KIK 49. Aquarellen ‘Hasseltse watermolens, 1893/94’, P.M. Bamps (1862-1932)

Page 1

K U N S T

IN

DE

K I J K E R

- 49

HASSELTSE WATERMOLENS, 1893/94 Paul Marie BAMPS 1.

(1862-1932);

Stadsmolen vanuit het ZO, gesigneerd en gedateerd (18)94, aquarel op licht karton, 54 x 36 era; 2. Stadsmolen vanuit het NW, gesigneerd en gedateerd (18)94, aquarel op licht karton, 54 x 36 cm; 3. Binnengezicht van de stadsmolen, gesigneerd en gedateerd (18)93, aquarel op licht karton, 36 x 54 cm; 4. Broekermolen vanuit het N, gesigneerd en gedateerd (18)94, aquarel op licht karton, 36 x 54 cm; permanente bruikleen Provinciebestuur Limburg, augustus 1967; inv.nrs.79.B.075-076-077-074.


af b. 2

2


Deze vier aquarellen van Paul Marie Bamps zijn enkele van de vele stadsgezichten die hij op het einde van de vorige eeuw schilderde in zijn bekende en door veel Hasselaren gekoesterde lieflijkromantische, licht-impressionistische stijl. De drie buitenge­ zichten zijn duidelijk in de herfst geschilderd, meer bepaald van het jaar 1894 zoals hij zelf aangeeft. De Broekermolen (afb. 2) toont op de rechteroever van de Nieuwe Demer een lemen vakwerkgebouw met een strodak, een strodak boven het rad en op de linker­ oever een stevig stenen gebouw met stijlelementen van de Maaslandse Renaissance. Bij het gezicht op de stadsmolen aan de Molenpoort vanuit het noordwesten (afb. 3) zien we een vrij indrukwekkend molengebouw op de linkeroever. Een man en een vrouw harken dode bladeren bijeen. Rechts zien we een stukje van de tuinmuur van de paters minderbroeders en links vooraan een deel van een "sauwe" die uitmondt in de Nieuwe Demer. Op het gezicht vanuit het zuidoosten (afb. 1 - omslag) kijken we tegen de andere gevel van het molengebouw aan en zien we twee bruggetjes over het water.

afb. 4 Het binnengezicht van deze stadsmolen (afb. 4) is volgens zijn datering zowat een jaar eerder geschilderd en toont de molenaar die een zak onderaan de molenstenen laat vollopen met bloem. Op een reeds gevulde zak staat "Stad Hasselt" en de grijs-witte tint van het geheel een goed beeld van een bestoft moleninterieur. *

*

3

*


PAUL MARIE BAMPS (1862-1932) Voor een meer gedetailleerde levensbeschrijving van de schilder, de advocaat en later magistraat P.M. Bamps, verwijs ik naar de voordracht die Jos Jans in het kader van deze reeks hield in juni 1994 en die verscheen als nummer 36 van "Kunst in de kijker". P.M. Bamps werd in Hasselt geboren als notariszoon op 7 mei 1862. Na zijn studies vestigt hij zich in 1890 als advocaat-pleitbezorger in zijn geboortestad. In 1911 wordt hij benoemd tot rechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg, in 1913 tot onderzoeksrechter en in 1919 tot voorzitter van de rechtbank. In de dagelijkse omgang was hij naar getuigenissen van o.m. zijn vrienden-schil­ ders Djef Anten, Jef Van Brabant en Jos.Damien een rustige en vriendelijke man. Hij was ere-voorzitter van een groep Hasseltse kunstenaars die zich niet zonder zelfspot de "Heecrabbers" noemden. Bamps was een zeer begaafd man, niet alleen als jurist, maar ook als knutselaar, karikaturist, decorbouwer, archeoloog, historicus en vooral als tekenaar en aquarellist. Veel van zijn stadsgezich­ ten van Hasselt zijn kennelijk gemaakt als een soort romantisch protest tegen de afbraakwoede die het Hasselt van 100 jaar geleden (toen ook al) teisterde. Bamps heeft bijna-foto's voor het nageslacht gemaakt, zodat wij nu niet alleen nog kunnen zien hoe de stad er uitzag, maar door zijn picturaal talent ook bijna kunnen voelen en ruiken hoe het w a s . P.M. Bamps overleed op 28 juni 1932 in De Panne waar hij zich na zijn emeritaat als rechtbankvoorzitter wou vestigen om de zee en de kust te schilderen.

DE WATERMOLENS VAN HASSELT De beide watermolens die Bamps schilderde hebben een lange g e ­ schiedenis, waarvan het begin rechtstreeks samenhangt met het begin van Hasselt als stad. Om van een stad te kunnen spreken was er een versterking nodig in de vorm van een omwalling met een gracht vol water. De bevolking intra muros had voldoende drink­ water nodig en moest om te kunnen eten ook graan kunnen malen. Kortom, een stad had relatief veel water nodig. De Helbeek, waarlangs de eerste bewoning van Hasselt ontstaan is liep wel door de stad, maar had veel te weinig debiet. Vandaar dat van .tegen Diepenbeek tot in Hasselt een soort kanaal werd gegraven dat het water van de Demer langs de noordkant de stad binnen­ bracht. Aan de Paardsdemerstraat (ongeveer onder het huidige Belgacom-gebouw) vloeit die "nieuwe Demer" samen met de Helbeek, die meteen werd uitgediept. Dat was nodig om het veel grotere debiet aan te kunnen. Langs de binnenkant van de Herkenrodesingel, waar vroeger de weiden van Crutsen waren, komen de "oude" en de "nieuwe" Demer weer samen. Er bestaat geen zekerheid over het precieze tijdstip waarop deze werken werden uitgevoerd. Mantelius geeft als datum "100 jaar na 4


de stichting van de abdij van Herkenrode". Dat zou dus in 1282 zijn. Zoals later onderzoek heeft uitgewezen klopt deze datum niet. J. Lyna en M. Bussels situeren de graafwerken in het begin van de 13de eeuw. In het bekende vrijheidscharter dat graaf Arnold IV van Loon in 1232 aan Hasselt verleende verwijst hij naar de vrijheidsrechten die zijn voorgangers — in het meervoud (. . . meis predecessoribus. . .) — al schonken. Arnold IV werd graaf van Loon in 1227. Enkele voorgangers van hem terugrekenend komen we uit in het begin van de 13de eeuw en zelfs op het einde van de 12de eeuw toen Hasselt zijn eerste stadsrechten kreeg. Het is vrijwel ondenkbaar dat de burgers van Hasselt hun pas bekomen vrijheden niet zouden verdedigd hebben door de aanleg van een wal met een gracht. Een versterkte stad was trouwens ook in het — militaire en fiscale — voordeel van de graaf, zodat hij de werken zeker niet zal gedwarsboomd hebben. In 1203 is er in elk geval sprake van een munitio of versterking met kleine en grote grachten. De bouw van een watermolen intra muros zal, gezien zijn belang voor de voedselvoorziening, niet lang daarna gebeurd zijn, evenals de bouw van een molen net buiten de wallen. We kunnen het begin van de geschiedenis van deze molens dus laten samenvallen met het begin van de 13de eeuw. Beide molens waren banmolens, d.w.z. dat de inwoners van de stad verplicht waren hun graan daar te laten malen en daarvoor een "maelghelt" van 5 tot 8% van de waarde van het gemalen graan te betalen. In principe inde de heer deze belasting, dus de heersen­ de graaf van Loon en later — na 13 66 — de prins-bisschop van Luik. In de praktijk werden deze molenrechten echter verpacht aan privé-personen of aan de stad. Vooral vanaf de 15de eeuw duiken geregeld vermeldingen over de molens op in de archieven. In 1445 is er sprake van een Broeckmolen, in 1471 van "een huyse gelegen int Heeren Henrix dorp inder straete ter Moeien wert" en in 1491 lezen we "buyten de Kempens poert enen stuck ghelegen bij die alden Molenstraat achter de Broeckmolen". Op 23 oktober 153 9 zond het stadsbestuur een klacht naar de prins-bisschop over het slecht beheer van de molen intra muros en over de lange wachttijden. Volgens de klagers moesten de burgers hun kinderen of meiden tot 5 keer naar de molen sturen voor hun graan gemalen werd, "... oick wirde hou koeren somwylen soe groeff gemaelen als oft gecapt wee r " . Zeven weken later huurde de stad de molen zelf voor 14 gulden, 80 vat rogge, 80 vat haver en een hoeveelheid was. Door de bloei van de lakennijver­ heid werd de Broekmolen in 1545 ingericht als volmolen, net als de Willekensmolen en de Kapermolen op de oude Demer. In 1692 bedroeg het maalgeld 8 stuiver per vat tarwe en 2 stuiver per vat rogge. In dat jaar werden de molenrechten verpacht aan Godefridus Vanderlocht voor 200 gulden. In de stadsregisters wordt deze Vanderlocht betiteld als "l'oeil du moulin". Het graven van de Nieuwe Demer was intussen geen permanente garantie gebleken voor een constante aanvoer van voldoende water. Niet alleen gebruikten veel inwoners de waterloop als riool voor het uitgieten van hun "excretiën", maar ook als vuilhoop. Uit klachten blijkt dat door opeenhopingen van afval het debiet soms zo sterk kon dalen dat het molenrad stilviel. Dat gebeurde ook 5


door natuurlijke oorzaken in droge zomers of barre winters als het water bevroor. De overheden hechtten bijna tot het einde van de 19de eeuw veel belang aan een goede werking van de molens. Niet alleen waren ze een bron van inkomsten, maar ook levensnoodzakelijk voor de productie van het basisvoedsel brood. Voedselrelletjes bij gebrek aan graan of meel kon men missen als de p e s t . Het gebeuren rond de molens werd dus nauwlettend in de gaten gehouden. Talrijke ordonnantiën wijzen er op dat er zakken meel werden gestolen, dat er "abuesen" waren bij het wegen en dat er, zoals gezegd, soms lange wachttijden waren. Die wachttijd kon met een fooi wat ingekort worden en ondanks een streng verbod op steekpenningen, groeide het uit tot een normaal gebruik. In 1742 werd de Broekmolen voorzien van een stevig stenen gebouw dat op de aquarel van Bamps is afgebeeld. Dit jaartal stond in de muurankers. De bouwdatum van de molen intra muros, zoals Bamps hem schilderde, is niet bekend. In 1749 verkocht prins-bisschop Lodewijk van Beieren de stads­ molens aan de welstellende oud-burgemeester Jaak Minten. Deze Minten — die in 1741 al een windmolen had laten bouwen aan de Maastrichterpoort — liet de gebouwen herstellen en maakte grote kosten voor de vernieuwing van o.m. de Meukes om opnieuw voldoen­ de debiet te hebben voor zijn molenraderen. Jaak Minten had drie dochters waarvan er één met Guiliam Stellingwerff getrouwd was en één met Nicolaas Wagemans. Door erfenis bleven de beide molens tot 1854 in het bezit van de familie Wagemans, samen met o.m. de Kuringermolen en de windmolen aan de Maastrichterpoort. Daarna werden ze verkocht aan jeneverstoker Frans Teuwens die ze in 1893 op zijn beurt verkocht aan de stad. Het verval van de molens was intussen bijna volledig. We zien trouwens op de aquarellen van Bamps dat de gebouwen er niet al te florissant bij staan. De Fransen hadden al in 1796 alle feodale rechten afgeschaft, waardoor iedereen vrij was in de keuze van een molen, de moderne industriële eisen van de 19de eeuw gaven de genadeslag. Na 183 0 drong het stadsbestuur bij de hogere overheden aan op een waterwegverbinding met de rest van het land. Dat was nodig voor de bloei van industrie en handel en het zou ook voor voldoende water zorgen voor de irrigatie van de heide ten noorden van de stad. Het werd een aftakking van het kanaal Bocholt-Herentals die in Hasselt eindigde in een grote kanaalkom. In 1858 werd het kanaal opengesteld, maar omdat het ook gevoed werd met water uit de Demer, zakte het waterpeil in de stad zodanig dat de molens zonder water vielen. De eigenaars dienden klacht in en de stad werd na een lange procedure veroordeeld tot forse schadevergoe­ dingen. Nadat de stad in 1893 eigenaar was geworden werd de Broekmolen onmiddellijk doorverkocht aan de Manufacture de Produits Chimiques Hertz & Wolff voor de som van 5.620 fr. Zowat een jaar later werd hij gesloopt om plaats te maken voor de Gelatinefabriek. De "binnenmolen" heeft er nog gestaan tot in 1895 toen de stad zelf hem liet afbreken omdat de ruïne niet verkocht geraakte.

6


Het binnengezicht van deze molen dat Bamps in 1893 schilderde is dus voor stuk fantasie omdat de molen bij gebrek aan water al jaren niet meer draaide. Waarschijnlijk heeft hij zijn fantasie ook gebruikt om de andere gezichten wat op te fleuren. Eén restant van de molen kan u vandaag, 100 jaar later, nog bekijken. Weinig Hasselaren weten dat de ronde dingen in de stoep aan de rechterkant van de begijnhofpoort twee molenstenen zijn van de oude watermolen aan de Molenpoort. *

*

*

BIBLIOGRAFIE J.ARRAS en G.VERBEEK, Steden van België: Hasselt, Brussel, 1991. M.BUSSELS e.a., Hasselt 750 jaar stad 1232-1982, Brussel,

1982.

G .CALUWAERTS, Hasselt intra muros , Deurne/Hasselt, 1989. J.GRAUWELS, Kroniek van Hasselt (1078-1914), Hasselt,

1982.

J.GRAUWELS, De straatnamen van Nieuw-Hasselt, Hasselt, J.JANS, De Meukes , in Kunst in de kijker - 36, Hasselt,

1980. 1994.

De voeding van de Hasselaar in de 18de eeuw, in Het Oude Land van Loon, jg. XXXVIII, Hasselt, 1982.

J.KUSTERS,

J.LYNA, De vrij heids oorkonde van Hasselt en de uitgraving van den Nieuwen Demer, in Verzamelde Opstellen ter eere van den Eerwaar­ den Heer Pol.Daniëls, voorzitter, Hasselt, 1923. W.ROGGEN, Hasselt. De wallen en hun verdediging, Hasselt, ★

7

1994.


Oktober 1995 Tekst:

Michel ILSEN

Foto's:

Stedelijke Fotodienst

Copyright : STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. (011)24 10 70

In dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. .34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48.

Olieverfportret van keurvorst-prinsbisschop M.-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700 Olieverfschilderij 'Week-end', L. Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901 Olieverfschilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568, zilver Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) Mirakelprent O.-L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689 Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 Studiocamera 18/24, ca. 1920 Olieverfschilderij 'Het bos', Djef Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw Schilderij 'O.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, lste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, lste h. 16de eeuw Mirakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stqckmans (1940-) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901) Sacramentsostensorium of "de monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cecilia", 1530-1540 Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van-de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849) * Kaart Bisdom Luik, Jaillot, Parijs, 1692 Kokosnootbeker, Steven Vander Locht, Hasselt, 1652 Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932) Kroningsprent O.-L.-V. Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867 Het Hasseletum en de Historia Lossensis, twee historische werken van Joannes Mantelius (1599-1676) Litho "Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992 Ontwerp voor "Overhandiging. .." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901) Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', A.von Geusau, 1835 Gevelplaat "Veloce-Club hasseltois 'Utile * Dulci' - 2 mai 1892" Olieverfportret van Arnoldus van Melbeeck op zijn sterfbed, 17de eeuw Acryls van Ray Remans, 1989 De pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Sรถhne, Heilbronn, 1888 Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof Schilderij "Ijzel en mist", Djef Anten (1851-1913)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.