KEIK 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme

Page 1

Het

Stadsmus

PIERRE COX (1915-1974) EN HET HELLENISME

Schilderij ‘Sprong over de stier’ rond 1960 olie op paneel inv.nr. 1991.0024.00 permanente bruikleen Brigitte Peeters en Eva Cox, 1991


Pierre Cox behoeft geen introductie in Hasselt! Hij is misschien wel de belangrijkste naoorlogse Limburgse tekenaar en schilder. Ook voor de reeks Kunst in de Kijker is hij geen onbekende: zijn schilderij Blauw tafereel, eveneens in het bezit van Het Stadsmus, werd in 1996 door Jo Rombouts in detail besproken Cox is initiatiefnemer van de kunstenaarsvereniging en galerij Helikon in Hasselt, die met de huidige dubbeltentoonstelling Helikon: intens en divers erg in de belangstelling staat. De leden van Helikon - Pierre Cox, Robert Vandereycken, Walter Vilain, Paule Nolens, Amand Van Rompaey, Lucienne Porta en Ray Remans - werken niet volgens een kunstmanifest. De onderneming die Cox voorstelt, garandeert aan het Limburgse publiek wel een constant wisselende aanwezigheid van 20ste-eeuwse kunst van hoog niveau. Het initiatief leidt tot de tienjarige Helikongeschiedenis, een verhaal van verzet tegen een culturele en institutionele lethargie dat hij in 1958 in pamflettaire stijl aankondigt: De kwaliteit der schilderkunst is de laatste jaren wel gestegen, maar verder dan een aanvaardbaar gebruiksvoorwerp is men feitelijk niet geraakt. In hun gezamenlijke kunstgalerij op de Havermarkt, tegenover het Gerechtshof, tonen ze naast eigen werk ook kwaliteitsvolle eigentijdse kunst. Dankzij de heterogene samenstelling van de tentoonstellingen, zowel wat betreft stijl als discipline, en de open houding tegenover diverse artistieke ontwikkelingen, is deze galerij tot ver in de jaren 1960 de enige organisatie in de provincie die de progressieve artistieke ontwikkelingen op de voet volgt en tentoonstelt. Het resultaat is een privé-initiatief dat sociaal bewogen is en deels opvoedend bedoeld. De naam Helikon is een acroniem voor Hedendaagse Kunst in Limburg. Dit is de reden waarom Helikon in Griekse spelling en niet met een ‘c’ zoals in het Nederlands geschreven wordt. De Griekse betekenis, muzenberg, woonplaats van zanggodinnen, past qua sfeer heel goed bij de opzet. De naam sluit aan bij de mediterrane persoonlijkheid en kunst van Pierre Cox, en zijn fascinatie voor de Hellenistische cultuur. De band met het Middellandse Zeegebied is diepgeworteld in zijn onderbewuste: “Toen ik de Middellandse Zee voor het eerst zag herkende ik mijn moeder”, schreef hij ooit. De naam Helikon sluit ook aan bij het samenvallen van beeldende en toegepaste kunst met poëzie en muziek. Pierre Cox was ook dichter, vele van de andere leden waren muzikaal aangelegd. Hoewel hij bewust en resoluut voor het schilderen koos, bleef hij zijn leven lang schrijven. Het stichtingsjaar van Helikon, 1960, is misschien geen toeval. In een aantal Limburgse kringen geniet Pierre Cox al een tijdje erkenning en vanuit die positie kan hij iets bewerkstelligen. Op regelmatige basis toont hij werk in en buiten de provincie. Behalve in het gebied van Maas en Rijn, dat zowel Belgisch en Nederlands Limburg als een deel van het Duitse Rijnland omvat, boekt hij ook succes in Brussel, Gent, Luik, Tienen, Utrecht en Groningen. De eerste buitenlandse uitnodigingen lopen binnen.


Cox als frescoschilder: de jaren 1960 De zonovergoten en zuiders georiënteerde schilderkunst van Cox, zijn mat palet en zijn fascinatie voor het Hellenisme en de mediterrane beschaving neigen in elke techniek die hij aanwendt naar de frescokunst. De gelaatstrekken van zijn vrouwenfiguren en hun haartooi, de voorliefde voor hetzij in profiel, hetzij frontaal geschilderde hoofden, roepen de Antiquiteit op (Bries). Doorslaggevend als inspiratiebon is de lijnvoering van antieke muurschilderingen. Zijn lineaire schilderstijl is daaraan verwant en als begenadigd tekenaar benut hij die ten volle om een eigen taal te ontwikkelen (Zittende vrouw). Dit is het fundament en de gekozen techniek is er aan ondergeschikt.

Pierre Cox, Bries, s.d., pastel, privécollectie

Pierre Cox, Zittende vrouw, s.d., olie op doek, privécollectie

Hoewel de periode tot 1960 in het teken staat van de olieverfschilderijen, zijn ook deze werken altijd mat, waarschijnlijk door afwerking met een matte vernis. Alle andere technieken die hij aanwendt, roepen associaties op met oude ruïnes, erosie, verweerde zandsteen, de typische dorre, zanderige bodem en rotsen van de Mediterranée. Deze technieken zijn de gouache1 (Ik zag een knaap met paardespan) en wat later het acryl op paneel2 (Coiffeuseke), dit laatste zelfs afgeleid van een moderne muurschildertechniek. Bij het hanteren van acrylverf onstaat gemakkelijk een ruwe textuur die Cox goed kon benutten voor het gewenste effect. De pastels3 die hij vanaf medio jaren 1960 begint te maken, verloochenen die tendens niet maar laten een geanimeerde vibratie toe, zoals in zijn Meisje, gekleed in blauw, de enige kleur van Pierre Cox die hij fel laat uitkomen. Het blauw, het typische azuur zoals hij het vaak gebruikt als achtergrond en ook in zijn poëtische teksten, verwijst naar water en hemel als het kader van het menselijk bestaan (Blauw tafereel).

Pierre Cox, Ik zag een knaap met paardespan, 1965-66, gouache, privécollectie

Pierre Cox, Coiffeuseke, 1965-66, acryl op hout, privécollectie


Pierre Cox, Blauw tafereel, s.d., olie op doek, collectie Het Stadsmus

Slechts ĂŠĂŠn keer krijgt hij de kans om een muurschildering te realiseren. De uitvoering ervan verloopt bijna simultaan met de oprichting van Helikon. De opdracht is voor de gymnastiekzaal van het Hasseltse Provinciaal Hoger Handelsinstituut. Deze monumentale schildering kan gezien worden als zijn hoofdwerk. Hoewel geboren in een land waar het klimaat verhindert om muurschilderingen te maken met de echte frescotechniek, namelijk in het nog natte gips, is Cox een frescoschilder in hart en nieren. Net als de meeste muurschilders in het Noorden, werkt hij met de seccotechniek4.

Piere Cox, Spelende kinderen, 1960, fresco secco, Provinciaal Hoger Handelsinstituut Hasselt


Sprong over de stier, olie op doek, rond 1960 Voorstudies voor de muurschildering Spelende kinderen, 1960, Provinciaal Hoger Handelsinstituut, turnzaal Een groot aantal werken op diverse dragers gaan de realisatie van Cox’s muurschildering in de turnzaal van de Handelsschool vooraf. De frescoschildering in de vroegere woning van de kunstenaar is de meest duidelijke voorstudie. Cox schilderde ook het motief van de stier zoals in een aquarel uit een privécollectie: het dier in profiel uitgebeeld, geconcentreerd op een doel afgaand. Het olieverfschilderij op paneel Sprong over de stier in het bezit van Het Stadsmus is eveneens een studie. Eén letterlijke gelijkenis tussen de Spelende kinderen en de Sprong over de stier valt onmiddellijk op: de salto uitvoerende vrouwenfiguur bovenaan links van de middenas in groen kleed op het fresco en in de linker bovenhoek in rode aardekleur op het schilderij. De over de stier springende knaap bovenaan is in gelijkaardige positie terug te vinden op het olieverfschilderij. Ook compositorisch zijn er een aantal gelijkenissen. De dieren bewegen zich in het midden van de ruimte tussen de figuren, en de toeschouwers van het spektakel nemen posities in hoofdzakelijk rechtsboven en onderaan.

Pierre Cox, voorstudie Spelende kinderen, vóór 1960, fresco secco

Pierre Cox, Stier, s.d., aquarel, privécollectie

Pierre Cox, (detail van) Spelende kinderen, 1960, fresco secco, Provinciaal Hoger Handelsinstituut Hasselt

Pierre Cox, (detail van) Sprong over de stier, rond 1960, olie op paneel, collectie Het Stadsmus


Onderwerp Vooral door toedoen van schilderijen en grafiek van Francisco de Goya (1746-1828) (de reeks La Tauromaquia, 33 etsen, ca. 1815) en Pablo Picasso (1881-1973) (tekeningen, grafiek, aquarellen en schilderijen) is het stierengevecht een gecanoniseerd onderwerp geworden in de beeldende kunsten. Deze evidente associatie met het thema van de confrontatie tussen toreador en stier kan echter misleiden. Het is bekend dat Cox aan de schildering in de turnzaal van de Handelsschool de algemenere titel Spelende kinderen gaf, maar in feite is het werk geïnspireerd op het rituele spel uit het antieke Minos, het stierspringen. Dit is het echte thema van Sprong over de stier. Het olieverfschilderij toont deze gevaarlijke praktijk waarbij (mannelijke en vrouwelijke) dansers een stier benaderen, hem bij de hoorns nemen om vervolgens de energie van zijn reactie te gebruiken om boven zijn rug salto’s en andere acrobatieën te maken.

Francisco de Goya, Juanito Apinani in de ring van Madrid, 1815-16, ets en aquatint

Deze praktijk is o.a. overgeleverd door de muurschilderingen in de Minoïsche paleizen op Kreta. Deze fresco’s fascineerden Pierre Cox. De gelijkenis is dan ook erg frappant. Cox gebruikt dezelfde vaalblauwe en roodbruine aardekleuren en zijn schilderij doet frescoachtig aan door het matte oppervlak. Kleur en lijn koppelt hij even los bij de groep toeschouwers rechts boven. Deze figuren zijn erg schetsmatig uitgebeeld waarmee Cox afstand oproept. De onderbroken lijnen, de niet egale aanbreng van kleur suggereert de patina van millennia oude muurschilderingen.

Stierspringen, uit het Grote Paleis in Knossos, Kreta, 1700-1600 BC, fresco


Nieuwe dynamiek Alle menselijke figuren kijken weg. Dit is meestal het geval in de schilderijen van Cox en dit gegeven schenkt een sereen karakter aan zijn schilderijen. Er is namelijk geen confrontatie mogelijk zonder een blik uit te wisselen. In de Sprong over de stier kijken alleen beide stieren recht in de ogen van de toeschouwer. Hier gaat het niet om sereniteit, maar om expressiviteit. De gerichte blik van de dieren situeert zich dan ook in het midden van het schilderij, wat het effect verhoogt. Het is duidelijk dat Cox hier bezig is wegen te zoeken naar meer dynamiek binnen zijn anders typisch bedaarde stijl. Cox creëert een uitzonderlijke beweging door de afsnijding van het rechter been en de linker knie van de salto uitoefenende vrouw en de in vlucht uitgebeelde man rechts van haar.

Pierre Cox, (detail van) Sprong over de stier, rond 1960, olie op paneel, collectie Het Stadsmus

Duiding Het wezenlijke onderwerp van de schilderijen van Cox is de mens. Echter niet uit interesse voor het nabootsen van de menselijke figuur als motief, het mimétisme. Veeleer wil hij doordringen tot het algemeen diepmenselijke, bekeken buiten de (eigen) tijd. Schilderen is voor hem een denkwijze en in die zin moeten ook zijn onderwerpen geïnterpreteerd worden. Waarom baseert Cox zich niet op de Egyptische of de Romeinse fresco’s? Waarom kiest hij juist de Minoïsche muurschilderingen als voorbeeld? Er zijn aanwijzingen te vinden die deze keuze kunnen verklaren. De gelijkenis in het kleurgebruik is erg frappant maar slechts een bijkomstigheid.


De Minoïsche cultuur Cox is altijd erg gevoelig geweest voor rechtvaardigheid en de gelijke behandeling van mensen en het respecteren van de integriteit van de persoon. Juist op basis van de voorstelling van het springen over een stier wordt aangenomen dat de Minoïsche cultuur vooruitstrevend was inzake mensenrechten, meer bepaald de rechten van de vrouw en de zo gelijk mogelijke verdeling van goederen om armoede te vermijden. Erfenisoverdracht zou er gebeuren via de moederlijke lijn. Mannen zijn geschilderd met de roodachtige aardekleur terwijl vrouwen een witte huidskleur hebben. Op de fresco’s wordt deze sport dus gezamenlijk door beide geslachten uitgeoefend. Dit is uitzonderlijk waar het gaat om een religieus ritueel. Techniek en de daaruit voortvloeiende stilistische eigenschappen Terwijl de Egyptische schilders van die periode hun muren beschilderden in ‘droge fresco’ techniek, pasten de Minoërs de ‘ware’ of ‘natte’ methode toe, om de pigmenten van metaal en minerale oxiden te laten verbinden met het pleisterwerk, een techniek die een snelle uitvoering vereiste. De aard van deze techniek moedigde improvisatie, spontaneïteit en toeval aan. Daar ze moesten werken binnen de droogtijd van de pleister, moesten de schilders zeer bekwaam zijn, en hun vloeiende penseelstreken leidden tot de gracieuze contouren karakteristiek voor de Minoïsche schilderkunst. Om deze reden was deze schildermethode het meest geschikt voor de vluchtige momenten van het leven en de natuurtaferelen die de Minoërs verkozen. Dit contrasteerde sterk met de strikte stilering en stereotypie eigen aan de fresco’s van andere mediterrane culturen uit de tijd. De figuren zijn in Minoïsche fresco’s verder altijd afgebeeld in natuurlijke poses van vrije beweging, die de rigueur van hun activiteit weergeven, een houding typisch voor een zeevarende cultuur, die vertrouwd is met bewegingsvrijheid, vloeiendheid en kracht. Cox was een getalenteerde tekenaar, en schetste veel. Waarschijnlijk voelde hij meer verwantschap met de meesterlijke vlotheid en natuurlijkheid van de Minoïsche fresco’s dan met de poses van bijvoorbeeld de Egyptische schilderingen.


Besluit De praktijk van het springen over de stier is een religieus ritueel dat symbool staat voor de band tussen mens en natuur. Bij het springen geeft het heilige dier zijn kracht letterlijk door aan de acrobaat en figuurlijk bezorgt hij hem macht, sterkte en aandrift. Voor de uitoefening van het ritueel is meesterschap een vereiste. In de beheerste techniek van het schilderij van Cox en de combinatie van sereniteit in de menselijke figuren en de sterke dynamiek die de frontale blik van de stieren uitstraalt, vinden wij de schoonheid en de kracht van deze praktijk terug. In tegenstelling tot het stierengevecht op leven en dood representeert deze praktijk een meer samenhorige verhouding tussen de mens en het aanbeden dier. De essentie voor Pierre Cox was sereniteit en harmonie in het menselijk bestaan als deel van de natuur. Het teruggrijpen naar de antieke oudheid, het uitbeelden van de mediterrane sfeer, en hiermee samenhangend het cultiveren van de frescotechniek met zijn minerale ondergrond en matte kleurenpalet, zijn bovendien typerende kenmerken van de kunst van Pierre Cox. Vanuit dit oogpunt neemt de Sprong over de stier een centrale positie in binnen zijn oeuvre.

Voetnoten 1 Gouache is een op waterverf gebaseerde techniek die de ondergrond niet zichtbaar laat, in tegenstelling tot aquarel. Deze dekkende waterverf droogt mat en lichter dan bij het moment van het aanbrengen van de verf. 2 Acryl op hout is een schildertechniek met een mengeling van pigmenten voor olieverf maar waarbij het bindmiddel kunsthars is. De techniek is uitgevonden in de jaren 1930 oorspronkelijk voor muurschilderingen op buitenmuren omwille van de sneldrogende eigenschappen van deze verf. Met acrylverf kan men gemakkelijk een dikkere verflaag opbouwen die soms wordt vermengd met zand. 3 Pastels zijn wederom matte schilderijen maar met schitterende kleuren die een vibrerend effect toelaten. De schilder brengt zijn compositie aan op de drager met pastelkrijt. 4 In tegenstelling tot het schilderen in fresco wordt schilderen in secco op droog pleisterwerk gedaan, vooraf bevochtigd met limoensap. Daarbij worden de pigmenten in een bindend medium opgelost, zoals ei. Het verschil tussen deze twee technieken is dat bij fresco het natte pleisterwerk, terwijl het droogt, de pigmenten van het schilderij absorbeert (dit proces moet snel gebeuren voor een goed resultaat wat niet mogelijk is in een vochtig klimaat), terwijl de verf bij de in secco techniek grotendeels aan de oppervlakte van het pleisterwerk blijft. In beide gevallen geeft het resultaat een mat effect en zorgt de ondergrond voor een verzoening van zelfs contrasterende kleuren.


o Richtinggevende bibliografie over Pierre Cox Jean DESSERS, ‘De beeldende kunsten van1830 a f, in Limburg, Brussel, 1953, p. 94-105. Albert DUSAR, ‘Limburg 1950-1975. Culturele ontplooiing’, uit Vlaanderen, 1976, Nr 150. Pierre Cox (met teksten van Pierre Cox, Joseph Vliegen, Lucien Motmans en Roger Pulinckx, Hasselt, 1984. Jo ROMBOUTS, Pierre Cox: Blauwe tafereel, Kunst in de kijker, 61,1996. Zsuzsanna BÖROCZ, Helikon: intens en divers, (met bijdragen van Jo Rombouts, Zsuzsanna Böröcz en Ludo Raskin), Hasselt, 2009. Met dank aan Lucien Motmans die mij tijdens een gesprek erop wees dat Pierre Cox eigenlijk een frescoschilder was. ie ie ie



Zsuzsanna Börocz Zsuzsanna Börocz; fototheek Het Stadsmus

te k s t: fo to ’s: copyright:

Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 HASSELT tel. 011-23 98 90 fax 011-26 23 98 e-mail: hetstadsmus@hasselt.be

Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: (nog steeds te verkrijgen aan de museumbalie!) 2000:

90. Schilderij 'Portret van Dr. L Willems* (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige ‘ S te r vanl

de Roode Roos, 1627; 93. Litho “Gezicht op de Leopoldplaats ”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnewijzer* in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaumei de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)” , 1919, G J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel “Irissen’ , ca. 1896-1905. 98. Banier! “Société Royale de Musique e t de Rhétorique”, 1858.

2001:

99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij 'Stadspanorama van Hasselt ", 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken TabakskaroT, 102.

Karikatuurtekeningen ‘ 10 Hasseltse figuren’ , Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11* Linieregiment: “Coupe du Rot A lbert" & ‘ Coupe Prince Léopold’ (2); 104. : Affiche ‘ Ville de Hasselt, 1882, programme des têtes qui auront lieu à l'occasion de la kermesse...', 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1 73 5-1 1790), Hasselt; 106. Schilderij ‘ Overhandiging van het vrijheidscharter door G raaf A rnold IV van Loon aan de stad H a sselt, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche I ‘ KEMPO -bronnen en limonaden’ , Druk. E. Roose, Hasselt. 2 0 0 2 : 108. Zes wandkleden over ‘ Het Sacrament van Mirakel van Herkenrode", 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ 7weej eeuwen, twee w e r e ld e n 110. Restauratieverslag ‘ Rederijkerskraag De Roode Roos'-, 111. Keramische vaas ‘ Ros B eiaarden de Vier Heemskinderen', Simonne Reynders(1924);l 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel Turn met vrouw", 114. Jaarkalender Ceysens-R oosei 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900'; 116. Schilderij Vlaggen', Jac. Leduc (*1921);

2003:

117. Sculptuur 'Icarus', Robert Vandereycken (*1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepardturen, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche!

j

‘ Lange m a n sb ie t, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121 kopergravure ‘Exlibris familie Weytens’] 122. Schilderij 'G ordon-Bennet, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino's en litho’s; 124. Schilderijera ‘Geboortehuis' & ‘Gezicht op Romboutstoren van Mecheleri, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken 'In Sint-Lambertus', 1801;

2004:

126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij 'Grote C apudenenstraat , Clement Van Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Prent ‘G ezicht op d e j

Boulevard m et links de gevangenis', Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17* eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands! Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. A lam bielJ afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. AdneL Parijs; 133. Gedenkpenning ‘ 150 ja a r Koninklijk Atheneum H asseir, Luc Verlee (*1939), 1994, 1994; 134J Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976', Eugène Polus, 1951.

2005:

135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin met pauw en zwaan', Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode R o o s l uitgave in beperkte oplage Lg.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gérard Moonen (° 1953).

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: (eveneens te verkrijgen aan de museumbalie) 2005: 1 De

archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus.

2006: 2. Jos Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19* eeuw; 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten.

4. De

kapel van Spalbeek,

2007:

7. Stad in groei. Hasselt in de 19» eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament.

2008: 11. Ets

‘Hét O ffer’, Jan Toorop (1858-1928);

12. Vaas

in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954);

resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque.

15. Spaanse

13. 2

zilveren kandelaars,!

toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De!

2009: 16.Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17.Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt.

18. Geen KEIK

verschenen!;

19i


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.