KIK 57. De Hasseltse reus ‘De Langeman’

Page 1

KUNST

IN

DE

K I J K E R - 57

De Hasseltse reus DE LANGEMAN Ontwerper: Melchior TIELEMAN, 1810; hout, doek, papier machĂŠ en karton; h. ca. 5 m; eigendom van de Koninklijke Maatschappij van Muziek en Rethorica De Roode Roos Hasselt.


De Langeman

De Langeman is een constructie in hout, doek, papier mâchÊ en karton, gemaakt naar een ontw erp van Melchior Tieleman in 1810. Hij stelt een zittende, volledig geharnaste reus voor. De constructie bestaat uit 7 delen: een stoel, de romp, 2 armen, 2 benen en het hoofd. De totale hoogte is ongeveer 5 m. Daarbij horen een houten zwaard in de linkerhand en een lans in de rechterhand. Over de schoot w ord t een rokje van rood fluweel gedrapeerd, rond de nek een 5 m. lange rood fluwelen mantel. Op het hoofd horen ook nog een pluim en een houten kroon. Om rondgevoerd te worden, w ordt het geheel op een platte wagen gemonteerd en afgew erkt met een aantal decorelementen zoals schilden en bloemen. Sinds 1919 hoort bij de uitrusting ook een medaille van de oudstrijders en sinds 1975 een kenteken van de serviceclub Kiwanis. De constructie is in vrij goede staat. De dragende houten onderdelen zijn onlangs grondig nagekeken en waar nodig hersteld door de stadsschrijnwerkers.

De ontwerper Melchior Gommaar Tieleman werd geboren in Lier op 8 juli 1784. Hij studeert schilderkunst in Lier en Antwerpen. In 1805 vertrekt hij naar Parijs om zich verder te bekwamen bij de beroemde schilder Louis David. In 1810 duikt hij in Hasselt op en sticht er een kunstschool. Het stadbestuur benoemt hem er als leraar. Van 1814 to t 1819 is hij in dienst als hofschilder in Hannover bij de Hertog van Cambridge. Tussen 1819 en 1824 verblijft hij een tweede maal in Hasselt en schildert er o.m. het portret van deken Vaesen. Daarna vertrekt hij voor een tweede periode van 5 jaar naar Hannover. In 1829 vestigt hij zich definitief in zijn geboortestad waar hij directeur w ordt van de stedelijke kunstacademie. Hij overlijdt in Lier op 31 december 1864.

De geschiedenis van de Hasseltse reus Hoewel de huidige versie van de Langeman dateert uit 1810 is de geschiedenis van de Hasseltse reus veel ouder. De oudste vermelding over het bestaan van een reus vinden we in het register van het Smedenambacht, waar in 1497 een bedrag van 4 stuivers w o rd t ingeschreven dat betaald was aan iemand "die Go/iam droegh"\v\ de processie. In 1499 vermeldt hetzelfde register: "van den man Goliam te draghen V st; 2


aan den man ghemaeckt en de verdient VI st; van lijnen laken aen Golias tessche V st. " Vanaf dan w ord t de reus in het register vrijwel jaarlijks vermeld to t in 1513. Het Smedenambacht bezat dus een reus die jaarlijks in de processie werd meegedragen. Na 1513 komt er geen vermelding van een reus meer voor in hun register, maar vanaf 1515 duiken allerlei kosten in verband met een reus op in de archieven van De Roode Roos. J. Gessler besluit hieruit dat de rederijkers de reus van de smeden hadden overgenomen. Er bestond inderdaad een zeer nauwe band tussen beide verenigingen: de ledenlijsten vermelden veel dezelfde namen en het Smedenambacht vergaderde in het lokaal van de rederijkers. Vanaf 1639 blijkt dat de reus ook deelneemt aan wereldlijke plechtigheden.In dat jaar gaat hij samen met o.m. de rederijkers prins-bisschop Ferdinand van Beieren tegemoet toen die een bezoek aan Hasselt bracht. De stadsrekeningen vermelden een uitgave van 16 stuivers "/rem betaeltaen Wilhelm Scoepen van inden grooten man te gaen, syne H oocheyt te gemoet". Het gaat hier natuurlijk al lang niet meer over dezelfde reus als in 1497. Herhaaldelijk zijn nieuwe karkassen en kleren gemaakt. De reus die Ferdinand van Beieren te zien kreeg in 1639 dateerde uit 1633. In dat jaar vinden we in de stadsrekeningen "extraordinaris oosten" voor het maken van een nieuwe reus:

"Item is daer een extraordinaris statue o ft figure van den groeten man gemackt, dinende om den omganck te verciren, die wellike gecost heeft eerst voor den mandenmaker voor 't corpus v y ff gulden thien st. br. 't Fatsoen der tronie ende handen ses gulden brab. Syn cleedinghe oost tsamen twee en t'w intigh gulden thien st. br. D'Hjnwaet ende maeckloon van den farredon oost twee gulden t'w e lf st.bb. M. Thomas Morren voor die schilderije van die figure en d e rs ta d t van synen arbeijt v ijf thien g.bb. ,, Ende voor t'stellen ende richten ses gulden achtien st.bb. aenden selven Morren; Toch moet ook deze constructie niet bijzonder stevig geweest zijn, w ant al in 1662 w ordt opnieuw geld uitgegeven voor het "maeken van den groeten m an". In de 18de eeuw zijn er slechts enkele zeldzame vermeldingen over een reus in de straten van Hasselt. In 1701 en in 1714 gaat hij mee in de processie . Dat ja a r vermelden de kronieken dat er in de ommegang een reus Goliath meeging "een levendich man w einegen o ft thien voeten hoogh, gaende op houte beenen daetoe constich gem aect". In 1790 spelen de rederijkers het stuk "Jozef in Dothan" en voor het maken van de toneelkostuums w ord t de grote mantel van de Langeman aan stukken gesneden. Hier was heelwat om te doen w ant in 1792 was er de volgende zevenjaarlijkse ommegang. Ook in de schoot van de rederijkerskamer zelf is niet iedereen gelukkig met het kapotsnijden van de mantel, w ant er w o rd t prompt een spotdicht gemaakt. "Het praaikieed van den man dat hebbe zijne Heeren Misschien, zo denk ik wei, u it gunste gaan vereeren Aen vader Jacobs zoon, in Dothan toen ter teid 3


Waer de Egyptische scheer u it een thien k/eeren sneidt". Zonder mantel kon de Langeman onmogelijk aan het "zevende jaar" deelenemen, maar de spotters bedachten toch al een oplossing op rijm: "Dan roepen andre weer, daar is ai raad geslagen H ij gaat m et blote vo t hem zetten op een wagen in een gesloten kas en stellen in 't fatsoen A ls he t in Akças bad de sweetbehoevers doen; O f op een kakkendoor kan h ij te voorschijn komen ai ne t o f h ij ge/ap m et pond had ingenomen. H ij kan to t meer gemak ook een gordein omhangen, Waaronder neergebukt h ij toont zijn achterwangen in form van vo/lemaan, thans zuiver en de ne t Ju ist o f een laxatief, hem nodig, was gezet. " Alles blijkt nog in orde te zijn gekomen, w ant uit een gedicht uit 1792 blijkt dat de Langeman toch de traditionele uitdeling van de erwtensoep heeft voorgezeten. Daarna sterft hij op de zolder van het rederijkerslokaal een langzame dood. Zijn wissen geraamte w ordt er door de ratten afgeknaagd. In 1810 ontstaat dan de Langeman in zijn huidige vorm. Melchior Tieleman inspireert zich op de Antwerpse reus Antigoon en ontw erpt een zittende, geharnaste ridder. Een rederijkersgedicht uit die dagen drukt de bewondering uit voor het nieuwe pronkstuk: "D it werktuig van u/ie vernuftig uitgevonden vind zijn weerga nie t in heet de stad van Londen nog in gansch Duitschland niet, nog in Vranckenreick Zelfs in 't Chineesch reik vind men zo een geleik Waar op men aan de m ood'in zijn fatsoen kan maken Geleik op een teid, en zonder s to f o f haken Een fraien hoed, broek en rok, m et laarzen w ei gespoort zonder dat naald o f eis door eenig ga t doorboort. " In zijn gedaante van zittende ridder is de Langeman één van de bekendste beelden van Hasselt geworden. Hij is voor talloze beeldende kunstenaars van de meest uiteenlopende disciplines een dankbaar model. De nieuwe Langeman verschijnt in 1829 bij de intrede van koning Willem I, maar tijdens de optocht slaat de wagen om en de Langeman raakt beschadigd. Voor de bijgelovigen een ongunstig voorteken voor de koning dat nog uitkw am ook. Een jaar later stelt de revolutie een einde aan het Hollands Bewind. In 1831 is een gewonde reus (met een doek voor één oog) aanwezig bij een bezoek van Léopold I aan de stad. In 1842 w ord t de reus hersteld en de rederijkers vieren dit heuglijke fe it met "kooien en worsten, k a lf en gezoute rundvleesch en een ton Diester bier". Nu begint voor de Langeman een drukke periode: in 1847 is hij present bij de inhuldiging van de spoorweg St Truiden-Hasselt en hij deelt bij die gelegenheid zelfs erwtensoep uit. In 1848 stapt de Langeman zelf op de trein en neemt samen met 23 rederijkers deel aan de reuzenstoet in Brussel, net als in 1890 4


en 1895. In 1856 schouw t hij het officiéél bezoek van Léopold I en de koninklijke familie aan Hasselt. In 1863 blijkt dat de uitstappen slijtage hebben veroorzaakt, w ant de Roode Roos verzoekt de stad om de kosten voor de herstelling te helpen dragen. Het antwoord was vermoedelijk negatief, w ant tijdens de zevenjaarlijkse feesten van dat jaar w ord t hij vervangen door Peerke Grauls, de reus van de Jonkmanskamer. Het geldgebrek voor de herstelling is waarschijnlijk niet de ware reden van het wegblijven van de Langeman op de zevenjaarlijkse feesten. Ook op de soepuitdeling van 1870, 1877 en 1884 is hij er niet bij. De ware reden is de grote politieke ruzie tussen katholieken en liberalen. De Roode Roos is een overtuigd liberale vereniging geworden en de aanwezigheid van henzelf of van hun reus ligt in het eigen kamp én bij de katholieken nogal moeilijk. Enkele feiten die de tijdsgeest illustreren. Op 21 juni 1881 besluit het bestuur van de Rethoricakamer in het vervolg niet meer deel te nemen aan de processies in de stad; deken Schoolmeesters had besloten de maatschappij niet meer uit te nodigen voor de processie van 19 juni omdat zij had deelgenomen aan de burgerlijke begafenis van August Wilsens. Ter gelegenheid van de zevenjaarlijkse feesten van 1884 verschijnt in het liberale weekblad De Demer een dialoog tussen de Langeman en Hendrik. Hierin zegt de Langeman: "h e t oude gebruik van de erwtensoep gaat a/iengskens om zeep... Sedert da t de paters champagne drinken en vaandels voor de kiezing uitsteken, w ord t aan die oude gew oonte niet meer gedacht en ik mag stillekens op mijn zolder blijven liggen. Tot zelfs mijn vrienden van Muziek en Rethorica zijn door de kababbeimans buiten de processie gestooten om het volk te doen geloven dat z ij niet wilden meegaan". Vanaf 1891 is de politieke ruzie bijgelegd en neemt de Langeman weer deel aan de feestelijkheden van het zevende jaar. Tijdens de Eerste Wereldoorlog duikt de Langeman onder in een loods. Hij w ordt bewaakt door Duitse militairen die niet weten dat ze tezelfdertijd ook heelwat kostbare voorwerpen bewaken die verstopt zijn in de romp. Dat levert hem na de oorlog een erekruis op. Het optreden van de Langeman tijdens de zevenjaarlijkse feesten van 1926 haalt zelfs de internationale pers. De Brooklyn Daily Eagle uit New York schrijft: "He watched over his peopie even during the hard days o f the Great War; Don Christopher is im m ortai ! " De volgende jaren zijn weer druk: we vinden de Langeman in 1927 in Brussel, in 1928 bij de Blijde Intrede van de Hertog en de Hertogin van Brabant, in 1930 bij het eeuwfeest van de Onafhankelijkheid en in 1933 bij de zevenjaarlijkse feesten. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog duikt hij onder en w ordt in 1945 hiervoor gedecoreerd. Na herstelling met steun van de bevolking en van de stad, waarbij de kop van een draaimechanisme w ordt voorzien, troont hij sinds 1947 weer om de zeven jaar, bij plechtige koninklijke bezoeken en bij grote verjaardagen van De Roode Roos, zoals het 450-jarig bestaan in 1951. Zo zal hij na 1996 de volgende keer verschijnen in 2000 bij de viering van het 500-jarig bestaan van de rederijkerskamer.

5


De legende van Don Christophe en de erwtensoep Tot de folklore rond de zevenjaarlijkse feesten hoort het uitdelen van erwtensoep onder toezicht van de Langeman. Volgens een populair volksverhaal zou de soepuitdeling ontstaan zijn ter herinnering aan de milde schenkingen van een Spaanse edelman -Don Christophetijdens een hongersnood in de 17de eeuw. Historisch steunt dit verhaal nergens op. De bijnaam Don Christophe voor de Hasseltse reus werd pas op het einde van de 18de eeuw gegeven. In 1779 vinden we hiervan de eerste vermelding in een rederijkersgedicht. Spaanse invloed is hierbij niet eens zeker, want ook andere Belgische reuzen dragen eigenaardige namen zoals Argayon in Nijvel, Saragos in Doornik en Turpijn in Nieuwpoort, zonder natuurlijk Antigoon in Antwerpen te vergeten. O ok de naam Goliath, van duidelijk bijbelse oorsprong, komt nog vaak voor. Niet alleen heette de oude reus van het Smedenambacht zo, ook in Wetteren en leper bestaan nog reuzen met die naam. De traditie van soep- en voedseluitdelingen bestaat trouwens al veel langer dan de 17de eeuw. In 1508 bestemde de kapelmeester van de OLV-kapel een deel van het legaat van de vrouw van *!Hendrick Dries, den cremer van Sonhoven om eenre soppen te geven op den dag der kerckwijdinghe deser capelle". De uitdeling van soep wordt voor het eerst vermeld in 1714 bij de viering van het vierde eeuwfeest van de Broederschap. De aanwezigheid van de Langeman hierbij dateert van 1792. Allicht is het vrome verhaal dus aan het einde van de 18de eeuw ontstaan samen met de benaming Don Christophe. Niet onmogelijk is dat Melchior Tieleman zich in 1810 door deze naam liet inspireren om een geharnaste reus met een Spaans uitzicht te ontwerpen

6


B IB LIO G R A FIE

J. ARRAS, Portret van N. G. Vaesen, (Kunst in de kijker, nr. 53), Hasselt, 1996. J. GESSLER, Le Langeman ou Géant Hasseltois, Leuven, 1914. G. DEBAERE en J. GESSLER, Geschiedenis der Hasseltsche Rederijkerskamer De Roode Roos, in Limburgsche Bijdragen, 10, Hasselt, 1912. A. M ARINUS, Virga Jesse et Don Christophe, in Le Folklore Belge I, 9, Brussel, 1938. D. GEERAERTS, De Langeman en de Hasseltse rederijkers, in Oostvlaamsche Zanten, jg. 28/1, Gent, 1953. J. GRAUW ELS, Kroniek van Hasselt (1078-1914). Grepen uit het dagelijkse leven, Hasselt, 1982. G. VERBEEK, Virga Jesse Schat van de Hasselaar, Hasselt, 1988.

>{• *

*

7

#

*


augustus 1996

tekst: Michel ILSEN foto: Stedelijke Fotodienst STEDELIJK M USEUM STELLINGW ERFF-W AERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. (011)24 10 70

in dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Olieverfportret van keurvorst-prins-bisschop M.-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneei van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer ’De Roode Roos’, D. Van Vlierden, ca. 1700 Olieverfschilderij ’Week-end’, L. Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703

7. 8. 9. 10.

Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901 Olieverfschilderij ’D e Grote Markt’, J.N . Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G . van Groesbeeck, Hasselt, 1568, zilver Geschilderd kaartiandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666?

11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56.

Schilderij ’D e Grote Man’, F. Minnaert, (1983) Mirakelprent O.-L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689 Zilveren wierookvat, J . Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak Zilveren reliekhouder van H . Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 Studiocamera 18/24, ca. 1920 Olieverfschilderij ’Het bos’, D jef Anten (1851-1913) Juweel - zgn. ’reukappel’- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw Schilderij ’0.-L.-V rouw met Kind’, Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw Mirakelprent van het H . Sacrament van Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans (1940-) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G . Guffens (1823-1901) Sacramentsostensorium o f "de monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel’, 1930, Jos.Dam ien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cecilia", 1530-1540 Barokke zonnemonstrans, N . Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849) Gouache ’D e Meukes’, ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932) Kroningsprent 0.-L.-V . Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867 H et Hasseletum en de H istoria Lossensis, twee historische werken van Joannes Mantelius (1599-1676) Litho "Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992 Ontwerp voor "Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901) Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831’, A.von Geusau, 1835 Gevelplaat "Veloce-Club hasseltois 'Utile * Dulci’ - 2 mai 1892" Olieverfportret van Amoldus van Melbeeck op zijn sterfbed, 17de eeuw Acryls van Ray Remans, 1989 D e pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888 Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild Vaste kunstwerken Herman Blondeel, H ugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof Schilderij "Ijzel en mist", D jef Anten (1851-1913) Aquarellen "Hasseltse watermolens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932) Foto "Jongeman met badmuts", gomdruk, 1/10, Jean Janssis Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen Olieverfschilderij "Zegening van boerenkrijgers op de Grote M arkt", 1899, D jef Swennen (1871-1905) . Olieverfportret van N .G . Vaesen (1768-1864), 1819, M .G. Tieleman Vaandel "Kunstkring Alexis Pierloz Hasselt 1920", Hasselt Groepsportret "Leden van de Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het Stedelijk Beiaardmuseum Hasselt]


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.