KIK 31. Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, 1669, Hasselt

Page 1

BAROKKE ZONNEMONSTRANS Nicolaas Sigers & Steven Vander Locht, Hasselt, 1669; Zilver, deels verguld, edelstenen, kristalglas en ijzer; lichte beschadigingen en kleine herstellingen; Afmetingen: 88 x 40,5 x 23,5 cm; gewicht: 5,610 kg; Merktekens op standring: roos (afb.2), NS ineengewerkt en gekroond (afb.3), ST ineengewerkt en gekroond (afb.4), proefsteek; Herkomst: Hasselt, O.-L.-Vrouwekerk; Eigendom: Kerkfabriek Sint-Quintinus en Onze-Lieve-Vrouw Hasselt; Permanente bruikleen, januari 1986; Inv.nr. SMH 86/B/036


afb. 2

«Si

afb. 3

afb .4.

2


Deze grote en belangrijke monstrans heeft een vierlobbige, hoog-gebombeerde voet, die zeer symmetrisch opgevat is en links en rechts bekroond wordt door twee engelenkopjes boven vergulde druiventrossen. Aan de voorkant is op de voet een tronende Madonna met Kind afgebeeld tussen twee hoorns van overvloed en boven een verguld gevleugeld engelenhoofd. Zo ook is aan de achterzijde een Laatste Avondmaal voorgesteld. Deze beide afbeeldingen worden geflankeerd door de symbolen van de vier evangelisten, waaronder telkens een tekstschildje met opschrift op drie regels: vooraan links Joannes / 6 / cap. en rechts Matheus / 26 / cap.; achteraan Lucas / 22 / cap. en Marcus / 14 / cap., hetgeen verwijzigingen zijn naar evange­ lieteksten over de Eucharistie. Aan de onderzijde van de voet is op de standring, naast de bovengenoemde merktekens, een door slijtage deels onleesbaar geworden inschrift aangebracht: Hoc lesu Christi Tabernaculum grassante peste ad implorandum Divinam Misericordiam ex Confraternitatis, Magistratus, [Cleri, CJiviumque liberalitate confectum est A° 1669 (= "Dit tabernakel van Jezus Christus werd in het jaar 1669 (afb.5), toen de pest woedde, uit milde schenkingen van de Broeder­ schap, de magistraat, de geestelijkheid en de burgers gemaakt om de goddelijke barmhartigheid af te smeken"). Dit thans deels onleesbare opschrift kan evenwel hersteld worden dankzij de optekening ervan in 1867 door minderbroeder Archangelus Vendrickx.

af b .5.

3


De voet wordt van de stam gescheiden door een vergulde parellijst. De korte stam bestaat grotendeels uit een zware nodus, die opgesmukt is met twee engelenkopjes en festoenen van druiven en korenaren, de symbolen voor de wijn en het brood van de Eucharistie. Bovenaan is de stam uitgewerkt als de rij­ kelijk met bladwerk en zes vergulde seraffen versierde cuppa van een barokke ciborie. Een ijzeren pin houdt voet, stam en cuppa tesamen. Boven de cuppa is de vergulde en met geslepen kristalglas afgedekte ronde hostiehouder geplaatst als het midden van een overdadig stralende vergulde zon. Op de rand van deze hostiedoos leest men aan de achterzijde een chrono­ gram voor het jaar 1669: slt . regl . Del . fILIo . et reglne . VIrgInl . saCrVM . (= "Dit weze toegewijd aan de Koning Zoon van God en aan de Maagd - Koningin"). De hostiehouder, waarboven zowel vooraan als achteraan een loverkrans hangt (— de voorste tevens versierd met edelstenen — ), wordt letter­ lijk omkaderd door een uitbundig-barokke krans van krullen, waartussen engeltjes met hoorns van overvloed, druiventrossen en korenaren aangebracht zijn. Links en rechts steken twee losse vergulde rozen boven deze barokke omraming uit. Boven de centrale hostiedoos loopt de omkadering uit op vier gevleugel­ de seraffen, die een met bloemen versierde en met edelstenen bezette vergulde beugelkroon schragen. Op de top van deze kroon staat op een gulden wereldbol een gulden verrezen Chris­ tus met gulden kruis, dat eveneens op de viering met een grote edelsteen opgesmukt wordt. *

*

*

De monstrans als liturgisch voorwerp heeft haar ontstaan te danken aan de toenemende verering voor de Eucharistie in de middeleeuwen en de instelling van het liturgisch feest van Sacramentsdag, eerst in het prinsbisdom Luik in 1246 en daar­ na, in 1264, voor de gehele Kerk. Wellicht nog in de 13de eeuw ontstonden de eerste monstransen en de sacramentsprocessies (zie J. ARRAS, Sacramentsostensorium of "De monstrans van Herkenrode", MSW, Kunst in de Kijker, nr. 27, juli 1993). Toch zijn er zelfs uit de 14de eeuw maar weinig monstransen bewaard en pas vanaf de 15de eeuw komen ze talrijker voor. De publieke uitstelling van de Eucharistie kende evenwel pas haar hoogte­ punt vanaf de contrarefomatorische periode na het concilie van Trente (1545-1563), toen onder de invloed van de jezuïeten het "lof", een publieke uitstelling van de Eucharistie die gepaard ging met devotiezangen en -gebeden en besloten werd door een zegening van de gelovigen met het H. Sacrament, een veelver­ spreide devotiepraktijk werd. De uitstelling van het H. Sacra­ ment werd gezien als een teken van het ware geloof en dus als een reactie van de Roomse Kerk tegen de protestanse reformato­ ren, die de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie ontkenden. Talrijk zijn dan ook de barokke zonnemonstransen die tijdens de 17de eeuw daarvoor vervaardigd werden. Het hier besproken exemplaar is met zijn uitbundige versiering een typisch voorbeeld ervan. 4


Volgens de opschriften op de standrand en op de hostiedoos dateert deze monstrans uit 1669 en werd ze gemaakt met gelde­ lijke steun van niet alleen de broederschap van O.-L.-V.-Virga Jesse, maar ook de stedelijke overheid, de clerus en de stads­ bevolking. Toch was blijkbaar op 19 oktober 1668 de beslissing tot het maken van een nieuwe monstrans reeds genomen, vermits erover gehandeld wordt in een archiefstuk van de Hasseltse broederschap van O.-L.-V.-Virga Jesse van die datum. Op 14 januari 1669 sluiten de deken en de raadsleden van genoemde broederschap met de zilversmeden Nicolaas Sigers en Steven Vander Locht het contract voor het aanmaken van deze mon­ strans . Beide zilversmeden waren woonachtig in Hasselt. Nicolaas Sigers werd er geboren op 26 juli 1603 als zoon van Nicolaas Sigers senior en Isabella Corselius. Op 10 augustus 1631 huwde hij te Hasselt met de tien jaar jongere Maria Valentijns. In dit museum wordt een glasraam uit 1651 bewaard dat afkomstig is uit het huis "Het Wijnvat" in de Maastrichterstraat en dat herinnert aan dit echtpaar (inv.nr, SMH 79/559). Zij hadden drie kinderen: Isabella (°1632), Nicolaas (°1636) en Joannes (°1641). Naast zilversmid was N. Sigers ook een van de Has­ seltse muntmeesters. Hij wordt als zodanig door Joannes Mantelius vermeld in 1651 (cf. Hasseletum, p. 21). Tevens was hij ook graveur, vermits hij het bekende, voor 1664 ontstane bedevaartvaantje van O.-L.-V.-Virga Jesse signeerde. Op 20 augus­ tus 1637 werd hij opgenomen in de broederschap van O.-L.-V.Virga Jesse en overleed te Hasselt in 1678. Ook Steven Vander Locht was wellicht in deze stad geboren. Alleszins huwde hij er op 20 april 1652 met Elisabeth Van Elsrack en zij hadden vier kinderen: Godfried (°1653), Gontherus (°1655), Maria (°1658) en Stefaan (°1660). Vander Locht vervulde meerdere officiële ambten in het stadsbestuur: in 1669, toen deze monstrans gemaakt werd, was hij "bouwmeester" (= rentmeester) en in 1672/73 en 1674/75 vervulde hij het ambt van burgemeester. Evenmin als zijn geboortedatum is zijn sterfdatum gekend. Het bewaarde en door alle partijen ondertekende origineel van de overeenkomst tussen de Broederschap en de zilversmeden specifieert dat die selve sullen maken een remonstrantie conforme aen die model Ie aen die broederscap overgei evert hebben (sic !). Het woord hebben is hier achteraf toegevoegd en maakt de betekenis van de tekst onduidelijk. Toch lijkt het ons dat hij zo te verstaan is dat de zilversmeden aan de Broederschap een ontwerp voorgelegd hebben waarover zij goed­ keuring gevraagd hebben, en niet, zoals de meeste schrijvers tot nu toe meenden, dat de Broederschap aan de zilversmeden een modelle zou geleverd hebben. Blijkbaar zijn Broederschap en zilversmeden het eens over het ontwerp behoudens dat boven hetgene in die modelle geteekent is die voorscrevene meesters noch sullen wercken inden voet die viere evangelisten ende die hemelvaert van ons live vrouwe ende noch voorders soo sij des volgens hunne const eer hebben willen. Er wordt dus uitdrukke­ lijk gevraagd de vier evangelisten in de voet te verwerken 5


alsook een Hemelvaart van Maria. Men mag dus aannemen dat die in het oorspronkelijk ontwerp niet voorzien waren. Anderzijds moet men constateren dat op de monstrans zoals ze nu te zien is geen Hemelvaart van Maria voorkomt. Blijkbaar zijn de op­ drachtgevers dus van gedachte veranderd na het afsluiten van het contract, doch dan blijft de vraag welke van de twee op de monstrans voorkomende voorstellingen oorspronkelijk niet voor­ zien was: het Laatste Avondmaal of de Tronende Madonna ? We moeten hierop het antwoord schuldig blijven. Het contract stipuleert verder: ende sal voerscreven stuck gemackt worden van hondert ende vertich oft hondert ende vijftich onsen oft daer ontrent maer niet swaerder. Ook van deze bepaling is achteraf afgeweken, vermits, volgens de eindafre­ kening met de zilversmeden, Die remonstrantie weegt sonder het ijser 168 oneen ende een half. Volgens de overeenkomst van 14 januari 1669 zouden de zilversmeden voor ider onse drij gulden Brabants Luycks geldt ontvangen en sal van wegen die broeder­ schap aen die meesters voorscreven gelevert worden het silver daer toe noedich sijnde. De zilversmeden zullen al het gele­ verd edel metaal smelten, waer van aen die broederscap een proefken sal gelevert worden. De Broederschap zou trouwens, voor het definitief monteren van de monstrans, die alloij doen visiteren oft die met die proeve accordert. Men wilde immers geen kat in een zak kopen ! De leveringstermijn was voorzien tusscen dit ende Sinxen toecomende, dus uiterlijk op 9 juni 1669. De zilversmeden kregen dus niet eens vijf maanden tijd om het werk tot een goed einde te brengen. Van haar kant beloofde de Broederschap ook snel met geld over de brug te komen: ze zou tusscen dit ende half vasten, dus uiterlijk op 31 maart 1669, reeds hon­ derd gulden als betalinge van den arbijt neertellen, dan nog eens honderd gulden verthien dagen na Paesscen, dus op 5 mei 1669, ende die meerrest alst werek sal op gelevert sijn. Uit de bewaarde archiefdocumenten blijkt dat de Broederschap inderdaad grotendeels het benodigde edel metaal voor het vervaardigen van dit kunstwerk geleverd heeft. De afrekeningen melden dat Het opgeieuert siluer beloept in alles 142 oneen en een half engels. Hier by heeft meester Vanderlocht gedaen ses ducatons en een Spaense matt, waarvoor hij 34 gulden ontvangt. Maar, zoals reeds gemeld, zegt de afrekening dat de monstrans, zonder het ijzer, 168£ oneen woog: alsoe heeft meester Van­ derlocht noch hierbij gedaen sesentwintich oneen en een half, waarvoor hij 112 gulden en 12§ stuivers ontvangt. Bijgevolg compt hem van siluer hondert sesenvertich guldens twelf stuyvers twee ort en Het fatsoen beloept van die hondert acht en sestich oneen een half 505 [gl.] 10 [st.J. Er is daarnaast ook een Specificatie van golt bewaard waaruit blijkt dat op 15 juni 1669 sijn aen Mr Stephan Vanderlocht silversmit ende Mr Niclaes Sigers opgeleuert dese naervolgende stucken om eenige deelen van die Remonstrantie te vergulden. Maar Boven het opgelevert golt compt den boum[eeste]r Vanderlocht soe van golt dat hij daer bij gedaen heeft als van arbeyt 58 [gl.] 3 [st.]. Blijkbaar hebben de zilversmeden ook de edelstenen 6


geleverd want men betaalt aan Vanderlocht ook 26 steenen t stuck 10 st. inbegrepen eenen van eenen gul. 10 st. facit 14 [gl.]. De dure steen van 1 gl. 10 st. is ongetwijfeld degene die aangebracht werd op het kruis van de Verrezen Christus bovenaan. Daarnaast betaalt men 8 gl. voor die twee cristallijnen, zijnde de geslepen ronde kristalglazen die de hostiedoos afdekken. Raadselachtiger is de betaling van 1 gulden voor perlen. Als die ooit deze monstrans versierd hebben, zijn ze alleszins verloren gegaan. Met inbegrip van die ysere scroeve en de kosten van het silueren kasken over en wederom naer en van Antwerpen gebracht, alsook van vracht en van die voersien gesteenten ende missiven, betaalde men een indrukwek­ kend totaal: Summa compt den Baum[eeste]r [Vanderlocht] seven hondert vierendertich guldens vijftien stuyvers twee ort. Maar: Sedert die voers. afrekeninge heeft den Baumeester Vanderlocht aen die voerscr. remonstrantie noch wat gevoecht tuschen den knop ende bovenwercke waer toe hy soe aen seluer, golt ende arbeijt gedaen ende verdient twee guldens Brabants. Alsoe compt hem in alles seven hondert sesendertich guldens vijftien stuyvers twee ort Brabants. Stonden de zilversmeden voor de zware taak dit kunstwerk op vijf maanden af te werken, dan stond de Broederschap voor de niet minder zware opgave dit zeer kostbare kunstwerk te finan­ cieren. De leden zelf deden blijkbaar een extra-inspanning, want er is een lijst bewaard van hetgeen Dese naevolgende Heeren & Broeders hebben gegeven boven henne verdiensten. De Broederschap deed, zoals afgesproken, een eerste afbetaling van 100 gulden op 31 maart 1669 aan Steven Vander Locht en nogmaals 100 gulden Brabants van het fatsoen der Remonstrantie op 10 mei 1669, dus vijf dagen na de beloofde termijn en ditmaal in handen van Nicolaas Sigers. Of de monstrans inder­ daad tegen Pinksteren 1669 geleverd werd, zoals afgesproken, is twijfelachtig, want op 8 augustus 1669 betaalde J. Sigers, deken van de broederschap van 0.-L.-V.-Virga Jesse, nog 300 gulden Brabants aan Steven Vander Locht van het fatsoen ende sulver gedaen tot remonstranse en het was pas op 10 november 1669 dat een laatste betaling van 26 gulden, 15 stuivers en 2 oortjes, alles Brabantse muntwaarde, aan Vander Locht gebeur­ de, waer mede alles betaelt is ende alsoe die broederscap alles desen aengaende qui terende. Men mag dus aannemen dat alleszins de monstrans geleverd was voor 10 november 1669. van de voor die tijd zeer grote som van 736 guldens, 15 stuivers en 2 oorten Brabants die de monstrans gekost heeft — buiten het aan de zilversmeden geleverde edel metaal ! — , heeft de broederschap van O.-L.-V.-Virga Jesse in totaal 526 gulden 15 stuivers en 2 oorten betaald, De resterende 210 gulden zijn van elders moeten komen. Reeds vlug besefte de Broederschap dat zij niet alleen de kosten van dit kunstwerk zou aankunnen en al zeer vroeg, ver­ moedelijk in januari 1669 (zie verder), stuurde J. Sigers, deken van de broederschap van O.-L.-V.-Virga Jesse, namens de leden een supplieck gepresenteert aen de Heeren Borgemeesters ende Raadt deser stadt, waarin om een financiële tussenkomst van stadswege gevraagd werd, verhopende soedanige liberaelhe7


ijt te becomen dat sij hen goet voernemen sullen kunnen uijtwercken. De klemtoon werd erop gelegd dat de leden van de Broederschap zelf ook een uitzonderlijke bijdrage leverden tot het vervaardigen van het kunstwerk; vooreerst dat sij sullen appliceren den offer der selver capelle met eenige andere merckelij cke offeranden van silvere Riemen ende vergulde ketingen aldaer gegeven sijnde; daarbij dan ook nog die libe­ rale gif te der voers. Broederscap diewelcke thoenende hennen goeden yver hebben daertoe gegeven allen henne incompsten van dit Jaer diewelcke sij henne feest souden meugen genieten. Hoger werd reeds gemeld dat de individuele leden van de Broe­ derschap ook nog eigen schenkingen bijdroegen. Toch moest men constateren dat dese middelen noch niet suffisant en sijn om alsulcken stuck te kunnen tot effect bringen. Het schrijven herinnerde trouwens aan desen sorgelijcken tijt alswanneer Godt Almachtigh ons ende soe veele naburige steden ende dorpen compt toe te sinden die pestilentiële sieckte, en bijgevolg aan de noodzaak van reconsiliatie van die goddelijcke gramscap. Daarom had trouwens de Broederschap een nieuwe monstrans besteld, waervan een modelle is bijgaende, en daarom ook werd gehoopt op een stadstoelage. Het zou trouwens de bedoeling zijn deze monstrans soe in die saterdaeghse nootmisse als tsavunts int Loff ende op andere feestdagen te gebruiken ende daer mede die goddelijcke Benedictie gegeven te worden. Daar­ enboven was het om ten eeuwigen teijden tot affweringe van die straffingen Godts te worden gebruijckt ende sijne goddelijcke benedictiën te verwachten. Het ultieme argument dat de stads­ magistraat tot vrijgevigheid moest bewegen was dat de mon­ strans gebruikt zou worden tot dienst deser ganscher gemeijnte in de Onze-Lieve-Vrouwekerk, van welcke die fundamenten ende beginselen deser stadt sijn procederende. Dit beroep op het (pseudo-)historische argument dat Hasselt zijn oorsprong te danken zou hebben aan de verering van de Virga Jesse en de bouw van haar eerste kapel, is blijkbaar een echo van het in 1660 te Antwerpen verschenen boek Marianum Hasletum van pater Henricus Jonghen, waarin deze theorie geponeerd wordt. Hogerop werd reeds gemeld dat deze supplieck aan de stad wel­ licht in januari 1669 te dateren is. Immers, op 23 januari 1669 ondertekende Steven Vander Locht de hoger vermelde lijst van ouergelevert siluer, waarin o.m. meerdere silvere Riemen ende vergulde ketingen opgesomd staan die hij die dag van de Broederschap ontvangen had om een remonstrantie te maken. Vermits in de supplieck gezegd wordt dat de leden van de Broederschap deze stukken sullen appliceren voor het aanmaken van de monstrans, mag aangenomen worden dat de supplieck van de Broederschap kort voor 23 januari aan de stad verstuurd werd. De reeds vermelde lijsten van aan de zilversmeden geleverd goud en zilver sommen talrijke voorwerpen op die door Hasselt­ se burgers, zowel geestelijken als leken, aan de Virga Jesse geschonken waren en door de Broederschap afgestaan werden om gesmolten te worden voor het vervaardigen van de monstrans. Eén schenking uit de zilverlijst van 23 januari 1669 willen we niet onvermeld laten; noch een vergulde ketinge wegende vijff 8


oneen en vijftien Engelsen gegeven deur wijlen Joff. Clara Munters. Zij was immers wonderbaar genezen geworden door voorspraak van de Virga Jesse in 1654 (cf. J. ARRAS, Mirakelprent Onze-Lieve-Vrouw Virga Jesse, MSW, Kunst in de Kijker, nr. 12, maart 1992). Deze lijsten van schenkingen rechtvaardi­ gen ten volle de vermelding op de monstrans: ex Confraternitatis, ..., Cleri, Civiumque liberalitate confectum (= "gemaakt door milde schenkingen van de Broederschap, ..., de geeste­ lijkheid en de burgers"). Dat de hierboven vermelde supplieck niet zonder gevolg gebleven kan zijn, blijkt uit het feit dat ook de vrijgevigheid van de stadsmagistraat op de monstrans vermeld wordt. In de afrekening met de zilversmeden worden, buiten het door de Broederschap overgedragen bedrag van 526 gulden 15 stuivers en 2 oorten, nog betalingen van de reste­ rende schuld van 210 gulden geregistreerd: Borgemeester Voskens heeft aen den baumeester Vanderlocht betaelt sestich guldens Brabants en Den Com[missa]ris heeft in twee termijnen betaelt hondert en vijftich guldens Brabants. Voorzeker is een van deze betalingen te verstaan als de stadsbijdrage. Onder het edelsmeedwerk dat destijds in opdracht van de broe­ derschap van 0.-L.-V.-Virga Jesse gemaakt werd voor gebruik in de Onze-Lieve-Vrouwekerk is deze monstrans ongetwijfeld het pronkstuk. Merkwaardigerwijze is ze voor beide edelsmeden tot nu toe het enig stuk edelsmeedkunst dat van hen bekend is. Ook is niet geweten welk het aandeel van Nicolaas Sigers en welk dat van Steven Vander Locht geweest is in dit kunstwerk. Men kan alleen constateren dat, op één uitzondering na, de beta­ lingen aan Vander Locht gebeurden. Wellicht heeft hij het grotere aandeel in het werk gehad. *

'k "k

LITERATUUR Rijksarchief Hasselt, Fonds 0.-L.-V.-kerk, bundel 25 Arch. VENDRICKX, 1867, p. 219.

Onze-Lieve-Vrouw van Hasselt,

Sint-Truiden,

F. VAN MOLLE, Oude edelsmeedkunst in Limburg, in Het Oude Land van Loon, jg. 18, 1963, pp. 251-253. De Hasseltse Virga Jesse en haar Kerk, Hasselt, 1981, nr. 79.

9


december 1993 tekst:

lie. Jef ARRAS, ondervoorzitter vzw Vrienden van het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof Hasselt

foto's : stedelijke fotodienst copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011/24.10.70

in dezelfde reeks verschenen: 1. Portret van keurvorst-prinsbisschop M.-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw 2. Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e, 17de - b, 18de eeuw 3 . Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 1914 4 . Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700 5 . Schilderij 'Week-end', L. Pringels, 1950 6. Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 7. Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901 8. Schilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863 9 . Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568 10 . Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? 11 . Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) 12 . Mirakelprent 0.-L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689 13 . Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw 14 . Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 15 . Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak 16 . Zilveren reliekhouder van H, Barbara, ca 1702 17 . Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 18 . Studiocamera 18/24, ca. 1920 19 . Schilderij 'Het bos', Dj. Anten (1851-1913) 20 . Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw 21 . Schilderij '0.-L,-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw 22 . Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw 23. Mirakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854 24 . Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (Hasselt) 25. Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans (194Q-) 26 . Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901) 27 . Sacramentsostensorium of "de monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286 28 . Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) 29 . Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure 30 . Beeld "Heilige Cecilia", 1530-1540


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.