KIK 9. Rijksdaalder ‘prins-bisschop G. van Groesbeeck (1564-1580)’, Hasselt, 1568

Page 1

KUNST

IN

DE

KIJKER - 9

voorzijde

keerzijde

DE RIJKSDAALDER VAN PRINS-BISSCHOP GERAARD VAN GROESBEECK (1564-1580) Zilver, diam. 4 1 ,5 mm, gewicht 29 gr.; geslagen te Hasselt in 1568; catalogus de Chestretde Haneffe: nr. 514; catalogus "Hasseltse Munten": nr. 55; aangekocht op een veiling te Parijs door de "Vrienden van het Stadsmuseum Hasselt" in 1980; inv.nr. 8 0 .0 1 6 .

Op de voorzijde is het wapen van Groesbeeck afgebeeld, in heraldische taal uitgedrukt: in veld van zilver een groot gegolfde dwarsbalk van keel (rood), bekroond door een helm, met als helmteken een hondekop". Dit is in feite een sprekend wapen aangezien het de symbolische voorstelling is van een beek. Het omschrift luidt: GERARD(US) . A. GROISIBEEKi . EP(ISCOPUS) . LEO(DIENSIS) . D(UX) . BUL(LONIENSIS) . CO(MES) . LOSS(ENSIS) = Geraard van Groesbeeck, bisschop van Luik, hertog van Bouillon, graaf van Loon. Op de keerzijde ziet men de tweekoppige rijksadelaar van het Keizerrijk met de keizerskroon, en als omschrift: MAXIMILI(ANUS) . / / . ROM A INORUM) . IM(PERATÖR) . SEM(PER) . AUGU(STUS) . 1568 = Maximiliaan II, keizer van het Heilig Roomse Rijk, altijd vergroter des Rijks, 1568.


DE HASSELTSE RIJKSDAALDER: EEN MUNT MET INTERNATIONALE VERBREIDING Geraard van Groesbeeck werd in 1517 geboren op het kasteel van Kuringen uit een Gelders geslacht. Zijn vader was er kastelein en nadien drossaard. In 1564 werd hij door het kapittel van Luik verkozen tot prins-bisschop. Hij verdedigde de neutraliteit van het prinsbisdom tijdens de Nederlandse opstand. In 1567 had te Hasselt het calvinistisch oproer met beeldenstorm plaats, die door van Groesbeeck militair werd onderdrukt, evenwel zonder bloedvergieten, noch doodstraffen. Hasselt had in die periode ongeveer 4.000 inwoners. Hoe de stad en haar omgeving er uitzagen, leren ons het bedevaartvaantje van Sigers uit de 17de eeuw, maar dat waarschijnlijk teruggaat tot een 16de-eeuwse bron, en ook het schilderij met de paalstenen, weliswaar eveneens uit de 17de eeuw, maar steunend op een kaart uit 1549. Zoals een archiefstuk uit 1570 aantoont werden te Hasselt vanaf mei 1567 rijksdaalders geslagen, onder toezicht van de Luikse rentmeester Balthus de Bommershoven. Op deze munten, gedateerd van 1567 tot 1573, is evenwel geen kenteken of vermelding van het Hasseltse muntatelier terug te vinden. De toenemende handel in het begin van de 16de eeuw creëerde een behoefte aan zwaardere zilverstukken. Daarenboven werden in deze periode nieuwe zilvermijnen in Duitsland en Bohemen ontgonnen, terwijl enkele decennia later er ook een grote toevloed was van Amerikaans zilver. Vanaf 1520 werd door de graven van Schlick in Bohemen een groot zilverstuk, de "Joachimsthaler", uitgegeven, genoemd naar een dal met befaamde zilvermijnen. Dit munttype, de thaler, in het Nederlands "daalder", in het Frans "écu", maar in het Luikse "daler" geheten, werd vanaf de 16de eeuw zeer belangrijk. Op de Rijksdag van Augsburg in 1566 werd voor het gehele Heilige Roomse Rijk een vast gewicht en legering vastgesteld, zodat een eenheidsmunt ontstond. Reeds één jaar later werd de rijksdaalder te Hasselt geslagen volgens de onderrichtingen van Augsburg. De daalder had in de Nederlanden en het prinsbisdom Luik een waarde van 30 stuivers. Eén gulden was gelijk aan 20 stuivers. Bijgevolg had een daalder een waarde van 1,5 gulden. Moeilijk is evenwel de vraag naar de reële waarde van dit muntstuk. Misschien kunnen enkele voorbeelden dit illustreren. In 1494 bedroeg het dagloon van een metserdiener te Hasselt 1,5 tot 3 stuivers en van een meester-metser 5 stuivers; een vat koren (25 I) was 4 stuivers waard. In de eerste helft van de 16de eeuw deed er zich evenwel een muntontwaarding voor. In zijn magistrale studie over de beeldenstorm te Hasselt in 1567, ontleedt dr. J. Venner de toenmalige sociaal-economische toestand in de stad. In 1565 bedroeg de graanprijs voor een vat 7 stuivers; in 1566 was dit tijdelijk gestegen tot 20 stuivers, om nadien te dalen tot 10 stuivers. Een roggebrood van 3 pond werd te Hasselt tijdens het 2


crisisjaar 1566 verkocht aan de door het stadsbestuur vastgestelde prijs van 3,5 stuiver. Vanuit kunsthistorisch oogpunt is deze rijksdaalder een mooi voorbeeld van de nieuwe renaissance-munten van de 16de eeuw, met renaissance-ornamenten, het Romeins lettertype en de datering. De naam van de graveur is onbekend, maar naar alle waarschijnlijkheid behoorde hij tot het gilde der zilversmeden, gezien de nauwe banden die er bestonden in Luik en Hasselt tussen zilversme­ den en muntmeesters. De rijksdaalders van het prinsbisdom Luik in de 16de eeuw hadden ook een internationale uitstraling tot in het Ottomaanse Rijk. Zo worden zij frequent aangetroffen bij muntvondsten in Roemenië (mededeling van het Nationaal Museum van Boekarest op het Internationaal Numismatisch Congres van Brussel in september 1991).

BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE HASSELTSE MUNTSLAG 1

De Loonse muntslag Wanneer het Hasselt atelier opgericht werd, is niet met zekerheid geweten en is een discussiepunt. Waarschijnlijk werden de eerste munten geslagen tijdens de regering van graaf Arnold IV (1223/27-1276/78). Het was trouwens deze graaf die het vrijheidscharter aan de stad schonk in 1232. Deze vermoedelijk eerste Hasseltse munt is een denarius. De oorsprong van dit middeleeuwse munttype gaat terug tot de munthervorming van Karei de Grote omstreeks 780. Deze kleine zilveren munt was nagenoeg het enige munttype in West-Europa van 780 tot de 13de eeuw. De Hasseltse denarius van graaf Arnold IV is een uniek exemplaar dat deel uitmaakte van een muntschat, die in 1908 in de Stormstraat te Brussel werd ontdekt en daar vóór 1265 werd verborgen. Momenteel berust deze munt in het Koninklijk Penningkabinet te Brussel. Op de voorzijde is een struik - vermoedelijk een hazelarenstruik - afgebeeld met het opschrift Hasselt, en op de keerzijde, is een kruis geplaatst met het uit Brabant bekende muntmeesterkenmerk BAST, afkomstig van de naam "Bastinus". Het gewicht bedraagt slechts 0,56 g. Tijdens de regering van graaf Jan (1276/1278-1279) werd in het graafschap Loon een nieuw munttype ingevoerd, namelijk de sterling. De sterling werd in Engeland geslagen vanaf 1180. Het was een zwaarder, sterker zilverstuk met een waarde van 4 denarii. Deze munt beantwoordde aan de behoefte aan een sterkere en stabielere munt voor het opbloeiende economische leven vanaf de

1

Voor de illustraties raadplege men de catalogus Hasseltse M unten, uitgave 4 van de Vrienden van het Stadsmuseum, Hasselt, 198 0.

3


12de eeuw. Het is mogelijk maar niet zeker dat de sterlingen van graaf Jan in het Hasseltse atelier werden geslagen, aangezien elke aanduiding ontbreekt. De Hasseltse muntslag werd echter duidelijk belangrijk tijdens de regering van graaf Arnold V (1279-1323). De belangrijkste gebeurtenis tijdens deze lange regeerperiode was de slag van Woeringen 1288, waarin de graaf van Loon een bondgenoot was van de hertog van Brabant tegen de aartsbisschop van Keulen, met als inzet de successie van het hertogdom Limburg. Brabant kwam uit deze strijd als overwinnaar naar voor. Tijdens deze regering werd een nieuw munttype ingevoerd, namelijk de groot. Dit munttype werd vanaf 1266 in Frankrijk geslagen door koning Lodewijk IX, de Heilige, maar bestond reeds vanaf het begin van de 13de eeuw in de rijke Noorditaliaanse steden. Dit zilverstuk had de waarde van 12 denarii. Deze munt vertoont aan één zijde een kruis met een omschrift, aan de andere zijde een gestileerde afbeelding van het kasteel van Tours, omgeven door een krans van Franse lelies, waardoor ze "gros tournois" of "Tournooise groot" genoemd werd. Op de Hasseltse groten kan men het omschrift MONETA (DE- HAS(S)ELT lezen, zodat de toewijzing aan Hasselt probleemloos is. Ook werd er een kleine tweederde groot met ruiter geslagen, in navolging van Henegouwen, met als omschrift MONETA NOVA HASSELETENSIS. Vervolgens werd er kleingeld ingevoerd, namelijk de dubbele denier, geslagen in biljoen, een legering van koper en een weinig zilver, waardoor deze munt een zwart uitzicht kreeg en daarom "swerte", in het Frans "brûlé" werd genoemd. Over de muntslag van de graven van Loon bestaan er slechts zeer weinig archiefbronnen. Het oudste document is een oorkonde van 1315 waarbij graaf Arnold V de Hassseltse munters dezelfde rechten verleende welke de Brabantse munters reeds sedert 1291 bezaten. Het aantal munters, in de tekst "werkman­ nen" geheten, werd vastgesteld op 40, waarvan de namen in het charter vermeld worden. De gilde kon zelf haar leden kiezen tussen de eerbare burgers. Zij stonden onder leiding van de muntmeester, maar tevens was er een grafelijk controleur, de "waardeyn" genoemd. Hieruit blijkt ook de Brabantse invloed, hetgeen politiek en militair verklaarbaar is. Tijdens de regering van graaf Lodewijk IV (1323-1336) is vooral een tweederde groot met de adelaar van belang. Deze munt was een navolging van de Vlaamse munt, geslagen in het atelier van Aalst (in rijks-Vlaanderen!) door gravin Margareta van Constantinopel (1244-1280). Er werd te Hasselt ook een kwartgroot van vergelijkbaar type geslagen. Lodewijk IV stierf kinderloos en werd opgevolgd door zijn neef Diederik van Heinsberg (1336-1361), welke opvolging evenwel door de prins-bisschop van Luik betwist werd, aangezien deze zich beschouwde als leenheer.

4


De Hasseltse muntwerkplaats werd steeds belangrijker en een tweede oorkonde van 1359 gaf Hasselt zelfs het monopolie van de muntslag van het graafschap Loon. Tevens werden de privileges van de munters uitgebreid. Zo genoten zij van vrijstelling van de grafelijke belasting. De Hasseltse muntslag van Diederik van Heinsberg is dan ook uitgebreid. De grote vernieuwing was de invoering van de goudstukken, namelijk de florijn en de mottoen. De florijn was een navolging, via de andere Nederlandse vorsten­ dommen, van de munt die in Firenze sedert 1252 geslagen werd. Zij draagt in het graafschap Loon nog steeds de lelie van Firenze. De mottoen is een goud­ stuk, waarop het Lam Gods is afgebeeld in navolging van de munt die in het graafschap Vlaanderen vanaf 1356 uitgegeven werd. Het is vrij waarschijnlijk maar niet zeker dat deze goudstukken in Hasselt geslagen werden, omdat een aanduiding of archiefstuk ontbreekt. Wat de zilverstukken betreft, werden volgende met zekerheid in Hasselt geslagen: de kwart leeuwengroot, in navolging van Vlaanderen; de groot met de vier leeuwen, in navolging van Brabant; de denarius met het hoofd, in navolging van Holland; de halve keizersgroot, in navolging van de "Kaisergroschen" van het Rijnland. Tenslotte werden ook "swerte" munten in biljoen te Hasselt vervaardigd, namelijk de dubbele parisis, in navolging van Namen, en de mijt, in navolging van Brabant. Hieruit blijkt overduidelijk hoe de muntslag van het graafschap Loon beïnvloed werd door de omliggende vorstendommen.

De Luikse muntslag in de 15de eeuw In 1366 werd het graafschap Loon, na de Loonse successieoorlog, definitief aangehecht bij het prinsbisdom Luik. De Hasseltse munt bleef hierna vermoede­ lijk een halve eeuw gesloten. In 1411 werden evenwel de privilegies van de Hasseltse munters bevestigd door prins-bisschop Jan van Beieren (1389-1418) en vanaf prins-bisschop Jan van Heinsberg (1419-1455) weten wij zeker dat er te Hasselt m unten. werden geslagen in een rijke variatie van goud, zilver en biljoen. Zo werden er de gouden engel en de halve engel, de zilveren dubbele helm en halve helm, en verschillen­ de zwarte munten vervaardigd. Deze munten dragen alle het omschrift MONETA FACTA IN HASSELT of MONETA HASSELENSIS, zodat zij ondubbelzinnig aan Hasselt kunnen toegeschreven worden. Door zijn opvolger Lodewijk van Bourbon (1456-1482) werd er een belangrijke uitgifte van zilverstukken te Hasselt gedaan, namelijk de "grote zilveren plak", de "dernier de Bourbon avec le bar (sic)" en de aidant de Bourbon", samen met kleingeld, namelijk "swerte" munten, maar ook geelkoperen munten. Voor het eerst verschijnt soms een datering. 5


Het muntsysteem van het prinsbisdom Luik tijdens de 15de eeuw werd sterk beïnvloed door dat van de Bourgondische Nederlanden. In 1434 had hertog Filips de Goede er de monetaire unificatie doorgevoerd en in dat kader de "vierlander" uitgegeven. Deze munt dankte haar naam aan het feit dat zij als betaalmiddel in Vlaanderen, Brabant, Henegouwen en Holland kon gebruikt worden. De vierlander had de waarde van een stuiver, een sterke zilveren munt gelijk aan twee groten. De stuiver werd voordien in het graafschap Vlaanderen reeds geslagen sedert 1365 om aan de behoefte van de handel te kunnen voldoen. Welnu, de "denier de Bourbon avec Ie bar" komt zowel wat uitzicht als wat waarde betreft overeen met de Bourgondische vierlander. Ook de "aidant de Bourbon" komt overeen met de Brabantse stuiver". Anderzijds waren de Luikse gulden (een goudstuk), maar ook de Brabantse SintAndriesgulden beide aanvankelijk afgestemd op de Rijngulden. Deze Rijngulden werd reeds sedert 1386 door de vier keurvorsten van de Rijn (Mainz, Keulen, Trier en de Palts) geslagen. Eén gulden was, zoals reeds vermeld, gelijk aan 20 stuivers. Spoedig moesten evenwel zowel de Brabantse als de Luikse gulden hiervan ontkoppeld worden ten gevolge van de voortdurende muntontwaarding. Vooral in het prinsbisdom Luik was het een woelige en rampzalige periode ten gevolge van de binnen- en buitenlandse onlusten, waarbij de strijd tussen de stedelingen van Luik en de expansionistische hertogen van Bourgondië op de voorgrond stond. Hierbij werd de stad Luik in 1468 door hertog Karei de Stoute verwoest. Door deze politieke en economische crisis ontstond er een bestendige muntontwaarding van de Luikse munt, die zelfs gedurende de hele 16de eeuw zou voortduren totdat de Luikse stuiver (aidant) slechts de waarde zou krijgen van 1/4 Brabantse stuiver (patard). Dat de muntslag van de prins-bisschoppen van Luik te Hasselt tijdens de 15de eeuw zo belangrijk was, zal zeker verband houden met de onzekere politieke toestand in de stad Luik. Trouwens ook te Kuringen werden "swerte" munten geslagen tijdens de regeringen van Jan van Heinsberg en Lodewijk van Bourbon. Onder het bewind van Jan van Horn (1484-1505) werd er te Hasselt met zeker­ heid kleingeld in biljoen en geelkoper gemunt. Evenwel is het zeer waarschijnlijk dat ook vele gouden en zilveren munten, die geen plaatsaanduiding hebben, te Hasselt werden geslagen omwille van de voortdurende onrust te Luik.

De Luikse muntslag in de 16de en 17de eeuw De renaissance-munt deed haar intrede te Hasselt tijdens de regering van Erard van der Marck (1506-1538) met een nieuw zilverstuk, de "rosart". Er werd een dubbele, enkele en halve rosart geslagen. Deze munten worden aan het Hasselts atelier toegeschreven op basis van archiefstukken. 6


De zilverstukken van de Renaissance zijn niet alleen zwaarder en groter, maar vooral dikker dan de middeleeuwse munten. Zij vertonen typische renaissanceversieringen. De gotische lettertypes worden vervangen door de romeinse lettertypes. In de 16de eeuw komt de datering geleidelijk meer en meer in gebruik. Tijdens de volgende regering van Cornélius van Bergen (1538-1544) werden te Hasselt munten geslagen in goud, zilver en koper. De gulden van Sevenberg heeft nog een gotisch uitzicht zoals zijn Rijnlands voorbeeld. De teston, waarvan slechts één exemplaar is bewaard gebleven, is een typische munt van de Renaissance, namelijk een navolging van de munten geslagen te Milaan door hertog Francesco Sforza vanaf 1474. Deze munten worden eveneens aan Hasselt toegeschreven op basis van archiefstukken, behalve de stukken van vier stuivers, twee stuivers en een halve stuiver, waarop in het omschrift een hazelarentakje te zien is. Tijdens het bewind van Joris van Oostenrijk (1544-1557), een natuurlijk kind van keizer Maximiliaan, werd een belangrijk munttype in het prinsbisdom Luik ingevoerd, namelijk de daalder, in navolging van de thalers die in het Heilig Roomse Keizerrijk sedert het begin van de 16de eeuw werden uitgegeven. Deze munten werden vanaf 1545 in het prinsbisdom geslagen, zelfs veertien jaar vroeger dan in de Bourgondisch-Oostenrijkse Nederlanden. Te Hasselt werden vermoedelijk daalders en halve daalders geslagen met de tweekoppige rijksade­ laar en voorzien van een datering. Ten tijde van Robrecht van Bergen (1557-1568) werden waarschijnlijk daalders en kwartdaalders te Hasselt vervaardigd, maar ook deze munten vertonen geen atelierkenteken. De muntslag van Geraard van Groesbeeck (1564-1580) te Hasselt was belangrijk: in goud een florijn van het Rijnlandse type en de florijn met de afbeelding van Sint-Lambertus, in navolging van een goudstuk van Hercules II, hertog van Ferrara; in zilver de reeds besproken rijksdaalder, de halve en de kwart rijksdaalder, de sprenger - een mooi zilverstuk met de waarde van 5 stuivers -, de halve sprenger en de stuiver. Opnieuw moet men zich voor de toeschrijving baseren op archivalia. Uit de muntserie van Ernest van Beieren (1581-1612) worden een gulden en de "Ernestus", een zilverstuk met een waarde van 4 stuivers, aan Hasselt toegeschrèven. Het atelier van Maaseik was in deze periode evenwel veel belangrijker. Het Hasseltse muntatelier beleefde een laatste hoogtepunt tijdens de regering van Ferdinand van Beieren (1612-1650), toen er zowel gouden, zilveren als koperen munten werden geslagen. In goud werden vervaardigd: de gouden "croone Ferdinandus", de gouden "Hasselsche croone" en de Hasseltse goudgulden volgens het oude gotische Rijnlandse model; in zilver de Ferdinanddaalder en de halve Ferdinand-daalder. Op deze zilverstukken is een klimmende leeuw met een zwaard en het wapenschild van Beieren afgebeeld; op de 7


keerzijde staat het wapen van Bouillon, het jaartal, maar ook de waarde, in stuivers uitgedrukt en geschreven in Romeinse cijfers. Tenslotte werden ook koperen oorden en halve oorden geslagen met het portret van de vorst en ditmaal wel met het atelierteken, namelijk een hazelarentakje. Deze belangrijke muntslag buiten de stad Luik zal naar alle waarschijnlijkheid verband gehouden hebben met de zeer gespannen politieke toestand te Luik, namelijk de strijd tussen de Grignoux en de Chiroux, waarvan de enen aanhan­ gers van het volk en tevens Fransgezind waren, de anderen aanhangers van de prinsbisschop en de Habsburgers waren. In 1614 werd beslist de muntwerkplaats voor gouden en zilveren munten over te plaatsen naar Visé, maar anderzijds nam Hasselt op zijn beurt het slaan van koperen munten over van de ateliers van Bouillon en Maaseik, die beide gesloten werden. Sindsdien werden er tot en met de regering van Maximiliaan Hendrik van Beieren (1650-1688) enkel koperen oorden en halve oorden te Hasselt geslagen. De Hasseltse muntwerkplaats werd vermoedelijk omstreeks 1676 op haar beurt gesloten. Het is niet duidelijk of het hier een praktische centralisatiemaatregel betrof dan wel of het een politieke beslissing was. In deze periode, namelijk van 1675 tot 1681, had Hasselt een Hollands bezettingsgarnizoen. In 1675 was er zelfs sprake van een complot van de stadhouder Renier de Geloes tegen de prins-bisschop met de bedoeling om Loon aan te hechten bij de Verenigde Provinciën. Vervolgens was er in 1681 het verzet van de Jonkmanskamer tegen de troepen van de prins-bisschop, waarbij er op de Planckeweide 22 doden vielen. Er waren dus heel wat politieke spanningen die de definitieve sluiting kunnen beïnvloed hebben. Volgens dr. Lyna werd in deze periode de rol van de Dietse steden in het bestuur van het prinsbisdom Luik definitief gefnuikt.

De munthuizen Tot slot kan men zich de vraag stellen waar al deze munten in Hasselt geslagen werden. In Hasselt is er nooit een munthuis geweest dat hiervoor speciaal gebouw werd. De muntmeesters werkten ofwel in hun eigen huis ofwel in woningen die zij huurden. Daarom zijn er in de archiefteksten heel wat munthuizen vermeld. Zo wordt er in 1461 een huis in de Lombaardstraat vernoemd, in 1479 een huis in de Coetelstraat (Ridderstraat) "Die Aide moente" geheten, omstreeks 1500 een huis op de Botermarkt, namelijk "De Keyserscroon", in 1691 het huis "Schwartsenberch" op de Havermarkt, vervolgens in de 17de eeuw vermoedelijk het nog bestaande huis "De Pasteye" in de Maastrichterstraat en ook het "Waerdenhof", waarin nu het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof gevestigd is. 8


Een belangrijk huis was het Sigershuis in de Demerstraat, aangezien de familie Sigers een oud muntmeestersgeslacht was. Een ander herenhuis van een muntmeestersfamilie was "Het Wijnvat" in de Maastrichterstraat. Vroeger bevonden zich daar een tiental brandglasramen met de wapenschilden van de belangrijkste Hasseltse munters. Eén hiervan, dat van Nicolas Sigers uit 1651, is gelukkig bewaard gebleven en is nu tentoongesteld in het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof (inv.nr. 79.559).

BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE over numismatiek : BAMPS G., Recherches historiques sur l'atelier monétaire de Hasselt, Brussel, 1888. BAERTEN J„ De munten van de graven van Loon, Sint-Truiden, 19 8 1. BAERTEN J., Muntslag en circulatie in de Nederlanden, Brussel 19 8 3. de CHESTRET de HANEFFE J., Numismatique de la principauté de Liège, Brussel, 1 8 9 0. CLAIN-STEFANELLI E. & V ., European coins: 1 4 5 0 -1 7 8 9 , Londen 1 9 7 8. DE MEY J., Les monnaies des seigneurs lozains e t de leurs fiefs, Brussel, 1 9 8 4. DE MEY J., Les monnaies de cuivre liègoises, Brussel, 1 9 8 5. van GELDER E., De Nederlandse munten, Aula, Utrecht-Antwerpen, 1 9 6 5. GESSLER J., Les privilèges des monnayeurs du comté de Looz, Revue Belge de Numismatique, 1919. GRIERSON P., M édiéval Coins, Londen, 1 9 7 6. Hasseltse Munten, De Vrienden van het Stadsmuseum, Hasselt, 1980. LUCAS P., Monnaies seigneuriales mosanes, Walcourt, 1982. MIGNOLET A ., Les monnaies des Princes-Evêques de Liège 11482-17921, Brussel, 19 7 3. M u n t in Limburg, Kunst en Oudheden in Limburg, Sint-Truiden, 1 9 8 1.

over de geschiedenis van Hasselt en Loon : BAERTEN J., H e t graafschap Loon, Assen, 1 9 6 9. BUSSELS M. e.a., Hasselt: 7 5 0 ja a r Stad, Gemeentekrediet, 1 9 8 2 . CALUWAERT G.; MELCHIOR J „ Hasselt in tra muros, Deurne, 1 9 8 9. LYNA J., H et graafschap Loon, Beringen, 1956. VENNER J. G. C., Beeldenstorm in Hasselt: 1567, Leeuwarden, 1 9 8 9.

9


1ste druk, november 1991 2de druk, augustus 1996 tekst: Ivan WOLFS copyright: jis

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. (011 )24 10 70

in dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Portret van keurvorst-prinsbisschop M .-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de • b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 18 95 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer "De Roode Roos”, D. van Vlierden (1 651-171 6), ca.1700 Schilderij "Weekend”, L. Pringels (1 901-199 2), 19 50 Kruisvormig reliekostensorium op voet, Foppe Jans Burduin, Gent & loannes Franciscus Frederici, Hasselt, 1 7 0 3 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689, 1863, 1901

8. De Hasseltse Grote Markt, Joannes Nicolaas Grauls, 1863


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.