KIK 22. Liturgische gewaden St.-Vedastus Hoepertingen, 1e helft 16e eeuw

Page 1

K U N S T

IN

DE

K I J K E R

-

22

LITURGISCHE GEWADEN A.

B.

C.

Koorkap (max. lengte 134 x breedte 244 cm) borduurwerk, Zuidelijke Nederlanden (?), eerste helft 16de eeuw ; weefsel koorkap, gefigureerde zijde, Lyon (?), derde kwart 18de eeuw ; inv.nr. SMH 84/B/170 Kazuifel (109 x 69 cm) borduurwerk, Zuidelijke Nederlanden (?), eerste helft 16de eeuw ; weefsel kazuifel, fluweel, 20ste eeuw ; inv.nr. SMH 84/B/167 Dalmatieken (103 x 74 cm) borduurwerk, eerste helft 16de eeuw ; weefsel dalmatie­ ken, fluweel, 20ste eeuw ; inv.nrs. SMH 84/B/168-169


KERKELIJKE KLEDING Uniformen verhogen de herkenbaarheid van ambtsdragers. Bij de officiële uitoefening van hun ambt gaan ze gekleed in speciale kledij die hen onderscheidt van het gewone volk. Zo dragen de priester en zijn assistenten tijdens de eredienst kledingstuk­ ken die paramenten (Lat.: parare = klaarmaken, voorbereiden) genoemd worden. Wat de vorm betreft, gaan deze gewaden terug op de gewone burgerkledij van de Romeinen. De witte onderkleding (afb. 1 en 2) wordt meestal uit linnen vervaardigd. Daar dit linnengoed veelvuldig gewassen werd en na gebruik vaak voor andere doeleinden versneden werd, bleef er van deze gewaden slechts weinig bewaard. Dit in tegenstelling tot de bovenkleding (afb. 3, 4 en 5), gemaakt uit weelderige stoffen, voorzien van rijke borduur­ sels, waarvan veel meer overbleef. Door de aard van de materie (weefsels en borduurwerk) en de latere ingrepen (versnijdin­ gen, recente samenvoegingen) vormen ze de probleemkinderen van talloze sacristieën en musea, zowel wat bewaring als onderzoek betreft. De koorkap of koormantel (afb. 3) draagt de priester enkel bij feestelijke gelegenheden, zoals processies, over de kazuifel. Dit cape-vormig gewaad wordt vooraan gesloten met een koorkapgesp in edel metaal. Het indrukwekkend, loodzwaar gewaad heeft aan de rechte zijde een brede sierstrook, die bij het dragen aan weerszijden naar beneden hangt. Deze band wordt onderbro­ ken door het koorkapschild, dat gegroeid is uit het oorspron­ kelijke kapuchon van de laatromeinse pluviale of regenmantel. De kazuifel (afb. 4) wordt door de priester en bisschop over de onderkleding gedragen. Wat de vorm betreft, heeft de kazui­ fel een grote ontwikkeling doorgemaakt. Ontstaan uit een poncho-mantel van de oude Romeinen was dit gewaad aanvankelijk cirkelvormig met een opening in het midden voor het hoofd. In de loop der eeuwen ging men steeds meer stof wegsnijden aan de armen om de bewegingsvrijheid van de drager te verhogen. De soepele stoffen van de vroegste periode, die een lage schou­ derlijn toelieten, werden vanaf de middeleeuwen vervangen door stijvere stoffen zoals brokaat en damast. In de 18de eeuw leidde dit tot een kazuifelvorm die de toepasselijke naam 'vioolkist' kreeg. Men schrok er niet voor terug deze 'nieuwe snit' ook toe te passen op oudere gewaden, die door deze ingreep een deel van hun patroon en/of borduurwerk verloren. De versiering van de kazuifel situeert zich in het kruisvormig kompartiment op de rugzijde en op de kolom op de voorzijde van het gewaad. De dalmatiek of tuniek (afb. 5) zijn twee, sedert de late middeleeuwen, gelijkgeschakelde namen voor het gewaad dat door de diaken en de subdiaken, de belangrijkste assistenten van de priester, wordt gedragen. Typisch voor dit T-vormig gewaad zijn de korte, open mouwflappen. De versiering bestaat uit verticale banen (clavi) die aan voor- en achterzijde van 2


schouder tot zoom lopen. De drie gewaden die een liturgisch ensemble of stel vormen, sluiten bij elkaar aan wat betreft de kleur en het gebruikte materiaal. Ditzelfde geldt tevens voor het manipel of de korte strook die over de arm gedragen wordt en voor de stola, de lange (Âą 250 cm), bredere band die rond de hals wordt gelegd.

manipel kazuifel

stola

3


De kleur van het gewaad is afhankelijk van het feest dat gevierd wordt. De normen voor dit kleurengebruik (of kleurencanon) zijn gebaseerd op de religieuze kleurensymboliek. Dit gebruik werd na het Concilie van Trente (1545-1563) uniform vastgelegd en van toen af zijn de voorschriften nauwelijks nog veranderd. Er is veelal sprake van vier hoofdkleuren: albus (wit), rubens (rood), nigris (zwart), viridens (groen). Algemeen gelden de volgende bepalingen: * wit : feestdagen van belijders en maagden; op Kerstmis en Pasen; * rood : feestdagen van martelaren; op Pinksteren; * zwart : dagen van rouw en onthouding; * groen : neutrale kleur voor dagen die geen uitgesproken feestkarakter hebben. HISTORIEK Volgens de traditie zijn de liturgische ornamenten van de Sint-Vedastus van Hoepertingen een schenking van de abdij van Herkenrode. De abdis had immers het patronaatrecht en het recht op de tienden van deze kerk. Deze toewijzing kan op geen enkele manier (o.m. heiligen in relatie met de cisterciënzerinnenabdij van Herkenrode) in verband gebracht worden met de iconografie (leer der voorstel­ lingen) van de sierstroken. Het vierstel kadert in de traditie van de 15de- en 16de-eeuwse paramenten. Kenmerkend voor deze periode zijn de versierde aurifriezen of sierstroken, die op elk gewaad een verschillen­ de breedte hebben, ze bevatten doorgaans figuratieve voorstel­ lingen: geïsoleerde heiligenfiguren of taferelen. Net als de (muur)schilderingen, beelden, gebrandschilderde ramen waren ze voor de ongeletterde gelovige 'het beeldverhaal' van de bij­ bel. Ze illustreren het gesproken woord van de eredienst. De geborduurde scènes zijn meestal ontleend aan het leven van Maria en Christus, zoals het opgetekend staat in de bijbel en apocriefe teksten. BESCHRIJVING VAN HET LITURGISCH STEL - ICONOGRAFIE A. KOORKAP Het belangrijkste tafereel bevindt zich in de clipeus of het koorkapschild. Dat deze scène zich op de rugzijde bevindt, mag geen verwondering wekken. De celebrant keerde de gelovigen immers eeuwenlang de rug toe tijdens de eredienst. Voorgesteld wordt de Calvarie of de Kruisdood van Christus. Drie engelen vangen het bloed uit zijn zijde en zijn handen op. Aan de voet van het kruis knielt de H. Maria Magdalena. Ze is in het gezelschap van de in lompen geklede H. Hiëronymus. Zijn breedgerande, rode kardinaalshoed hangt aan een boomtak achter hem; zijn trouwe leeuw ligt aan zijn voeten. Aan de andere zijde ontvangt de H. Franciscus van Assisi de stigmata of wonden van Christus; achter hem zit een slapende of denken­ de monnik van de door hem gestichte franciscaner- of minder4


broederorde. Het kruis staat opgesteld in een wijds landschap. Het koepelgebouw en de cypressen simuleren de stad Jeruzalem. Het architecturaal kader waarin het tafereel zich afspeelt, herinnert nog aan de gotische kunst, maar de zuilen en accolade-vormige bogen met acanthusblaren zijn reeds typische re­ naissance motieven. De aurifriezen op de voorzijde tonen zes heiligen onder een koepelvormige architectuurbekroning met vensters. Voor het gordijn dat telkens tussen twee, halfzichtbare zuilen is opgehangen, staat een heilige die zich naar het midden wendt. We herkennen links (*): de H. Cornélius (paus met tiara, kruis met drie dwarsbalken, gesloten boek); de H. Johannes de Doper (lam); de H. Augustinus (bisschop met mijter, staf, vlammend hart) en rechts: de H. Hiëronymus (breedgerande kardinaals­ hoed, kruisstaf, opspringende leeuw); de H. Johannes de Evan­ gelist (baardeloze jongeling, zegenend gebaar, kelk); de H. Ambrosius (bisschop met mijter, staf, geselroede). B. KAZUIFEL Alle voorstellingen op dit gewaad zijn geïnspireerd op het levensverhaal van Christus. Ook bij de kazuifel staat het hoofdtafereel op de rugzijde, in het kazuifelkruis. In een haveloze stal is een kersttafereel in beeld gebracht. De drie koningen, de ster volgend die nu boven de nok van het dak staat, komen giften brengen aan het pasgeboren kind, gezeten op de schoot van zijn moeder. De drie magiërs, Kaspar, Melchior en Balthazar, dragen een monstrans, een kelk en een ciborie. Jozef slaat vanop de achtergrond het gebeuren gade. Naast en onder dit centrale paneel defileert het gevolg van de drie wijzen. De ruiters dragen banieren met de symbolen van het Oosten: een ster en een maansikkel. Dit onderwerp, voorgesteld in een analoge compositie, komt o.m. ook voor op een kazuifel (1483), bewaard in de Sint-Pieter en Pauluskerk te Mechelen. Onderaan in de kruiskolom staat de presentatie van Christus in de tempel. Getuigen bij deze opdracht zijn Jozef, die twee duiven schenkt, en een echtpaar. Dezelfde figuranten zijn ook aanwezig tijdens de Besnijdenis van Christus, het tafereel dat bovenaan in de kruiskolom in beeld is gebracht. Hieronder staat het Bezoek van een vrouw aan het pasgeboren Kind in de stal. Het laatste kompartiment toont het gebeuren dat alle voorgaande scènes voorafgaat, met name de Annunciatie of verkondiging van de Blijde Boodschap door de engel Gabriël aan Maria. De homogeniteit van de geborduurde taferelen van de kazuifel wordt in sterke mate vergroot door het gebruik van identieke baldakijnen. Elke scène wordt omkaderd door twee zuilen waarop een overwelving met drie spitsbogen, versierd met klaverbla(*)

de beschrijving begint steeds links bovenaan (vanuit het standpunt van de toeschouwer) 5


den, rust. Tussen de zuilen is een gordijn of draperie opge­ hangen. De breedste en middelste boog van het gewelf, die geflankeerd wordt door gekantelde halfzuilen, geeft door de 'perspectivistisch' getekende druipgewelven een indruk van diepte.

C. DALMATIEK In de smallere aurifriezen van beide gewaden staan telkens drie heiligen. Naar goede gewoonte worden op de rode gewaden hoofdzakelijk martelaren met hun martelwerktuig weergegeven. De dwarsbalk die beide banden verbindt, toont telkens een frontaal voorgestelde, geknielde engel tussen twee schilden met passiewerktuigen. Dalmatiek 1.: vooraan:

achteraan:

engel (geselkolom en -roede, kruis, nagels); H. Servatius (bisschop met mijter en staf, sleutel, draak); vrouwelijke heilige (opengeslagen boek); H. Laurentius (als diaken met tonsuur en dalmatiek, open boek, rooster); H. bisschop (mijter en staf, gesloten boek); H. Maria Magdalena (met geopende zalfpot); H. Etienne (als diaken met tonsuur en dalmatiek, stenen, opengeslagen boek). engel (geselkolom en -roede, doornkroon); H. Pe­ trus (sleutel, boek); H. Cecilia (draagbaar or­ gel); H. Andréas (X-kruis, opengeslagen boek); H. Catharina van Alexandrië (?) (boek, zwaard); H. Johannes de Evangelist (kelk); H. Barbara (toren, opengeslagen boek).

Dalmatiek 2.: vooraan:

achteraan:

engel (geselroeden, tang, hamer); mannelijke heilige (herderstaf, kerkmodel); H. Agnes (opengeslagen boek, lam); H. Joris (lans, zwaard, draak); H. Paulus (boek, zwaard); H. Dorothea (boek, mand met bloemen (?)); pelgrim (opengeslagen boek). engel (ladder, sponsen op stok, kruis, nagels); O.-L.-Vrouw met Kind; H. Johannes de Doper (lam op gesloten boek); H. Catharina van Alexandrië (open­ geslagen boek, rad, zwaard); H. Quirinus (?) (banier, schild, gevechtskledij); H. Margaretha van Antiochië (opengeslagen boek, kruisstaf, draak); H. Genoveva of Goedele (engel, kruis).

Het baldakijntype waaronder de heiligen staan, is hetzelfde als dat van de koorkap. De achtergrond bestaat hier echter niet uit een opgehangen doek, maar uit gelegde gouddraad. 6


BESCHRIJVING VAN HET LITURGISCH STEL - STIJL EN TECHNIEK De stof waaruit de gewaden oorspronkelijk vervaardigd waren, is onmogelijk te bepalen. Enig vaststaand feit is dat - gezien de iconografie van de geborduurde taferelen - het weefsel een rode kleur, de kleur van de passie en het martelaarschap, had. De stof van de koorkap is momenteel de oudst gedateerde (18de eeuw). Het betreft hier gefigureerde zijde, zalmkleur - goud­ geel - naturel, met guirlandes in verticale rijen. Deze slin­ gers, samengesteld uit kantwerk, omringen kleine hoorntjes met bloemenruikers. Het effen rood fluweel van de overige gewaden moet in de 20ste eeuw gedateerd worden. Het borduurwerk is uitgevoerd in metaaldraad en veelkleurige zijde. De figuren op de voorzijde van de koorkap zijn, na het bordu­ ren, in hun geheel op de ondergrond geappliceerd. Met ingrijp­ steken in zijde borduurde men o.m. de kledij, het landschap en details van de architectuur. De naturelkleurige zijde, ver­ werkt in miniatuursteken voor de gezichten en de handen, is op verscheidene plaatsen weggesleten. Voor de archtiectuur, de aureolen en de versiering van de gewaden werd gelegde goud­ draad, gehecht volgens diverse patronen, gebruikt. De metaal­ draden van de gordijnen achter de heiligenfiguren werden tijdens een restauratie vervangen door zijde in spansteken, gelegd in wafelmotieven en gehecht met kleine steken. Rond het koorkapschild hangen rode, oranje en gele franjes. Het passementwerk, dat de aurifriezen afboordt, bevat rozetten en hulstbladeren. Voor de kazuifel en beide dalmatieken werden hetzelfde materi­ aal en veelal ook dezelfde steken gebruikt. In tegenstelling echter tot de koorkap en de dalmatieken werden de personages op de kazuifel rechtstreeks op de ondergrond geborduurd. Ingrijpende restauraties met te dikke zijde en grove steken verdoezelen de oorspronkelijke kwaliteit van het borduurwerk. Het goudkleurig passement dat de sierstroken aflijnt, is een combinatie van kartelmotieven en rozetten. De borduurwerker liet zich bij de uitvoering van zijn werk duidelijk inspireren door de Vlaamse schilderkunst van de tweede helft van de 15de eeuw. Deze modellen bleven nog in voege gedurende de eerste helft van de 16de eeuw. Opvallend is ook het zeer werelds karakter van de voorgestelde personages. Een gedetailleerder studie van de kledij geeft ons heel wat informatie over de mode van die periode. *

*

*

Bibliografie Herkenrode, 800 jaar, (tent. cat.), Hasselt, 1982, p. 73. Filles de Cîteaux au pays mosan, (tent. cat.), Huy, 1990. 7


februari 1992 tekst:

lie. Els DECONINCK, medewerker Stadsarchief St.Truiden

foto's:

Stedelijke Fotodienst

copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011/24.10.70

in dezelfde reeks verschenen: 1. Portret van keurvorst-prinsbisschop M.-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw 2 . Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw 3. Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 1914 4 . Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700 5 . Schilderij 'Week-end', L. Pringels, 1950 6. Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 7 . Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901 8. Schilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863 9 . Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568 10 . Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? 11 . Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) 12 . Mirakelprent O.-L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689 13 . Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw 14 . Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 15 . Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak 16 . Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 17 . Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 18 . Studiocamera 18/24, ca. 1920 19 . Schilderij 'Het bos', Dj. finten (1851-1913) 20 . Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw 21 . Schilderij '0.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.