KIK 36. Gouache ‘De Meukes’, P.M. Bamps (1862-1932), ca. 1890

Page 1

K U N S T

X N

D E

K I J K E R

-

36

Paul Marie BAMPS (1862-1932), gesigneerd, ca. 1890; Gouache op zwaar karton; 38 x 44 cm; Eigendom : Provinciebestuur Limburg; permanente bruikleen, november 1967; Inv.nr. 79.B.088


De hier besproken gouache door Paul Marie BAMPS toont ons DE MEUKES, een eikehouten aquaduct dat tot 1896 te Diepenbeek, op de grens met Godsheide, het water van de Stiemer over de Oude Demer naar de Nieuwe Demer leidde. Indien het werk ter plekke naar de natuur geschilderd is — wat zoals hierna wordt aangetoond niet zeker is — , werd het dus uiterlijk in 1896 vervaardigd. Het werk werd waarschijnlijk in of kort na 1907 door de Stad Hasselt verworven voor de collectie van het toen opgerichte "Stadsmuseum" en nadien, zoals zovele mooie stukken uit de collectie van dit "Stadsmuseum" overgedragen aan de Provincie Limburg. Na de Tweede Wereldoorlog werd het werk in bruikleen afgestaan aan de Stad Hasselt, die het aanvankelijk onderbracht in de Stedelijke Academie en vervolgens aan het nieuw opgerichte Stadsmuseum, thans het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof. Het is niet met zekerheid te bepalen langs welke zijde de Meukes door Bamps getoond worden. Zowel de hypothese dat het een gezicht vanop de linkeroever van de Demer, stroomopwaarts van de Meukes en gezien van oost-west naar noord-oost als de hypothese dat het een gezicht vanop de rechteroever van de Demer, stroomafwaarts van de Meukes en gezien van noord-oost naar zuid-west zou zijn lijkt verdedigbaar op grond van argumenten die het bestek bij deze bespreking te buiten gaan. Onze voorkeur gaat naar de laat­ ste hypothese, ondermeer omwille van de stand van de zon, die blijkbaar al vrij hoog aan de hemel staat maar toch een nog aan­ wezige ochtendmist schijnt te moeten doorbreken. Het werk doet ietwat impressionistisch aan en bekoort aldus om­ wille van de heldere weergave van licht en lucht en de frisheid van het water dat echt naar de toeschouwer toe schijnt te vloeien, kortom omwille van de geslaagde aanvoelbare weergave met beperkte middelen van de sfeer van een fris-warme zomervoormiddag aan de Meukes. Jc

PAUL MARIE BAMPS

ic

rk

(1862-1932)

Op 7 mei 1862 zag Paul Marie Baraps het levenslicht te Hasselt als zoon van Gaspard Arnold Bamps, notaris in het herenhuis "De Gulden Put" op de Havermarkt, en Angélique de Bavai. Nadat hij zijn diploma behaald had van doctor in de rechten vestigde Paul Marie zich in zijn geboortestad waar hij als advokaat-pleitbezorger werd ingeschreven op 14 oktober 1890. Later koos hij voor een verdere carrière als magistraat en werd bij Koninklijk Besluit van 4 december 1911 benoemd tot rechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt. Twee jaar later werd hij er tot onder­ zoeksrechter benoemd en tenslotte in 1919 tot voorzitter. Ernstig en gedegen als magistraat stond hij als mens bekend als een rustige, aangename, innemende en vriendelijke man. Hij had een indrukwekkende snor en een weelderige haardos. Wijlen kunst­ schilder Jos. Damien (1879-1973) herinnerde zich dat "zijn heldere verstandige kijk er [omwille van knevel en haardos] des te snaakscher om wer d " .

2


Paul Marie Bamps op rijpere leeftijd, niet gesigneerd, (verzameling Rechtbank van Eerste Aanleg Hasselt)

niet gedateerd

De Hasseltse kunstenaars en kunstliefhebbers plachten elkaar rond de eeuwwisseling en ook nadien regelmatig in een vriendengroepje te ontmoeten. Damien herinnerde zich dat Bamps zich dan ontpopte tot een humoristische plager. Vooral met zijn collegae-schilders Djef Anten (1891-1913) en Jef Van Brabant (1874-1941) zou het vaak tot geestige woordenwisselingen gekomen zijn. 3


Uit deze vriendengroep van Hasseltse kunstenaars zouden nadien de "Heecrabbers" voortspruiten, waarvan Baiaps later ere-voorzit­ ter werd. Paul Marie Bamps was een veelzijdig man: het is geweten dat hij een ruime interesse vertoonde voor de geschiedenis van zijn geboortestad en 7-streek. Hij was ook een verzamelaar van archeo­ logische en geologische objecten, zijn collectie is spijtig genoeg geheel versnipperd geraakt. Bamps was ook een bijzonder handig en creatief man: met eenvoudi­ ge hulpmiddelen wist hij in een handomdraai marionetten te maken, bij voorkeur karikaturen van zijn Hasseltse tijdgenoten. De vrienden-kunstenaars gaven elkaar met Bamps'marionetten theater­ voorstellingen ten beste, waarbij de draak gestoken werd met het Hasseltse burgerleven van die tijd. In 1918, bij het einde van de Eerste Wereldoorlog, schilderde Bamps eigenhandig toneeldecors met lijmverf voor de feestelijkhe­ den naar aanleiding van de aftocht van de Duitse bezetter. Het was evenwel vooral door zijn mooie aquarellen en gouaches dat Bamps bekendheid verwierf als kunstenaar. Ofschoon hij louter als liefhebber penseelde, aarzelde Jos.Damien niet hem te vergelijken met bekende aquarellisten-tijdgenoten als Cassiers, Marcette, Titz en Rorabouts. In zijn jeugd schiep Bamps er vooral genoegen in paarden uit te beelden. Later in de jaren '90 en rond de eeuwwisseling schilderde hij het landschap rond Hasselt, de Kempen, Diest en ook rond Veurne. Bamps had een passie voor de zee en de kust. Reeds vroeg ging hij jaarlijks op verlof naar Heist. Het is hier dat hij in contact kwam met de bekende Antwerpse aquarellist Henri Cassiers (18581944) die hem aanmoedigde zich nog verder te bekwamen in het aquarelleren. Het is onder de invloed van Cassiers dat Bamps als meesterlijk kunstenaar zou openbloeien met zijn mooie zee- en s t randge zichten. Nog voor 1914 ontdekte Baraps dan het toen nog zeer bescheiden en vrij onbekende De Panne, waar hij zijn hart zou verliezen en waar hij zich zou ontplooien tot een waar talent. Hij resideerde er jaarlijks van juli tot oktober in het "Hôtel du Cursaal", dat als een paalwoning op het strand was gebouwd. Toen dit merkwaardige hotel later werd afgebroken kocht hij een villa in de duinen. Het was zijn bedoeling om hier na het beëindigen van zijn loopbaan als magistraat effectief te gaan wonen. Zijn onverwacht overlijden, dat hem op 28 juni 1932 te De Panne, op 70-jarige leeftijd verraste besliste er anders over. Damien bestempelde Bamps vol lof als een kunstenaar "onwankelbaar getrouw aan de traditie", "wiens tekeningen mogen vergeleken worden met de grote Engelse tekenaars" en wie "de evolutie in de kunst met al haar schakeringen volkomen onverschillig liet" ... Het is zonder twijfel zo dat een groot aantal van de schilderijen 4


van Baraps - ofschoon zeker niet academisch - gewoon eenvoudig mooi zijn zonder gezochte effecten. Alle, vooral de aquarellen? getuigen van een groot meesterschap en een grote virtuositeit. Doch zij vaak niet of moeilijk te catalogeren onder een isme en betreft het gewoon mooie en kunstig vervaardigde penseeltekeningen. Sommige werken anderzijds — waaronder "De Meukes" — schijnen toch wel in bepaalde opzichten enigszins een impressionistische in­ vloed te hebben ondergaan. Men denke aan de luminositeit waarmee soms de lucht en het licht worden weergegeven. Ook weersomstan­ digheden — zonnige of regenachtige, winderige dagen — weet Bamps door een samenspel van beheersing van het licht en rake weergave van natuurelementen, met enkele vlugge toetsen en accenten, vaak meesterlijk op te roepen. De toeschouwer ervaart soms werkelijk de weersimpressie die Bamps ook moet hebben ervaren. Ofschoon Bamps dus sterke invloed onderging van de als "Belgisch impressionist" aangeziene Cassiers en ofschoon het impressionisme nu eenmaal ook de stroming was die bloeide of alleszins haar nabloei kende in Baraps'tijd lijkt toch de vraag gewettigd of de impressionistische inslag van sommige van Bamps werken niet veeleer het spontaan resultaat was van zijn natuurlijk talent zonder meer dan van beïnvloeding en daaruit voortvloeiende gezochtheid. Waar het niet-Hasseltse kunstminnende publiek wellicht vooral bij de marines, zee- en strandgezichten van Baraps zal blijven stil­ staan, zal de Hasselaar vaak geboeid worden door de vele door Bamps vereeuwigde stadsgezichten van Hasselt. Deze tekeningen kaderen in de protesten of minstens de gevoelens van spijt, gekruid met een voor die tijd kenmerkende romantische sentimentaliteit, die geuit werden door verschillende vooraan— staande Hasselaren naar aanleiding van de afbraak van verschil­ lende historische panden in Hasselt tegen het einde van de 19de eeuw. Emile Geraets en naamgenoot Constant Bamps grepen naar de pen en pleegden het bekende Hesselt~dedist een lijvige documen­ taire artikelenreeks die vanaf 1894 in het Bulletin des Mélophiles verscheen en waarin deels weemoedig, deels bezorgd gereageerd werd tegen de ongebreidelde afbraakzucht die zich toen van som­ mige Hasselaren scheen meester te maken. Paul Marie Baraps greep naar het penseel en legde in warme "portretten" talrijke Hasselt­ se monumenten en monumentjes die verdwenen waren of dreigden te verdwijnen visueel voor het nageslacht vast. Ofschoon recent links en rechts enkele zeer oude foto's zijn opgedoken van panden waarvan men dacht dat Bamps'afbeeldingen de enige iconografische getuigen waren, blijven de Hasseltse stadsgezichten van Bamps — niet in het minst omwille van hun aangenaam en helder kleurenpa­ let — een middel bij uitstek om een sfeerwandeling te maken door het Hasselt van kort voor de eeuwwisseling. Het is inderdaad de uitstekende sfeerweergave die vaak — ook voor wat de Hasseltse stadsgezichten betreft - de sterke kant van Bam p s 'werk uitmaakt. Er zijn redenen om aan te nemen dat Bamps, minstens voor enkele werken, zich niet meer kon laten inspireren door de realiteit maar slechts door zijn geheugen of andere afbeeldingen. Zo 5


bijvoorbeeld wellicht voor de afbeelding van de in 1787 gebouwde en in 1874 — toen Bamps 12 jaar was — afgebroken kapel van de Paardsdemer. Zo ook wellicht voor zijn afbeelding van het oude hoogaltaar en de koorafsluiting van dè Sint-Quintinuskerk waarvan een ondanks weergevonden en vlak voor de afbraak ervan in 1889 gemaakte foto duidelijk detailverschillen met de weergave door Baraps vertoont. Wellicht heeft Bamps, toen het reeds te laat was om de realiteit te schilderen, toch deze beelden, steunend op zijn geheugen, nog op zijn wijze voor het nageslacht willen bewaren. Ook de pittoreske "Meukes" zijn waarschijnlijk naar aanleiding van hun verdwijning in 1896 door Bamps vereeuwigd. Vraag blijft of "de Meukes" met de nakende afbraak in het verschiet dan wel nadien door Bamps werden afgebeeld. Minder geweten is dat Bamps ook een vaardig pentekenaar was. Zo verzorgde hij een 60-tal illustraties voor het in 1896 apgerichte en in 1914 ter ziele gegane historische tijdschrift L'Ancien Pays de Looz, waaruit ook eens te meer zijn historische belangstelling moge blijken. Op 20 juni 1918 hield Bamps een opgeraerkte voordracht voor de toen nog zeer jonge (en dus nog niet Koninklijke) Geschied- en Oudheidkundige Studiekring van Hasselt over het historisch bouw­ kundig patrimonium van Hasselt. Bamps toonde daarbij verschillen­ de van de stadsgezichten die hij rond de jaren '90 had gepen­ seeld. Nadien rijpte bij de Geschied- en Oudheidkundige Studie­ kring de idee om een map uit te geven met afbeelding van ge­ zichten van het oude Hasselt, getekend door Bamps naar zijn aqua­ rellen en gouaches. Bamps, die zelf een trouw lid van de studie­ kring was, zette zich aan het werk. Helaas waren bij zijn over­ lijden in 1932 slechts acht tekeningen voltooid. Zij werden posthuum uitgegeven en zijn thans een gezocht verzamelobject. Vermelden we tenslotte dat Bamps, alhoewel hij als kunstenaar "slechts" een zeer kundig liefhebber was, regelmatig deel nam aan groepstentoonstellingen en zogenaamde "salons" zoals vroeger gebruikelijk. Zo werd werk van hem ingezonden en tentoongesteld in Hasselt, maar ook o.m. in Bergen, Brussel, Mechelen en Roubaix. In Chicago zag men van zijn hand "De wandelingen rond Hasselt bij eene sneeuwvlaag", een werk waarvan de huidige be­ waarplaats onbekend i s . DE

M EU KEC N ) S

Hasselt ontstond oorspronkelijk, waarschijnlijk in de 7de of 8 ste eeuw, aan een kronkel van de uit het zuiden komende Helbeek die ongeveer een kilometer ten noorden van de eerste stadskern in de eigenlijke "oude" Demer — die toen mogelijk meer een soort moeras dan een duidelijk aanwijsbare waterloop was — liep. Naargelang het primitieve plaatsje Hasselt zich van langsom meer ontwikkelde voldeed het debiet van de Helbeek niet meer om aan de behoeften van de waterhuishouding te voorzien. Op last van de graven van Loon werd daarom in de 12de eeuw een kunstmatige aftakking van de Demer gegraven die door Hasselt liep. Om de enkele meters hoogteverschil tussen het stadscentrum en de bedding van de

6


eigenlijke Demer, voortaan Oude Denier genaamd, te overbruggen vertrok dit kunstmatig kanaal, de zogenaamde Nieuwe Demer, reeds in Diepenbeek. Na verloop van tijd voldeed ook het debiet van de Nieuwe Demer niet meer om de verschillende Hasseltse molens draaiende te houden. Als oplossing werd een aquaduct gemaakt waardoor het water van de Stiemer, komende uit het noorden van Waterschei, over de Oude Demer stroomde, in plaats van er in uit te monden, om vervolgens naar de Nieuwe Demer geleid te worden. Het onderhoud van deze aquaduct was voor rekening van de molenaars stroomafwaarts op de Nieuwe Demer die immers het profijt hadden van het verhoogde de­ biet, zoals ondermeer blijkt uit enkele 18de-eeuwse ordonanties. Het aquaduct, veelal ten onrechte in het gehucht Godsheide gesi­ tueerd, was in werkelijkheid gelegen op het grondgebeid Diepen­ beek, net over de grens met Diepenbeek ongeveer 500 meter ten westen van het huidige Limburgs Universitair Centrum. Het betrof een zeer pittoreske contructie die in feite bestond uit een grote langwerpige eikehouten bak, open aan de korte zijden, getimmerd op en samengehouden door een zwaar eikenhouten staketsel. Op de langwerpige bak en het staketsel was nog een soort loopplank getimmerd die voorzichtige voetgangers toeliet de overzijde van de Oude Demer te bereiken.

Foto "De Meukes”, niet gesigneerd, niet gedateerd (verzameling Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof Hasselt) 7


Dit aquaduct werd in de volksmond te Hasselt " de Meukes" (in Godsheide en Diepenbeek veeleer "de Mowkes") genoemd. Als schrijfwijze in officiële stukken treft men "de Meukens", "de Mouwkens" en zelfs regelmatig "de Mökens” aan. In hedendaags Algemeen Nederlands zou de benaming "de Meukes" dienen vertaald te worden als "de Kneedbakjes". Een "meu" (vr.) is het Hasselts dialectwoord voor kneedbak. De benaming 'n "meu" werd ook gegeven aan de zijplank(en) van een wagen of kar, omwil­ le van de gelijkenis van zo'n wagen of kar met een kneedbak. De gelijkenis tussen kneedbak en kar of wagen enerzijds en het aquaduct anderzijds verklaart dan weer de volkse naamgeving. Aangezien het een diminutief in het meervoud in het Hasselts dialect betreft is het onjuist van de "Meukens" te spreken doch dient de benaming de "Meukes" in ere te worden gehouden. Weze nog opgemerkt dat het Hasseltse 'n "meu" eigenlijk een plaatselijke variant is van het middelnederlandse woord "mouw" of "moude" voor kneedbak of -trog. De Meukes waren bijzonder afgelegen gesitueerd op een plaats die in Bamps' tijd zowat als het einde van de wereld kon beschouwd worden. Zelfs wie vandaag op een rustig ogenblik — wanneer er geen drukte is in het L.U.C. - ter plaatse gaat heeft weinig verbeeldingskracht nodig om te beseffen hoe afgelegen de Meukes vroeger wel te midden van de natuur moeten gelegen hebben. Niettemin inspireerden de schilderachtige Meukes niet enkel Bamfcs. Ook Djef Anten zette ze op doek. Dit schilderij behoort thans eveneens tot de verzameling van het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof (inv.nr. 79.004).

Olieverfschilderij "De Meukes", Djef Anten (1851-1913), niet gedateerd (verzameling Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof Hasselt) 8


RTES i, avec le tracĂŠ nmunication

\o


Tot 1885 was Hasselt en zijn bevolking voor zijn drink- en gebruikswatervoorziening aangewezen hetzij rechtstreeks op de Nieuwe Demer of de Helbeek, hetzij op een van de 33 openbare pompen die water bekwamen uit putten die of met grondwater of op hun beurt met water van de Nieuwe Demer of de Helbeek gespijsd werden. Vanaf ongeveer 1850 werd vastgesteld dat het water in deze water­ putten om uiteenlopende redenen (zoals verstoring van de water­ huishouding door het dempen van de stadsgrachten, toenemend aan­ tal beerputten nabij de ossestallen enz.) meer en meer vervuild geraakte en zo ondrinkbaar werd. In 1885 kwam een commissie, bestaande uit artsen en ingenieurs, na een grondig onderzoek tot de conclusie dat het gebruik van het water van de Stiemer de beste oplossing zou zijn om Hasselt te voorzien van zuiver drinkwater. De stad kocht een stuk grond van 24 hectare in Diepenbeek aan de noordzijde van de Oude Demer ter hoogte van de Meukes. Er werden drie zogenaamde stadswaterkelders gebouwd. Telkens er water nodig was werd het zuivere Stiemerwater, net voor de Meukes, via een sluissysteem afgeleid om terecht te komen in een zogenaamd "decanteerbassin", in de volksmond "de bak" genaamd, in feite een grote rechthoekige vijver waarin eventueel het in het Stiemerwa­ ter aanwezige zand kon bezinken. Daarna vloeide het water naar één van de drie "stadswaterkelders" om vervolgens van daar uit via een stalen pijpleiding naar de stad geleid te worden. Aan de Willekensmolenstraat, ter hoogte van de in 1911 gebouwde water­ toren, stond een stoommachine, in de volksmond "het watermachinneke" genaamd, die pompen aandreef die het water onder druk zetten en tot in een hoog gelegen vergaarbak, ten zuiden van Hasselt — waar in 1920 een tweede watertoren gebouwd werd — pompten. Dit systeem werd in 1889 in gebruik genomen en bleef dienstig tot in 1936 toen overgeschakeld werd op drinkwatervoor­ ziening door middel van artesische putten op 15Q meter diepte. De "stadswaterkelders" en "de bak" bestaan nog steeds, zij het totaal overwoekerd en als zodanig nauwelijks terug te vinden in het landschap. Een waterkelder werd vrij recent door natuurbe­ schermers als slaapplaats voor vleermuizen ingericht. De eigenlijke Meukes waren inmiddels — in 1889 — nog steeds de God-weet-hoe-oude pittoreske eikehouten constructie. Op 5 februari 1891 evenwel richtte de Stad Hasselt een verzoek­ schrift aan de Bestendige Deputatie van de Provincie Limburg om "1'aqueduc qui conduit le Stiemer au dessus du Vieux-Démer" dringend te herstellen aangezien hij "se trouve dans un état de détérioration extrême". Er werd opgemerkt dat "l'aqueduc est complètement brisé, et la totalité de l'eau tombe dans le VieuxDémer" zodanig dat — allicht met enige overdrijving — gesteld werd dat "la ville de Hasselt ne reçoit plus une goutte d'eau du Stiemer". Blijkbaar werd niet onmiddellijk gevolg gegeven aan dit schrijven want op 11 februari 1893 volgde een nieuw verzoekschrift aan de Bestendige Deputatie met dezelfde vraag.

10


Er werd dan verschillende jaren gekibbeld tussen de verschillende instanties over wie de kosten voor deze herstellingen moest dragen. Was het de Provincie die instond voor het onderhoud van de Stiemer, of de Stad Hasselt, ingevolge aankoop van de molens in de rechten getreden van de molenaars en als zodanig verant­ woordelijk voor het onderhoud van de Meukes, of de Staat, verantwoordelijk voor de volksgezondheid? Uiteindelijk zouden, bij de aanbesteding in 1896 kosten door de Stad Hasselt gedragen worden.

althans,

de

Op 14 augustus 1896 werd het werk toegewezen aan de enige onderschrijver, aannemer Beeken-Clerckx uit Hasselt voor de som van 8.368 frank, zegge 1.460,10 frank meer dan voorzien in het lastenboek. Het lastenboek voorzag de volledige afbraak van het oude eikehouten kunstwerk en de vervanging ervan door een nieuw aquaduct van plaatstaal, rustend op betonnen funderingen, een weinig ver­ der gelegen, zodat ook de loop van de Stiemer wat diende herlegd te worden. Aannemer Clerckx toog onmiddellijk aan het werk. Reeds op 2 janu­ ari 1897 werd gemeld dat de voorlopige oplevering van de nieuwe constructie kon geschieden. Uiteindelijk dienden nog bijkomende werken uitgevoerd te worden en begin 1898, toen alles voltooid was, bleek het geheel de Stad Hasselt 15.031,89 frank gekost te hebben, inbegrepen de kostprijs van de bijkomende werken en de bijkomend aangekochte gronden ter hoogte van de Meukes. Wel had men, "vus l'état obéré de nos^fi­ nances communales et les lourds sacrifices que la ville s est imposées, dans l'intérêt de la santé publique", in 1897 beroep gedaan op de provinciegouverneur opdat deze zijn "haute influen­ ce" zou aanwenden om vooralsnog subsidies van staatswege te be­ komen. De heer gouverneur wendde zijn hoge invloed aan met succes want bij koninklijk besluit van 20 januari 1899 werd een subsidie toegekend van 4.388,72 frank. Van de oude eikehouten Meukes zouden enkele jaren geleden, bij de aanleg van het fietspad van Hasselt naar het L.U.C., nog resten in de bodem aangetroffen zijn. De plaatstalen aquaduct van 1896, door de bevolking van Godsheide »de bassin" gGnoGnid, falaaf hGt watar van dG StiGiriGr ovGr dG OudG Demer geleiden tot hij roemloos aan zijn einde kwam een dertigtal jaren geleden. Toen in het begin der zestigerjaren de Oude Demer werd rechtge­ trokken, verdiept en verbreed, stond "de bassin" in de weg van de nietsontziende machines en werd letterlijk "aan de kant gezet". Hij was trouwens nutteloos geworden: het water van de Stiemer diende immers niet meer naar de Nieuwe Demer, die zonder­ meer werd af gesneden van de Oude Demer en alzo zijn voedingsbron verloor, te stromen. "De bassin" bleef nog lange tijd langs de Oude Demer liggen tot hij vermoedelijk ten prooi viel van oudijzerhandelaren. De Nieuwe Demer verviel tot een sloot met stil­ staand water die langzaam verzandde en op vele plaatsen zelfs helemaal verdween. In de stad was de Nieuwe Demer verworden tot

11


een — ondertussen trouwens grotendeels overwelfde — riool die enkel nog "gevoed" werd door het water van de Helbeek. Sinds kortgeleden ook de Helbeek werd afgesneden en afgeleid via de oude spoorwegbedding van de lijn Hasselt-Tongeren is de oude stadskern zijn historische levensaders helemaal verloren. Met het verdwijnen van de Meukes en vooral van de Nieuwe Demer kwam er — voor de meeste Hasselaren geheel ongemerkt — een einde aan een mooi staaltje voorvaderlijke waterbouwkunde waarvan het belang voor het socio-economisch leven van de stad eeuwenlang van eerste orde w a s . De Meukes, hoe afgelegen ook, en de Nieuwe Demer maakten deel uit van het dagdagelijkse leven van heel wat lieden. Er was een "Demerwachter", een werkman die een veelzijdige op­ dracht te vervullen had, aangesteld door de stad. Deze man moest vooreerst toezicht houden op het debiet van de Nieuwe Demer en zonodig, met behulp van een der verschillende sluizen, de water­ stand regelen. Hij moest er ook op toezien dat — vooral in de zomer — de aangelande boeren niet te veel water aftapten van de Nieuwe Demer. Eens per jaar, tegen het einde van de lente, was het "viejeges". De Demerwachter sloot dan de toevoer van de Nieuwe Demer af en liet hem leeglopen. De eigenaars van de aangelande percelen waren dan verplicht de Nieuwe Demer aan hun zijde aan hun perceel te vegen en zonodig te ruimen. Waar dit niet gebeurde werd het werk gedaan door stadswerklieden. Nadien werd dan de rekening gepre­ senteerd en deze was niet van aard om aan te sporen het werk de volgende jaren nog door stadswerklui te laten opknappen. Bij het vegen voltrok zich ook ieder jaar opnieuw het wonder van de wonderbare visvangst. De Nieuwe Demer was inderdaad bijzonder visrijk en na het leeglopen lagen vissen van allerlei soort let­ terlijk voor het grijpen. De Demerwachter hield ook toezicht op de stadswaterkelders aan de Meukes. Hij regelde, weer met behulp van sluizen, de toevoer van het Stiemerwater en zag er op toe dat er niet gevist werd in de visrijke "bak". Ook de "bak" liet men eens per jaar leeglopen. De kwajongens van Wolfske mochten dan helpen de vis op te scheppen en kregen als dank wat vis mee naar huis. De mooiste exemplaren werden bezorgd aan de notabelen van de stad. De laatste her Ie, Jef nochtans de van Wolfske aanzien.

drie Demerwachters waren achtereenvolgens Pie Van­ Achten en Nol Vendrickx. Vooral Pie VanherIe, die braafste man van de wereld was, werd door de kinderen in de twintiger jaren als een verschrikkelijke boeman

Het water van de Demer en de Stiemer was bijzonder zuiver. Wan­ neer men dorst had bij het werk op het land dronk men er zonder­ meer van. De kwajongens van Godsheide en Wolfske zwommen zowel in de Oude als in de Nieuwe Demer. Bij voorkeur werd aan de Meukes gezwom­ men. Door het spartelen en ravotten werd de Demer immers een modderpoel en na het zwemmen kon men zich dan — wanneer de Demerwachter tenminste niet in de buurt was — afspoelen in de

12


plaatijzeren "bassin" waar het zuivere Stiemerwater doorstraomde. Tot in de jaren vijftig van onze eeuw gingen sommige mensen van Wolfske, wanneer de temperatuur dit enigszins toeliet, zich wekelijks met heel het gezin wassen in de Nieuwe Demer ... Al deze romantische tafereeltjes behoren thans met de Meukes en de Nieuwe Demer tot de herinnering .,. Jc rk ie

13


juni 1994 tekst:

advokaat Jos JANS, beheerder vzw Vrienden van het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof

foto's : Stedelijke Fotodienst Hasselt copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHQF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011/24.10.70

in dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3.

4. 5. 6.

7. 8.

9.

IQ.

11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.

24. 25.

26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33.

34. 35.

Portret van keurvorst-prinsbisschop H.-H. van Beieren, anoniet, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkaaer, anoniet, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voortalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskaaer 'De Roode Roos', B. Van Vlierden, ca. 1700 Schilderij 'Week-end', l. Pringels, 1950 Zilveren kruisvortig reliekostensoriua op voet, F. lans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 17Q3 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 19Q1 Schilderij 'De Grote Harkt', J.N. Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G, van Groesbeeck, Hasselt, 1568 Geschilderd kaartlandschap iet paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniea, 1561 en 1666? Schilderij 'De Grote Han', F. Hinnaert, (1983) Kirakelprent Q.-t.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689 Zilveren wierookvat, J, Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Hidden-en Zuid-tiaburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusetaer (1782) en vuurhaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 17Q2 Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 Studiocaaera 18/24, ca. 1920 Schilderij 'Het bos', Dj. Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw Schilderij 'Q.-L.-Vrauw tet Kind', Antwerpse paneelterken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw Kirakelprent van het H. Sacraaent van Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen "Den Soeten Naeae Jezus", 1664 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stocktans (194Q-) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901) Sacratentsostensoriua of "de aonstrans van Herkenrode", Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 193Q, Jos.Daiien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Reaacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cecilia", 153Ăœ-154Q Barokke zonnetonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849) Kaart Bisdom Luik, Jaillot, Parijs, 1692 Kokosnootbeker, Steven Vander Locht, Hasselt, 1652


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.