KIK 61. Schilderij ‘Blauw Tafereel’, Pierre Cox (1915-1974)

Page 1

KUNST

IN

BLAUW TAFEREEL, Pierre Cox Pierre Cox (1915-1974); olie op doek, gesigneerd; 151 x 251cm ; aankoop, 1987; inv.nr. SMH 88.009.

DE

KIJKER

- 61


Proloog over er- en miskenning Twee jaar geleden verscheen de lijvige, driedelige Dictionnaire des Peintres Beiges du XlVe siècle à nos jours. Het was zeker verheugend om vast te stellen dat er in een standaardwerk op nationaal niveau meer dan ooit aandacht besteed werd aan de Limburgse kunst. Zo zijn o.m. de schilderende leden van de Helikongroep opgenomen: Paule Nolens, Lucienne Porta, Ray Remans, Robert Vandereycken en Walter Vilain. Groot is dan ook de verbazing als blijkt dat Pierre Cox, de mentor van de groep, door de samenstellers vergeten is. Deze lacune is gemakkelijker vast te stellen dan te verklaren. Door Cox te vergeten heeft de Dictionnaire in elk geval het beeld van de Limburgse schilderkunst vervalst.

Pierre C ox, zoals hij in de Dictionnaire had kunnen staan . COX Pierre Hasselt, 1915-1974 Tekenaar en schilder, vooral van stillevens en vrouwenfiguren. Hij volgde tekenlessen aan de Hasseltse Academie bij Lucien Nolens; als schilder is hij autodidact. Aanvankelijk schildert hij, mede onder invloed van het Vlaamse expressionisme, in een donker coloriet. Wanneer hij bij de aanvang van WO II in het zuiden van Frankrijk terecht komt, ontdekt hij het mediterane licht dat van dan af heel zijn werk zal inspireren. Met het verfrissend-heldere schilderij de Morgenpost (1951) werd hij bekroond in de kunstwedstrijd De Mijn\ het betekende ook het definitief afscheid van de traditionele Limburgse (landschaps)schilderkunst. Terwijl Cox' tekeningen en aquarellen getuigen van inventieve subtiliteit, overtuigen zijn schilderijen door hun transparante monumentaliteit. Hoewel hij hiertoe duidelijk aanleg bezat, heeft hij slechts éénmaal de kans gehad een muurschildering uit te voeren, nl. in de Provinciale Handelsschool te Hasselt (1961). Door een doorgedreven economie van de middelen bereikt Cox in zijn werk een beeldende essentie; hij vervaagt de derde dimensie en beperkt het kleurenpalet tot het strikt noodzakelijke. Zonder decoratieve franjes plaatst hij de mens of een stilleven in een vrijwel abstracte omgeving, zodat eerder een universeel dan een anecdotisch beeld gecreëerd wordt. Pierre Cox heeft niet enkel als baanbrekend schilder, maar ook als bezieler van de kunstenaarsgroepering Helikon een belangrijke rol vervuld in de na-oorlogse Limburgse kunst. Bovendien had hij een spitse pen die zich goed leende tot poëzie en aforismen. In 1974 werd hem posthuum de Provinciale prijs voor Beeldende Kunsten van Limburg toegekend. Belangrijke 2


retrospectieve tentoonstellingen werden te Hasselt georganiseerd in het Provinciaal Begijnhof (1973), de BBL (1975) en het CCH (1984). Lit. De dichtbundel Allegro, non troppo, Kortrijk, 1938 Coll. Vlaamse gemeenschap, Provincie Limburg, Stedelijk Museum Stellingwerff-W aerdenhof te Hasselt.

H et B lauw Tafereel Bij een eerste aanblik treft het schilderij door zijn groot form aat en zijn intens coloriet. De monumentale figuren die het doek bevolken zijn opgesteld in een horizontaal fries. Links staat een liseuse, een jong meisje dat aan het lezen is, in profiel. De zittende figuur is een moeder die haar kind de borst geeft. Verder kijkt een jonge knaap voor zich uit; het stilleven aan zijn voeten ontsnapt blijkbaar aan zijn aandacht. De rechterhelft van het doek wordt gedomineerd door een ruggelings afgebeeld koppel; de man en de vrouw turen naar de verte, mogelijk naar de vrouwenfiguren die druk doende zijn met de bleek; rechts in de achtergrond bemerkt men nog enkele figuurtjes met een hond (?). Vooraan ligt een vrouw languit te rusten. Tussen beide helften van het schilderij is er een geit voorgesteld. De plaatsing van de figuren in het Blauw tafereel beantwoordt niet aan de klassieke compositieschema's; Cox was immers geen academisch gevormd "compositeur". Toch bereikte hij langs intuĂŻtieve weg een als vanzelfsprekend overkomende harmonie in de schikking. De hoofden van de linkergroep vormen samen een driehoek waarvan het zwaartepunt naar het midden neigt. Als men hun lichamen verbindt, bemerkt men een vrij symmetrische U-vorm. De compositie van het rechterdeel steunt op het contrast horizontaal (liggen) en verticaal (staan), een schema dat Cox tevoren ook in zijn bekende reeks "Fluiters" toegepast had. De twee los van elkaar staande groepen worden verbonden door de geit die haar lichaam naar rechts richt en haar hoofd naar links. De gehele compositie baadt in een sfeer van rust en niet-geforceerde orde. "De chaos mogen we niet vergroten. Zonder norm geen kunst" (P.C., 1984, p. 85). De lijnvoering is scherp en schetsmatig. Eerder dan anatomische precisie te beogen, reduceert Cox het (menselijk) lichaam tot een combinatie van geometrische figuren. Zo is de romp van de knaap een rechthoek met slechts een summiere modulering, en zijn de poten van de geit omgekeerde, slanke kegels. Op verschillende plaatsen worden de lijnen onderbroken, alsof de kunstenaar de kijker een suggestie aanrijkt om de tekening in gedachte te vervolledigen. Zo is de gelaatsomtrek van de liggende figuur slechts met enkele, rake lijnen aangezet. Door de eerder spaarzame tekenwijze 3


worden de figuren gedematerialiseerd en heeft men nooit de indruk naar naakte figuren te kijken. W aar op twee plaatsen het menselijk lichaam te expliciet in beeld kwam, heeft Cox ze met een mantel bedekt. Feit is dat het Blauw Tafereel veel minder sensueel is dan vele van zijn tekeningen. In de voorstelling herkent men een compacte tekencursus. Al de klassieke houdingen worden er toegepast: er zijn staande, zittende en liggende figuren; de liseuse staat in profiel, de knaap frontaal, het koppel ruggelings en de geit drie-kwart. Deze grote variatie steunt op het figuurtekenen naar model dat Cox steeds zeer intens beoefend heeft. De weergegeven realiteit die getekende lichamen en objecten zijn, vormde dan ook geen grote moeilijkheid voor de kunstenaar. De achtergrond vond hij verrassend uitdagend: "Om een peer te schilderen moeten we alleen de peer bekijken, maar een achtergrond eist de kennis van het hele universum" (P.C., 1984, p. 82).

Het intense blauw in de achtergrond is een irreële kleur die in feite één grote abstrahering vormt. "Van alle verre góden uit de kindertijd is 't enkel nog het onaantastbaar blauw dat, als eertijds des middags in de lente, mijn slapen aanraakt met een vinger van oneindigheid" (P.C., 1984, p. 34). De tweede dominante kleur is deze van het lichaam: een zacht rosé dat zich ten dele spiegelt in de blauwe achtergrond. Gaandeweg herkent men, spaarzaam en beheerst, nog andere kleurtoetsen: lichtblauw in de jas van de jonge moeder, rood in de peer en blouse van één van de bieeksters, oranje in de horens van de geit en de panden van de jas die over de rug van de staande man gedrapeerd is ... Over lijnen en kleuren zei Cox: "Ik wil de natuurlijke lijn, meer nog dan de expressieve... het echte coloriet, waar geen wetenschap u helpen kan (P.C., 1984, p. 40). Als de ogen gewend zijn aan het coloriet en de compositie, blijkt de voorstelling minder egaal en statisch dan ze op het eerste zicht óverkwam. Vanuit de respectieve activiteiten lezen, voeden, kijken, slapen, bleken ... voelt men een zekere polsslag in het schilderij. Het werk is dan ook geen stilleven van mensen.

4


Het Blauw Tafereel is niet te verklaren via symboliek uit de traditionele iconografie. Een inhoudelijke interpretatie van het doek is dan ook even subjectief als de interpretatie van poëzie. De inspiratie haalde Cox in eerste instantie uit eigen werk: hij bundelde immers een aantal van zijn favoriete thema’s: de liseuse en de liggende vrouw heeft hij vaak getekend en geschilderd, soms ook de jonge moeder die de borst geeft; een staande en ruggelingse knaap, telkens met opgetrokken elleboog, vindt men terug op de muurschildering in de Provinciale Handelsschool. Het kleine stilleven komt in zijn werk zeer vaak voor in combinatie met een figuratieve voorstelling: het kan geïnterpreteerd worden als een "picturaal handteken" (L. Motmans). Ook de geit is een vertrouwd element: reeds in 1938 komt ze voor in een tekening bij zijn dichtbundel Allegro, non troppo. Bij de zes grote figuren telt men vier vrouwen en twee mannen. Als Pierre Cox, die begrijpelijkerwijze de vrouw als onderwerp prefereerde, ook het andere geslacht in beeld brengt, kan het niet louter een esthetische, maar veeleer inhoudelijke betekenis hebben. Het Blauw Tafereel verschaft immers een synoptisch beeld van een mensenleven, dat abstractie maakt van tijd en ruimte. De linkerhelft belicht de jeugd, de rechter de volwassenheid. Ook al lijken de figuren één en al ernst, toch is de visie van Cox op het leven positief en constructief. Het geordende wordt lichtelijk gerelativeerd door de geit die het idee oproept van spel en van een nomadisch bestaan. Pierre Cox maakt het de interpretatoren van zijn werk niet gemakkelijk. Slechts uiterst zelden dateerde hij zijn schilderijen en tekeningen, zodat het opstellen van een sluitend chronologisch overzicht van zijn oeuvre een hachelijke onderneming is. Zo is ook het Blauw Tafereel niet gedateerd. Volgens Lucien Motmans moet het gesitueerd worden kort na de reeds genoemde muurschildering van 1961. Ondanks de vele teksten die van Pierre Cox bewaard zijn, blijven er nog vele vragen open over zijn leefen denkwereld en zeker ook over de concrete aanleiding tot of inspiratie van bepaalde werken. Dit geldt zeker voor het hier besproken schilderij. Feit is dat het Blauw Tafereel een belangrijk en rijp werk is omdat het zovele formele en inhoudelijke elementen uit het oeuvre van Cox bundelt. Het illustreert ook duidelijk, zoals Roger Pulinkx het al in 1955 kemachtig uitdrukte, dat hij geen "verteller", maar een "verbeelder" is.

S electieve bibliografie J. DESSERS, Kunstschilder Pierre Cox en de evolutie der beeldende kunsten in Limburg, in De Tijdspiegel, 7 (1952), pp. 35-38 Pierre Cox, Hasselt, 1984 (= P.C., 1984) Pierre Cox en tijdgenoten. Tentoonstellingscatalogus, Stedelijk Museum StellingwerffWaerdenhof, Hasselt, 1991 R. PULINKX, Het werk van Pierre Cox. Kanttekeningen bij een tentoonstelling, in De Tijdspiegel, 10(1955), pp. 41-44 Met dank aan Lucien Motmans

5


december 1996

tekst: lie. Jo Rombouts foto’s:

Stedelijke Fotodienst

copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011/2410 70

in dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59.

Olieverfportret van keurvorst-prins-bisschop M .-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfabriek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'D e Roode Roos', D. Van Viierden, ca. 1700 Olieverfschilderij W eek-end', L. Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 -1 8 6 3 • 1901 Olieverfschilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568, zilver Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? Schilderij 'D e Grote Man', F. Mlnnaert, (1983) Mirakelprent 0 .-L .-V . Virga Jesse, R. Van Oriey, wsch. 1689 Zilveren wierookvat J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 Studiocamera 18/24, ca. 1920 Olieverfschilderij 'Het bos', Djef Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukappe!'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw Schilderij ‘0.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw Mirakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus”, 1664 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans (1940-) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901) Sacramentsostensorium of "de monstrans van Herkenrode”, Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Ceölia”, 1530-1540 Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849) Gouache 'D e Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932) Kroningsprent O .-L -V . Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867 Het H asseletum en de Historia Lossensis, tw ee historische werken van Joannes Mantelius (1599-1676) Litho "Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992 Ontwerp voor "Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901) Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', A.von Geusau, 1835 Gevelplaat ”Veloce-Club hasseltois 'Utile * Duld' - 2 mai 1892" Olieverfportret van Amoldus van Melbeeck op zijn sterfbed, 17de eeuw Acryls van Ray Remans, 1989 De pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888 Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof Schilderij "Ijzel en mist", Djef Anten (1851-1913) Aquarellen "Hasseltse watermolens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932) Foto "Jongeman met badmuts”, gomdruk, 1/10, Jean Janssis Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen Olieverfschilderij "Zegening van boerenkrijgers op de Grote Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905) Olieverfportret van N.G. Vaesen (1768-1864), 1819, M.G. Tieleman Vaandel "Kunstkring Alexis Pierioz Hasselt 1920", Hasselt Groepsportret "Leden van de Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het Stedelijk Beiaardmuseum Hasselt] De Hasseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810 Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, Arnold Frederid, 1714 De gouden kronen van de Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.