KEIK 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt

Page 1

Hét

Stadsmus

ARCHEOLOGISCHE OPGRAVINGEN VAN HET BONNEFANTENKLOOSTER TE HASSELT

Schenking Belgacom, 2009


In de periode van 15 okto b e r tot en m et 30 novem ber 2 00 7 w erd door A R O N bvba op de binnenkoer van de Belgacom gebouwen gelegen aan de Paardsdem er- en Bonnefantenstraat in H asselt een archeologische opgraving uitgevoerd. A a nleiding van deze opgraving w as een ingrijpende bodem sanering van deze locatie w aarop tot om streeks 1972 het H asseltse Bonnefantenklooster gestaan heeft. Een lek in één van de ondergrondse stookolietanks had e r im m ers voor gezorgd d a t de bodem hier vana f 2 à 3 m eter onder het m aaiveld ernstig verontreinigd was. Het archeologisch onderzoek leverde in totaal 145 sporen op. Het m erendeel van deze sporen kon aan het Bonnefantenklooster gerelateerd worden. O nverwachts leverde het archeologisch onderzoek ook oudere sporen en vondsten op zoals een bakstenen kuip, een ijzertijdkuil en enkele prehistorische artefacten. Belgacom besliste om de opgegraven artefacten aan Het Stadm us te schenken.

1. De Orde van de zusters van het Heilige Graf Het ontstaan van de O rde van de zusters van het H. G raf gaat terug op de kerkelijke vernieuw ingsbew eging van de 11 * en 1 2 * eeuw. Deze staat bekend als de G regoriaanse Hervorm ing. De betrachting om te gaan leven zoals de eerste christengem eente beoogde een kerk- en m aatschappijhervorm ing van binnenuit: terug naar de bronnen van de eerste k e rkg e m e e n sch a p . In P a le s tin a d ro n g d e ze h e rv o rm in g v o o rn a m e lijk d o o r m e t de Kruisvaarders. Toen in 1099 G odfried van Bouillon Jeruzalem innam , stelde hij 20 priesters aan om de H. G rafkerk te bedienen. O p last van A rnulfus, de Patriarch van Jeruzalem , aanvaardden zij in 1114 de regel van St.-A ugustinus. O ok het dubbele rode kruis nam en deze eerste H. G rafkanunniken, ook ‘w achters bij het G raf’ genoem d, van hem over. Vanuit hun ontstaan zijn de kanunniken van het H. G raf kerkgebonden. Zij w aren belast m et de eredienst in de H .G rafkerk, voorna m elijk m et het zingen van het getijden- o f koorgebed en het ontvangen van pelgrim s, de zorg voor de arm en en het onderricht in de w a arheden van het geloof. Vanuit Jeruzalem verspreid de zich de O rde van het H. G raf ove r heel Europa. Na een aanvankelijk snelle uitbreiding, kreeg de m annelijke tak van de O rde in de loop der tijden m et grote m oeilijkheden te kam pen. G ebrek aan eenheid en het gem is aan een centraal bestuur verzw akten de O rde d erm ate dat zij bezw eek o nd er de godsdienstoorlogen en d e politieke troebelen die Europa in de 1 7 * en 1 8 * eeuw teisterden. De vrouw elijke ta k van de O rde kende een m erkw aardige bloei in de 1 6 * en de 1 7 * eeuw. M eer dan tw intig kapittels w erden gesticht in de Nederlanden en in Frankrijk. Met uitzondering van het al lang bestaande klooster van Z aragoza (1276), danken al deze kapittels hun ontstaan aan het klooster van Kinrooi, gesticht in 1480 door Jan van A broek. Hij w a s aanvankelijk kanunnik in het klo oste r van Henegouwen. De vrouw enkloosters in onze stree k w aren dus vrij talrijk: naast H asselt (1638) w a ren er kloosters gevestigd te S t.-Truiden (1559), te Tongeren (1640), te M aastricht (1627) en te Luik (drie kloosters). Het klo oste r in H asselt w erd in feite gesticht door de klo osterzusters van het Sint-Agatha-klooster uit Maastricht, dat op zijn beurt een stichting w as van het Luikse klooster Sainte Elisabeth des Bons Enfants. Deze naam w erd in M aastricht, en la te r ook in H asselt vervorm d tot B o nnefanten.1 De naam “S epulcrienen” is afkom stig van hun officiële


benam ing: D am es chanoinesses du Saint Sépulcre. Volgens de H asseltse geschiedschrijver M antelius (1599-1676) kwam de orde naar Hasselt “om die m eyskens f rançois en goed zeden te leren” . De zusters verstrekten dan ook onderwijs aan jo nge dam es van gegoede fam ilies. Ten gevolge van de Franse revolutie w erden in onze streken al deze kloosters opgeheven. De B onnefantenzusters van H asselt w erden op 12 april 1798 - als laatste kloosterorde van de stad - uit hun klooster verdreven. O verlevende zusters stichtten in 1837 - bijna 40 ja ar na hun verdrijving - het thans nog bestaande klooster in Bilzen.

2. Bouwhistoriek van het Bonnefantenklooster te Hasselt Er zijn vrij w e in ig historisch e bronnen bekend die de bou w h isto rie k van het klooster behandelen. H et archie f van het klooster is deels bew aard in het klooster te Bilzen. Het is echter niet geïnventariseerd, en voor zover w e konden nagaan, bevat het geen inform atie die bruikbaar is bij de reconstructie van de bouwhistoriek van het klooster. In de literatuur zijn wel enkele verm eldingen terug te vinden die een beknopte bouw geschiedenis w eergeven. In 1638 vestigden kloosterzusters van het Sint-Agatha-klooster uit M aastricht zich in Hasselt, aanvankelijk langs de Raamstraat, een zijstraat van de Paardsdemerstraat.2 In de jaren 16461649, de exacte datum varieert naargelang de bron, vestigden de zusters zich langs de Paardsdem erstraat. Volgens Mantelius kwam het klooster “op drij straeten uijt” .3 Het is niet duidelijk of dit klooster een nieuw bouw was, of dat m en in enkele reeds bestaande huizen trok. De aankoop of bouw gebeurde in ieder geval dankzij de tu ssenkom st van pastoordeken Joannes F rederici.4 In juni 1664 w erd de eerste steen van het nieuw e klooster aan de D em erstraat gelegd.5 Enkele ja ren later w erd begonnen m et de bouw van de barokke kloosterkerk. In de deurstijl van deze kerk was naar verluidt het ja artal 1674 ingew erkt.6 De bouw zou echter al in 1668 begonnen zijn, en de ingebruiknam e van de kerk vond plaats op 23 juni 1676.7 Fig. 1 : Hasselt, detail Ferrariskaart (1771-1778) met aanduiding van het klooster (blauw).

In 1715 kocht het klooster in de D em erstraat het buurhuis de “ Blauwe Keizer”, w at aanleiding gaf tot problem en m et het stadsbestuur. De zusters hadden het huis al deels laten afbreken, om dat het het licht in de kerk benam, en om dat de bewoners de rust in de pandhof verstoorden. De stad eiste e chter dat het huis w e er opgebouw d w erd, m aar de stad zou op haar kosten een m uur optrekken tussen het huis en het pandhof. Dit op voorwaarde dat de zusters dezelfde belastingen zouden betalen als de andere burgers, en hun dom ein niet verder zouden u itb re id e n . V an dan af s tre k te hun d o m e in z ic h u it tu s s e n d e B lin d e m u re n s tra a t (B onnefantenstraat) in het oosten, D em erstraat en enkele private w oningen in het w esten,


private w oningen in het noorden en de Paardsdem erstraat in het zuiden. In 1720 w erd het com plex uiteindelijk voltooid door de bouw van deze om m uring.8 De oud st bekende (carto)grafische bron van het klooster is d e Ferrariskaart, opgem aakt tussen 1771 en 1778 (Fig. 1). Hierop zijn zowel het klooster (lichtrood) als de kerk (donkerrood) zichtbaar. Het klooster lijkt een noord-zuid georiĂŤnteerde rechthoekige gesloten bebouw ing te zijn, m et een klein binnenhof. De kerk, die uitgeeft op de D em erstraat is haaks tegen de noordw estelijke hoek aangebouw d. De Ferrariskaart m ag e ch te r niet gelezen w orden als een exacte w eergave van de w erkelijkheid. Z o lijkt het klooster o ver de N ieuw e D em er heen te staan, dit is echter nooit het geval gew eest. Ten oosten van het klooster en langs de B onnefantenstraat w a s e r bebouw ing aanw ezig, m aar ten w esten van het klooster aan de zijde van de D em erstraat lag alles open, zodat het klooster van hier uit goed zichtbaar was. Tijdens de Franse heerschappij w erden de zusters op 12 april 1798 uit het klooster gezet. Het kloosterdom ein w erd in tw ee loten verkocht. Het eerste lot bevatte het klooster zelf, de kerk en de particuliere w oning (305000 fr.), het tw eede de scholen en andere bijgebouw en (35000 fr.). Het eerste lot w erd later doorverkocht aan de gebroeders W illem s. Fam ilieleden v e s tig d e n een z o u tz ie d e rij in d e k e rk .9 In a n d e re d e le n van d e g e b o u w e n w e rd e n opslagplaatsen en stokerijen gevestigd. Deze activiteiten zullen ongetw ijfeld een enorm e im pact op de gebouw en gehad hebben, m aar deze is niet m eer te achterhalen. Van de verdere bouw geschiedenis zijn e r g e e n g e s c h re v e n b ro n n e n voorhanden. Vanaf 1842 echter worden de kada strale gegevens bijgehouden, in d e v o rm v a n e e n p r im it ie f k a d a s te r p la n , e n la te r v o o r e lk e wijziging een kadastrale mutatieschets.

Fig. 2: detail prim itief kadaster 1842.

O p het prim itief kadasterplan (Fig. 2) is de situatie nog deels hetzelfde. A lleen zijn er nu tegen d e w estzijde van het klooster (perceel 59) verscheidene gebouw en aangebouw d, evenals tegen de zuidoostelijke hoek (perceel 65). Deze bijbouw en dateren d us van ergens tussen 1771 en 1842, en m aakten d us geen deel uit van het oorspronke lijke klooster. In 18 7 6 w e rd het k lo o s te rg e b o u w op p e rce e l 59 in tw e e p e rc e le n o p g e s p lits t. De perceelsgrens liep exact in het m idden van het gebouw. Tevens lijkt de zuidelijke helft van het klooste rg ebouw sam engevoegd te w orden m et de gebouw en o p de percelen 65 en 57. Een m utatieschets van 1891 toont dat deze aanpalende gebouwen een tiental jaar later werden


afgebroken om plaats te m aken voor een kleine vierkante aanbouw. In 1922 brengt priester C eyssens een bezoek aan het klooster. Hij beschrijft het als volgt: “in de D em erstraat ligt de vervallen kerk. V la k a ch te r de kerk liggen drie w oningen, die de achterbouw van het klooster zijn. Deze zijn witgeel gekalkt. Op de gekalkte muren zijn jaarankers te zien die het jaartal 164. w eergeven.” O p de achtergevel van het klooster, gezien vanuit de tuin van advocaat F. W illem s, ziet hij de jaara nkers 1664, en een gaaf dubbel sepulchrienen ankerkruis. Voorts m erkte C eyssens een m ooie, grote lusthof naast het gebouw op. O ok liggen er enkele gebouw en (waarvan de ligging niet gespecificeerd wordt) w aar vroeger een stokerij was, en ossenstallen. Verm eldenswaard is dat er een deur w as die vanuit het klooster toegang gaf tot het doksaal van de kerk. In 1923 worden de tw ee percelen terug sam engevoegd. In 1931 w ordt de perceelsgrens van 1876 echter w eer hernom en. In 1950 veranderde het uitzicht van het klooster grondig door de afbraak van de kerk. Het kloostergebouw op perceel 59 zelf werd voorzien van twee erkers, eentje aan de zuidoostelijke hoek en eentje aan de noordzijde. O p een fo to van h e t klo oste r, d ie genom en m oet zijn na 1950 (Fig. 3), gezien de aanw ezigheid van de erker en het feit dat de kerk al verdwenen is, valt op de gevel duidelijk het jaartal 64 af te lezen, verw ijzende naar de bouw van het nieuw e klooster (1664).

nfiri if . j ® iï ii |i j HUrail IVî j I L I m il si# **

K J*

I

u .v

i

In 1972 w ordt het klooster afgebroken om plaats te m aken vo o r een parking van het RTT-gebouw. Fig. 3: h e t klooster, gezien vanuit het noordoosten, na 1950.10

3. De restanten van het bonnefantenklooster H et m e re n d e e l va n de a a n g e tro ffe n a rc h e o lo g is c h e s p o re n v e rw ijs t d u s n a a r het Bonnefantenklooster: het betrof (het zuidelijke deel van) de keldervertrekken die deel uitmaakten van de oostelijke vleugel van het kloostergebouw dat volgens het primitief kadaster (1842) op perceel 59 gelegen was. De m uren die bij de bodem sanering van 2001 vlak ten noorden werden aangetroffen, m aakten eveneens deel uit van deze keldervertrekken. Deze vleugel zou volgens de onderzochte historische bronnen teruggaan tot het kloostergebouw dat in 1664 op deze locatie w erd opgericht. D aarnaast w erden tegen het zuidelijke uiteinde van de oostelijke buitenm uur van de kloostervleugel de keldervertrekken van een aanpalend gebouw aangetroffen. Dit gebouw dat eveneens terug te vinden is op het Prim itief Kadaster (1842), dateert naar alle w aarschijnlijkheid uit de p eriode tussen 1771 en 1842.


Het oorspronkelijke grondplan van de keldervertrekken van het klooster w ordt gekenm erkt door de aanwezigheid van een lange noord-zuid georiënteerde gang m et ten oosten daarvan een grote, rechthoekige kelderruim te die ten zuiden en verm oedelijk ook ten noorden door een vierkante ruim te geflankeerd w erd. De gang zelf gaf zow el in het noorden als in het zuiden uit op een vertrek dat e r haaks op stond. Zow el de binnen- als buitenm uren w aren opgetrokken in baksteen (baksteen form aat 24x11 x5 cm) gevat in kalkmortel. De buitenm uren w aren gem iddeld 65 cm breed, de binnenm uren 45 cm. De gang w as voorzien van een bakstenen tongew elf; in de aanpalende ruim tes bestond de overw elving uit een afw isseling van tongew elven en gordelbogen. Voor de vlo e r w as e r gebruikt gem aakt van 12-cm dikke tegels in grijze hardsteen. In de grote rech th o e kig e ruim te w a s een bakstene n w aterput aanw ezig. Deze 5 m eter diepe put voorzag in de w aterbevoorrading van het klo oste r. H e t o n d e rs te g e d e e lte van de w a te rp u t b le e k o p g e m e ts t te zijn in een houten constructie bestaande uit m eerdere verticaal geplaatste houten planken. Fig. 5: De waterput gemetst in een houten mal

Zow el de keldervertrekken van het klooster als deze van het aanpalende g ebouw zijn in de loop van hun bestaansgeschiedenis m eerm aa ls verbouw d of aangepast. De studie van de kadastrale plannen en m utatieschetsen laat ons toe een aantal van deze verbouw ingen w elisw aar o nd er voorbehoud - te dateren. W anneer de oostelijke vleugel van het kloostergebouw rond 1876 in tw ee delen w ordt opgesplitst w orden de gang en de grote rechthoekige ruim te in tw eeë n gedeeld doo r het plaatsen van enkele dw arsm uren. V oor het sam envoegen van de zuidelijke helft van de kloostergevel en de aanpalende gebouw en w ordt een deuropening in de gevelm uur van het kloostergebouw aangebracht. (Fig. 4: donkerblauw ). In 1891 w erd het aanpalende gebouw op perceel 65 afgebroken (Fig. 2). Het werd vervangen d oo r een vie rkan te aanbouw (Fig. 4: lichtgroen). In deze ruim te die sle chts 3 m 2 groot was, w erd een cem entering op de te g e lvlo e r en de m uren aangebracht. Vreem d genoeg is e r in niet één van de m uren een deuropening aanw ezig. W at de functie van d eze kleine ruim te is, is vooralsnog onduidelijk. M ogelijk betreft het een beerput onder een w c die zich op de gelijkvloers bevond of de fundering van een vierkante erker. In 1900 w as de kloostervleugel nog ste e d s in tw ee percelen verdeeld, in 1923 w erden ze echter opnieuw sam engevoegd. W aarschijnlijk w erd toen de doorgang in de dwarsm uur, die de grote rechthoekige ruim te opdeelde, aangebracht. In de gang en één van de vertrekken w erden bakstenen rekken geplaatst. (Fig. 4: geel). Toen rond 1931 de perceelsgrens van 1876 hernom en w erd, w e rd de doorgang terug afgesloten (Fig. 4: rood). Ten noorden van de dw arsm uren w erden de oude vlo e r in grijze hardsteen opgebroken. De waterput, die in onbruik geraakt was, w erd gedem pt en verdween


Fig. 4: Chronologisch overzicht van de aangetroffen architecturale resten: 1664: lichtblauw; periode tussen 1771-1778 en 1842: donkergroen; 1876: donkerblauw; 1891 .lichtgroen; 1923: geel; 1931: rood; 1950: oranje.

onder de nieuwe cem enten vloer. Verm oedelijk werden rond deze datum ook de twee trappen langs de oostelijke buitenm uur geplaatst. In 1950 w erd het kloostergebouw voorzien van tw ee erkers. De erker aan de zuidoostelijke hoek is zichtbaar in het grondplan. (Fig. 4: oranje).

4. Een middeleeuwse bakstenen vloer en kuip In de m eest zuidelijke kelderruim te van het kloostergebouw kwam onder de daar aanw ezige tegelvloe r een tw eede, bakstenen v lo e r te voorschijn. In deze bakstenen vloer bevond zich langs de binnenzijde van de zuidelijke buitenm uur van het klooster een ovale bakstenen constructie m et een binnendiam eter van circa 1,20 meter, die sterk aan een kuip deed denken. Deze constructie m et een hoogte van 60 cm liep deels onder de zuidelijke buitenm uur door en m oet dus ouder zijn dan het klooster. De noordelijke helft van de kuip, die niet van een bodem voorzien was, bleek in tegenstelling tot de zuidelijke helft oorspronkelijk ingegraven in de grond. Hoe w e deze kuip dienen te interpreteren is m om enteel nog niet duidelijk. Een m ogelijkheid is dat ze iets te m aken had m et de lakennijverheid die zich in d e m iddeleeuwen in deze buurt ontwikkelde. De Paardsdem erstraat w erd sinds de vijftiende eeuw genoem d naar de w oning van de perts- of peertsm eester. D eze m oest te r plekke gebrachte lakenstukken ‘pertsen’ of ‘peertsen’, d.i. keuren en van een loodje voorzien als teken van goedkeuring. De vlakbijgelegen R aam straat is genoem d naar de ‘ram en’ w aarop de lakens opgespannen en gedroogd w e rd e n .11 Er w orden al w e vers in H asselt verm eld in 1313. E r ontstond een bloeiende lakenindustrie, m ede om dat de stad op de lakenroute van B rugge naar Keulen lag. R ond


1450 waren er 521 m eesterlakenm akers en m eer dan 1000 arbeiders in de branche. Vanaf 1540 ging het bergaf m et deze industrietak door de godsdienstoorlogen en concurrentie van Engeland en Spanje.12 Indien deze kuip m et de lakennijverheid in verband gebracht kan worden, dan zou het om een ververskuip kunnen gaan waarin men de wol of het laken verfde, zoals te zien is op figuu r 6. Een andere m ogelijkheid is dat het een vollerskuip betreft. Het doel van het vollen w as het laken een viltig uitzichtte bezorgen en het to t d e g e w e n s te a fm e tin g e n te la te n krim pen. Dit gebeurde door het langdurig te betreden in een m engsel van rotte urine en boter.13 Het zou uiteraard ook om een ietw at vreem de - beer- of afvalput kunnen gaan. Fig. 5: Zicht op de bakstenen kuip tijdens de opvolging van de saneringswerken.

Fig. 6: Wolververs (met name blauwververs) aan het werk.14

5.

De ijzertijdkuil

In d e zone ten oosten van het klooster w e rd onder de puinlaag, die afkom stig bleek te zijn van de afbraak van het klooster in 1972, een kuil aangetroffen d ie o p b a s is va n h e t g e re la te e rd vondstm ateriaal in de vroege tot m idden ijzertijd (800 - 250 v. Chr) gedateerd kon w orden. Deze kuil, die zw aar verstoord w as door onder m eer de bouw van de zuidelijke buitenm uur van het klooster, had een lengte van m inim aal 2 m eter en w as m instens 1,5 m eter breed. In d o o rsn e d e ve rto o n d e de kuil een kom vorm . U it de g rijz e to t b ru in g rijze v u llin g m et donkerbruingrijze vlekken w erden 110 fragm enten handgevorm d aardew erk ingezam eld. O pvallend is dat het m erendeel van de handgevo rm de scherven sterk verw eerd zijn. Verschillende fragm enten dragen tevens sporen van secundaire verbranding. De fragm enten hebben dan ook allen enige tijd aan de oppervlakte gelegen a lvorens in de kuil te belanden.

6.

Sporen uit de prehistorie

De zone ten oosten van het klooster leverde even eens een drietal stenen artefacten op. Tw ee van deze artefacten horen onm iskenbaar in het M esolithicum (9000 - 470 0 v. Chr) thuis: het betreft een M ontbanikling en een spits m et een ongeretoucheerde basis en een schuine afknotting, beiden vervaardigd in W om m ersom kw artsiet. Deze vondsten, w aarvan


één in situ aanwezig lijkt te zijn en de andere als opspit in de insteek van het kloostergebouw, tonen aan dat H asselt reeds in de tijd van de jagers-ve rzam elaars w erd a a n g e d a a n .15

7. De vondsten H et archeologisch onderzoek leverde in totaal 2475 vond sten op. H ieronder bevinden zich 2052 fragmenten aardewerk, 243 dierlijke botfragmenten, 59 steenfragmenten, 55 fragmenten terracotta, 23 m etaalslakken, 20 m etalen voorw erpen en 3 fragm enten vensterglas. Verder zijn e r nog enkele fragm enten kalkm ortel, pleisterw erk, houtskool, steenkool, m angaan en één plastic fles van het m erk ‘Dreft’. Het aardewerk en het dierlijk bot is hoofdzakelijk afkomstig uit e nkele kuilen die ten oosten van het klooster w erden aangetroffen, de overige vondsten w erden grotendeels uit het afbraakpuin van het klooster gerecupereerd. H et aarde w erk valt in tw ee groepen uiteen. Een e e rste groep w ordt gevorm d d oo r het w ielgedraaid aardew erk, bestaande uit zo ’n 1942 frag m en ten , die te dateren zijn vana f de late m iddeleeuw en. H oew el som m ige fragm enten reeds va n a f de 14de eeuw voorkom en, hoort het grootste deel van het aardew erk in de periode van d e 1 5 * tot de 1 7 * eeuw thuis, m et een klem toon op het aardew erk uit de 1 6 * en d e 1 7 * eeuw; de postm iddeleeuw se periode. Een beperkt aantal aardew erkfragm enten kan in de periode van de 1 8 * tot de 2 0 ste eeuw gedateerd worden. Het wielgedraaid aardew erk bestaat hoofdzakelijk uit roodbakkend aardew erk. O p basis van de aanw ezige randfragm enten konden 20 borden, 21 kannen of kruiken, 21 kom m en, 75 teilen en 90 gesloten potvorm en zoals grapen, k a m e rp o tte n ,... onderscheiden w orden. H et steengoed is, in tegenstelling tot het roodbakkend aardew erk, ondervertegenwoordigd. Naast roodbakkend aardw erk, werden eveneens enkele fragm enten steengoed aangetroffen. H et m erendeel van het aan getro ffen steengoed kan gedateerd w orden vanaf de 1 5 * eeuw en bestaat uit kanfragm enten in Rijnlands steengoed. Eén enkele scherf is afkom stig van het W esterw ald en dateert uit de periode vanaf de 1 7 * eeuw. Enkele w aterflessen horen, net zoals de resten van een m ogelijke kam erpot, in de periode vanaf de 1 8 * eeuw thuis. De tw eede groep aardew erk w o rdt gevorm d doo r het handgevorm d aardew erk en om vat in totaal 110 fragm enten. Binnen dit handgevorm d aarde w erk kunnen op basis van het baksel tw ee groepen onderscheiden worden. De grootste groep w ordt gevorm d door de fragm enten vervaardigd in een donkergrijs baksel m et een beige buitenw and enerzijds en de fragm enten in een oranjebruin tot roodbruin baksel anderzijds. De m agering van deze fragm enten bestaat hoo fdza kelijk uit fijn e cham otte al dan niet in co m b in a tie m et een w einig steengruis of organisch m ateriaal. De w anddikte schom m elt rond 1 à 1,3 cm . De buitenwanden zijn hetzij geglad hetzij ruw gelaten. Van enkele fragm enten is d e buitenw and echter besm eten of


voorzien van kam strepen. De drie randfragm enten die w erden aan getroffen behoren allen tot eenzelfde type: het gaat telkens om rechtopstaande, onverdikte en van boven afgeronde ra n d fra gm enten. De tw e e d e g roep han d g e vo rm d a a rd e w e rk b e sta a t uit fra g m e n te n vervaardigd in een donkergrijs baksel gem agerd m et fijne kwarts. De w anden, die zo ’ 0,8 cm dik zijn, zijn zow el aan de binnen- als buitenzijde geglad. Het botm ateriaal bestond enkel uit dierlijk bot dat over het algem een vrij slecht bew aard was. Het overgrote deel van het botm ateriaal was afkom stig uit éénzelfde kuil. M ogelijk betreft het verschillende fragm enten die afkomstig zijn van eenzelfde dier, een schaap of een geit. Gezien er van een begraving in anatom isch verband geen sprake was, lijkt het hier om keukenafval te gaan. Onder de metalen vondsten bevinden zich 6 munten, waarvan één als m anchetknoop herbuikt werd. Eén van de m unten dateert uit 1864 en vertoont de afbeelding van Léopold I. O ok een stuk van 10 centim es is w aarschijnlijk in de 1 9 ^ eeuw te dateren. De overig e m unten zijn door de sterke corro sie onleesbaar gew orden.

Voetnoten 1 S chreurs 1985, p 35. 2 H eresw itha 1941, p 202; C aluw aerts 1989, p 40; S chreurs 1985, p 35. 3 Dit zijn dan de B onnenfantenstraat, P aardsdem erstraat en Dem erstraat. M antelius, 1997, p 197. 4 Volgende bronnen verm elden de aankoop van reeds bestaande huizen : C aluw aerts 1989, p 40, “geschonken door pastoor-deken Joannes Frederici, die het zelf had gekocht van baron van Rede, heer van Printhagen” ; Hereswitha 1941, p 2 0 3 . In Ceyssens 1922-1923, p 274 (1) w ordt een handschrift uit 1651 aangehaald w aarin staat : “ ...A u m ois d ’O ctob re 1649 Ie dernier jo u r veille de la Saints et jo u r de S t.-Q uentin les R eligieuses ont changée de m aison et venu se plasser en la Rue Pers Dem er en une m aison acheté par M onsieur Jean Frédérici doyen de H asselt au S eigneur baron de Rede, seigneur de P rin th a g e n ...” . E r is sprake van een nieuw bouw “dankzij d e tussenkom st van Jan Frederici” in A rras 2003, p 30. 5 H eresw itha 1941, p 2 07 (eerstesteenlegging op 2 ju n i 1664). In C e yssens 1922-1923, p 274 (1 ) w ordt een handschrift uit 1651 aangehaald w aar blijkbaar het volgende te lezen valt op datum van 7 ju n i 1664 : “ La Rev. M ère soeu r M arie S m elters a m is la prem ière pierre de notre couvent du St.-Sépulcre de H a sselt...” . 6 C aluw aerts 1989 p 40. 7 H eresw itha 1941, p 207-208 (zij verm eldt de eerstesteenlegging op 13 a u g ustu s 1668) ; S chreurs 1985, p 35. 8 H eresw itha 1941, p 2 0 7 ,2 1 0 ; G rauw els 1982, p 106. 8 Hereswitha 1941, p 210. Dit jaartal viel volgens Hereswitha af te lezen van de jaarankers op de hofmuur. 9 H eresw itha 1941, p 213-214. 10 Vaes 1998, p 9. 11 C aluw aerts 1989. 12 Vaes 1998, p. 7.


13 h ttp ://w w w .h is to ris c h -o p e n lu c h tm u s e u m -in d h o v e n .n l/m id d e le e u w e n /B ra b a n t/ m iddeleeuw se_w olbew erking.htm l 14 http://blogim ages.seniorennet.be/rijntje/85-5e7ecd0e7328f2efc30a63da1919c0cd.jpg 15 M et dank aan M arijn Van G ils (V I0 E & E enheid Prehistorische Archeologie, K.U.Leuven)

Bibliografie Arras, J. en C eyssens, W., ea. 2003. Oog in Oog. Hasseltse fam ilieportretten en -objecten uit de 17 de en de 18 de eeuw, tentoonstellingsbrochure nr. 36. Hasselt. C aluw aerts, G. 1989. Hasselt intra muros. Historiek van straten, pleinen, gebouwen en huizen zoals opgetekend door Jan Jutiaan M elchior (1848-1920). D eurne-H asselt. Ceyssens, J. 1922-1923. Een bezoek aan hetsepulchrienenkloosterte Hasselt. In : Limburg, het oude land van Loon, 4, p. 274-279. D riesen, P. en T h o m a s, H.

2007, Rapport 30. Archeologische opgravingen van het

Bonnefantenklooster te Hasselt. Grauwels, J. 1982. Kroniek van Hasselt (1078-1914). Grepen uit het dagelijks leven. Hasselt. Joosten, B. e.a. 1985. Hasselt toen en nu: een confrontatie. Hasselt. H eresw itha, 1941. De vrouwenkloosters van het Heilig G raf in het prinsbisdom Luik vanaf hun ontstaan tot aan de fransche revolutie 1480-1798. Leuven. M antelius, J. 1997. Kroniek van Hasselt. M et te kst en historische to e lich tin g van G. Caluwaerts. Hasselt. Schreurs, M. 1985. Hasseltse HistorieĂŤn. Hasselt. Vaes, E. 1998. Hasselt in bloei. Groei van een groene stad. A ntw erpen. Van Impe, L. en C reem ers, G. 1996. De Sint-Quintinuskathedraal te Hasselt. In : Archeologia Mediaevalis, p. 76-77.

Bouwen door de Eeuwen heen, Arrondissem ent Hasselt-Sint-Truiden - gemeenten A t/m Ha (6n1). 1981. Turnhout, p 260-263. Oude ambachten en 19de eeuwse bedrijven te Hasselt. Tentoonstelling 14-23 juni 1974 ingericht ter gelegenheid van de inhuldiging van het Provinciaal B .B -centrum en van de R aiffeisenkas H asselt, Hasselt. ★

*

*


tekst: foto’s:

Petra DRIESEN, Aron bvba Petra Driesen, Aron bvba

copyright:

Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 HASSELT tel. 011-23 98 90 fax 011-26 23 98 e-mail: hetstadsmus@hasselt.be

O verzicht K unst in de K ijker 2000-2005: (nog steeds te verkrijgen aan de museumbalie!) •P ortret van D r. L . W illem ? (1822-1907), 1878, Godfried G ullens (1823-1901); 91. M aquette tw eedekker Fatm an Type III, 1986; 92 . Zespuntige 'S te k van' de Roode Roos, 1627; 93. Litho 'G ezich t op de Leopoldplaats’, ca. 1860, C . J. Hoolans; 94. ",Analem m atlsche zonnew ijzer in de museumtuin, 2000; 95 . P ortret van R idder Guillaum e de Corsw arem (1799-1884); 96. Pastel "P ortret van m evrouw Leynen (184 2-1920)’ , 1919, G J . Wallaert (1889-1964); 97. Keramieken sierechotel ■Irissen ", ca. 18 9 6 -1 9 0 6 .9 8 . Banier "Société R oyale de M usique e t de R hétorique’, 1858.

2 Q Q Q : 90. Schilderij

:Stadspanoram a van H assetr, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken TabakskaroC 102. ‘ 10 H asseltse figuren’, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeên 11* Linieregiment: “Coupe du R ol A lberT & "Coupe Prince Léopold" (2); 104. Affiche "V ille de H asselt, 1882, program m e des fêtes qui auront lieu à l'occasion de la k erm esse..:, 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustnus (cà. 1 7 3 5 -1 1790), Hasselt; 106. Schilderij * O verhandiging van h et vrijheidscharter door G raaf A rnold IV van Loon aan de stad H a s s e lt, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche IÎ ‘KEM PO - bronnen en lim onaden ", Druk. E. Roose, H asselt 2 Q Û 1 : 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij Karikatuurtekeningen

2 0 0 2 : 108. Z e s w andkleden over ■H e t Sacram ent

van M irakel van H erkenrode', 1917, Jos. Dam ien (1879-1973); 109. Portretten van d e vier abdissen van Herkenrode: * Twee

eeuw en, tw ee w erelderf-, 110. Restauratieverslag ■R ederijkerskraag D e Roode RoosT; 111. Keramische vaas *flo s B eia ard en de V ier H eem skindererf, Sim onne R eyndersfl9 2 4 )1 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céram iques D écoratives de H asselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpanee Tuin m et vrouw ) 114. Jaarkalender Ceysens-Roose ' 1912; 115. Affiche 'Landbouwdagen 1900'; 116. Schilderij 'Vlaggen', Jac. Leduc (*1921);

2003:

117. Sculptuur ‘Icarus’, Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche’’ Langem ansbieT, P. Bamps (1 8 6 2 -1932), M . Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1 843-1913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels- 121.1 kopergravure 'E xlibrts fam ilie W eytensl-, 122. Schilderij ‘G ordon-B ennet, 1924, Paul Herm ans (1 8 9 8 1 9 7 2 ); 123. Henri Van Straten (18 9 2 -7 ), lino's en litho's; 124. Schilderijen!; Geboortehuis! & G ezicht op Rom boutstoren van M ech elerf, Guillaume Ballewijns (1 8 7 8 1 9 4 4 ); 125. Uithangteken 'in Sint-Lam bertud, 1801;

2004:

126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘G rote C ap u d en en straat, C lem ent Van Cam penhout (1 9 2 1 -1 9 9 7 ), 1961; 128. Prent ‘G ezicht op de Boulevard m et links de gevangenis', Charles Jooseph Hoolans (1814-7); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17* eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands; Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jamlné (1854-1921); 131. Z es schilderijen uit de cyclus van het H. Sacram ent van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alambiek’

afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in HasselL E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning “150 ja a r Schilderij ‘H ubert Leijnen (190 9-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 to t 1 9 7 6 , Eugène Polus, 1951.

Koninklijk Atheneum HasselC, Luc Verlee (“1939) 1994 1994- 134

2005: 135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘ Tuin m et pauw en zw aa rf, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1 8 9 8 1 9 5 4 );

136. Beeld van d e Roode R o o s l

uitgave in beperkte oplage Lg.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan H asselt Gérard M oonen (° 1953).

O verzicht K unst en Erfgoed in de Kijker: (eveneens te verkrijgen aan de museumbalie) 2005:

1. D e archeologische vondsten van Herkenrode in H et Stadsmus.

2 0 0 6 : 2 . Jos Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1 9 0 8 1 9 1 0 ); 3 D e Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19* eeuw; 4 . D e kapel van Spalbeek, 5. D e handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6 . Menukaarten.

2007:

7 . Stad in groei. Hasselt in de 19* eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9 . Een Hasselts bedevaartvaan^e uit de 17* eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig SacramenL

2 O O 0 ‘ " • Ets 'H st

O b er', Jan Toorop (1 8 5 8 1 9 2 8 ); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture d e Céram iques Décoratives de Hasselt (1895-1 9 5 4 ); 13. 2 zilveren kandelaars,!

resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18"--1 9 *‘ eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruines en kamelen aan d e oevers van de Zwarte Z e e De exotrsche reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque.

2009:

16. Thom as Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzam e skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.