KIK 2. Catharinapaneel oude handboogkamer, eind 17e – begin 18e eeuw

Page 1

KUNST

I N

D E

KIJKER

Wi-X

Zolder (WAERDENHOF)

*

*

*

PANEEL MET VOORSTELLING VAN H. CATHARINA VAN ALEXANDRIE Anoniem, einde 17de - begin 18de eeuw Gepolychromeerd hout, gedeeltelijk verguld, h. 77,5 cm Inv.nr. MSW 90.B.011 Permanente bruikleen: januari 1990 Herkomst: Grauwzusters, Hasselt

t


Het Catharinapaneel van de oude handboogkamer is één van de Hasseltse "schatten" die door piëteitsvolle toewijding van de Grauwzusters van een bijna zekere teloorgang gered werd. Pas vier jaar geleden is het kunstwerk uit de beslotenhied van het klooster gehaald om voor het eerst in tweehonderd jaar aan het publiek getoond te worden. Om de betekenis van het paneel goed te kunnen begrijpen belang het eerst in zijn historische context te situeren.

is het van

DE STEDELIJKE SCHUTTERSGILDEN EN HUN ZIN VOOR PRACHT EN PRAAL Hoewel schuttersgilden heden ten dage een bijna uitsluitend landelijk verschijnsel zijn, ligt hun oorsprong in de stad. De oudst bekende sporen heeft men teruggevonden in Leuven waar er in 1267 reeds sprake is van schutters. In de 14de en 15de eeuw kende het fenomeen een algemene verspreiding. Aanvankelijk vervulden de schuttersgilden een belangrijke militaire taak en traden ze vaak aan op het strijdtoneel; wanneer echter na 1500 de autonomie van de steden gaandeweg begint af te nemen, verworden de gilden vooral tot vrijetijdsinstellingen met sterke ceremoniële functie. Hun militaire taak beperkt zich van dan af tot het optrekken van de (nacht)wacht. Samen met de traditionele ambachten gaan ook de (stedelijke) schuttersgilden ten onder in de Franse tijd.

Al van in hun "heldentijdperk" (dr. J. Lyna) besteden de schutters veel zorg aan pracht en praal. Voor de altaren van hun schutspatronen besteden ze vaak belangrijke kunstwerken. Zo bezat de Kruisbooggilde van Leuven een eigen kapel met enkele laatmiddeleeuwse meesterwerken zoals de Kruisafneming van Rogier van der Weyden (nu in het Prado te Madrid) en het Sint-Jorisretabel van Jan Borreman (nu één van de topstukken van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel). De Kruisafneming uit de Antwerpse kathedraal, hét meesterwerk van Pieter Paul Rubens, was een opdracht van de Colveniersgilde om hun altaar te verfraaien. Het bestaan van meerdere gilden in één stad vormde een stimulans om het uiterlijke vertoon speciaal te verzorgen: naast de zilveren breuken en de rijke uniformen beoogde men tevens een weelderige aankleding van de "camer", het lokaal van de schutters. Het schitterendste voorbeeld hiervan vormt het bezit van de Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde uit Brugge, één der zeldzame overgebleven stedelijke schutterijen.

DE OUDE (KLEIN-) HASSELTSE SCHUTTERSGILDEN Het ontstaan van de Hasseltse schuttersgilden ligt in het duister sinds de vroegste stedelijke archieven onder Karei de Stoute vernietigd geworden zijn. De oudst bekende getuigenis stamt dan ook van elders: uit Mechelse stadsrekeningen blijkt dat de kruisbooggilde van Hasselt er in 1404 deelgenomen heeft aan een grote schutterswedstrijd. Vermoedelijk was het de Sint-Sebastiaansgilde die later gefusioneerd is met de Sint-Jorisgilde. Aanvankelijk hadden zij hun "camer" in "de Rosé", op de hoek van de Grote Markt en de Hoogstraat; vanaf 1507 huisden ze in "de Hoechbrugge", nu beter bekend als de Majestic. Bij de blijde intrede van prinsbisschop Erard van der Marck in 1506 droegen de gezellen een borstharnas en een rode kaproen met witte pluim.


Hun altaar in de Sint-Quintinuskathedraal toont hun beider schuts­ patronen: de marteling van Sint-Sebastiaan is voorgesteld op een 16deeeuws schilderij terwijl Sint-Joris en de draak een beeldhouwwerk is dat toegeschreven wordt aan de Hasseltse beeldsnijder Daniël Van Vlierden (1651-1716), die ook een altaarmeubel zou vervaardigd hebben. Een tweede gilde was toegewijd aan de stadspatroon Sint-Quintinus en schijnt zowel kruisboogschutters als colveniers onder haar leden geteld te hebben. Veruit het beroemdste lid was Gillis Van Vinckenroy, de waard van de Scherpesteen, die drie opeenvolgende jaren de koningsvogel had afgeschoten en zich bijgevolg keizer mocht noemen. Deze gebeurtenis zou al lang vergeten zijn, ware het niet dat niemand minder dan Joost van den Vondel er een uitvoerig gelegenheidsgedicht aan wijdde. Het oudste spoor van een handbooggilde in Hasselt stamt uit 1451: toen schonk het stadsbestuur erewijn naar aanleiding van hun schutterswedstrijd. Deze gilde zou vervolgens op last van Karei de Stoute in 1467 opgeheven zijn. Kort daarop, in 1475 wijdde de Luikse prinsbisschop een altaar aan Sint-Catharina in de Sint-Quintinuskerk. J. Gessler ziet hierin een verband met de (heropgerichte ?) Catharinagilde. De verdere geschiedenis van de handboogkamer is vooral gekenmerkt door een permanente strijd om te overleven. In 1575 schonk prinsbisschop Gérard van Groesbeek een nieuwe "caerte"(reglement) aan de kamer die daarmee gratie kreeg voor haar dubieuze ril tijdens de Beeldenstorm ("de beroerten ende ongeregeltheden"). Door interne problemen of externe klachten is de Catharinakamer nog meermaals opgeheven geworden maar steeds binnen enkele jaren in functie hersteld. Uit veelvuldige smeekbrieven aan het stadsbestuur blijkt dat de Handboogkamer jaloers was op de andere schuttersgilden. Dit gevoelen was best te begrijpen omdat de Colveniers en de Kruisbooggilde meer financiële steun kregen. Bovendien was het de afgunst van een weinig gerespecteerd gezelschap jegens verenigingen die bevolkt waren met leden van families met meer aanzien en vermogen. Uit het 10 bladzijden-tellend reglement van 1575 blijkt dat er sterke stedelijke controle was op de werking van de gilde: kandidaat-leden moesten eerst door het stadsbestuur aanvaard worden en vervolgens een omslachtige eed van trouw zweren aan de prinsbisschop, de stad en "de catholyke roomsche kercke". Veel aandacht wordt er voorts ook besteed aan de interne structuur van de gilde, haar optreden bij processies en landjuwelen, en het gedrag van de individuele leden. Er is echter geen sprake van militaire taken die de gilde in de stad diende uit te oefenen: deze waren blijkbaar van ondergschikt belang. Elders lezen we dat de handbooggilde de controle had over de stadssleutels. Aanvankelijk hadden de gezellen hun "camer" op het stadhuis, maar na problemen dienden ze in 1626 te verhuizen naar "een camer ent packhuys in de Lombaert straet met die botteleryen en den kelder". Op deze plaats bewaarden ze het roerend patrimonium van de gilde: het "scaep achter die scouw" met hun archief, de zilveren vogel, de vlag, de trommel(s?), het uitgebreide tinnen servies (elk lid moest bij intrede een tinnen "telloir" schenken) ... De bogen werden in de kamer bewaard of op het Schuttershof, gelegen tussen de Ridderstraat en de wallen,


waar men zich kon oefenen. In hetzelfde gebouw was sinds 1674 ook een weeshuis gevestigd, hetgeen soms voor problemen zorgde, omdat kinderen in de makkelijk toegankelijke tuin ook wel eens graag de boog wilden hanteren. Naar het einde van de 18de eeuw toe duikt er een tweede handbooggilde op, toegewijd aan Sint-Sebastiaan. Blijkbaar voldeed de Catharinakamer niet meer. In 1785 volgde nog een laatste stuiptrekking: de gilde vroeg financiële bijstand omdat "hunne bogen in't Schuttershof soodanig ruineus en vervallen zijn dat sij hunnen gewoonelijke exercitie van schieten bij naa niet meer counen vervoorderen". De vijftien gulden die de stad aan de "camer" toekende, hebben nog weinig kunnen baten want in de Franse tijd werden de Hasseltse schuttersgilden opgeheven. Enkel de jonge Sint-Sebastiaan-handbooggilde kon in de 19de eeuw weer opgericht worden.

HET CATHARINAPANEEL VAN DE HASSELTSE HANDBOOGGILDE Catharina van Alexandrië is een fictieve heilige die volgens de Legenda Aurea zou geleefd hebben in de 4de eeuw na Christus. De maagdelijke koningsdochter legde zich toe op de filosofie en werd vervolgens bekeerd door toedoen van een eremiet. Wanneer de Romeinse, heidens keizer Maxentius naar haar hand dong, wendde zij voor dat ze reeds verloofd was met Christus ("het mystieke huwelijk van de H. Catharina"). Door haar intelligentie was Catharina een christelijke versie van Athena of Minerva. Ze wist in een filosofisch tornooi vijftig wijsgeren de mond te snoeren en hen tot het Christendom te bekeren. De vijftig moesten het met de dood bekopen. Ook Catharina's lot was nu bezegeld: Maxentius wou haar, na geseling, doen verbrijzelen tussen twee raderen met ijzeren pinnen. De wielen barstten echter op een miraculeuze wijze. Uiteindelijk liet de keizer haar koudweg onthoofden; uit de wonde vloeide melk in plaats van bloed. Daarop voerden engelen haar hoofd en lichaam naar de top van de Sinaï waar een naar haar genoemd klooster werd opgericht. Uit haar heiligenleven kan men meerdere attributen afleiden waarmee Catharina voorgesteld kan worden: het zwaard, en het (vaak gebroken) rad (verreweg de populairste), de keizersfiguur aan haar voeten, een trouwring en een boek ten teken van haar wijsheid. Hierbij kunnen nog de koningskroon (o.w.v. haar afkomst) en de palmtak (symbool van martelaarschap) gevoegd worden. Catharina is de patroon van de jonge meisjes, de universiteiten en de wijsgeren, de ambachten die gebruik maken van een rad of een ander draaiend voorwerp (bv. de pottenbakkers en de molenaars) en van de minnen (omwille van de melk). Alvorens het paneel in detail te bespreken dient nog één vraag beantwoord te worden, nl. waarom de handbooggilde de H. Catharina koos als schutspatroon. Op het ogenblik van de keuze waren de klassieke patroonheiligen (Sint-Sebastiaan en Sint-Joris) al elders in gebruik en was ook de parochiepatroon Sint-Quintinus allicht reeds benomen. Catharina was dan een voor de hand liggende keuze: naast het feit dat ze door het zwaard als attribuut vrij stoer óverkwam, kan men vaststellen dat Catharina in die tijd in Hasselt reeds vrij populair was: de oude begijnhofkerk was aan haar gewijd en de zusters Franciskanessen noemden hun klooster Catharinadal.


Op het paneel is Catharina voorgesteld als een jonge, rijk geklede vrouw. Over haar donkerblauwe kleed draagt ze een crèmekleurige mantel die met een mooie speld wordt bijeengehouden. In haar linkerhand omknelt ze een zwaard; het attribuut uit haar rechterhand is verdwenen: mogelijk was het een palmtak of een boek (cfr. het Catharinabeeld in de Sint-Quintinuskathedraal). Twee zwevende putti houden haar kroon vast: het is niet duidelijk of zij Catharina kronen (heeft eigenlijk geen betekenis voor een koningsdochter), danwel dat zij haar door de lucht doen zweven.


Onder haar voeten ligt Maxentius languit op de grond en naast haar staat een getand rad. Het centrale motief van de triomferende Catharina wordt verbonden met de gekruiste bogen en bijhorende pijlen, die symbool staan voor de handboogkamer. Als kader rond deze twee hoofdhema's treft men meerdere motieven: bovenaan een deels verguld acanthusblad, aan de flanken twee opvallende vleselijke engelen en onderaan twee gekruiste cornucopia, de hoornen des overvloeds. De opbouw van het paneel volgt de regels van de symmetrie: men ziet niet enkel de overheersende verticale lijn maar ook twee duidelijke diagonalen. Toch komt het geheel niet versnipperd en gekunsteld over: er is een uitgesproken hiĂŤrarchie in de voorstelling en tevens een zekere beweging. Aan de achterzijde is er een rode handboog getekend; daaronder is er een houten greep die het vermoeden schijnt te bevestigen dat het paneel een blazoen, een mobiel kenteken, zou geweest zijn.


De artistieke betekenis van het Catharinapaneel komt het best tot uiting in confrontatie met een vergelijkbaar kunstwerk, nl. het blazoen van de rederijkerskamer "de Roode Roos". Dit beeldhouwwerk van Daniël Van Vlierden (ca. 1700) is duidelijk virtuoser en beweeglijker dan het Catharinapaneel. Hieruit kunnen we voorzichtig afleiden dat de auteur een eerder bescheiden, maar daarom niet onverdienstelijk, plaatselijk (?) beeldsnijder moet geweest zijn. Het precies dateren van een regionaal kunstwerk op kunsthistorische gronden is een hachelijke onderneming. Dat het paneel in de barok dient gesitueerd te worden is evenwel duidelijk. Rekening houdend met de geschiedenis van de handboogkamer lijkt een datering in de tweede helft van de 17de eeuw beter verdedigbaar dan de vroege 18de eeuw die zeer chaotisch was. De archieven hebben vooralsnog geen zekerheidsgevende elementen prijsgegeven.

BESLUIT

Het Catharinapaneel van de handboogkamer heeft zowel een kunsthisto­ rische als een historische betekenis: kunsthistorisch als mooi voorbeeld van regionale, gepolychromeerde beeldhouwkunst uit de barok en historisch als zeldzame materiële getuige van een belangrijk fenomeen uit het verleden, de oude Hasseltse schuttersgilden.

* • •

HRCNHEN EN EEKMFIE BIBLIOGRAFIE - Rijksarchief Hasselt, Oud archief van de stad Hasselt, nr. 1260 - A. ISING, Met vliegend vaandel en slaande trctn. Ontstaan en ontwikkeling van schuttersgilden en schutterijen in Brabant en Limburg, Hapert, 1986. - C. BAMPS en E. GERAEIS, Les Anciennes GLldes ou Compagnies militaires de Hasselt, in Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, 4ième série nr. 10 (1897), pp. 21-56 en 214-242. - C. BAMPS, Sceau, médailles et insignes des anciennes corporations aînées de la ville de Hasselt, in Revue belge de Numismatique, 52 (1896), pp. 92-98. - J. GESS1ER, La Confrérie des arbalétriers de Hasselt, Antwerpen, 1921 - C. VANDERSIRAEIEN, De Hasseltse Schuttersgilden in de XVIIe en XVIIIe eeuwen, in Verzamelde Opstellen, 13 (1937), pp. 327-341. - J. LYNA, Het heldentijdperk van onze schuttersgilden, in Verzamelde opstellen, 15 (1939), PP. 269-285. - De Grauwzusters in Hasselt (De Vrienden van het Stadsmuseun, 10). Tentoonstellings­ catalogus, Hasselt, 1987.


Tekst : Jo ROMBOUTS, wetenschappelijk medewerker Provinciaal Openlucht­ museum Bokrijk

Copyright : STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF «as

Maastrichterstraat 85 , 3500 HASSELT, tel. 011/24.10.70

Geopend van dinsdag tot vrijdag van 10 u. tot 17 u. zater-, zon- en feestdagen van 14 u. tot 18 u. Gesloten op maandag, Pasen, 1, 2 en 11 november, van 24 december tot 31 januari.

1991

In dezelfde reeks verschenen : 1991 : PORTRET VAN KEURVORST-PRINSBISSCHOP MAXIMILIAAN HENDRIK VAN BEIEREN, anoniem, 2de helft 17de eeuw, inv.nr. SMH 85/OOI


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.