KEIK 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw

Page 1

.Het

Stadsmus

EEN HASSELTS BEDEVAARTVAANTJE UIT DE 17DE EEUW

Niklaas Sigers; 17de eeuw; kopergravure op papier; hoogte 21 cm x breedte 31,5 cm. Inv.nr. 1979.0156.00; overdracht Provincie Limburg.



Tot de collectie van Het Stadsmus behoort een intrigerend bedevaartsvaantje, evenals de bijhorende kopergravures die dienen om het vaantje te reproduceren. Voor wie enigszins vertrouwd is met de Hasseltse geschiedenis, is het bedevaartsvaantje geen onbekend stuk. Op het vaantje is aan een zijde een Hasselts stadspanorama te zien, en dit panorama werd al meermaals als illustratie gebruikt bij teksten over de geschiedenis van de stad. Paradoxaal genoeg moeten we echter toegeven dat, ondanks die relatieve bekendheid, we over dit bedevaartsvaantje enkel kunnen spreken in termen van veronderstellingen. Er zijn geen archiefdocumenten bewaard die ons toelaten het vaantje met zekerheid aan die bepaalde auteur toe te wijzen of het exact te dateren. Zelfs betreffende hetgeen op het vaantje staat afgebeeld bestaan verschillende interpretaties. Heel wat vraagtekens dus. De bedoeling van deze tekst is de verschillende hypotheses eens naast mekaar te plaatsen, de ene veronderstelling af te wegen tegen de andere (want de argumentatie is niet altijd even overtuigend), datgene wat wordt voorgesteld opnieuw te interpreteren, en een eigen hypothese op te bouwen die een antwoord biedt op de vragen wie het vaantje vervaardigde, wanneer dit gebeurde, en wat er precies allemaal te zien is.

Bedevaartsvaantjes, het studieterrein van de ‘drapeletoloog’ In oudere, 19de-eeuwse teksten duikt af en toe het woord drapeletologie op, een term die slaat op de studie, de vergelijking en de analyse van bedevaartsvaantjes. Vooraleer te focussen op het Hasseltse vaantje, lijkt het nuttig even stil te staan bij het fenomeen ‘bedevaartsvaantje’, ons af te vragen wat er zo kenmerkend aan is. Enkele passen wagen op het vlak van de drapeletologie, met andere woorden... Bedevaartsvaantjes waren kleine vlaggetjes in textiel of papier die de pelgrim bij zijn bezoek aan een bedevaartsoord tegen betaling kon aanschaffen. Dergelijke vaantjes konden op de kleding van de pelgrim worden bevestigd. Er is een beschrijving bewaard gebleven van een 17de-eeuwse processie in Halle (in het huidige Vlaams-Brabant), ten zuidwesten van Brussel, waarbij pelgrims, mannen en vrouwen, op handen en knieën rondom de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek kropen, met een gewijd papieren vaantje op het hoofddeksel gespeld. Mogelijk speelden er zich in Hasselt gelijkaardige taferelen af. Bij vergelijking van enkele bedevaartsvaantjes, komt de beginnende drapeletoloog al snel tot de constatatie dat er doorgaans een viertal elem enten steeds w eer voorkom en op een bedevaartsvaantje; het voorwerp van aanbidding of verering, de pelgrims, de processie en een geografische aanwijzing.


1. Het voorwerp van aanbidding of verering: Op het vaantje (en meestal langs de korte zijde van het driehoekige vaantje, het verst verwijderd van de scherpe hoek) is steeds duidelijk het voorwerp van aanbidding of verering voorgesteld, al dan niet boven een altaar. Het kan hierbij gaan om een heilige, die dan ter identificatie wordt afgebeeld met zijn attributen. Ook meer abstracte gegevens, zoals het H. Sacrament van Mirakel, kunnen het doel van een bedevaart zijn. 2. De pelgrims: Het voorwerp van aanbidding of verering wordt niet alleen afgebeeld. In combinatie met het altaar of de heilige worden ook enkele pelgrims in beeld gebracht. In de groep pelgrims duiken steeds weer dezelfde stereotype figuren op: een lamme of een kreupele met krukken die na het verhoren van zijn gebed lopend of huppelend huiswaarts kan keren, een blinde die weer kan zien, een stomme die weer kan praten, een moeder met een ongeneeslijk ziek kind,... Personen die hysterisch of van de duivel bezeten zijn, worden zeer plastisch in beeld gebracht. Bij een duiveluitdrijving voor het altaar verlaat Satan het lichaam via de mond in de vorm van een vliegend draakje. 3. De processie: Een derde element in de iconografie van de bedevaartsvaantjes is de processie. Bij speciale gelegenheden (bijvoorbeeld de naamdag van de vereerde heilige) wordt er een processie georganiseerd. Die processies zijn op de bedevaartsvaantjes zeer herkenbaar afgebeeld. Een grote mensenmassa, voorafgegaan door een figuur die een houten kruis draagt op een standaard met daaraan een vlag. 4. Een geografische aanwijzing: Een laatste element dat op heel wat bedevaartsvaantjes terug te vinden is, is van geografische aard. Er zijn tientallen bedevaartsoorden, maar hoe kan je nu het verschil zien tussen het ene en het andere? Niet zelden duiken er daarom op de achtergrond enkele geografische aanwijzingen op, die helpen bij het lokaliseren van het bedevaartsoord. Soms beperkt zich dat tot een schematische weergave van een kapel, een kerk of een huis, tot het wapenschild van het dorp of de gemeente. In andere gevallen wordt de omgeving vrij gedetailleerd weergegeven.

Het Hasseltse vaantje... In het Hasseltse vaantje komen de vier voornoemde elementen allemaal klaar en duidelijk aan bod. Het voorwerp van aanbidding of verering is zonder enige twijfel de Hasseltse Virga Jesse. De tekst onderaan het vaantje - H et-M iracvlevs Beelt V an -O n s e L-V rouw e T o t H asselt-G henaempt V ir g a Iesse - vermeldt dat in ieder geval. En dat zorgt meteen voor een eerste relatieve datering: pas in de 17* eeuw raakte de Hasseltse Onze-Lieve-Vrouw ook bekend als de Virga Jesse, naar het vers Virga Jesse floruit. Aan de voet van het altaar zijn ook de onvermijdelijke pelgrims aanwezig, inclusief een hysterica met een wegvliegende kwelduivel in de vorm van een vleermuis, en uiterst links zien we een processie voorbijtrekken. De geografische aanwijzingen en omkadering zijn zonder meer overweldigend. De Virga Jesse wordt gesitueerd in een kapel, de processie in de straten van een stad, en op de achterzijde van het bedevaartsvaantje wordt deze stad in zijn volle glorie in beeld gebracht. Een feërieke stad, omgeven door een imposante omwalling en met talrijke torentjes. Geïdealiseerd of niet? Voorlopig een open vraag ...

De auteur van het vaantje. Wie maakte het en wanneer? Wie vervaardigde dit bedevaartsvaantje? Opnieuw brengt een onderschrift ons iets meer duidelijkheid. Aan de ene zijde - die met het zicht op de Virga Jesse - staat N Sigers Inventor vermeld, op de andere zijde - die van het panorama - N Sigers Excudit. Twee Latijnse bijschriften die zoveel betekenen als N Sigers ontwierp en N Sigers vervaardigde. In een inventaris van de Onze-Lieve-Vrouwekapel van 17 april 1681 wordt eveneens melding gemaakt van 2 copere platen ghesteken van Claes Sigers den goutsmit om te printen vaenkens. Claes Sigers of Niklaas Sigers dus. Een vermelding die toelaat het vaantje te dateren vóór 1681. Eigenaardig genoeg zou er, aldus


een vermelding in het tijdschrift L’Ancien Pays de Looz, bij het begin van de 20s,e eeuw in Hasselt een houtsnede van het stadspanorama zijn opgedoken, die later door de drukker Michiel Ceyssens gebruikt zou zijn voor het maken van enkele afdrukken. Hierover is echter niet meer geweten.

I

De familie Sigers was in de 17deeeuw een van de toonaangevende families in Hasselt. De stamboom is zonder al te veel moeite gemakkelijk te reconstrueren tot het einde van de 15de eeuw. Op het einde van de 16de en het begin van de 17deeeuw splitste de familie zich op in twee grote takken. De ene tak telde voornamelijk juristen, advocaten en notarissen en sommigen schopten het zelfs tot burgemeester van de stad. In de andere tak —met een meer artistieke of creatieve inslag —kwamen een aantal munters en edelsmeden voor.

Niklaas I Sigers was op het einde van de 16de eeuw meester-tingieter in Hasselt. In 1590 trad hij in het huwelijk met Isabella Corselius, de zus van de Hasseltse munter Franco Corselius. In 1603 werd een zoon geboren, die ook Niklaas werd gedoopt. Niklaas II Sigers werd edelsmid en munter (met een eigen atelier in Het Spiegelken aan de Havermarkt), en huwde in 1631 met Maria Valentijns. Het echtpaar Sigers-Valentijns een achttal waaronder Niklaas, geboren in 1636. Niklaas De mariadevotie in had Hasselt en dekinderen, klerkenkapel III werdHet in navolging van zijn vader edelsmid. Er komen met andere woorden, louter in opHasselt. basis van is daarbij wel nuttig even stil te staan bij de devotie van Onze-Lieve-Vrouw In naamsvermelding, personen als mogelijke bedevaartsvaantje: 1308 liet de drie begijn Ida Tantinbijaanmerking testament een som geld auteur na aan van een het vereniging die tot doel Niklaashad I, Niklaas II en Niklaas Een nadere datering vanvoor het de vaantje in die zin wellicht helpen de H. Maagd eer te III. betonen en goede werken armenkan te verrichten. De effectieve bij het achterhalen wieeen vandergelijke de drie devereniging koperplaten heeft. oprichting van of vervaardigd broederschap dateert wellicht van enkele jaren later, van 1314. Waarschijnlijk zo’n twintig jaar later, in 1334, werd gestart met de bouw van Daarbij een is het weinig waarschijnlijk dat het bedevaartsvaantje vandat dede hand is pas van rond Niklaas I. was Niet eigen kapel. Financiële moeilijkheden zorgden ervoor kapel 1345 alleen verdeelden afgebouwd.zijn kinderen in 1629 reeds de vaderlijke nalatenschap - wat zou betekenen dat het vaantje dateren zijnwaar vóór de 1629, wat bijzonder vroeg is -, daarnaast is er insamenkwam, de inventaris Dezetekapel, dezou plaats Hasseltse Onze-Lieve-Vrouwebroederschap van 1681 ook uitdrukkelijk sprake vanvaak een goutsmit, en NiklaasCapella I stond bij ons weten bekend is doorheen de geschiedenis onder de benaming clericorum ofenkel klerkenkapel als meester-tingieter. aangeduid. Clerici of klerken waren volgens de bepalingen van het canonieke recht een uitgebreide groep personen die zich onderscheiden van de leken maar rechtstreeks Niklaasressorteerden II of Niklaas III? Bij het gebrek aan archiefdocumenten dieinfinaal uitsluitsel zouden kunnen onder kerkelijk gezag. Clerici konden de Middeleeuwen een huwelijk bieden,aangaan. wordt hetClerici vaantje nu eens slechts toegedicht aan Niklaas dan weer aan Niklaas III. En er zijn in ontvingen de tonsuur en deII,lagere wijdingen. Subdiakens, diakens beide gevallen elementen te vinden die elk van beide hypotheses ondersteunen. en priesters ontvingen daarentegen de hogere wijdingen en dienden zich aan de celibaatsverplichting te houden. De Hasseltse Onze-Lieve-Vrouwebroederschap, die dateert van 1348, telde zowel clerici, klerken als leken onder zijn leden. Dergelijke gemengde broederschappen kwamen in het bisdom Luik op verscheidene plaatsen voor, onder andere ook in Zoutleeuw, Diest, ’s Hertogenbosch en Luik. In de daarnavolgende decennia werden er verscheidene wonderlijke reddingen, genezingen en gebeurtenissen toegeschreven aan de tussenkomst van het Onze-Lieve-Vrouwebeeld


in de kapel. De mariadevotie in Hasselt kreeg in de loop van de 17de eeuw, tegen de achtergrond van de Contrareformatie, nog een sterke duw in de rug door de publicatie in 1660 van het werk Marianum Hasletum - het aan Maria toegewijde Hasselt - van de hand van de franciscaan Hendrik Jonghen. In datzelfde jaar verscheen een bewerking in het Nederlands, Onze Lieve Vrouwe van Hasselt, geschreven door pater Petrus Vaele. Was Niklaas II Sigers de auteur van het bedevaartsvaantje? Als lid van het smedenambacht en edelsmid was hij technisch in staat de nodige kopergravures te maken. Hij was bovendien lid van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap. Als het vaantje aan hem toegeschreven wordt, moet het dateren van vóór 1655, het jaar waarin hij stierf. Was Niklaas III Sigers de auteur van het bedevaartsvaantje? Ook hij was lid van het smedenambacht en edelsmid, waarschijnlijk in het atelier van zijn vader, dat zijn moeder, Maria Valentijns, na 1655 verderzette. Ook Niklaas III was lid van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap, voor dewelke hij opdrachten uitvoerde. Zo vervaardigde hij samen met Steven Van der Locht in 1669 een fraaie zonnemonstrans, nadat Hasselt in 1668 een verwoestende pestepidemie had meegemaakt. Niklaas III als auteur? In dat geval is het vaantje waarschijnlijk te dateren tussen 1655 en 1666, het jaar waarin weduwe Valentijns het atelier verhuurde aan Art Goetsbloets, een andere Hasseltse edelsmid.

Ook op basis van stilistische kenmerken werd gepoogd uitsluitsel te krijgen. Het grote probleem hierbij is evenwel dat er noch van Niklaas II, noch van Niklaas III ander grafisch werk bekend is. Bij vergelijking werd dan gebruik gemaakt van een kopergravure uit het Marianum Hasletum. Op die kopergravure, gemaakt door Frederik Bouttats naar een schilderijtje door Filip Fruitiers, is de Virga Jesse te zien in vol ornaat, geportretteerd als een Spaanse madonna, een vorstin met kroon en scepter, met het kind Jezus op de linkerarm . Diezelfde Virga Jesse is te zien op het bedevaartsvaantje. Op het bedevaartsvaantje is de tekening veel schematischer en minder verzorgd. Wat voor sommigen omschreven wordt als een archaïserende stijl en een voldoende argument blijkt om Niklaas II en niet Niklaas III te zien als auteur, die - althans wat de zonnemonstrans betreft


- stilistisch veel moderner uit de hoek kwam. Maar iedere vergelijking loopt natuurlijk mank ... Anderen menen dan weer dat de gelijkenis tussen de Virga Jesse op het bedevaartsvaantje en die in het Marianum Hasletum zo treffend is, dat die laatste ongetwijfeld als model heeft gediend. Waarbij Niklaas III dan weer de auteur zou zijn. o> CD =5

-n > CD Œ Q_ CD CD O ~

% CD CD < CD Q-

0 Û)) “ö 3- 3 < CO 0 )} < 0 ) 3 0 0 3O .

o .

° 5’ DCJCQ

O <) 5- 0 21 3CL oT CD CD 3

<: 3

Q) CD

O 3 CO U" o 3

O

3

k

CO

co -v l co

3CÛ 0

C71

O) ö o

3 " CD

a 3 _ <

^ <*> cK* cd

0)

< 0)

V IE G A T E S S R O .ra£ro nabis. , S i ku n c 'Harem . IW V M k u ie rt d e ttie rn t,V im u m fla ns p t n b u jy lr c t a s J ijlK e fi n im is a ltu s duan.vtatt,Viraa tarten e /lJle x io ilts jn e tu te . 'Z i J m .n fn J

3

3*

0

Ctftimr Jtm lfti «• JUtciJl U-Jimü.

Het bedevaartsvaantje. Wat is er te zien? Aan de ene zijde biedt het vaantje een zicht op het altaar van de Virga Jesse, gesitueerd in een kapel die ongetwijfeld de klerkenkapel moet voorstellen. Pelgrims op de voorgrond, een geestelijke voor het altaar en ex-voto’s in de meest uiteenlopende vormen aan de muren. Aan de linkerzijde wordt een blik op een straat gegund, waar net een processie langs trekt. De huizen zijn te weinig herkenbaar om de straat correct te identificeren. Is het de Kapelstraat? Aan de andere zijd e b ie d t het bedevaartsvaantje een panorama op de stad Hasselt. Gedetailleerd iconografisch materiaal betreffende het 17de-eeuwse Hasselt is bijzonder schaars, wat maakt dat het zicht op het bedevaartsvaantje zowat de enige afbeelding van Hasselt is uit die periode. Sigers brengt een stad in beeld waar ontelbare torenspitsen de lucht in priemen. Een beeld dat in schril contrast staat met het panorama van Hasselt dat Remacle Le Loup omstreeks 1744 graveerde. Bij Le Loup zijn zowat alle torens verdwenen.

Zicht op stad Hasselt, gravure van Remacle Le Loup (inv.nr.

1992.0093.00)

Neemt Sigers ons bij de neus? Overdrijft hij? Neen. Dat bij Remacle Le Loup de meeste torens verdwenen zijn is te verklaren. In 1681, nadat Hasselt gedurende zes jaar door Hollandse troepen was bezet, gaven de Hollanders bij hun vertrek de opdracht de muren, poorten en torens van de stadsomwalling op te blazen. Het duurde zeker tot 1694 vooraleer Hasselt weer een omwalling had die naam waardig. Die omwalling hield rekening met de moderne militaire tactiek en het vernieuwde wapentuig. Hasselt werd voortaan omgeven door een muur waar bovenop ruimte was voor het plaatsen van kanonnen achter palissaden.


Uit allerhande archiefdocumenten, stadsrekeningen en andere bronnen, blijkt dat Hasselt in de 17de eeuw inderdaad een stad met talrijke torens was. Hasselt bezat vier stadspoorten. Uiterst links graveerde Sigers de Kuringerpoort, centraal de Truierpoort, uiterst rechts de Trichterpoort, en opnieuw centraal (maar iets meer op de achtergrond) de Kempische Poort. Verder telde de stadsomwalling veertien torens, die allemaal door Sigers plichtsgetrouw in beeld worden gebracht. Bij het volgen van de omwalling en vertrekkend aan de Kuringerpoort, onderscheidt men (1 ) de toren achter Nys Gielkens, (2) de Slicksteen of Mariatoren, (3) de Schutterstoren, (4) de Scheerderstoren, de Truierpoort, (5) de Kleine Kramerstoren, (6) de Grote Kramerstoren, (7) de Vleeshouwerstoren, (8) de Grote Smedentoren, (9) de Kleine Smedentoren, de Trichterpoort, (10) de Volderstoren, (11 ) de Jonkmanstoren, de Kempische Poort, (12) het Kattegat - een toren op de plek waar tot in de 15de eeuw een katapult, een catte, zou hebben gestaan - , (13) de Beertoren en (14) de Schoenmakerstoren. Tussen de poorten en de verschillende torens lag een omwalling die voorzien was van schietgaten. Bij de militaire verdediging van de stad speelden de ambachten en gilden een belangrijke rol. Heel wat torens werden trouwens naar de ambachten genoemd. De ambachten gingen meer rechten eisen en zetelden uiteindelijk in het bestuurlijk en militair orgaan van de stad. Zij stichtten ambachtskamers en schuttersgilden. Zo ontstonden in Hasselt enkele semi-militaire organisaties die belast werden met de bewaking en de verdediging van de stad en de dorpen met poorterschap. Een belangrijke semi-militaire organisatie in Hasselt was de Jonkmanskamer. De Jonkmans verzekerden zich een plaats in de geschiedenis door op 2 januari 1682, kort na het vertrek van de Hollanders, heroïsch slag te leveren tegen de soldaten van de Luikse prinsbisschop MaximiliaanHendrik van Beieren, die het plan had opgevat een garnizoen voetknechten en ruiterij in Hasselt te legeren. De Jonkmans beten op de Planckenweide in het zand. Moet hieruit worden opgemaakt dat Hasselt er inderdaad zo heeft uitgezien, gezien vanuit het zuiden? Dit is zeer twijfelachtig. Waarschijnlijk heeft Sigers het uitzicht van de stadspoorten en de torens gerespecteerd en heeft hij zich de moeite getroost deze minutieus in beeld te brengen. Het heeft er echter alle schijn van dat Sigers - en dit moedwillig - met het perspectief heeft geknoeid.

De stad Hasselt, in het juiste perspectief? Sigers heeft de volledige lengte van het vaantje gebruikt om Hasselt, zijn Hasselt, in beeld te brengen. En op het eerste zicht lijkt er niets verkeerd met dit panorama. Maar schijn bedriegt. Bekijkt men ditzelfde Hasselt vanuit vogelperspectief, komt men tot een heel ander beeld. Van bovenaf gezien dient men immers rekening te houden met de omtrek van de stad. Fernand Meugens tekende de stad Hasselt in vogelperspectief. Deze tekening werd gedrukt op een beperkte oplage, ieder exemplaar kreeg een uniek nummer en werd apart door Meugens ingekleurd. Die tekening werd later door Marcel Grondelings gekopieerd. Meugens’ tekening toont de stad Hasselt omstreeks 1660 en is een verdienstelijke poging om op basis van allerhande bronnen de toenmalige Hasseltse binnenstad te reconstrueren en in beeld te brengen. Ondanks een aantal foutjes die onvermijdelijk in de tekening zijn geslopen (een aantal huizen waren wellicht anders georiënteerd) is de kaart toch bruikbaar voor een vergelijking met het panorama op het bedevaartsvaantje. Ook op Meugens’ kaart zijn de vier stadspoorten en veertien torentjes duidelijk herkenbaar (wellicht heeft hij zich voor het uitzicht onder andere gebaseerd op het bedevaartsvaantje). De perspectivistische verschillen zijn overduidelijk. Trek op de kaart van Meugens een lijn van de Truierpoort naar de Sint-Quintinuskerk. Trek die lijn verder door en de lijn snijdt ook de Jonkmanstoren. Dat zou betekenen dat op het bedevaartsvaantje de Jonkmanstoren haast schuil zou moeten gaan achter de toren van de Sint-Quintinuskerk. Maar Sigers beeldt de Jonkmanstoren op een respectabele afstand af. Waarom?


Ook aan de andere zijde van het vaantje is er sprake van een verkeerd perspectief. Dit is vooral aan de vensters van de klerkenkapel merkbaar. De vensters zijn in beeld gebracht vanuit het perspectief van de priester die met zijn rug naar het altaar staat gekeerd. Vanuit ons perspectief zou de dikte van de muur niet links, maar rechts van het venster moeten worden afgebeeld.

Samenvattend: een hypothese Op basis van het voorgaande en bij gebrek aan hard bewijsmateriaal kan een nieuwe hypothese worden geformuleerd. Het bedevaartsvaantje is van de hand van Niklaas III Sigers, lid van de OnzeLieve-Vrouwbroederschap, die dit vervaardigde omstreeks 1664-1666. Het vaantje moet worden gezien in de context van de propaganda voor een versterkte mariadevotie in Hasselt. Daarbij was het vooral de bedoeling de klerkenkapel - de plek waar het miraculeuze beeld bewaard werd - en de stad Hasselt in volle pracht en praal voor te stellen. Kapel en stad moesten in de eerste plaats herkenbaar worden voorgesteld. Een herkenbare weergave primeerde op een realistische. Zeker aan de zijde van het stadspanorama was het Sigers erom te doen een zo indrukwekkend mogelijke compositie te maken, waarbij ook enkele perspectivistische kunstgrepen niet onbenut bleven. *

1c *

Bibliografie Bedevaartsvaantjes uit Vlaamse Mariaoorden, [tentoonstellingscatalogus Provinciaal Begijnhof, 5-20/08/1961], Hasselt, 1961. La Confrérie de la Virga Jesse à Hasselt, Brussel, 1926. ANTEN, D., “Losse Aanteekeningen Over en Rond St Corneliskapel, te Hasselt’, L’Ancien Pays deLooz,XV 1(1912)3-4, pp. 9-12; XVI(1912)5-6, pp. 17-20; XVI(1912)7-8, pp. 25-27; XVI(1912)9-10, pp. 33-36; XVI(1912)11 -12, pp. 41 ^ 4 ; XVI 1(1913)1 -2, pp. 1-2; XVI 1(1913)3-4, pp. 15-16; XVI 1(1913)56, pp. 19-21. ARRAS, J., CEYSSENS, W., DE KEYSER, B. e.a., Oog in Oog. Hasseltse familieportretten en — objecten uit de 17de en 18deeeuw, Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof 36, Hasselt, 2003, pp. 253-265. JONGHEN, H., Marianum Hasletum sive historia per-antiquae miraculosae imaginis et capellae, nee non Fraternitatis insignis B. Mariae apud Hasletenses / Onze-Lieve-Vrouw van Hasselt. Geschiedenis van het aloude miraculeuze beeld en van de kapel, alsook van de vermaarde broederschap van de Heilige Maria te Hasselt [anastatische herdruk van de uitgave van 1660, vertaald en van een inleiding voorzien door PAPY, J. met medewerking van JANS, J., LUYTEN, J. en ROMBOUTS, J.], Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Studiekring van Hasselt, Hasselt, 2003. MELCHIOR, J.J. (bewerkt door CALUWAERTS, G), Hasselt intra muros, Hasselt, 1989. ROGGEN, W., Hasselt. De wallen en hun verdediging. Bouwen en wonen vóór 1850, [Hasselt], z.d *

*

*


tekst:

Bart De Keyser, stadsarchivaris Hasselt

foto’s:

fototheek Het Stadsmus

copyright:

Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 HASSELT tel. 011-23 98 90 fax 011-26 23 98 e-mail: hetstadsmus@hasselt.be ■ ■

Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: (nog steeds te verkrijgen aan de museumbalie!) 2000:

90. S childe rij "P o rtre t van D r. L. W illem s’ (1822-1907), 1878, G odfried G uffens (1823-1901); 91. M aquette tw eedekker Farm an Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster* van!

de Roode Roos, 1627; 93. Litho ‘ G ezicht op de Leopoldplaats’ , ca. 1860, C . J. Hoolans; 94. “A nalem m atische zonnew ijzer* in de m useum tuin, 2000; 95. P o rtre t van R idder G uillaum e de Corswarem (1799-1884); 96. P astel “P ortret van m evrouw Leynen (1842-1920)’ , 1919, G J. W allaert (1889-1954); 97. Keram ieken sierschotel “Iris s e n ', ca. 1896-1905.98. B anier! “S ociété R oyale de M usique e t de R hétorique’ , 1858.

2001:

99. Hasselts z ilv e r aanw insten 1996-2000; 100. S childe rij 'S tadspanoram a van H a sselt’, 1915, Jos. Dam ien (1879-1973); 101. U ithangteken “Tabakskarot*, 102.

K arikatuurtekeningen 1 0 H asseltse fig uren ", S te f V anstiphout (1931-1995). 103. S porttrofeeën 118 Linieregim ent: “Coupe du R o i A lb e rt’ & “Coupe P rince Léopold’ (2 ); 104. A ffiche "V ille de H asselt, 1882, program m e des fête s q u i auront lie u à l ’occasion de la kerm esse...’ , 1882; 105. Staande klok m et uurw erk, 1761, Joannes A ugustinus (ca. 1 73 5-1 1790), H asselt; 106. S childe rij ‘ O verhandiging van h e t vrijhe id scha rte r d oo r G raaf A rnold IV van Loon aan de stad H a sse lt, 1846, G odfried G uffens (1823-1901); 107. A ffiche l "KEM PO - bronnen en lim onaden', D ruk. E. Roose, HasselL

2002:

108. Zes wandkleden over "H et S acram ent van M irakel van Herkenrode’ , 1917, Jos. Dam ien (1879-1973); 109. P ortretten van de vie r abdissen van Herkenrode: “ Tweej

eeuwen, tw ee w e re ld e rf] 110. R estauratieverslag “R ederijkerskraag De R oode Roos’ ] 111. Keram ische vaas "R os B eiaard en de V ie r H eem skinderen", Sim onne R eynders(1924)1 112. K eram ische vaas in lusterglazuur, C éram iques D écoratives de H asselt (1895-1954); 113. O ntw erptekening tegelpaneel T u in m et vrouw ’] 114. Jaarkalender Ceysens-R ooseJ 1912; 115. A ffiche 'L andbouw dagen 1900’; 116. S childe rij ‘V laggen’, Ja c. Leduc (°1921);

2003:

117. S culptuur ‘Icam s’, R obert Vandereycken (°1933); 118. H et H asselts m uzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, A lb ert Lefebvre (1886-1953); 119. A fficheJ

"Langem ansbier, P. Bam ps (1862-1932), M . Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. V loertegels van de H erkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en m ajolicategels; 121.1 kopergravure ‘E xlib ris fa m ilie W eytens’, 122. S childe rij ‘G ordon-B ennet, 1924, P aul Herm ans (1898-1972); 123. H enri Van S traten (1892-?), lin o ’s en lith o ’s; 124. S ch ilde rijen ! 'G eboortehuis’ & ‘G ezicht op R om boutstoren van M echelen’, G uillaum e B allew ijns (1875-1944); 125. U ithangteken 'In S int-Lam bertus’, 1801;

2004:

126. De kraag van de H asseltse boogschutters; 127. S ch ild e rij ‘G rote C apu cie n en straa f, C lem ent Van C am penhout (1921-1997), 1961; 128. P rent ‘ G ezicht op deI

B oulevard m et lin ks de gevangenis’, C harles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. O fferandeschotel m et in re lië f 7 (keizers)hoofden, 17* eeuw; 130. A ffich e van h e t eerste N ederlands! E ucharistisch C ongres, HasselL 1904, Leo Jam iné (1854-1921); 131. Zes sch ild erije n u it de cyd u s van h e t H. S acram ent van M irakel bewaard in H erkenrode; 132. A lam biekf afkom stig u it S taatlaboratorium in G uffenslaan in H a sselt E . A d n e t P a rijs; 133. G edenkpenning "150 ja a r K o n in klijk Atheneum H a s s e lt, Luc V erlee (°1939), 1994, 1994; 134J S childe rij ‘H ubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 to f 1976, Eugène P olus, 1951.

2005:

135. O ntw erptekening voor tegelpaneel ‘ Tuin m et pauw en zw aan’, M anufacture de C éram iques D écoratives de H asselt (1895-1954); 136. B eeld van de Roode R o o s l

uitgave in beperkte oplage Lg.v. inhuldiging m onum ent op de S chiervellaan H asselt, G érard M oonen (° 1953).

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker 2005-2006: (eveneens te verkrijgen aan de museumbalie) 2005:1 . De archeologische vondsten

van Herkenrode in H et Stadsm us.

2006:

2. Jos Dam iens w andschilderingen voor het gouvernem ent te H asselt (1908-1910); 3. De K iosk en het m uziekleven in H asselt in de 19* eeuw; 4. D e kapel van S p a lb e e kl 5. De handboog: van verdedigingsw apen to t O lym pische d iscip lin e; 6 . M enukaarten.

2007:7. Stad

in groei. H asselt in de 19* eeuw; 8. De oorsprong van onZe kapellen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.