KIK 20. Juweel ‘reukappel’ voor VJ-beeld, eind 16e-begin 17e eeuw

Page 1

KUNST

IN

DE * *

K I J K E R

-

20

*

JUWEEL VAN VIRGA JESSEBEELD, einde 16de - begin 17de eeuw Ketting met hanger; zilver, verguld zilver, smaragd, amethgst. Tot. 1. ketting 164,5 cm, h. hanger 6 cm, diam. fleurons 5 cm. Permanente bruikleen kerkfabriek Sint-Quintinus en Onze-Lieve-Vrouw Hasselt, augustus 1989. Inv.nr. SMH 89/B/126


DE JUWELEN VAN DE VIRGA JESSE

Tot de schat van de O .-L.-Vrouwekerk behoren uiteraard ook de juwelen van het beeld van de Virga Jesse. Vóór de recente restauratie waren sommige exemplaren op de kleding van het beeld bevestigd om het, naar de wens van de schenker, "ten eeuwigen dagen" te sieren. Op de oudste gravure van Fruitiers-Boutats van 1660 (1) zien we hoe vier zware kettingen en twee parelsnoeren over de schoot gedrapeerd zijn. Aan één snoer en aan de onderste ketting hangt telkens een grote medaille. Latere vaantjes en devotieprenten hernemen deze voorstelling die uitgroeit tot hét stereotiepe beeld van de Hasseltse Virga Jesse. In deze iconografie treedt pas enige wijziging in vanaf de 2de helft van de 19de eeuw. . Op de prent van 1867 zien we immers dat de kettingen ontbreken.

Thans is het mogelijk de juwelen, die in bruikleen aan het Stedelijk Museum zijn afgestaan, van naderbij te bekijken en deze studie levert verrassende resultaten op. Zo bevat de verzameling drie hangers met zware ketting waarvan de functie op het eerste gezicht niet zo duidelijk is. Een ervan, - te oordelen naar de vorm van de fleurons het oudste exemplaar - kozen we uit ter bespreking als kunstwerk van de maand (2).

EEN "RUYKER" OF "REUKBAL"

Het betreft een ketting in verguld zilver van ovale geprofileerde scha­ kels, waaraan twee fleurons zijn bevestigd met op de keerzijde een haak. Eén is versierd met eikeblad- en koordmotieven met centraal een smaragd in tafelslijpsel (afb. 1); in de tweede is een amethgst gevat, omgeven door gekrulde blaadjes en opengewerkte florale motiefjes (afb. 2). Onderaan de ketting hangt een vaasvormige hanger, met bovenaan een opengewerkte stam in filigraan waarrond voluten zijn aangebracht (afb. 3). De onderzijde van de hanger is beschadigd en enkele voluten ontbreken.

Omwille van het gewicht en de lengte van de ketting zou men kunnen veronderstellen dat dit juweel speciaal voor het gekleed beeld van de Virga Jesse werd vervaardigd. Toch toont de wijze van drapering van de kettingen, zoals we die kennen van de oude gravures, aan dat de hangers zelf op de schoot van het kleed niet zichtbaar waren.

2


afb. 1

af b. 2

afb. 3 3


Meer gegevens kunnen we putten uit de iconografie van profane damesportretten uit de late 16de en vroege 17de eeuw. Op meerdere van deze portretten herkennen we dergelijke fijn bewerkte hangers. Ze behoorden blijkbaar tot de opschik van de rijke vrouw en daarenboven gaven ze ook aanleiding tot het stellen van een modisch gebaar (afb. 4). De ketting wordt om het middel gewonden en met een haak vastgemaakt. Het pendentief bengelt normaal ter hoogte van de kuiten maar op vele portretten zien we hoe de eigenares het al spelend tussen de vingers houdt. Op het eerste gezicht is het niets meer dan een een sierjuweel dat bijdraagt tot het etaleren van de rijkdom van de persoon in kwestie maar anderzijds stemt de vorm en de wijze van dragen toch tot nadenken. Een zwaarder voorwerp dat op een oncomfortabele wijze bengelt ter hoogte van de schenen moet ofwel een echte functie, ofwel een devotionele waarde hebben.

Wat de functie betreft zijn er meer gegevens bekend (3). Omwille van de slechte hygiënische omstandigheden in vroegere tijden en als teken van voornaamheid, hielden de rijken eraan zich te parfumeren om de kwalijke geuren te verdrijven. Oosterse reukwaren waren dan ook een gegeerd en kostbaar bezit. Dankzij de contacten tussen Oost en West tijdens en na de Kruistochten drongen meerdere produkten en gebruiken uit het Oosten in onze streken door. Een van de vele voorbeelden hiervan is de reukappel, bisamappel of pommander, een kogel- of appelvormig recipiënt voor aromatica dat aan de gordel werd gedragen. Meestal was het uitgevoerd in edelmetaal en bezet met edelstenen als uiterlijke verwijzing naar de kostbaarheid van zijn inhoud. Dergelijke "ruykers" of "reukballen", zoals ze in oude teksten worden genoemd, bevatten dikwijls bisam of muskus. Muskus, één van de kostbaarste reukstoffen uit het Oosten, wordt vervaardigd uit de gedroogde inhoud van een klier van het mannelijk muskushert (Moschus Moschiferus) dat in het himalajagebergte in het wild voorkomt. Een andere zeldzame reukwaar was amber, een grijze stof uit de darm van een potvis. Al snel werd aan beide, uit het geheimzinnige Oosten afkomstige produkten, een tweede functie toegekend, namelijk deze van afweermiddel tegen besmettelijke ziekten. Vooral onder invloed van de grote pestepidemies steeg het gebruik van de reukappel en de verspreiding ervan duurde zeker voort tot de Renaissance. De opkomst van de goedkopere reukwaters, die in flesjes werden bewaard, zouden de mode opnieuw wijzigen en het verdwijnen van de hangers in de hand werken. Sommige exemplaren van de reukappels bevatten meerdere vakjes. Ze zouden gediend hebben om naast reukwaren ook specerijen mee te dragen. Trouwens ook het bestek, de geldbeugel en de rozenkrans werden met kettingen en snoeren aan de gordel bevestigd.

4


afb. 4 : Portret van een dame, ged. 1616, Herentals, Begijnhofmuseum

5


Maar keren we terug naar de hanger van de Virga Jesse. De gesloten vorm zou erop kunnen wijzen dat het louter om een siervoorwerp gaat want hoe kunnen de parfums zich verspreiden wanneer het recipiënt volledig gesloten is ? In zijn boek Juwelen en mensen opperde Gans de mogelijkheid dat dergelijke hangers een bezoarsteen bevatten, een steenachtige verharding die voorkomt in de ingewanden van de bezoargeit uit Perzië (4). Deze stof wordt beschouwd als een amulet, dat tegen koorts en vergiftiging een beschermende invloed kan uitoefenen. Feit is dat dit merkwaardig juweel zonder twijfel in de late 16de of vroege 17de eeuw moet gedateerd worden net zoals de andere kettingen. Zoals Gans opmerkte bleven slechts enkele juwelen van dit genre bewaard. We vermelden hier een exemplaar in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel (afb. 5) (5) dat zeer sterk gelijkt op een ander exemplaar uit de schat van de Virga Jesse (inv.nr. SMH 89/B/127), en een tot nu toe niet bestudeerd exemplaar in de kerk Sint-Ursmarus te Lobbes. Het overvloedig beeldmateriaal op burgerlijke portretten uit de 16de en 17de eeuw toont aan hoe dergelijke hangers of reukballen in die periode volop in de mode waren. De bezwerende kracht van hun inhoud vormde misschien een werelds antwoord op de eveneens beschermende invloed die uitging van de paternoster.

DE JUWELEN VAN DE VIRGA JESSE EN HET MIRAKEL VAN DE KERKDIEF

Wie de drie kettingen bij elkaar ziet liggen raakt allicht onder de indruk van de rijkdom die ze uitstralen. Het is dan ook aannemelijk dat sommigen door het aanschouwen van deze rijke giften tot diefstal werden verleid. Interessant is dan ook het feit dat het relaas van een dergelijke diefstal werd opgetekend in het boek Marianum Hasletum van de minderbroeder Henricus JONGHEN uit 1660. Op p. 133 is er sprake van een kerkdief die in de kapel inbrak om argenteis catenis ac numismatibus, coralli Rosariis, et ornamentis aliis te roven. Deze beschrijving van "zilveren kettingen en munten, Rozenkransen in koraal en andere versieringen", klopt haast letterlijk met de weergave van de juwelen op het geklede Virga Jessebeeld op de frontispice van het boek, nl. de bovenvermelde gravure van FruitiersBoutats. Zonder op de verdere afloop van dit mirakel te willen ingaan, - de snode dief kon niet meer van de afsluiting van de kapel geraken en moest vanuit deze oncomfortabele positie zijn schuld bekennen - willen we hier voorzichtig de vraag stellen of achter dit verhaal niets meer schuilgaat. Veronderstellen we eens dat de schenkingen van de kettingen van kort vóór 1660 dateren en dat het beeld hierdoor een nieuw glansrijk imago had gekregen dat inderdaad op velen een grote indruk moet hebben nagelaten. Kan het verhaal van de "Capelroover" dan niet geïnterpreteerd worden als een stille maar overduidelijke wenk aan oneerlijke burgers om zich toch maar liever niet te wagen aan het ontvreemden van de schatten waarmee het Virga Jessebeeld was getooid ?

6


afb. 5 : Ketting met hanger, Brussel, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, inv.nr. 99

7


Over de data van de schenkingen tasten we voorlopig nog in het duister maar de namen van de schenkers zijn deels gekend dankzij de inventaris van 1702 : Drij silvere vergulde ketenen, waer van de een vereert is door Joff cathrien dirix Rta Sr Jan lambrichts, en een van Elisabeth van herstal ende de andere... (6). De laatste naam is niet ingevuld. Ook in de inventaris van 1868 komen ze voor : 2 zilvere vergulde Kettingen met schoone haken; 1 zilvere Ketting met rijke haken; giften der 14 Ă 15 eeuw; Met deze Kettingen is gebeurd het mirakel van den kerkdief. De vermelding 14de-15de eeuw duidt erop dat ze als zeer oud werden beschouwd. (7) In 1883 staan ze opgetekend als : deux chaines en argent dorĂŠ, une chaine en argent avec medaille. (8)

Uit het voorgaande mag blijken welke belangrijke plaats deze juwelen in de schat van de Virga Jesse innamen en hoe hun geschiedenis verweven is met deze van het genadebeeld. Als devotiegeschenk kregen ze immers een totaal nieuwe functie. Hierdoor ontsnapten ze aan de vernietiging, het lot dat vele profane kleinoden uit vroegere eeuwen heeft getroffen.

*

*

8

*


V O E T N O T A

'S

(1) J. ARRAS, De Virga Jesse op oude prenten, in De Hasseltse Virga Jesse en haar kerk, Hasselt, 1981, p. 33 e.v.. (2) De schatten van de Virga Jesse (tentoonstellingscat.), Hasselt, 1989, nr. 47; Stad in Vlaanderen. Cultuur en maatschappij 1477-1787, wet. coörd. J. VAN DER STOCK, (Brussel, 1991), p. 416, nr. 152, p. 147, pl. 152. (3) Reallexikon zur Deutschen Kunstgeschichte, heruitg. O. SCHMITT, bd. II, Stuttgart-Waldsee, 1948, kol. 770-774. (4) M.H. GANS, Juwelen en mensen. De geschiedenis van het bijou van 1400 tot 1900, voornamelijk naar Nederlandse bronnen, Amsterdam, 1961, p. 984. (5)

Stad in Vlaanderen, op. cit., p. 416, nr. 151, p. 417, pl. 151.

(6) R.A.H., O.-L.-Vrouwekerk, nr. 6, Boeck der ordinantie, Inventaris van 1702, f. 71v°. (7) R.A.H., O. -L.-Vrouwekerk, nr. 6, Boeck der ordinantie, Inventaris van 1868, f. 23v°-24r°. (8) R.A.H. , O.-L.-Vrouwekerk, nr. 6, Boeck der ordinantie. Inventaris van 1883 (los blad).

9


november 1992

copyright

I

til

STEDELIJK MUSEUM S TELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt, tel. 011/24.10.70

Geopend van dinsdag tot vrijdag van 10 u. tot 17 u. zater-, zon- en feestdagen van 14 u. tot 18 u. Gesloten op maandag, Pasen, 1, 2 en 11 november, van 24 december t.e.m. 31 januari

in dezelfde reeks verschenen : 1. PORTRET VAN KEURVORST-PRINSBISSCHOP MAXIMILIAAN HENDRIK VAN BEIEREN, anoniem, 2de h. 17de eeuw, inv.nr. SMH 85/001 ; maart 1991 2. CATHARINAPANEEL VAN DE OUDE HANDBOOGKAMER, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw, inv.nr. MSN 90.B.011 ; april 1991 3. LUSTERGLAZUURVAAS UIT VOORMALIGE HASSELTSE KERAMIEKFABRIEK, tss. 1895 en 1914, inv.nr. MSW 90.024 ; mei 1991 4. BLAZOEN VAN DE HASSELTSE REDERIJKERSKAMER "DE ROODE ROOS", Daniël Van Vlierden, ca. 1700, inv.nr. MSW 91.B.039 ; juni 1991 5. WEEK-END, Leon Pringels, 1950, inv.nr. SMH 79/044 ; juli 1991 6 . KRUISVORMIG RELIEKOSTENSORIUM OP VOET, Foppe Jans Burduin, Gent & Ioannes Franciscus Frederici, Hasselt, 1703, inv.nr. SMH 86/B/040 ; augustus 1991 7. KLEDINGSSTEL VAN HET VIRGA JESSEBEELD, 1689 - 1863 - 1901, inv.nr. SMH 89/B/110 ; september 1991 8. DE HASSELTSE GROTE MARKT, Joannes Nicolaus Grauls, 1863, inv.nr. SMH 79/B/101 ; oktober 1991 9. DE RIJKSDAALDER VAN PRINS-BISSCHOP GERAARD VAN GROESBEECK, Hasselt, 1568, inv.nr. SMH 80/016 ; november 1991 10. KAARTLANDSCHAP MET PAALSTENEN TUSSEN HASSELT EN ZONHOVEN, anoniem, 1661 en 1666?, inv.nr. SMH 79/B/109 ; december 1991 11. DE GROTE MAN, Frans Minnaert, (1983), inv.nr. SMH 86/226 -, februari 1992 12. MIRAKELPRENT ONZE-LIEVE-VROUW VIRGA JESSE, Richard Van Orleg, wsch. 1689, inv.nrs. koperen drukplaat SMH 86/B/059 en afdruk SMH 82/008 ; maart 1992 13. WIEROOKVAT, Jacques Vinckenbosch (1798-1876), Hasselt, zilver, inv.nr. MSW 91.185 ; april 1992 14. KAART VAN MIDDEN- EN ZUID-LIMBURG, 1795, L. Capitaine, gravure, inv.nr. MSW 91.001 ; mei 1992 15. HASSELTSE BRANDBLUSEMMER (1782) EN VUURHAAK, leder en smeedijzer, inv.nrs. SMH 86/248 en SMH 84/058 ; juni 1992 16. RELIEKHOUDER VAN DE HEILIGE BARBARA, ca. 1702, zilver, inv.nr. SMH 86/B/045 ; juli 1992 17. PORTRET VAN ABT EUCHERIUS KNAEPEN, 1792, P.J. Verhaghen, inv.nr. SMH 79/B/107 ; augustus 1992 18. STUDIOCAMERA 18/24, ca. 1920, uit voormalige Studio Blanckart Hasselt, palissander, inv.nr. SMH 85/396 ; september 1992 19. HET BOS, Djef Anten (1851-1913), inv.nr. MSW 90.005 ; oktober 1992


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.