KIK 54. Vaandel ‘Kunstkring Alexis Pierloz Hasselt’, 1920 + buste Alexis Pierloz

Page 1

KUNST

IN

DE

K I J K E R - 54

Hasselt, Armand BAEMS & Léopold BRILLOUET; 150 x 8 0 cm; permanente bruikleen Koninklijke Kunstkring Alexis Pierloz (K.K.A.P.), Hasselt; inv.nr. 91 .B .192.


OVER VAANDELS EN VLAGGEN Vanaf de eerste slag op een holle boomstam ergens in het oerwoud, of de rams­ hoorn bij de inname van Jéricho, of de afgeknakte rietstengel die een panfluit werd, en de huidige hoog spitsvondige muziekinstrumenten ligt een zee van tijd en ruimte, cultuur en techniek. Zo ook met vaandels en vlaggen. Reeds in de vroegste tijden waren bepaalde tekens in gebruik, die werden opgericht of meegedragen om de verbondenheid met vorst, land en volk, of de samenhorig­ heid van een groep te tonen. Assyriërs, Egyptenaren en Joden gebruikten reeds zulke vlaggen, meestal aan een speer bevestigd. De Griekse steden, de Perzische koningen en Japanse vazallen hadden gekleurde stukken doek als herkenningste­ ken. Romeinse legereenheden bezaten een vexillum , een stok waarop een in hout of metaal uitgevoerde adelaar was aangebracht, met soms daaronder gekleurde linten of een éénkleurig doek aan een dwarsstok bevestigd, zonder embleem erop. Keizer Constantijn voerde een dergelijk doek van purperen kleur, waarop het Griekse Christusmonogram. In dit vexillum vonden leger- en kerkvaandels hun oorsprong. De Germanen en Kelten kenden speciale strijdvlaggen. In de Middel­ eeuwen nam het gebruik van vlaggen bijzonder toe, zowel in burgerlijke als in militaire kringen. Tegenwoordig gebruiken alle soevereine staten als symbool een nationale vlag of landsvlag. In de Zuidelijke Nederlanden bleef gedurende de hele Nieuwe Tijd het sinds de 15de eeuw als vlag gevoerde Bourgondisch Kruis - een knoestig Sint-Andrieskruis van rood op een veld van geel - in gebruik. De Belgische vlag heeft haar ontstaan te danken aan de Brabantse Omwenteling. Tijdens de aan de revolutie voorafgaande maanden placht het verzet tegen Jozef II zich te uiten door het dragen van kokardes en andere versierselen in de wapenkleuren van de tw ee provincies die de sterkste oppositie tegen de keizer voerden; het zw art en het geel van Brabant, het geel en het rood van Henegouwen. De Republiek der Verenigde Nederlandse Staten, die uit de revolutie ontstond (1790), nam het zwart, geel en rood als vlag over en bij de Belgische Onafhankelijkheid werd ze, vertikaal aan de stokzijde, de officiële Belgische vlag. Bij decreet van 6 juli 1973 van de Nederlandse Cultuurraad werd een vlag voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap van België ingevoerd: zwarte leeuw met rode tong en nagels, op geel. Vaandels vonden hun ontstaan bij de legerregimenten. Het vaandel is een symbool van tro uw aan het staatshoofd en van eer aan het korps. Voor wapenfeiten van uitzonderlijk belang en voor betoonde bijzondere moed w ord t het vaandel onder­ scheiden door aanhechting van hoge militaire decoraties. Vaandels worden vervaardigd van kostbare stof en geborduurd met monogrammen, emblemen en hoogheidstekenen, met soms de jaartallen en de aanduiding van roemrijke wapenfeiten bedreven door de betrokken eenheden. Behalve de "zuiver" militaire vaandels kenden en kennen ook verschillende schutterijen koninklijk verleende en erkende vaandels.

2


MILITAIRE MUZIEK Voor zover men de geschiedenis kan nagaan heeft de mens het enerzijds nooit zonder wapens kunnen stellen, spijtig genoeg, maar anderzijds heeft de mens het ook nooit zonder muziek kunnen stellen. Beide begrippen worden dan ook van oudsher gecombineerd. Alle wapenfeiten worden steeds nauw met muziek geasso­ cieerd en dit bij alle volkeren en naties. W at w ij nu geluid noemen was voor onze voorouders muziek, dus w ij houden het bij de term muziek! Het waren de Romeinen die de legermuziek voor het eerst grondig en degelijk organiseerden. Deze muziek­ kapellen waren samengesteld uittrom petten, schalmeien en slagwerk; typisch was de lange vorm van de trom pet die de Romeinen tuba noemden. In de Middeleeuwen ontstaan de eerste Europese legers, maar zelden of nooit w ordt er van enige legermuziek gewag gemaakt. Wie wel het belang van de legermuziek inzagen waren de Turken, en onze kruisvaarders werden herhaaldelijk de schrik op het lijf gejaagd door de pauken van de muzelmannen. Toch zouden zij de pauk in West-Europa invoeren ... en pas veel later zouden de westerse militaire kapellen nog heel w at aan de Turken ontlenen, denken we aan de grote trom en de fameuze schellenbomen. Zelfs Ludwig van Beethoven (1770-1827) schreef ver­ schillende marsen voor Turkse Muziek, zoals men de militaire harmonieorkesten toen noemde. Lodewijk XIV voerde de militaire muziek in Frankrijk in, Karel II in Engeland met de hobo als innovatie, Frederik de Grote — zelf een uitstekend fluitist — bracht de militaire muziek in Pruisen. Maria-Theresia voerde legerkapellen in heel Oostenrijk in. In 1802 schafte Napoleon alle kavaleriemuziekkorpsen af en bespaarde hierdoor 3000 paarden of 4 regimenten. Eenmaal keizer herstelde hij de korpsen met elk 16 trom petten, 6 hoorns, 3 trombones en een prachtig paukenstel. Grote uitvindingen en belangrijke verbeteringen van de muziekinstrumenten zullen stilaan de militaire kapellen hun definitief elan geven. In 1830 werd België gesticht. Net zoals ons land l'am algam e Ie plus p a rfa it werd genoemd, werden ook onze militaire kapellen een mengeling van tradities, door onze opeenvolgende heersers ingevoerd. In 1833 kende ons land reeds 21 militaire kapellen, nl. 16 harmonie- en 5 fan­ fareorkesten. Bij de eeuwwisseling hadden 2 hiervan een faam die onze grenzen reeds lang overschreden hadden: de muziekkapel van het 1ste Gidsenregiment en deze van de Grenadiers. Op 10 mei 1940 vielen de nazitroepen ons land binnen en na enkele dagen kapituleerde ons leger, bijgevolg werd het leger gedemobiliseerd, en dus ook de muziek­ kapellen. In 1945, na de sombere oorlogsjaren, werd het leger opnieuw georganiseerd. Het aantal officiële muziekkapellen van voor de oorlog werd gehalveerd. Onlangs nog werden om budgettaire redenen verscheidene Belgische militaire kapellen 3


afgeschaft. In de garnizoenstad Hasselt had de zeer populaire muziekkapel van het Elfde Linieregiment zijn vaste verblijf. Het korps bestond van 1830 to t 1946. Bekende kapelmeesters waren: Fernand Rogister, Arthur Prévost, Arthur Hansotte en Albert Lefèbvre. De Brabançonne is w ellicht het meest gespeelde muziekstuk van de militaire kapel­ len; het ontbreekt op geen enkele officiële plechtigheid en opent alle concerten van deze kapellen. De Brabançonne, ons vaderlands lied, werd gecomponeerd door François Van Campenhout (1779-1848) op een thema dat in een van zijn vroegere kerkelijke composities voorkwam. In 1920 kwam pas de eerste officiële inmenging die de uitvoering van onze nationale hymne regelde. In vredestijd hebben de militaire kapellen een andere functie, meer ceremonieel en bedrijvig bij de hoven.

HARMONIES EN FANFARES De amateur-blaasorkesten ontstonden op het einde van de 18de eeuw als voortzet­ ting van orkesten met militaire inslag en van de blazersensembles van de schutterijen. Zij werden snel populair. Dit werd in de hand gew erkt door verschillende factoren. De eerste factor is van louter praktische aard. De blaasinstrumenten werden door de uitvinding van kleppen en ventielsystemen gemakkelijker te bespelen en Adolphe Sax (1814-1894) creëerde met zijn saxhoorn en saxofoonfamilie een hele reeks geschikte instrumenten. De tweede factor is van sociaal-culturele aard en groeide uit de bekommernis van de parochiale of stedelijke overheid om de volkse gemeenschap in hun toen nog schaarse vrije tijd te verenigen en hun enige culturele en sociale ontwikkeling te schenken. De militaire kapellen waren hun voorbeeld. De meeste harmonieën en fanfares werden geleid door een beroepsmuzikant uit de legerkapellen, of die er tijdens zijn legerdienst gespeeld had. Lange tijd waren fanfare- en harmonieorkesten een hecht bestanddeel van het sociale leven van hun woongemeenschap. In een tijd toen elk feest een ruime gemeenschappelijke belevenis was, vervulden deze verenigingen een belangrijke rol bij processies, vaderlandse optochten en allerlei huldigingen. Daarnaast betekenden de concerten van op de kiosk een niet te onderschatten element van cultuursprei­ ding. De jongste 50 jaar is het aantal verenigingen aan het dalen. In 1815 waren er in ons land 75 muziekverenigingen. In 1914 waren er dat 4000. In 1928 nog 2943. Einde 1978 was dat nog de helft hiervan en sindsdien is er een verdere daling van zo'n 100 groepen per jaar. Oorzaken? De vergrijzing van de korpsen, de sterk gewijzigde interessesfeer van de jongeren, het verdwijnen van het straatparade-element en daarmee samengaand het teloor­ gaan van het gemeenschapsleven. 4


Toch is er een positieve vaststelling. Sedert een tiental jaren vindt de jeugd toch de weg naar de harmonie en de fanfare, meestal van uit de verspreiding van het muziekonderwijs. Er is vooral een sterke toename van musicerende meisjes in w at eeuwenlang een typische mannenaangelegenheid was. Er is een aanzienlijke kwali­ teitsverbetering merkbaar; ook de algemene opinie w ijzigt zich. Waar vroeger de harmonie en de fanfare nogal eens als een dorstlessende vrijetijdsbesteding werd gezien, apprecieert men nu meer en meer het stijlvol optreden bij feestelijke aangelegenheden en het kwaliteitsvol musiceren in concertvorm in zalen en op kiosken. Ook de muziekfederaties begeleiden kwalitatieve verbeteringen. Er werd in de wereldgeschiedenis van de muziek inderdaad een indrukwekkende weg afgelegd. Het registreren van het geluid en de perfecte weergave door luidsprekers voeren ons op een nog opzienbarender domein, bedoeld w o rd t dat beroemde en begenadigde componisten die reeds eeuwen overleden zijn ons hun muziek in betere omstandigheden laten beluisteren dan zij het zelf ooit hoorden. Het onderscheid tussen een harmonie en een fanfare is in één oogopslag te herken­ nen. Een harmonie omvat, naast koperblazers en slagwerk, een sterk gedifferen­ tieerde groep houtblazers, waarin de klarinetten het sterkst vertegenwoordigd zijn. Immers, de klarinetten zijn voor een harmonie w at de violen zijn voor een symfonie­ orkest. Bij een fanfare vinden we in regel dus geen dw arsfluit, piccolo, hobo of fagot. De klarinettengroep w ordt hier vervangen door bugels die, vergeleken met een harmonie, veel talrijker zijn. Het enige verschilpunt dat men nog aanwijzen kan, is het gebruik van de sopraan-saxofoon, die in het fanfareorkest de hoogste partij speelt. In Limburg zijn er een 7000 blaasmuzikanten (1 op 100 Limburgers). Samen met de trommelaars, de bestuursleden, de dirigenten en de majoretten hebben we 11000 mensen die bij het harmonie- en fanfareleven betrokken zijn (1 op 64 Limburgers). Er zijn ca. 100 harmonieën en fanfares in Limburg.

VAANDELS EN VLAGGEN IN LIMBURG

Zoals we bij de aanvang van deze "Kunst in de kijker" reeds onderlijnden is het vaandel al van bij de beginperiode verbonden met de muziekvereniging, niet alleen om zich kenbaar te maken, maar vaandels en vlaggen hadden voor de muzikanten ook een diepere betekenis. Zij waren het symbool van een ideaal, van de w il om samen muziek te spelen. Vóór 1900 werden in Limburg vooral vaandels gebruikt. Zij waren vervaardigd in zwaar fluweel, versierd met goud- en zilverborduursel en halfedelstenen. De randen waren meestal afgeboord met een gouden franje. Door deze zware structuur konden zij niet wapperen. De eerste vlaggen in onze Limburgse korpsen verschijnen pas rond 1900. Deze waren uit een lichter materiaal vervaardigd. Na Wereldoorlog II kwamen er vlaggen vervaardigd uit synthetische stoffen, w at de aankoopprijs sterk verlaagde. De laatste jaren w ordt het vaandel geherwaardeerd. De oude vaandels worden gerestaureerd en te pronk gesteld, zoals met het eerste vaandel van de Koninklijke Kunstkring Alexis Pierloz door de goede zorgen van het Stedelijk Museum Stellingwerff-W aerdenhof gebeurde. 5


Vaandels en vlaggen werden in gespecialiseerde ateliers, in kloosters o f door privépersonen vervaardigd. De huizen die zich met dit handwerk bezig hielden, waren in Limburg zeer beperkt. De echte borduurateliers zijn verdwenen. Zo waren er o.a. Brillouet en Maes in Hasselt, Lynen in Peer en Simons in Hamont. De firma Hollander in Tongeren vervaardigt nog steeds vlaggen, doch op mechanische wijze. Insigna in Brugge is gespecialiseerd en tevens toonaangevend op nationaal vlak. * * *

MANUEL

unk i m i A L USAGE

M S ASPIRANTS fJIKI-S-DIRKCTEURS BIOS MUSIQUES

D’IIAR.UONIF ü DE FANFARES

Alexis PIERLOZ

BRUXELLES IMPRIMERIE DE MUSIQUE A. Và NDERGHINSTE ET V« CH. VANDERAUWERA

16.' RUK DES SADLKS, 16

6


ALEXIS PIERLOZ (1853-1919) Alexis Pierloz werd geboren te Hasselt op 18 januari 1853, in het huis op de Grote Markt nr. 2 (nu Café Majestic). Zijn vader Gérard was organist, koster en beiaardier in de Sint-Quintinuskerk, hij was ook medestichter en solo-klarinetist van de "Société Ste. Cécile". Vanzelfsprekend kreeg de jonge Alexis al vroeg de eerste muzieklessen van zijn vader. Een blaasinstrument sprak hem minder aan en hij hield het bij slagwerk en contrabas. In 1875 werd hij dirigent van de "Société Royale Ste. Cécile". Tijdens de vrije tijd die hem restte als bureelhoofd bij de burgerlijke stand van de stad Hasselt, gaat hij van 1878 to t 1879 harmonieleer studeren bij Adrien Honhon te Tongeren. De bekendste orchestratie van A. Pierloz is het alom gekende Hasselts Meiliedje, zoals het nog steeds ieder jaar opnieuw w ordt uitgevoerd door de Koninklijke Kunstkring Alexis Pierloz tijdens de meiboomplanting. Zijn boek M anuel d'orchestration à l'usage des aspirants Chefdirecteurs des m usiques d'H arm onie e t de Fanfare was een werk van hoge muzikale waarde, aldus de toenmalige pers. Talrijke muziekgenootschappen en akademies, zowel binnen als buitenlandse, waren vereerd Alexis Pierloz als lid te mogen begroeten. Dit waren o.a. l'Académie Artistique Scientifique et Littéraire du Hainaut, l'In stitu t Populaire de France, l'Académie Contemporaire de Paris, l'Académie Lamartine, ... Ook was hij onderluitenant-chef van de muziekkapel van de Hasseltse "Garde Civique" (Stadswacht). In 1900 werd hij gehuldigd voor zijn 25-jarig jubileum als muzikant. Ondanks dat tijdens W .O.I. zijn gezondheid snel achteruit ging, nam hij nog zijn laatste kracht om samen met zijn muzikanten de terugkerende soldaten tegemoet te gaan om hen te huldigen. Door deze zwanezang werd hij onmeedogend op zijn ziekbed gekluisterd en overleed op 19 mei 1919. Als nagedachtenis werd op het kerkhof aan de Kempische Steenweg een praalgraf geplaatst met zijn borstbeeld.

7


t Gÿ die dit lykprentje leest, bid een « Vader Ons » voor de zlelerust van zaliger den Heer

De plechtige lijkdienst eu begrafenis hadden plaats in de Hoofdkerk op Maandag 2 Juni, om 10 1/2 uren.

Marie-François-Henri-Alexis PIERLO Z

De andere diensten zullen gezongen worden :

ECHTGENOOT VAN

Den ló Juni, om 9 uren, te üodscheid van wege de Broederschap der H. Odilia. Den 20 Juni, om 8 uren, in O. L. V. kerk van wege de Kerkbedienden. Den 21 Juni, om 7 1/2 uren, in de kerk van het Begijnhof van wege de Broederschap van O. L. V. van Gedurigen Bijstand. Den 25 Juni, om 9 uren, te Stokroye van wege de Broederschap van den H. Auundus. Deu 28 Juni, om 8 uren, in 't Begijnhof. Den 3 Juli, om 9 uren, in de Hoofdkerk van wege de Liuiburgsche Orgelschool. Den 9 Juli, om 8 uren, in 't Gasthuis van wege : H. Schapulier Den 10 Juli, om 8 uren, in dezelfde kerk. Den 14 Juli, om 9 uren, in de Hooidkerk van wege de Koninklijke Maatschappij S‘ Cecilia. Den 17 Juli, om 8 uren, in de Paterskerk. Den 18 Juli, oiu 8 uren, in O. L. V. kerk van wege de Broederschap vau O. L. V. van Hasselt. Den 21 Juli, om 8 uren, in dezelfde kerk van wege de Broederschap der Geloovige Zielen. Deu 22 Juli, om 8 uren, in dezelfde kerk. Den 18 Augustus, om 8 ureu, in de Paterskerk als ieveraar vau de Bode van den H. Franciscus. *

M aritt'JosepliioH L O I X

Bureeloverste van den Burgerlijken Stand aan ‘t Gemeentebestuur Muziekbestuurder der Kon. Maatschappij S ( Cecilia Lid van het Bestuur der Limburgsche Orgelschool Vereerd met het kruis der Burgerwacht van 2 klas geboren te Hasselt, den 18 Januari 1853 en aldaar na eene langdurige ziekte en gesterkt door de laatste Hii.Sacrameuteii in deu lieer ontslapen op 29 Mei 1919: Hij was eeu Christen uit deu heeleu, lil blij geloot ais staal gehard, üeeu ijdle wereld kon hem streeieu. Vermochten mild ziju liefde deelen Ous*Lieve-Vrouw en ’l heilig Hart Hem werd de gave ruim gegeven Der eed Ie kunst op toougebied. « Cecilia » heur roem en leven Zat lieiu in merg en bloed gedreven : Zÿn lichaam week, zijn ziele niet Mijn dierbaar kroost en teeJer vrouwe. Mijn vrieuden at, wat jammert gij? Ik leef iu 't goddelijk aanschouwen En stem de lier der God gel rouwen.... Ik bid voor U, — denkt ook aan mij. j. ü.

DRUK. VRYENS, DËMEKSTKAAT, 3 , HASSELT.

Zoet Hart van Jesust wees mijne liefde. (300 dagen af laat.) O. L. V. Virga Jesse, bid voor ons.

8


KUNSTKRING ALEXIS PIERLOZ Toen in 1920 te Hasselt in café Concordia aan de Havermarkt een nieuwe harmonie werd gesticht, in opvolging van de ter ziele gegane "Koninklijke Maatschappij SintCecilia", gaf men haar uit respect en herinnering aan de overleden musicus de naam "Kunstkring Alexis Pierloz". Het eerste vaandel was een eigenaardig kartel in hout dat ontworpen, kunstig uitgezaagd en beschilderd werd door Armand Baems, de toenmalige secretaris van de kunstkring. Het is in Limburg één van de zeldzame herkenningstekens ooit gebruikt door muziekmaatschappijen. Oorspronkelijk werd het kartel gedrapeerd met rood-goud gobelijn. Dit drapeerwerk is te zien op de eerste groepsfoto die bewaard w ord t in het stedelijk fotoarchief. Een kartel vertoont gelijkenis met het eerder geciteerde Romeinse vexillum. Twee jaar na de vervaardiging van het houten kartel werd een nieuw vaandel ingehuldigd. De ontwerper ervan was eveneens Armand Baems, die ook het portret van Alexis Pierloz, dat centraal op canvas afgebeeld staat, schilderde. De vervaardiger van het vaandel was de Hasseltse meester-kleermaker Leopold Brillouet aan de Grote Markt. Het vaandel zelf dat qua vorm en tekening typisch is voor de jaren '2 0 werd uitgevoerd in rood fluweel, met borduurwerk in gouddraad. Het portretmedaillon is gevat tussen een gouden lauwerkrans. Bovenaan prijkt een vijfsnarige lier en de tekst KUNSTKRING. Onderaan staat ALEXIS PIERLOZ HASSELT 1920. Op 3 september 1922 werd het vaandel feestelijk gewijd in de Sint-Quintinuskathedraal tijdens de plechtige hoogmis van 10 uur. Om 14 uur hadden zich een 20-tal maatschappijen opgesteld voor het huis van de weduwe Pierloz (nu café Majestic) aan de Grote Markt, waar het vaandel onder grote belangstelling werd ingehuldigd. Wanneer de kunstkring in 1951 to t "koninklijke" werd verheven, werd het vaandel aangepast. Bij het eerste na-oorloge optreden in 1945 schonk voorzitter apotheker Lebeau een nieuw vaandel. Daardoor kon het kunstvaandel, dat voortaan nog alleen bij grote gelegenheden werd meegedragen, gespaard blijven. Na ruim 600 maal in alle weer en wind te zijn meegedragen, waren de beste dagen van deze vlag geteld. In 1966 schonk ere-voorzitter Wagemans een nieuw vaandel, dat to t in 1987 dienst deed. Op 22 november 1987 werd het huidige vaandel ingehuldigd. Het eerste kartel, het eerste en het tweede vaandel werden in 1991 aan het Stedelijk Museum Stellingwerff-W aerdenhof in permanente bruikleen gegeven. Ook het borstbeeld van Alexis Pierloz w ordt bewaard in het Stedelijk Museum. Het is een plaasteren gepatineerd model van het oorspronkelijke bronzen beeld dat het grafmonument van Alexis Pierloz op het oud-kerkhof aan de Kempische Steenweg sierde. "Sierde", inderdaad, want in 1985 werd het beeld gestolen en to t op heden niet meer teruggevonden. De familie Pierloz nam contact met het stadsbestuur en door het blijvend aandringen van kleinzoon Oswald Pierloz stemde de Stad toe afgietsels te laten maken van het beeld. Het oorspronkelijke bronzen beeld was van 9


beeldhouwer-steenkapper Armand Bedeur (°O uffet, 19/12/1887 - + ?). De kopie werd vervaardigd door beeldhouwer Luc Verlee uit Alken. De Koninklijke Kunstkring Alexis Pierloz (K.K.A.P.) vierde in 1995 haar 75-jarig bestaan. Vele verworven medailles en diploma's bevinden zich in het Stedelijk Museum Stellingwerff-W aerdenhof. In onze uitgebreide bibliotheek hebben we veel oude partituren met oude bezetting, zelfs van vóór het bestaan van de saxofoon. Met veel jeugdige muzikanten en met vol vertrouwen zien we de toekom st tegemoet.


GERAADPLEEGDE LITERATUUR

B. PEETERS & W. ROGGEN, 75 ja a r Koninklijke K unstkring A lexis Pierioz 19201995, [Hasselt], 1995. F. PIETERS, Van trom petsignaal to t m uziekkapel, Kortrijk, 1981. W. ROGGEN - Losse historische bijdragen. M uziek zien, Brussel, Artis-Historia, 1992. Harm onies & fanfares in Lim burg, [Brussel], Gemeentekrediet, 1986. Hasseltse harm onies en fanfares, Hasselt, 1980. * * *

11


april 1996 tekst:

Jef MANGELSCHOTS

fo to 's:

Stedelijke Fotodienst

copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. (011)24 10 70

in dezelfde reeks verschenen: 1.

2. 3. 4.

5. 6. 7.

8. 9.

10. 11.

12. 13.

14. 15. 16. 17. 18. 19.

20 .

21. 22 . 23. 24. 25. 26. 27 . 28. 29 . 30. 31 . 32 . 33 . 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53.

Olieverfportret van keurvorst-prinsbisschop M.-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 19 14 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700 Olieverfschilderij 'Week-end', L. Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901 Olieverfschilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568, zilver Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) Mirakelprent O.-L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689 Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 Studiocamera 18 /24, ca. 1920 Olieverfschilderij 'Het bos', Djef Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw Schilderij 'O.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1 ste h. 16de eeuw Mirakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 18 54 Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 16 64 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans (1940-) Portret van Ulysse Claes (1 792-188 0), G. Guffens (1823-1901) Sacramentsostensorium of "de monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cecilia", 1 5 30-1 540 Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1 762-1849) Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1 862-1932) Kroningsprent O.-L.-V. Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867 Het Hasseletum en de Historia Lossensis, twee historische werken van Joannes Mantelius (1599-1676) Litho "Heusden 2 ”, uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992 Ontwerp voor "Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901) Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 18 3 1 ', A.von Geusau, 1835 Gevelplaat "Veloce-Club hasseltois 'Utile * Dulci' - 2 mai 1 8 9 2 ” Olieverfportret van Arnoldus van Melbeeck op zijn sterfbed, 17de eeuw Acryis van Ray Remans, 1989 De pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888 Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof Schilderij "Ijzel en mist", Djef Anten (1 851-1913) Aquarellen "Hasseltse watermolens, 1 8 9 3 /9 4 ”, Paul Marie Bamps (1862-1932) Foto "Jongeman met badmuts", gomdruk, 1 /1 0, Jean Janssis Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-174 2), Lambertus Hannosset, Antwerpen Olieverfschilderij "Zegening van boerenkrijgers op de Grote Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905) Olieverfportret van N.G. Vaesen (1768-186 4), 1819, M.G. Tieleman


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.