m o tto „
G io-£ öR nÉ f> " oen
| ® rtTW £f>fi> HO/ZCHCOHPLtX tot VER FR M im van "ZatonA /ir ù£& öfifO Q T E M A ftK T tc ffA óJE L T. o
DE ZUIDKANT VAN DE GROTE MARKT
Wedstrijdontwerpen van de zuidkant van de Hasseltse grote markt; architect Dries Ritzen; jaren 1930; zwarte inkt en waterverf op papier. inv.nrs. 2009.0057.00 tot 2009.0059.00 Schenking, 2009
Een alerte architect ontdekte in de kringloopwinkel Okazie van Hasselt drie plannen van een zekere architect Ritzen waarvan minstens één plan veel lijkt op het grote gebouw aan de zuidkant van de Grote Markt in Hasselt. Op zijn aanraden schonk de kringloopwinkel, ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan, deze plannen aan de stad Hasselt, in casu Het Stadsmus. De plannen werden ingediend voor een architectuurwedstrijd in de jaren dertig. Het gebouw dat nu de zuidkant van de markt flankeert wijkt nogal af van de andere gebouwen rond de markt, zowel qua stijl als grootte. Voor de bouw van dit complex zijn dan ook enkele woningen afgebroken. Er werd een architectuurwedstrijd uitgeschreven om de lege ruimte in te vullen met “kunstvolle” gebouwen. De stad verbond hieraan nogal wat voorwaarden die leidden tot het huidige resultaat. Het gebouw ligt vandaag op één lijn met de gebouwen richting Maastrichterstraat. Dat was ooit anders.
Wat er stond Eind 19de eeuw vormden zeven huizen de zuidkant van de markt in Hasselt. Langs de galerij ‘De Ware Vrienden’ lagen in volgorde ‘De Ring’ (perceel 796), ‘De Korenbloem’ (perceel 796), ‘De zon’ (perceel 797), ‘De Stadt Antwerpen’ (perceel 798), de ‘Dry pelgrims’ (perceel 799), ‘De Wildeman’ (perceel 800) en ‘De Goudbloem’ (perceel 800). De rooilijn van deze woningen lag een stuk vooruit op de rooilijn van de galerij ‘De Ware Vrienden’. Een gouache van Bamps uit 1896 (1 ) geeft een mooi beeld van het geheel, met op de hoek het vakwerkhuis ‘De Goudbloem’. Informatie over de bewoners en de handel in deze gebouwen is gedetailleerd beschreven in Hasselt Intra Muros. (2)
Gouache Paul M. Bamps, collectie Het Stadsmus.
In 1893 was het oude vakwerkhuis ‘De Goudbloem’ afgebroken (3). Het werd vervangen door het in steen opgetrokken café ‘De Graanbeurs’.
Postkaart ‘Hasselt Grand Place 1910’
Een lange weg naar de afbraak Begin 20ste eeuw had de auto al een belangrijke plaats verworven in de stad. De vooruitstaande huizen aan de zuidkant van de markt verhinderden het doorgaand verkeer van de Maastrichterstraat naar de Havermarkt. Vooral de autobestuurders die richting Maastrichterstraat reden hadden geen inkijk op het tegenliggende verkeer. Daarom wilde het stadsbestuur de Maastrichterstraat op één lijn krijgen met de Grote Markt en de Havermarkt. In 1912 waren de twee huizen langs de galerij ‘De Ware Vrienden ‘afgebroken (4). De percelen, gelegen langs een staatsbaan, werden eigendom van de staat.
Kadastrale mutatieschets, 1912.
Iedereen verwachtte dat de rest snel zou volgen. De kadastrale leggers bewijzen dat in 1920 en 1923 de percelen 796 tot 799 al in het bezit waren van de staat. Perceel 800 echter was toen nog in het bezit van Hendrick Devue (5).
Op 11 juni 1931 schreef het Belang van Limburg: “Die afbraak [van de twee huizen in 1912] moest noodzakelijk tot gevolg hebben de overige huizen van den zuidkant der markt te doen verdwijnen, doch het staatsbestuur dat die huizen wel onteigende, maakt geen komaf van de zaak en liet ten overvloede, tot groote ergernis der bevolking, het open terrein al dien tijd onbenuttigd liggen. De vierjaarige oorlog en zijn nasleep kunnen wel is waar, gedeeltelijk als verontschuldiging worden ingeroepen.” De journalist vermeldde dat ‘gelukkig’ op dat moment de vijf huizen afgebroken werden en de gronden te koop werden gesteld (6). Hij vermoedde dat dit te danken was aan het feit dat de Hasseltse schepen Van Caenegem in 1929 minister van openbare werken was geworden (7). De kadastrale mutatieschets van 1931 bewijst de afbraak in 1931 (8). De rooilijn werd pas in 1938 aangepast (9) nadat een Koninklijk Besluit het rooiingsplan goedkeurde (10).
e/^i55
Kadastrale mutatieschets, 1931.
Kadastrale mutatieschets, 1938.
/ J7 ,
{
IX.
Na de afbraak bleef de Hasseltse bevolking misnoegd, ditmaal over de staat van het braakliggende terrein. Nadat een journalist zijn tevredenheid over de afbraak had geuit schreef hij in 1935: ‘Toch hetgeen waarover iedereen niet meer tevreden is, is ’t feit dat dit breed en lang braakliggend terrein daar in ‘t midden van ’t stad blijft liggen als een verwoest gewest. Laatst waren een paar reizigers afgestapt in de Drie Pistolen en hun eerste vraag was of de Pruis dat had afgebrand.” (11). Het stuk zal nog braak liggen tot 1939. Op 10 januari stak de eerste spade in de grond. Het terrein was intussen beschreven als een stukje Afrika, als een ware kruidtuin, een wanstaltig beschot. Op de rooilijn stond namelijk een planken schutsel waarop de planten na meer dan 8 jaar welig tierden ( 12). Er verliep dus meer dan 25 jaar tussen de eerste afbraak en de goedkeuring van de nieuwe rooilijn waar het allemaal om begonnen was. Vermoedelijk speelde de betrokkenheid van de staat daar een grote rol in. Het is de staat die de onteigeningen voor zijn rekening nam en de percelen verwierf. Het is ook een ministeriële beslissing die de verkoop van de gronden regelde. Blijkbaar is er een getouwtrek ontstaan tussen de staat en de stad Hasselt over het eigendomsrecht van de percelen maar uiteindelijk heeft de stad, mits enkele voorwaarden, de percelen kunnen overnemen van de staat (13). Verder onderzoek over de rol van de staat kan meer verheldering brengen. Waarschijnlijk door het lange verhaal wordt in de bestaande literatuur het bouwjaar van het complex vaak verkeerd geduid (14).
Een foto van de Virga Jessefeesten uit 1933 toont hoe een groot gat in de zuidgevel dankbaar werd gebruikt voor de feesten (foto Virga Jessecomité).
Architectuurwedstrijd Eén van de voorwaarden van de staat was het organiseren van een architectuurwedstrijd voor de invulling van de vrijgekomen percelen. Op 12 augustus 1933 besliste het college om een commissie samen te stellen voor het opstellen van de bouwvoorwaarden. De commissie bestond uit schepen Roelants, ereprocureur Clément Vanstraelen, stadssecretaris Melchior en ingenieur van stadswerken Swartenbroeckx (15). De com m issie leverde snel werk want de gem eenteraad van 30 oktober 1933 kon al de bouwvoorwaarden goedkeuren. Bovendien besliste de stad een architectuurwedstrijd in te richten voor alle Limburgse ‘bouwmeesters’. In de periode van het interbellum waren stedenbouwkundige en architectuurwedstrijden talrijk. In principe dienden ze om nieuwe architecturale ideeën of moderne architectuur te ondersteunen en te verspreiden. De rol van deze wedstrijden in het vormen van nieuwe theorieën en vormen moet nog onderzocht worden, zeker in België. De wedstrijd uitgeschreven voor het gebouw aan de zuidkant van de grote markt resulteerde geenszins in moderne architectuur, al hebben deelnemende architecten het wel geprobeerd. Dit kan voor een deel verklaard worden door het feit dat de overheid de wedstrijd inrichtte. Die overheid stimuleerde niet noodzakelijk moderne architectuur, integendeel, meestal werd traditionalistische architectuur voorgestaan. De vernielingen van de eerste wereldoorlog creëerden kansen voor een heropbouw met moderne gebouwen maar in de praktijk koos men vaak voor de heropbouw van wat er stond. De onzekerheid en chaos van de oorlog moesten worden weggewerkt met gebouwen die traditie uitstraalden, teruggrepen naar een vertrouwde vormentaal met het gebruik van streekgebonden materialen. Deze regionalistische visie overheerste, erg tot ongenoegen van de moderne architecten (16). In Hasselt, waar de gebouwen op de markt niet te lijden hadden door de oorlog, werd deze visie toch aangegrepen voor stadsvernieuwing. De intentie leek nochtans veelbelovend: “... het gemeentebestuur der stad Hasselt [heeft] besloten het nodige te doen opdat de afgebroken en onteigende huizen aan den Zuiderkant der Groote Markt zouden vervangen worden door kunstvolle gebouwen die, in den loop der tijden, zullen dienen als voorbeeld voor het herbouwen der drie andere zijden van de Markt. Alzoo zou men misschien tot een prachtig geheel komen, dat zou kunnen vergeleken worden met hetgeen men, in vroegere tijden, in verscheidene steden van ons land verwezenlijkte.” (17) Hoofddoel van de wedstrijd was het ontwerpen van een voorgevel voor de gehele vrijgekomen ruimte. Daarbij hoorde een grondplan dat het beschikbare terrein zo voordelig mogelijk moest indelen. De bebouwing van de vrijgekomen percelen moest dezelfde voorgevel delen, maar elke woning moest afzonderlijk kunnen worden gebouwd. Het was niet noodzakelijk een volledige indeling van de huizen uit te werken. Het belang dat gehecht werd aan de gevel is typisch voor de tijdsgeest. De aandacht voor de indeling en de functionaliteit van een woning groeide pas na de tweede wereldoorlog. Ook de kostprijsberekening diende enkel voor de gevels te gebeuren.
De ontwerpen van Dries Ritzen (18) Architect Dries Ritzen diende blijkbaar drie ontwerpen in. Tot nu toe is er nog geen lijst gevonden van deelnemende architecten, dus zekerheid is er niet. Maar de drie ontwerpen werden ingekaderd aan de kringloopwinkel bezorgd, waaruit we kunnen besluiten dat er enige waarde aan werd gehecht. De ontwerpen beantwoorden in elke geval aan de voorwaarden die Hasselt oplegde. Elk ontwerp kreeg het motto ‘Old Corner’. Omdat de jury onafhankelijk zou kunnen oordelen moesten de inzendingen zoveel mogelijk anoniem zijn. Daarom verzocht het reglement de architecten een motto op hun plannen te vermelden die ze ook op de omslag met hun gegevens moesten herhalen “teneinde de samenhoorigheid der stukken van een zelfden mededinger te kenschetsen zonder echter zijn eenzelvigheid kenbaar te maken”. De plannen in ons bezit dragen de uitdrukkelijke handtekening van de ‘bouwmeester’. Vermoedelijk is die er achteraf op gezet. De drie ontwerpen zijn erg verschillend maar hebben minstens één ding gemeen: alle drie hebben ze onderaan een overdekte gaanderij. Dit was een uitdrukkelijke voorwaarde: “Alle ontwerpen moeten, benedenvloers een colonnade of bedekte gaanderij bevatten....”. De zin werd echter onmiddellijk vervolgd met “.....in den aard van die der binnenplaatsen van het Paleis van Justitie van Luik, of van het nieuw gebouw opgericht te Brussel, achter het “Maison du Roi” op den Marché aux Herbes of van het stadhuis van Borgloon.”
Paleis van Justitie van Luik.
Marché aux Herbes in Brussel.
Stadhuis van Borgloon.
Met deze toevoeging sloot Hasselt zich aan bij de visie van de regionalisten. Verder bleven de voorwaarden beperkt: “Het bovenverdiep zal boven de gaanderij komen, dus tot in het plan der kolommen of pilasters. Twee volledige verdiepen, met of zonder “fransch dak” moeten voorzien worden.” (19). Eén van de ontwerpen van Ritzen draagt de titel ‘ontwerp van een huizencomplex’, in tegenstelling tot de twee andere die gewagen van ‘ontwerp gebouw’. Op dit ontwerp staan ook de letters A tot D die duidelijk verwijzen naar vier te onderscheiden gebouwen. De architecturale invulling toont ook vier afgelijnde huizen, elk met hun eigen stijl. Het geheel wordt gevormd door de colonnade en hetzelfde materiaalgebruik. De stijl is eclectisch met lichte barokvormen in drie dakgevels. Het torentje wijkt daar vanaf. Ook de vorm van de ramen is voor elke huis verschillend. De twee andere ontwerpen geven meer het beeld van één gebouw dat niets verraadt over de indeling achter de gevel. De stijlen zijn heel verschillend. Eén ontwerp speelt meer in op de modernistische visie. De zuilen vormen echter een vreemde eend in de bijt en blijken een toegeving aan de traditionele stijl. Toch bewijst dit ontwerp dat de deelnemende architect een poging deed om een moderne invulling te geven aan de opgelegde voorwaarden.
Ook architect Emile Kranzen, waarvan een ontwerp gekend is, kiest resoluut voor een modernistische invulling, zonder enige toegeving (20). Zijn ontwerp werd door de jury geselecteerd maar haalde het niet. De ontwerpen van Ritzen haalden zelfs niet de selectie.
rÆT
Bi O NTW ERP VOOR H E T BOUW EN V A N E E N HAM DELSHUIS M ET AANHO O RIG HEDEN OP E E N TE R R E IN G ELEG EN A A N D E N . ZU1DERKA N T DER P R O P TE M AR KT T E H A S S E LT . m o t t o :____
OPBO UW EN
EN
V E R F R A A IE N .
o
Ontwerp Emile Kranzen.
De jury De jury bestond grotendeels uit dezelfde leden van de commissie die de bouwvoorwaarden uitwerkte: schepen J. Roelandts, ereprocureur Van Straelen en ingenieur van stadswerken Swartenbroekx. De jury werd aangevuld met twee buitenstaanders: de bouwkundigen A. Pompe uit Brussel en M. Tayemans uit Turnhout. Alle deelnemers aan de wedstrijd konden trouwens een jurylid voorstellen. Er zouden 16 inzendingen zijn geweest (21). De jury nomineerde de ontwerpen van de architecten Sylvain Brauns, Emile Kranzen en Jean Dewandere. De jury vroeg echter aan de drie om hun ontwerpen aan te passen en dit binnen de zes weken. De onderste pilasters moesten in blauwe steen zijn, de uitkraging van de tweede verdieping moest benadrukt worden en er moest een hoog dak komen zoals dat van het Maison Curtius in Luik! Het ontwerp van Dewandere was gotisch geĂŻnspireerd met puntgevels en, zoals boven al beschreven, het ontwerp van Kranzen was uitgesproken modern (22). De bijkomende voorwaarden, opgelegd door de jury, lijken op zijn zachts gezegd eigenaardig en niet toe te passen op bijvoorbeeld het moderne ontwerp van Kranzen. Het is dan ook het Mosaanse ontwerp van Syvlain Brauns dat wint.
Maison Curtius in Luik.
Sommigen stelden zich vragen bij de onpartijdigheid van de beslissing. In een artikel met de niet mis te verstane titel “Gebrevetteerde knoeiers” suggereerde de schrijver dat de anonimiteit van de deelnemers geschonden was door het voortijdig openen van de enveloppen met de gegevens van de drie genomineerde architecten. Dit laatste was uiteraard nodig omdat de architecten in kwestie wijzigingen moesten aanbrengen aan hun ontwerpen. Maar de schrijver vond dat al voorde opening van de enveloppen een winnaar moest zijn aangeduid aangezien het schepencollege toch kon voorzien hoe de ontwerpen er zouden uitzien met de door hen opgelegde wijzigingen... (23). Bovendien kon ook de samenstelling van de jury worden gemanipuleerd. Elke architect mocht een jurylid voorstellen. Aangezien sommige architecten meerdere ontwerpen indienden kreeg hun voorgestelde jurylid meer kans. De journalist vervolgde: “Op den prijskamp kwamen zestien inzendingen toe, hoewel te Hasselt geen tien architekten verblijven en ondanks het feit, dat de prijskamp aan de Hasselaren voorbehouden was. Sommige bouwkundigen namen met meer dan een projekt deel aan den prijskamp en een bepaald persoon zelfs met vier ontwerpen.” De toon van het artikel is bits maar bevat ook onjuistheden. De wedstrijd stond open voor alle Limburgse bouwheren, tenzij dit na de vastlegging van de bouwvoorwaarden door de commissie nog zou zijn gewijzigd. We weten dat Dries Ritzen meerdere ontwerpen indiende. We kunnen vermoeden dat Sylvain Brauns dit ook deed, maar vermits zijn ontwerpen niet gekend zijn is dit niet zeker. De gemeenteraad van 27 april 1936 keurde met vier tegen zes stemmen de uitslag van de jury goed (24). Sylvain Brauns kreeg voor zijn ontwerp 10.000,- fr. De stad werd volledig eigenaar van het plan en de architect verloor elk geldingsrecht. Jean Dewandre werd tweede met een prijzengeld van 4.000 frank, Kranzen moest het als derde stellen met 2.000 frank. Zij kregen de plannen, waarvoor zij het eigendomsrecht behielden, teruggestuurd.
De bouw In januari-februari 1939 verleende de stad drie bouwvergunningen aan de heer Palmeire, BottyHufkens en Paul Moës-Haumont (25). Vermeldenswaard is de bepaling dat, op verzoek van architect Brauns, er trappen mochten worden aangelegd buiten de rooilijn, op voorwaarde dat de uitsprong maximum 0,55 meter zou bedragen. De trappen moesten het hoogteverschil tussen het punt kant Maastrichterstraat en het punt kant Koning Albertstraat overbruggen. De trappen liggen inderdaad buiten de rooilijn. Zoals boven al beschreven startte in januari 1939 de bouw van het eerste gebouw langs de galerij ‘De Ware Vrienden’. Dat gebouw, nu de PAX, stond er toen in 1940 de oorlog losbarstte (26). Mondelinge getuigenissen beweren dat de Duitse bezetters het gebouw meteen inpalmden. In elk geval werd tijdens de oorlog verder gebouwd. In 1942 stond de volledige gevel recht (27).
Kadastrale mutatieschets, 1940.
Kadastrale mutatieschets, 1942.
De bouwplannen van Sylvain Brauns vonden we niet terug bij de bouwaanvraag. De stijl van het uiteindelijk gerealiseerde gebouw wordt beschreven als traditionele versoberde baksteenarchitectuur. De inspiratie komt uit het verleden zonder te idealiseren. De traditionele regionale bouwelementen worden versoberd. Deze architectuur vormde zo een overgang van de traditionele architectuur naar de moderne architectuur. Het gebouw is een versoberde versie van een renaissancistische halle. De invloeden van het Maison Curtius van Luik en het stadhuis van Borgloon zijn heel duidelijk. De onderste bouwlaag is, zoals afgesproken, een colonnade. De tweede bouwlaag bestaat uit een doorlopende vensterband, met om de vier vensters een pilaster in blauwe steen. De derde bouwlaag heeft afzonderlijke vensters, gevat in een omlijsting van blauwe steen. De halve verdieping hierboven herhaalt de eerste bouwlaag, maar is volledig in blauwe steen, om de overkraging van het hoog opgaande dak sterker te accentueren. De hoek wordt bekroond door een vierkante, plat afgedekte toren. Brauns wilde met dit gebouw de oude glorie van de Maaslandse renaissance herstellen. Sylvain Brauns (1890-1947) was in 1921 directeur van de Hasseltse Academie van Tekenkunde en Nijverheidsschool. Na de tweede wereldoorlog werd hij architect en stedenbouwkundige van de stad Hasselt. Hij was een voorstander van een methodische herziening en hervorming van de historische stad en de rationele aanpak bij de aanleg van nieuwe wijken. Vooral bij dit laatste kon hij moderne architectuur toepassen. Dat deed hij ook in zijn eigen woning. De wedstrijd beïnvloedde blijkbaar ook een deel van zijn leven. Brauns was medestichter van de ‘Architectenvereniging van de provincie Limburg’. Bij de stichting in 1934 werd hij aangesteld als voorzitter van de stedenbouwkundige commissie. In 1936 ontstond er een conflict rond de wedstrijd die Brauns won. De beslissing van de jury werd aangevochten omwille van een dispuut over de rooilijn. Als gevolg hiervan ontstond een scheuring binnen de A.V.P.L., voor of tegen Brauns. Brauns stichtte dan met enkele medestanders de ‘Syndikale Kamer van Architecten’ die zich aansloot bij de nationale federatie (28).
Postkaart 1952.
Stadsvernieuwing en de tijdsgeest Met onze hedendaagse visie op erfgoedzorg gaan we er gemakshalve van uit dat de afbraak van de woningen aan de zuidkant van de markt begin vorige eeuw tot protest zou leiden bij de bevolking. De gelezen krantenartikels laten het tegendeel vermoeden. Niet de afbraak maar wel de traagheid ervan zorgde voor protest (zie boven). Bovendien stond de bevolking blijkbaar te wachten op een nog verdere vergroting van de markt: “Het spreekt vanzelf dat het Stadsbestuur op zijne beurt nu de hand aan ’t werk zal dienen te slaan. Wat thans gedaan wordt is immers enkel verruimings- en verfraaiingswerk waar men strikt genomen nog buiten kon, maar de ingangen der Havermarkt en der Kortstraat zijn ongetwijfeld in dezen tijd van intens autoverkeer de twee gevaarlijke punten der stad, en er mag niet langer meer gedraaid worden met de onteigeningen die zich aldaar opdringen. Het zijn: in de Kortstraat het hoekhuis vroeger genaamd De Gulden Sleutel ( later Pot d’or) en dat er neven Het Wit Schaap: op de Groote Markt de Lakenhalle ( Grand Café): op de Havermarkt Het Spiegelke en Het Leerske. Laten we de hoop koesteren dat onze tegenwoordige schepen van openbare werken, de heer Th. Douchar, wien het waarlijk niet aan iever ontbreekt zoo min als aan een open oog voor hetgeen de tijd meebrengt, den Gemeenteraad zal weten te overtuigen van het hoogdringende dezer onteigeningen en spoedig een besluit te doen nemen.” (29). De vernieuwing van de markt stond dus niet alleen in het teken van koning auto. Even belangrijk was de wil om in Hasselt een échte grote markt te hebben. Een deel van de hierboven vermelde afbraken is inderdaad gebeurd. De oorlog is zeker een (voor een keer dankbare?) spelbreker geweest in de plannen om ook de drie andere zijden van de markt een Curtius facelift te geven. Wie zou zich de huidige markt kunnen voorstellen zonder het Sweert? Stadsvernieuwing stond toen in het teken van de auto en de economische ontwikkeling. De slinger hangt vandaag weer helemaal aan de andere kant. De Maastrichterstraat is een wandelstraat en de markt autovrij. En de rooilijn? Visueel ligt die dankzij de terrassen weer helemaal zoals vroeger...
Foto 2010.
*** Met dank aan Marc Willems voor de mutatieschetsen en de collega’s van de erfgoedcel en het stadsarchief. Van stadssecretaris Houben werd de toestemming verkregen om voor de betrokken periode de collegeverslagen in te kijken.
Voetnoten: (1) Collectie Het Stadsmus (1979.0157.00), gedateerd ca. 1890. De datering van 1896 in Hasselt Intra Muros is wellicht niet juist aangezien ‘De Goedbloem’ in 1893 al was afgebroken. Ofwel heeft Bamps zich gebaseerd op zijn geheugen. (2) Guido Caluwaerts, Hasselt Intra Muros, p. 31-36. (3) Kadaster, mutatieschets 1893/49. (4) Hasselt Intra Muros gewaagt van 1913. De kadastrale mutatieschets van 1912 bewijst dat het gebouw toen al afgebroken was. Kadaster, mutatieschets, 1912/65. (5) Erfgoedcel, gedigitaliseerde kadastrale leggers, boek 1, artikel 231, volgnummers 269, 270, 275 en 288. (6) Archief Het Belang van Limburg, 11 juni 1931. (7) Jules Antoine Corneille Van Caenegem (Semmerzake, 12 juni 1880 - Brugge, 29 april 1942) was een Belgisch politicus en minister voor de Katholieke Partij. Van Caenegem was van opleiding burgerlijk bouwkundig ingenieur. Hij was voorzitter van het Vlaams Centraal Comité van de Kroostrijke Gezinnen. In 1926-1932 was hij gemeenteraadslid in Hasselt en schepen in 1927. Van 1919 tot 1936 was Van Caenegem volksvertegenwoordiger in het arrondissement Hasselt voor de Katholieke Partij en van 1929 tot 1932 minister van Openbare Werken. Nadien werd hij afgevaardigde beheerder van de Brugse Zeevaartinstellingen. www.wikipedia.be. (8) Kadaster, mutatieschets, 1931/135. (9) Kadaster, mutatieschets, 1938/85. (10) SAH, Bouwvergunningen januari-februari 1939, nr. 47-49. Het KB van 24 september 1937 werd niet teruggevonden in de Pasinomie. (11 ) Archief Het Belang van Limburg, 19 januari 1935. (12) Archief Het Belang van Limburg, 24 januari en 6 maart 1939. (13) . Archief Het Belang van Limburg, 24 januari 1939. (14) Oude Ambachten en 19ie-eeuwse bedrijven in Hasselt, p. 53 vermeldt “rond 1932”; L. Coolen spreekt van “tussen 1936 en 1939” in Een ruimtelijke contexten tot 1939 in De dertigerjaren; Liese Bongaerts tenslotte schrijft 1936. (15) SAH, zittingen van het schepencollege, 1933,172.3:504. (16) http://www.onderzoeksbalans.be/onderzoeksbaIans/bouwkundig/architectuurgeschiedenis/ 20ste_eeuw/1900_1940/interbellum (17) SAH, uittreksel gemeenteraad, 30 oktober 1933 (18) Over architect Dries Ritzen is verder niets bekend. (19) Over architect Emile Kranzen is verder niets bekend. (20) L. Coolen, Een ruimtelijke context vooreen hedendaagse architectuur, in Architectuurwijzer, p. 25. (21) Archief Het Belang van Limburg, 16 mei 1936. (22) Liese Bongaerts. Interbellumarchitectuur in Hasselt: 1925-1940. (23) Archief Het Belang van Limburg, 16 mei 1936. (24) SAH, Proces-verbaal der zitting van de gemeenteraad van 27 april 1936. (25) SAH, Vergunningen januari-februari 1939, nr. 46 (perceel sectie H, 796b) aan Botty-Hufkens wonende Wijkstraat nr. 2 in Hasselt, nr. 47 (perceel sectie H, nr. 801c, 800b en 797a) aan de heer Palmeire, handelaar wonende in de Koning Albertstraat in Hasselt en nr. 48 (perceel sectie H, 797a, 798a, 796b) aan Paul Moës-Haumont afkomstig uit Borgworm. (26) Kadaster, mutatieschets, 1940/50. (27) Kadaster, mutatieschets, 1942/48. (28) Liese Bongaerts, p. 57. en 111-113. (29) Archief Het Belang van Limburg, 19 januari 1935.
Kl
Bibliografie: Liese BONGAERTS, Interbellumarchitectuur in Hasselt: 1925-1940, deel 1 en 2, onuitgegeven thesis, 1999. M. BUSSELS e.a., Hasselt 750ja a r stad, 1982. Guido CALUWAERTS, Hasselt Intra Muros, 1989. L. COOLEN, De dertiger jaren in Hasselt. Een tijdsbeeld in het Hasseltse stadsbeeld, 1991. M. BUSSELS, J. GRAUWELS en A. J. GEVERS, Oude Ambachten en 19d8-eeuwse bedrijven in Hasselt, 1974. L. COOLEN, Een ruimtelijke context voor een hedendaagse architectuur, in Architectuurwijzer, 1992. Anthony DEMEY, Interbellum architectuur in Oost-Vlaanderen, 1990. RenÊ VANSTREELS en Fernand SACRÉ, Hasselt in oude prentkaarten, 1972. www.vioe.be
Bronnen Collectie Het Stadsmus. Gedigitaliseerde kadastrale leggers, erfgoedcel Hasselt. Gemeente- en collegeverslagen, Stadsarchief Hasselt (SAH). Kadastrale mutatieschetsen, kadaster Hasselt.
Ann DELBEKE Annemie America; fototheek Het Stadsmus
tekst: foto’s: copyright:
Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 HASSELT tel. 011-23 98 90 fax 011-26 23 98 e-mail: hetstadsmus@hasselt.be
Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: (nog steeds te verkrijgen aan de museumbalie!) 2 0 0 0 : 90. Schilderij “Portret van Dr. L. Willems” (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “S te f van| de Roode Roos, 1627; 93. Litho “ Gezicht op de Leopoldplaats”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnew ijzer in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van m evrouw Leynen (1842-1920)” , 1919, G J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel “Irissen”, ca. 1896-1905. 98. Banier “Société Royale de Musique e t de Rhétorique?, 1858.
2 0 0 1 : 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij “Stadspanorama van H a sself, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken Tabakskarot* 102. Karikatuurtekeningen “10 Hasseltse figuren”, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeên 11e Unieregim ent: “Coupe du R oi Albert” & “Coupe Prince Léopold” (2); 104. Affiche “ Ville de Hasselt, 1882, programme des fêtes qui auront lieu à l'occasion de la kermesse...” , 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735- f 1790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van h et vrijheidscharter d oor G raaf Arnold IV van Loon aan de stad Hasself, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche'; “KEMPO - bronnen en lim onaden”, Druk. E. Roose, Hasselt.
2 0 0 2 : 108. Zes wandkleden over “Het Sacrament van Mirakel van Herkenrode?, 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee eeuwen, twee werelderf ; 110. Restauratieverslag “Rederijkerskraag De Roode Rood’; 111. Keramische vaas “Ros Beiaard en de Vier Heemskindererf, Simonne Reynders(1924);£ 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel Tuin m et vrouw\ 114. Jaarkalender Ceysens-Roose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900’; 116. Schilderij ‘Vlaggen’, Jac. Leduc (°1921);
2003:
117. Sculptuur ‘Icarus’, Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche
“Langemansbie?, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121J kopergravure ‘Exlibris familie Weytend] 122. Schilderij ‘ Gordon-Bennet, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho’s; 124. Schilderijen ‘Geboortehuis! & ‘G ezicht op Romboutstoren van Mechelerf, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In Sint-Lambertus’, 1801;
2004:
126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘Grote C apucienenstraat, Clement Van Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Prent ‘ G ezicht op de
Boulevard m et links de gevangenis', Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alambiek afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning “ 150 ja a r Koninklijk Atheneum H asself, Luc Verlee (°1939), 1994, 1994; 134. Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976, Eugène Polus, 1951.
2005:
135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘ Tuin m e t pauw en zwaarf, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos; -
uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gérard Moonen (° 1953).
Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: (eveneens te verkrijgen aan de museumbalie) 2005:
1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus.
2006: 2. Jos Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te
Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19® eeuw;
4. De kapel van S paibeekj
5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten.
2007: 7. Stad in groei.
Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze,kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament.
20 0 8 : 11.
Ets ‘Het Offer1, Jan Toorop (1858-1928);
12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De
resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19d8 eeuw; exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque.
2009: 16. Thomas
Morren schildert de familie Van Elsrack.;
17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19.
Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme.