KIK 32. Biechtstoel, Brabants atelier, 1664

Page 1

K U N S T

X N

D E

K I J K E R

BIECHTSTOEL Brabants atelier, 1664; gesneden en geprofileerd eikehout; h. 226 cm, b. 198 cm, d. (met kroonlijst) 93 cm; Aankoop, september 1988; Inv.nr. SMH 88/121.

-

32


De eenvoudige eikehouten biechtstoel van het Stedelijk Museum te Hasselt is gehuld in een sluier van onopgeloste vragen. Het is niet geweten van waar hij precies komt of door wie hij werd gemaakt. Ook dit korte artikel zal het enigmatische karakter van dit fraai gesneden kerkmeubel niet volledig kunnen ophef­ fen. Geweten is dat het meubel uit een Limburgse kerk afkomstig is. Dat wist de antiekhandelaar te vertellen die de biechtstoel voor een aantal jaren aan het Stadsbestuur van Hasselt ver­ kocht. Het meubel werd dus uit zijn oorspronkelijke context gelicht, een lot dat talrijke kerkelijke kunstschatten in de jaren '60 en '70 béschoren was en dat - naar wij vrezen - ook in de toekomst nog heel wat waardevol erfgoed te wachten staat. Door de veranderde liturgische gewoonten is immers veel van dit patrimonium in onbruik geraakt en door dit functiever­ lies valt het gemakkelijk ten prooi aan vervreemding of onei­ genlijk gebruik. Twintig jaar geleden werden zulke voorwerpen van de hand gedaan en kregen ze god - weet - welke nieuwe functie in drank- en eetgelegenheden, winkels, woningen en elders. Thans is men wat voorzichtiger geworden en wil men dit kerkelijk patrimonium behouden, zij het dan in soms drastisch gewijzigde vorm. Aangezien de individuele biechtpraktijk stilaan plaats ruimt voor de collectieve biecht, valt te vrezen dat in de nabije toekomst nog heel wat biechtstoelen hetzelfde lot zullen ondergaan dat communiebanken en preek­ stoelen al eerder ondergingen. Zonder de nodige begeleidingsmaatregelen is de kans groot dat ook zij zullen omgetoverd worden tot lezenaars, altaren en ander functioneel geacht meubilair. Ooit was het met de biechtpraktijk wel anders gesteld. Vooral nadat de Katholieke Kerk op het Concilie van Trente (15451563) besloten had strijdvaardig op te treden tegen de aantij­ gingen van de hervormingsgezinden die de Sacramenten, de heiligenverering en de devotie tot Onze-Lieve-Vrouw in twijfel trokken. Zo werd onder meer de verdediging van het Sacrament van de Biecht één van de strijdpunten van de Contrareformatie. Tot in de tweede helft van de 16de eeuw bestond er nog geen geëigend meubilair voor de biecht. De biechtvader nam, gezeten op een stoel, de biecht af. Op de leuning van de stoel was soms een schermpje gemonteerd als scheiding tussen hem en de biechteling, In 1565, twee jaar na het Concilie van Trente werd er verordend dat de biecht moest worden gehoord op een goed zichtbare plaats in de kerk (niet in het koor) en dat er een houten scheidingswand moest komen tussen biechtvader en biechteling. Het was Carolus Borromeus (1538-1584), de later heilig verklaarde aartsbisschop van Milaan, die in 1576 een reeks onderrichtingen publiceerde die uiteindelijk tot de ontwikkeling van de biechtstoel zouden leiden. Hij schreef voor dat de priester een aangepaste stoel moest krijgen die aan de zijkanten, en aan de achterkant met een houten beschot moest zijn afgesloten. Bij voorkeur werd het geheel bovenaan afgesloten met een 'dak' en werd aan de voor kant een deurtje geplaatst. De biechteling kon de biechtvader toespreken via 2


een (afsluitbare) opening in het wandbeschot. was geborenJ

De biechtstoel

De biechtstoel werd in vele landen geïntroduceerd, maar zou vooral in de Zuidelijke Nederlanden een voorspoedige ontwikke­ ling kennen met een ongemeen rijke vormschakering en typolo­ gie. Alhoewel er omstreeks 1600 reeds biechtstoelen bestonden in ons land (bijvoorbeeld in Brussel), zorgde vooral het Concilie van Mechelen in 1607 voor de definitieve doorbraak en de verdere evolutie van dit praktische kerkmeubel. Op dit Concilie werd voorgeschreven dat er niet alleen een schei­ dingswand tussen biechtvader en biechteling moest worden geplaatst, maar dat ook achter de biechteling een wandbeschot wenselijk was. Op die manier kon diens privacy worden verze­ kerd ten opzichte van de wachtenden achter hem. Met dit basisschema lag de weg open voor een rijke typologi­ sche ontwikkeling van het meubel. De vaststelling van mevrouw S. Zajadacz-Hastenrath in haar onvolprezen studie D a s B e i c h t g e s t ü h l d e r A n tw e rp e n e r S t . P a u lu s k ir c h e und d ie B a r o c k b e ic h t s t u h l i n d e n s ü d l i c h e n N i e d e r l a n d e n dat vooral in de Zuide­

lijke Nederlanden een zeer rijke voedingsbodem werd gevonden voor de ontwikkeling van dit meubeltype, is ongetwijfeld correct. Zelfs relatief onbelangrijke dorpskerken zijn soms voorzien van verbazingwekkend geraffineerde biechtstoelen die vaak voorzien zijn van levensgroot beeldhouwwerk van vooraan­ staande kunstenaars. Er zijn bovendien meerdere kerken aan te duiden waarvan de volledige wanden worden ingenomen door in de lambrizering ingewerkte biechtstoelen. Om ze te bestuderen hoeven we niet eens naar Antwerpen of naar Brussel te rijden. Dichter bij huis, in Kortenbos en Beringen, getuigen de tal­ rijk aanwezige biechtstoelen van de erg levendige biechtprak­ tijk van onze voorouders. Gaandeweg ontwikkelden er zich vier verschillende types van biechtstoelen: - Een eerste type voorziet een aan alle zijden afgesloten ruimte (nis) voor de biechtvader, links en rechts geflankeerd door een open, eventueel van beschotten voorziene ruimte (cel) voor de biechteling (afb.l: Leuven, Sint-Jacobskerk, biecht­ stoel van het cellen-nissentype, gedateerd 1655), - Een tweede type voorziet zowel voor de biechtvader als voor de biechtelingen afgesloten nissen die alle drie worden afge­ dekt met hetzelfde 'dak' (afb.2: Bilzen/Rijkhoven, Kapel van de voormalige Landcommanderij van de Duitse Orde Alden Biesen, biechtstoel van het nissentype onder eenzelfde dak, 2de kwart 17de eeuw).

* S.ZAJADACZ-HASTENRATH, Das B e ic h tg e stü h l d er Antwerpener S t .P a u lu s ­ k ir c h e und d er B a ro ck b e ich tstu h l in den sü d lic h e n N iederlanden, (Monographien des Nationaal Centrum voor de Plastische Kunsten van de XVIe en XVIIe eeuw, 3), Brussel, 1970. 3



- Een derde type herhaalt het vorige, maar het 'dak' van de nissen voor de biechtelingen is lager dan dat van de biechtva­ der (bv, Mechelen, Onze-Lieve-Vrouw-van-Hanswijck) (afb.3: Ninove, Onze-Lieve-Vrouwekerk, biechtstoel van het nissentype met een verhoogd dak voor de biechtvader, 18de eeuw),

afb. 3

5


- Een vierde type tenslotte bestaat uit drie cellen zonder 'dak' Het meest tot de verbeelding sprekende ensemble in dit qenre’is ongetwijfeld de onvolprezen reeks biechtstoelen in de Sint-Pauluskerk te Antwerpen (afb.4: Antwerpen, Sint-Pauluskerk, biechtstoel van het open cellentype, 1657-1659).

afb. 4

6


De biechtstoel van het Stedelijk Museum van Hasselt behoort tot het eerste type, het zogenaamde cellen-nissentype, dat een vrij algemene verspreiding kende (bv, Leuven, Sint-Jacobskerk; Zuurbemde, Sint-Catharinakerk; Aarschot, Onze-Lieve-Vrouwekerk). Hij is opgebouwd uit een relatief hoge kast die links en rechts wordt geflankeerd door een eenvoudig wandbeschot zonder ruggelingse afsluiting voor de biechteling. In die zin wijkt het meubel enigszins af van de voorschriften van het Concilie van Mechelen. De fraai afgewerkte beëindiging van de stijlen van de wandbeschotten door middel van een parellijst leiden tot de conclusie dat deze biechtstoel als een zelfstan­ dig meubel werd geboren en nooit deel heeft uitgemaakt van een lambrizering. Het kastvormige middenstuk, waarin de priester plaats nam, valt op door zijn imposante, architecturale opbouw. Bovenaan bevindt zich een forse kroonlijst met links en rechts een uitkragend gedeelte dat ondersteund wordt door een gevleugeld engelenhoofdje. Tussen deze twee cherubijntjes ontvouwt zich een fraaie fries van acanthusrankwerk dat een cartouche om­ geeft waarop de datum 1664 prijkt. De cartouche wordt vastge­ houden door twee figuurtjes die op een sierlijke wijze uit het acanthusbladwerk lijken te groeien. Boven de fries bevindt zich een muizetandlijst die ook de zijkanten van de kroonlijst opsmukt. Het hoofdgestel wordt geschraagd door twee met fraai steekwerk versierde pilasters: een vrouwelijk figuur met een paternoster in de hand draagt een ionisch kapiteel op het hoofd en torst als een kariatide de zware kroonlijst. De vrouwenfiguren zijn tot op kniehoogte gebeeldhouwd. Ze lijken vergroeid met een vreemdsoortig gemaskerd figuur. Uit zijn geopende mond ont­ springt, zoals uit een hoorn des overvloeds, een festoen van groenten, fruit en bloemen. Een kwast en ander opgelijmd steekwerk vervolledigen het geheel. De zijkanten van de kast zijn opvallend sober gehouden. Buiten de reeds vermelde muizetandlijst ontleent de kroonlijst zijn versiering alleen aan enkele fraai geprofileerde regels. De wanden bestaan uit een reeks stijlen en regels met sober geprofileerde panelen. Eén van deze panelen is ajour uitge­ werkt in een vrij druk patroon van geometrische vormen om door de wand de communicatie tussen biechtvader en biechteling mogelijk te maken. Dit opengewerkt paneel kan langs de binnen­ kant via een verschuifbaar luikje worden gesloten. Opvallend is wel dat de kast geen deurtje heeft. Het werd bij de restau­ ratie van het meubel in 1989 verwijderd omdat het niet het oorspronkelijke deurtje bleek te zijn en omdat het in erg slechte toestand verkeerde. De binnenzijde van de biechtstoel is vrij sober afgewerkt. Boven het zitbankje van de biechtvader verheft er zich tegen 7


de achterwand een boog. Deze boog is opgebouwd uit een gesculpteerd schubpatroon, een motief dat bij ons niet zo dik­ wijls voorkomt, maar bijvoorbeeld op Noord-Nederlandse kasten wel vaker is aan te treffen. Het wandbeschot van de twee open cellen van de biechtelingen is zo mogelijk nog eenvoudiger afgewerkt. Deze wand bestaat uit enkele stijlen en regels die vergaard zijn met pen- en gatverbinding en die eenvoudige panelen omsluiten. Opvallend is wel de aanwezigheid van een gesculpteerde paternoster op de twee kopse kanten van de wandbeschotten. Zoals gezegd bestaat er geen duidelijheid over de precieze plaats van herkomst noch over de plek van ontstaan van het meubel. De enige zekerheid die het meubel biedt is de date­ ring: 1664. Het mag een gelukkig toeval heten dat dit meubel gedateerd is, want de stijl waarin het meubel is uitgevoerd is eigenlijk nogal conservatief en eigenlijk terug te voeren tot de jaren 1620 - 1630, dus voor de echte doorbraak van de dynamische vormgeving eigen aan de barok. In die zin hoort het meubel qua sfeer eerder thuis in de late renaissancestijl. Er werd door sommigen verondersteld dat het meubel wel eens een Brabantse origine zou kunnen hebben. Deze hypothese lijkt me plausibel. Niet alleen omdat het beeldhouwwerk geen echt Limburgse karakteristieken vertoont, maar vooral omdat er in een aantal Brabantse kerken inderdaad biechtstoelen terug te vinden zijn die qua opbouw en decoratiepatroon best een verge­ lijking met ons meubel kunnen doorstaan. Ze zijn evenwel allemaal een beetje ouder en eerder te dateren in de jaren '40 en '50 van de 17de eeuw. Van alle onderzochte biechtstoelen is er echter één die meer dan oppervlakkig gelijkt op de Hasseltse: de biechtstoel uit de Sint-Catharinakerk van Glabbeek-Zuurbemde die de datum 1651 draagt (afb.5). Dit fraaie meubel heeft op het eerste gezicht een meer barok karakter omwille van de plaatsing van enkele volplastische beelden. Bepaalde details komen echter zo sterk overeen met onze biechtstoel dat terecht de vraag kan worden gesteld of het hier besproken meubel niet zou kunnen ontstaan zijn in de omgeving van het atelier dat ook verantwoordelijk tekende voor de biechtstoel van Zuurbemde. Beide biechtstoelen vertonen dezelfde gevleugelde engelenhoofdjes. De hoger be­ sproken fries met acanthusbladeren die een door figuurtjes vastgeklemde cartouche omgorden komt bijna letterlijk terug. En ook de merkwaardige maskerfiguren met een overvloed aan groenten, fruit en bloemen is weer precent. Toeval? Wie zal het zeggen. Beide biechtstoelen vertonen in ieder geval zoveel verwantschap met elkaar dat gelijkende modellen mogelijk aan de basis hebben gelegen van hun ontstaan.

8


afb. 5

*

*

*

9

*

*


februari 1994 tekst:

lie. Walter SCHEELEN, medewerker Provinciale Dienst voor het Kunstpatrimonium Hasselt

foto's : Walter Scheelen; Stedelijke Fotodienst Hasselt copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011/24.10.70

in dezelfde reeks verschenen:

1.

2. 3. 4. 5.

6.

7.

8. 9.

10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.

23.

24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31.

Portret van keurvorst-prinsbisschop M.-H, van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700 Schilderij 'Week-end*, L. Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901 Schilderij 'De Grote Harkt', J.N. Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568 Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) Mirakelprent O.-L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch, 1689 Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, p.j, Verhaghen, 1792 Studiocamera 18/24, ca. 1920 Schilderij 'Het bos', Dj, Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw Schilderij '0.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h, 16de eeuw Mirakelprent van het H, Sacrament van Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans (1940-) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901) Sacramentsostensorium of "de monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cecilia", 1530-1540 Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.