KIK 13. Zilveren wierookvat, J Vinckenbosch (1798-1876), Hasselt, 19e eeuw

Page 1

K U N S T

IN

DE

K I J K E R

* * *

W I E R O O K V A T Jacques VINCKENBOSCH (1798-1876), H a sse lt Z ilv e r , h. 30,5 cm Merktekens (z ie p. 5) In v .n r. MSW 91.185 Aankoop, augustus 1991

13


WIEROOK, EEN GESCHIEDENIS IN GEUREN Eén van de populairste thema's uit de laat-middeleeuwse schilderkunst is zeker de Aanbidding van de Wijzen (afb. 1). Men voerde drie rijk uitge­ doste edellieden ten tonele die, bij voorkeur in een oude ruïne, de pas­ geboren Jezus kwamen vereren met koninklijke geschenken. Eén van hen, de overlevering noemt hem Gaspard, bood het kind wierook aan. Dit overbekende evangelieverhaal (Matheus, II, 1-12) is een uitstekend aanknopingspunt om, bij wijze van inleiding, de afkomst en de betekenis van wierook te situeren.

afb. 1

afb. 2

Matheus vertelt dat de Wijzen uit het Oosten kwamen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij streekprodukten als geschenk meebrachten. Wierook is immers hars van de heester Boswellia die in de Oudheid vooral uit ZuidArabië betrokken werd, maar die ook in India en Oost-Afrika voorkwam. Het wordt verhandeld onder de vorm van korrels, die in contact met smeulend houtskool een indringende geur verspreiden. De verre oorsprong en de spe­ cifieke afkomst maakten het tot een kostbaar iets en dus tot een geschikt koninklijk geschenk. Theologen hebben bij hun bijbelverklaring steeds getracht een diepere, zo mogelijk symbolische betekenis af te leiden uit de drie giften van de Wijzen. In een eerder prozaïsche verklaring werd wierook gezien als een middel om de kwalijke geuren van de stal en de beesten te verdrijven. Andere exegeten zien in wierook een symbool van naar God opstijgend gebed en devotie (afb. 2). Er is nog meer : in een gezamelijke verklaring symboliseert goud Christus' koninklijke en mirre Zijn sterfelijke natuur, en verwijst wierook naar Zijn goddelijke dimensie. Wierook krijgt in die betekenis iets heilig dat ook door de etymologie van het woord wordt opgeroepen : het betekent 'gewijde geur'. De eerste christenen waren evenwel niet zo overtuigd van de heilige waarde ervan. Wierook was namelijk een erg populair reukwerk bij profane en hei­ dense plechtigheden en werd daarom aanvankelijk misprezen door de jonge

2


kerk. Pas vanaf de vierde eeuw werd het in de liturgie opgenomen als een geurig complement van de visuele en auditieve impulsen die uitgingen van kunstwerken en van muziek. Het toenemend gebruik van wierook droeg bij tot de ontwikkeling van aan­ gepast instrumentarium. Aanvankelijk brandde men de wierookkorrels sim­ pelweg in een keteltje, maar al spoedig werd het recipiënt aan kettingen gehangen om de geur meer gericht te kunnen verspreiden en om het vat ook buiten de kerk (bv. bij processies) te kunnen gebruiken. In essentie bestaat een wierookvat uit een rond of gehoekt recipiënt met opengewerkte deksel. Vanuit het onderste stuk vertrekken drie kettingen van bij voorkeur 80 cm lengte die samen komen in een schijfvormige greep. Bij het ultieme type is er nog een vierde, kortere ketting die bovenaan het deksel vertrekt en uitmondt in een ring bij de greep. Wanneer men hieraan trekt, schuift het deksel van het vat over de drie lange kettingen naar omhoog, zodat de priester wierookkorrels kan strooien op het al gloeiende houtskool. Bij het zwaaien kan hij de kettingen over de hele lengte, of meer gebruikelijk, over halve lengte gebruiken. Naar het einde van de middeleeuwen toe, was het wierookvat geëvolueerd vanuit een eenvoudige geometrische vorm (afb. 3) tot een schitterende metalen miniatuurkerk (afb. 4). Men iet hierin een symbolische afbeelding van het Hemelse Jérusalem, dat al beeld goed aansluit bij de heilige geur die uit het vat omhoog stijgt.

afb. 4

afb. 3 3


In de barok ligt de symboliek niet in de algemene vorm, maar in de voor­ stelling van bijbelse taferelen en begrippen. Populair is de voorstelling van de fenix, de vogel die zichzelf verbrandt en dan weer uit zijn as tot leven komt, als symbool van Christus' dood en verrijzenis. In de negen­ tiende eeuw grijpt men terug naar modellen uit het verleden en creëert men hybriede wierookvaten die een eigentijdse vertaling zijn van romaanse, gotische en barokke vormen. Het wierookvat behoort tot het niet-gewijde religieuze vaatwerk. Dit betekent dat er doorgaans minder aandacht aan besteed werd dan aan kelken, cibories en monstransen, en dat het ook door niet-geesteli jken mocht gehanteerd worden. Bovendien moest het vat niet noodzakelijk uit edel metaal vervaardigd zijn. Dit verklaart de vele koperen en verzilverde exemplaren. Tenslotte primeerde bij een wierookvat doorgaans de gebruiks­ vriendelijkheid op de esthetische kwaliteit. Het is opvallend hoe relatief weinig exemplaren van voor 1800 bewaard ge­ bleven zijn. Vermoedelijk heeft dit te maken met het intense, aan sleet onderhevige gebruik van het vat. Mogelijk speelt het feit dat het wie­ rookvat minder eerbied genoot dan het gewijde vaatwerk ook een rol. Bij het vat hoort steevast een wierookscheepje. Het is een (in oorsprong) schipvormig recipiënt op voet met opklapbaar dekseltje, waarin de wierookkorrels bewaard werden. Met een klein lepeltje met ronde bak wordt wierook van het scheepje in het vat overgebracht. Heel vaak vormen deze instrumenten een ensemble uit hetzelfde atelier.

HET WIEROOKVAT VAN J. VINCKENBOSCH IN HET STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFFWAERDENHOF

Vorig jaar werd de verzameling van het Stedelijk Museum StellingwerffWaerdenhof verrijkt door de aankoop van een zilveren wierookvat. Bij de hieropvolgende beschrijving wordt het van onder naar boven beschreven, d.w.z. eerst de voet en het eigenlijke vat, vervolgens het deksel en ten­ slotte de greep, die via kettingen bereikt wordt. De ronde voet met opstaande rand is versierd met een sobere vegetale lijst. Via een korte, oversierde stam bereikt men het half-bolvormige vat. Hier ligt zowel het esthetische als functionele zwaartepunt. Drie, zijdelings met ornamenten omgeven, medaillons tonen de goddelijke deugden, telkens gepersonifieerd door een vrouw : de Hoop is een vrouw met anker, de Liefde een vrouw met kinderen en het Geloof een vrouw met kelk en hostie. Tussen deze medaillons is er telkens een paar engelenkopjes met een ring. Hieraan zijn de drie kettingen bevestigd die, via een ring in het deksel, uiteindelijk uitmonden in de greep. Het deksel heeft onderaan een fries van horizontaal geplaatste laurierbla­ deren. Daarboven is er een opengewerkte band waar langwerpige openingen telkens afgewisseld worden met accoladen. Deze zijn enkel op halve hoogte met elkaar verbonden door omrande ronde parels. Het deksel vernauwt naar de top langs een geribde kraag. Hierboven is er een rij breedomrande lob­ ben die alternerend opengewerkt zijn. De top van het deksel wordt gevormd

4


door een uit laurierbladeren gegroeide knop, waaraan een ring bevestigd is. Hieruit vertrekt de vierde ketting die naar de greep toe loopt. Deze houder is een ronde, licht gewelfde schijf die slechts met een eenvoudige lijst versierd is. Zoals gebruikelijk bij zilveren objecten is elk onderdeel van het wierook­ vat gemerkt ; in dit geval zijn de voet, het vat, het deksel en de greep voorzien van merken, respectievelijk 2, 3, 4 en 3 in aantal. Zij kunnen als volgt ontcijferd worden : - het Janushoofd met cijfer 2 (Belgisch keurmerk voor zilver van tweede kwaliteit (minimum 800 pro mille), van 1831 tot 1868); - moeilijk leesbaar Minervahoofd met vermoedelijk de letter M in de helm (= keurkamer Hasselt); - meesterteken JV met vogeltje : verwijst naar de Hasseltse zilversmid Jacques Vinckenbosch (1798-1876); de vogel is een verwijzing naar zijn familienaam ; - een duidelijk recenter (na W.O. II) Nederlands importmerk 'Z II', voor zilver van minimaal 835 pro mille.

!ijlpjBi •M M Iff f f jj 1 f

Deze vier, met het blote oog nauwelijks leesbare merken, bevatten samen een hele brok geschiedenis. Ze tonen ons het gehalte, de zilversmid en de periode. Bovendien blijkt uit het vierde merk dat het wierookvat ons land een recente periode verlaten heeft en in Nederland terecht gekomen is. Daar is het uiteindelijk opgedoken in een Amsterdamse kunsthandel. Het wierookvat onderscheidt zich eerder door zijn harmonische vormgeving dan door zijn originaliteit. De ornamentiek is zonder meer klassiek te noemen en de drie goddelijke deugden zijn een heel populair iconografisch thema in de negentiende eeuw. Ook elders in het werk van Vinckenbosch treft men identiek dezelfde medaillons aan. De harmonie die het wierookvat uitstraalt is een gevolg van de geslaagde verhouding tussen de verticaliteit van de globale vorm en horizontaliteit van de verschillende friezen. Ook de eenvoud van de ornamentiek draagt sterk bij tot het harmonieuze effect. Dit komt tot uiting in vergelijking met het Vinckenbosch-wierookvat van de Grauwzusters dat, ondanks de identieke vorm, door het gebruik van andere ornamenten een minder even­ wichtige indruk maakt. 5


JACQUES VINCKENBOSCH, EEN HASSELTS ZILVERSMID IN DE 19DE EEUW

De naam Vinckenbosch is onlosmakelijk verbonden met de jeneverindustrie in Hasselt. Henricus Vinckenbosch, vader van Jacques, was de peetvader van één van de meest vooraanstaande stokersgeslachten uit onze stad. Jacques werd geboren op 17 januari 1798. Hij volgde aanvankelijk niet de voetsporen van zijn vader (minstens twee van zijn broers waren stoker), maar ging in de leer voor goud- en zilversmid. De eerste vermelding in deze hoedanigheid treft men in 1820, wanneer hij in het huwelijk trad met Joanna Vandercapellen. Haar - op dat ogenblik reeds overleden vader - was een uit Maaseik afkomstige apotheker. Het is vermoedelijk eerder via zijn schoonfamilie dat Jacques toch in de jenverbranche terechtkwam. Zijn schoonmoeder had immers de stokerij Meugens op de Paardsdemer overgenomen en produceerde onder de naam Wwe. W. Vandercapellen. Later kwam het be­ drijf dan in bezit van Jacques Vinckenbosch. Alles laat evenwel vermoeden dat het vooral zijn echtgenote was die, samen met haar broer, de zaak leidde. Dit kan men impleciet afleiden uit de huwelijksakte van een doch­ ter uit 1857 : Jacques staat er vermeld als 'juwelier', terwijl hij samen met zijn vrouw 'eigenaers en branders' genoemd wordt. De juwelierswinkel was gevestigd aan de Demerstraat, in het huis 'Den Yseren Hoedt'. Minstens tot 1860 bleef Vinckenbosch als zilversmid actief. Uiteindelijk vestigde hij zich aan de prestigieuze boulevard, waar niet zo lang tevoren de wallen gesloopt waren. Hier stierf hij op 21 juni I876 , 78 jaar oud. In de overlijdensakte wordt hij 'eigenaer' genoemd, en zijn vrouw 'rentenierster'. De opvolging was op dat moment reeds verzekerd : de stokerij was nu in handen van zijn zoon Joannes-Franciscus (1822-1891). Een andere zoon, Guillermus (1827-1855) was voorbestemd zijn vader als juwelier op te vol­ gen, maar stierf voortijdig. Hierdoor ging de zaak over op zijn nicht, die gehuwd was met Leo Philippen, zoon van een edelsmid uit Maaseik. Waar men vandaag de smaak van Vinckenbosch-jenever niet meer kan proeven, kan men wel nog uitgebreid genieten van zijn zilversmeedkunst. In tal van kerken in heel de provincie treft men nog zilveren voorwerpen aan uit zijn atelier. Tot nog toe. konden meer dan veertig objecten gelokaliseerd worden. Zij geven een goed beeld van de verscheidenheid aan religieus vaatwerk die Jacques Vinckenbosch heeft vervaardigd : kelken, cibories, monstransen, ampullen met schaal, wierookvaten, -scheepjes en -lepels, een boekbandbeslag, een index, een reliekhouder, kronen, altaarkandelaars, een flambouw, een godslamp, ... Ongetwijfeld heeft hij ook burgerlijk zilver vervaardigd, maar hierover is vooralsnog minder bekend. De kunst van Jacques Vinckenbosch is een vroege illustratie van het ecclectisme : barokke en classicistische elementen worden hierbij vaak met elkaar verweven. In de wisselende combinatie van deze eerder tegen­ strijdige stijlen ligt de verklaring voor de vormelijke verschillen in het werk van Vinckenbosch : wanneer de classicistische vormentaal overheerst is het object sober en strak, in het andere geval eerder weelderig. Toch is er ook een constante in zijn oeuvre : de vakkundigheid waarmee de objecten uitgevoerd zijn.

6


Vele vragen over Jacques Vinckenbosch blijven onopgelost : het is (nog) niet bekend waar hij zijn opleiding genoten had, in hoeverre hij als zil­ versmid afhankelijk was van toelevering en hoe hij er precies in slaagde zijn twee beroepen te combineren. Zijn boeiende biografie en zijn hoog­ staand oeuvre, waarvan het wierookvat een mooi voorbeeld is, zijn een stimulerende uitnodiging voor verder onderzoek .. .

B I B L I O G R A F I E Stadsarchief Hasselt, Burgerlijke Stand CORNELIUS A LAPIDE, Comentarii in Quatuor Evangelica, s.l., 1735 L. LE VAVASSEUR en J. HAEGY, Manuel de liturgie et cérémonial selon le rit romain, Parijs, 1940/17 Sacraal metaal.

Tentoonstellingscatalogus, Sint-Truiden, 1984

De Grauwzusters in Hasselt.

Tentoonstellingscatalogus, Hasselt, 1987

G. CALUWAERTS, Hasselt intra muros, Deurne - Hasselt, 1989

#

H E R K O M S T

V A N

DE

*

*

*

*

I L L U S T R A T I E S

1.

Printbybel met 246 voorstellingen des Ouden & Nieuwen Testaments, s.l., 1698

2.

E. DROULERS, Dictionnaire des attributs, allégories, emblèmes et symboles, Turnhout, s.d., p. 258

3.

E. URECH, Dictionnaire des symboles chrétiens, Neuchâtel, 1972, p. 65

4.

H. DE BRUYN, Archéologie Religieuse, dl. 2, Brussel, 1870, p. 328

7


april 1992

tekst : lie. Jo ROMBOUTS, Wetenschappelijk medewerker Provinciaal Openluchtmuseum Bokrijk copyright : STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt, tel. 011/24.10.70

Geopend van dinsdag tot vrijdag van 10 u. tot 17 u. zater-, zon- en feestdagen van 14 u. tot 18 u. Gesloten op maandag, Pasen, 1, 2 en 11 november, van 24 december t.e.m. 31 januari

in dezelfde reeks verschenen : 1. PORTRET VAN KEURVORST-PRINSBISSCHOP MAXIMILIAAN HENDRIK VAN BEIEREN, anoniem, 2de h. 17de eeuw, inv.nr. SMH 85/001 ; maart 1991 2. CATHARINAPANEEL VAN DE OUDE HANDBOOGKAMER, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw, inv.nr. MSW 90.B.011 ; april 1991 3- LUSTERGLAZUURVAAS UIT VOORMALIGE HASSELTSE KERAMIEKFABRIEK, tss. 1895 en 1914, inv.nr. MSW 90.024 ; mei 1991 4. BLAZOEN VAN DE HASSELTSE REDERIJKERSKAMER "DE ROODE ROOS", Daniël Van Vlierden, ca. 1700, inv.nr. MSW 91.B.039 ; juni 1991 5- WEEK-END, Leon Pringels, 1950, inv.nr. SMH 79/044 ; juli 1991 6. KRUISVORMIG RELIEK0STENS0RIUM OP VOET, Foppe Jans Burduin, Gent & Ioannes Franciscus Frederici, Hasselt, 1703, inv.nr. SMH 86/B/040 ; augustus 1991 7. KLEDINGSSTEL VAN HET VIRGA JESSEBEELD, 1689 - 1863 - 1901, inv.nr. SMH 89/B/llO ; september 1991 8. DE HASSELTSE GROTE MARKT, Joannes Nicolaus Grauls, 1863, inv.nr. SMH 79/B/101 ; oktober 1991 9. DE RIJKSDAALDER VAN PRINS-BISSCHOP GERAARD VAN GROESBEECK, Hasselt, 1568, inv.hr. SMH 80/016 ; november 1991 10. KAARTLANDSCHAP MET PAALSTENEN TUSSEN HASSELT EN ZONHOVEN, anoniem, 1661 en 1666?, inv.nr. SMH 79/B/109 ; december 1991 11. DE GROTE MAN, Frans Minnaert, (1983), inv.nr. SMH 86/226 ; februari 1992 12. MIRAKELPRENT ONZE-LIEVE-VROUW VIRGA JESSE, Richard Van Orley, wsch. 1689, inv.nrs. koperen drukplaat SMH 86/B/059 en afdruk SMH 82/008 ; maart 1992


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.