KIK 66. ‘Soberheid, eenvoud en liefde’, abstracte werken van Vincent August Van Den Meersch

Page 1

KUNST

IN

DE

KIJKER

- 66

Tempera, 60,5 x 60,5 cm. Inv. nr. 91.183

Tempera, 60,5 x 60,5 cm. Inv. nr. 91.184

Tempera, 60 x 60 cm. Inv. nr. 91.182

Olie op doek, 100 x 100 cm. Inv. nr. 91.181

SOBERHEID, EENVOUD en LIEFDE vier geometrisch abstracte werken van

Vincent August Van Den Meersch (°Ninove, 5 jan. 1912 - +Hasselt, 29 nov. 1996)


,

SOBERHEID EENVOUD EN LIEFDE VIER GEOMETRISCH ABSTRACTE WERKEN VAN

VINCENT AUGUST VAN DEN MEERSCH (“N inove , 5 JAN. 1912 - +HASSELT, 29 NOV. 1996)

Iets meer dan zes maanden gele­ den, overleed te Hasselt Kunstschil­ der en pedagoog Vincent (August) Van Den Meersch. Zonder overdrij­ ving kan gesteld worden dat Vincent aan de oorsprong stond van vrijwel alles, wat in de Limburgse kunstscène in beweging is gekomen, na de laat-impressionistische landschapsschilders. Voor het eerst heeft hij jonge kunstenaars uit deze provincie het bewustzijn bijge­ bracht dat kunst vernieuwing is, een constant regeneratieproces van binnen-uit, in vele dimensies. Voor het eerst ook wist hij jonge Limburg­ se kunstenaars te laten participeren aan het internationaal kunstgebeuren. Johan Vanbergen schrijft: "Een ding staat vast: men kan deze ge­ schiedenis niet schrijven zonder dat constant de figuur van Vincent Van Den Meersch opduikt, niet opdrinmelodie ondersteunt en draagt"1.

gerig, maar als een basso continuo die

V incent V an Den Meersch als pedagoog Nadat hij leraar tekenen was geweest aan het Sint-Joris-Instituut te Brussel en leraar plastische kunsten aan het Sint-Lucas-Instituut te Schaarbeek (1949-

1 Vincent Van den Meersch en de Limburgse Kunstscène, Kat. Retrospectieve Vincent Van den Meersch n.a.v. zijn 70ste verjaardag, Galerij TAMARA - CC Hasselt, 15 jan. - 14 febr. 1982, p.13. Men leest daar (pp.13-18) een goed overzicht van wat zich sinds 1951 in het Limburgs kunstlandschap afspeelde.

2


1955), wordt hem in 1955 gevraagd het schildersatelier op te richten aan "SintLucas-Hasselt", de naam die het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonder­ wijs voor menig Hasselaar nu nog draagt. Inmiddels is het voormalige PHIKO het Departement Beeldende Kunst gewor­ den van de Provinciale Hogeschool Limburg. Sinds 1955 wordt Vincent de discrete spil waarrond vele getalenteerde studen­ ten tot ontplooiing komen. Hij verstond de kunst om enthousiasme te wekken voor hard werken in een intensieve creatieve sfeer. Het verworvene wordt er niet vastgehouden, maar losgelaten, om in te gaan op de uitdagingen die op de jonge kunstenaar afkomen, zowel vanuit materialen en technieken, als vanuit de 'hedendaagse' leefwereld en de gevoeligheden van de jonge kunstenaar zelf2. Het motto is: openheid. Tot in zijn laatste gesprekken over kunst bleef hij steeds herhalen: "vernieuwing". Bij de voorbereiding van een van de laatste grotere tentoonstellingen, vroeg Jan Hoet zich af: "waarom heeft het werk van deze man niet méér weerklank gevonden ?" Het antwoord is simpel: Vincent leefde en werkte intens voor zijn studenten. Zijn eigen werk heeft hij steeds ondergeschikt en ten dienste gesteld aan de ontwikkeling van hùn werk. Het eigen werk was voor hem vooral de bron waaruit hijzelf verdieping en vernieuwing moest vinden, om te ontdekken wat authentiek en vernieuwend was in het werk van zijn studenten. Vincent verstond als geen ander de kunst om helder te zien in de weg van anderen en ze krachtig te steunen in het volgen van hun eigen weg. Er is, onder de studenten van Vincent, geen één 'klein Vincentje' te noemen, geen 'epigonen', geen 'navolgers'. Maar velen die bekendheid en waardering hebben gevonden in het internationaal kunstgebeuren, hebben het als een weldoend voorrecht ervaren hem te blijven bezoeken. Uit die vaak korte en discrete gesprekken, hebben zij stuwkracht geput voor verdere verdieping en vernieu­ wing. Vincent sprak mij dikwijls over zijn leerlingen, méér dan over zijn eigen werk. Zonder dat heel scherp af te lijnen, werd het mij duidelijk dat hij twee soorten van leerlingen onderscheidde. Er waren hen die hij omschreef als: "die is blijven w erke n". Er waren anderen, waarover hij vager was, die nog werken maakten, maar waarvoor hij niet de omschrijving "blijven werken" gebruikte. Blijven werken, betekende voor Vincent: vernieuwen en verdiepen. Aan Vincents lippen is, bij mijn weten, nooit enige uitspraak ontsnapt, die af­ keurend of afwijzend zou zijn. Dit typeert zowel de mens als de pedagoog en de kunstenaar: de waarheid is niet iets, waarmee je mensen rond de oren kunt slaan. Waarheid was voor hem: wat meegedeeld kan worden, en beluisterd en ontvangen door anderen. Een niet geringe verdienste is dat, in een wereld waar ook kunstenaars het licht niet kunnen zien in de ogen van de anderen. Die mildheid heeft mij aanvankelijk vaak in verwarring gebracht. Toen ik in 1978 Vincent beter leerde kennen, heb ik mij wel eens afgevraagd of hij zichzelf wel

2

Men leze in de kataloog van de retrospectieve Galerij Tamara CCH (1982) de vele getuigenissen van

zijn studenten.

3


een eigen oordeel vormde. Je kon geen kunstenaar vermelden, of hij had er op een of ander gebied woorden van waardering voor. Het was alsof alles wel goed was voor hem. Kwam iemand hem eigen werk voorleggen, dan antwoordde hij steevast: "wat denkt gij er zelf over ?" En dààruit ontwikkelde zich een waarderend gesprek, dat allerlei suggesties opriep. Het eigen oordeel van Vincent was er wel, heel duidelijk zelfs, maar je moest eerst leren te luiste­ ren, alvorens je dat ontdekte. En intussen had hij je, in alle stilte, geleerd hoe je dat zelf kon vinden. Zijn eigen oordeel had altijd iets van ontwapenende een­ voud en overtuigende zelfevidentie. Als beeldend kunstenaar liet Vincent kunstkritische beschouwingen aan ande­ ren over, die, volgens hem, vaardiger waren in het hanteren van woorden. Van zijn niet zo talrijke geschriften kan één hier niet onvermeld blijven. In 1963 publiceerde hij een bescheiden boekje: Herwaarderen van het kindertekenen3. Dit zo bescheiden boekje, in taal en bladzijden, staat naar het aanzien, niet in verhouding tot de rijkdom van zijn inhoud. Men moet wel beseffen dat waarde­ ring voor het tekenen van kinderen in die jaren lang niet vanzelfsprekend was. De pers en de onderwijsinstanties prezen dit geschrift als baanbrekend voor het onderwijs. Maar het lijkt mij dat ook de volwassen kunstminnaar in deze lectuur menige aanwijzing kan vinden voor het ontwikkelen van zijn eigen wijze om dieper in te dringen in het artistiek-creatief gehalte van wat zich aan hem als kunstwerk voordoet.

V incent V an Den Meersch als kunstenaar Het werk van een kunstenaar wordt alleen sprekend, wanneer men het terug­ plaatst in zijn context. Elk werk is als het ware een moment in een vloeiend continuum, zeker als men het criterium van Vincent zelf aanlegt: vernieuwing. Elk werk is dan als het moment tussen in- en uitademing , een overgang in de dynamiek van de levensadem van de kunstenaar. Maar ook een voortdurende dialoog met de artistieke en culturele omgeving. Wij kunnen hier niet in extenso ingaan op het kunstgebeuren dat zich heeft ontwikkeld in de jaren die Vincent heeft meegemaakt, en dat voor mijn genera­ tie reeds geschiedenis is. Een paar hoofdlijnen moeten toch in herinnering gebracht worden, om de context van het werk van Vincent op te roepen. De abstracte kunst heeft in ons land twee grote vlagen gekend. Een eerste, de zgn. koude of geometrische abstractie4, naar de gangbare

3 Gepubliceerd bij drukkerij Dengis, Genk-Zwartberg, 84 blz., illustraties: 32 in zwart-wit, 5 in kleur. 4 Men leze daarover vooral twee werken van M. EEMANS (1969 en 1972) en het werk van M. SEUPHOR (1963) vermeld in de bibliografie van deze bijdrage.

4


benoeming, is te situeren na de eerste wereldoorlog en verliep gelijktijdig, want in voeling met buitenlandse 'avant-garde' stromingen. De meest bekende zijn De S tijl in Nederland en, later, Abstraction-Création en Cercle et Carré in Frankrijk. Maar ook in Rusland, na de Oktoberrevolutie, ontstond een 'avantgarde' beweging, met heel wat naklank in het buitenland, die zichzelf de naam van constructivisme gaf, een benaming die Vincent zou overnemen om zijn werk te karakteriseren, hoewel beide nauwelijks te vergelijken zijn. In eigen land moet men denken aan Georges Van Tongerloo, Victor Servrancks, Jozef Peeters, Karel Maes en Félix De Boeck, naast andere. Zij zochten naar wat zij zuivere beelding noemden. Toch bleef deze avant-garde in de schaduw van de Vlaamse expressionisten. In Limburg bleven zelfs laat-impressionistische schilders de toon aangeven: het ongerepte heidelandschap scheen er voorbe­ stemd om met het impressionisme geïden­ tificeerd te worden. In deze ontwikkelingen bleef de geometrische abstractie in ons land een randverschijnsel. Na de tweede wereld­ oorlog echter maakt de warme of lyrische abs­ tractie een overweldi­ gende opmars. M. Seuphor kenmerkt ze als kreet, in tegen­ stelling to t de geometrische, die hij stijl noemt. Wij gaan er hier niet verder op in, tenzij om de ironie van de naamgeving op te merken: warmte en ly­ riek zijn, onder abstracte kunstenaars, niet het monopolie van de lyrische abstracten ... Tegelijk echter wordt Cobra gesticht in 1948 en duiken een nieuw-realisme en een nieuw surrealisme op, zonder de vroegere waarden op de kunstscène te verdringen. Een nieuwe wind kondigt zich ook aan over de Limburgse heide, met de wed­ strijd en tentoonstelling De Mijn5 in 1951. Voor het eerst wordt de nieuwe lente

5

Waarin Marcel Chevalier werd bekroond. Samen met hem weerhoudt een niet-Limburgse jury enkel

jongeren, die zich in hun aanval op het artistiek establishment gesteund voelen. Onder hen vallen zeker Pierre Cox en Roger Daniels te vermelden.

5


voelbaar met de Helikon-groep rond Pierre Cox6. Vincent vertelde mij dat een bezoek met de studenten aan een biënnale te Venetië hem definitief de ogen opende. Vooral de in de algemene smaak verankerde aardkleuren verdwenen voorgoed uit zijn palet. Meer en meer kiest hij resoluut voor de geometrische abstractie. Hij blijft nog naar de natuur wer­ ken, hij maakt nog stillevens, schildert nog figuren en zal dat, bij gelegenheid blijven doen, maar zijn ontwikkeling drijft hem naar een keuze voor de meest radikale soberheid: de reeks van de Psalmen (1958) getuigt daarvan. Intussen begint de invloed van het werk van Vincent met zijn leerlingen zich te laten voelen: zij manifesteren zich ludiek en 'grensverleggend' in de avantgarde-galerij Karkant van René Jaminé. Twaalf jaar na de stichting van het PHIKO, vormt Vincent met een groep leer­ lingen in 1967 de Research Group. Men vindt er Jos Jans, Helène Keil, Dré Sprankenis, Hugo Duchateau en Jan Withofs rond hun vriend en leermeester. Het mag verwonderen de ascetische Vincent terug te vinden in een zo gedre­ ven, en bij wijlen turbulent gezelschap. De anecdotes daaromtrent zijn legio. Vincent blijft echter de bezieler voor steeds verdere grensverlegging en experi­ menteren. Maar op zijn eigen, onnavolgbare manier, weet hij het doorleefde experiment te onderscheiden van louter Spielerei en dat ook als zodanig aan te duiden. In de zeventiger jaren zien wij in zijn eigen werk, in contrast met dat van zijn vrienden, een volgehouden exploratie van enkele geometrische vormen opdui­ ken: Parallellepipedum (1975-1977), prisma (1977-1979) en kubus (19791981). Uit die tijd (1975) dateren drie van de vier werken die wij vandaag in de kijker plaatsen. Het vierde is een later hernomen thema uit dezelfde inspiratie­ bron. Geometrische kunst in het algemeen komt reeds zeer ontnuchterend over. Ik zie menig bezoeker aan dergelijke tentoonstellingen in een recordtempo de werken overschouwen en dan: wegwezen, alles 'gezien'. Geen spektakel, geen streling van de 'gevoelige snaar', geen toegevingen aan verwachtingen en verleiding. Niets gelijkt zo goed op een kubus en een ruit, als een andere kubus en een andere ruit. Wij hebben het geluk hier een reeks van drie verwante werken uit dezelfde periode naast elkaar te zien.

6

Wij vinden er de inmiddels 'gevestigde' waarden van Robert Vandereycken, Paule Nolens, Amand Van

Rompaeye en Walter Vilain.

6


De vier werken in het bezit van het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof. Het ene7 is zwart-wit. Ogenschijnlijk alléén lijnenspel rond éénzelfde meetkun­ dig motief. Maar u merkt twee dingen: - de lijnen zijn niet evenwaardig en zij leiden uw blik op een zeer discrete wijze over het vlak; - er ontstaat een soort van roterende beweging, die enigermate geleid wordt naar een centraal vierkant, -er weer uit, en er weer in. Het geheel wentelt rond het niet aangeduide centrum van het vlak. In het andere werk8 is de grondfiguur aan mutaties onderhevig. Ook hier zijn de lijnen niet evenwaardig. De ene zijn vlakken geworden; het verbreden naar boven van de linker zwarte lijn valt op, evenals de verbreding naar onder van de rechter gele lijn: juist dààrdoor zijn ze meer vlak dan lijn geworden. De rode, dunne lijn heeft haar karakter van lijn bewaard, maar nu speelt zij een zeer misleidend optisch spel met de ganse compositie. Blijft u kijken, dan krijgt het geheel de schijn van een perspectief, maar het perspectief wisselt gestadig, brengt u op een dwaalspoor, doet u verder kijken, brengt u weer naar de kern van het enigma in "belgische driekleur". Intussen hebt u het hele vlak overlo­ pen, maar ditmaal lijkt de breedtedimensie te overheersen. Toch is het vlak dat u hier visueel exploreert nagenoeg even hoog als het vorige. En even goed als in het vorige, blijft u rond het onaangeraakte midden wentelen.

7 inv. nr. 91.183 8inv. nr. 91.184

7


Het derde schilderij9 is weer op hetzelfde geometrisch figuur gebouwd, maar het heeft zijn metamorfose verder gezet. De lijnen vervagen ten gunste van de vlakken, maar verdwijnen niet: zij blijven in kleur aanwezig. De kleur neemt de schijnperspectivische functie van het vorig werk over. De kleuren vervullen een contrapuntisch spel van elkaar oproepende en versterkende tegenstellingen, in evenwicht met elkaar en met een getemperde 'zwart-wit'-akkoord, als in de linker en de rechter hand van een pianist, waartussen en waarrond zich de melodieën der kleuren ontwikkelen. Ook hier is het centrum discreet quasiafwezig, en bovendien afgedekt door het helder, maar niet schreeuwerig rood, of er in opgaand, of er zich in verspreidend. U zal mij zeggen dat ik mijn fantasie laat gaan, dat ik vergelijkingen maak, dat zich ook bij u, kijkend naar het werk en luisterend naar mijn woorden, een stroom van associaties ontwikkelt. Daar is in het geheel niets tegen. Alle beel­ den doen dat. Alleen merken wij dat niet zo gauw bij figuratief werk, omdat het uitgebeelde thema de ontwikkeling en de ritmiek van het kijken afleidt van het 'zuiver1zien naar datgene wat je ziet. Dat doet dit werk niet. Het voert je terug naar je eigen zien. Bovendien heb ik in mijn beschrijving stelselmatig vermeden het over iets anders te hebben dan over wat op het schilderij z e lf te zien valt en hoe het m ij doet kijken. Dat zijn de mijlpalen die een werk ze lf uitzet en de normen die het z e lf aanlegt om bekeken te worden. Het kon op ontelbaar andere wijzen, misschien even goed, voor een of ander zelfs beter. Maar dat is het. In al zijn bescheidenheid. Het wonder van het kunstwerk is, dat het zijn weg gaat met de schilder, met u en mij, zonder de kunstenaar te kooien in zijn thema's, zonder u of mij te vang­ en in strikken. Hoe kom ik daartoe op die wijze te kijken naar dit werk ? En heb ik u niet gevangen in de strikken van mijn woorden ? Kijk dan naar de latere werken van dezelfde kunstenaar. Ontdek hoe de weg van zijn kunst zich verder ontvouwt, hoe hij, in de verscheidenheid van wisse­ lende themata (hier van meetkundige figuren) u steeds weer naar hetzelfde terugvoert. Zie hoe in de latere werken lijn en kleur hun weg gaan. En keer dan terug naar de vroegere werken, herken het gemoduleerd hernemen van dezelf-

9 inv. nr. 91.182. Dit schilderij is in kleuren afgedeeld in een lezenswaard artikel getiteld Vincent Van Den Meersch: "ik vraag meditatie van de toeschouwer", zonder auteursopgave, in: ABP-Wereld nr.4, juni 1989. Ik grijp deze gelegenheid aan, om terloops te vermelden dat onze kennis van picturale kunst in overgrote mate te danken is aan reproducties, maar hoe misleidend deze reproducties kunnen zijn voor ons indringen in het werk ! Niets, ook niet het.beste boek, kan het werk vervangen. Niets, ook niet de beste commentaar, kan uw eigen zien vervangen ! Men kan van alles aanvoeren tegen het 'opslaan' van kunstwerken in een museum, maar zij blijven een essentieel en onvervangbaar medium, niet alleen in de artistieke, maar ook in de maatschappelijke ontwikkeling van onze samenleving.

8


de akkoorden en dezelfde melodieën. En iedere rondgang, die eerst een zwerf­ tocht leek, wordt een vernieuwende ontdekking.

Het vierde werk gaat verder op de versobering van de constructie. Enkel vierkanten en rechthoeken, drie-deling tegenover twee-deling, horizontalité^ en vertikaliteit. So­ berder kan niet, zou men denken. De lijn is hier geheel verdwenen voor de eenvoud van de vlakken. Het middelpunt van het werk wordt, alweer, niet beklemtoond, eerder 'omzwachteld'. De kleur, picturale materie bij uit­ stek, krijgt de bovenhand. En ook daar wordt gezocht naar evenwicht en harmonie. In de loop van de verdere evolutie zal blijken hoezeer Vincent ditzelfde even­ wicht betracht met steeds helder­ der kleuren. Het is niet mogelijk hier in te gaan op de verdere ontwikkeling van Vincents werk, hoe boeiend en verrijkend ook voor de werken die wij vandaag van na­ derbij bekeken. Ik meen alleen te kunnen vaststellen dat Vincents geometrisch werk steeds uitgaat van het middelpunt en naar dat middelpunt terugvoert; soms, zelden, wordt het middelpunt ook expliciet, thematisch aangegeven en versterkt. Meestal blijft het verborgen of verdwijnt het in de gehele compositie. Dergelijke vaststellingen - allicht ontdekt u er nog andere - kunnen alléén de vrucht zijn van een meegaand kijken en een in-dringend zien. Dit is reeds de vrucht van beschouwing. Toch kan u niet gedwongen worden te kijken, nog veel minder: te zien. Maar dan begint de uitdaging waarnaar Vincents werk ons discreet leidt: "ik vraag m editatie van de toeschouwer1'. Dan begint de volgende vernieuwing en de volgende grensverlegging. Zij voert ons niet buiten of boven het werk zelf, maar zij betrekt ons als toeschouwer in het dynamisch creatieproces dat de kunstenaar zelf ook voltrekt in zijn werk. Die meditatie vraagt ons creativiteit in ons eigen zien (niet de alomgeprezen 'objectiviteit'), betrokkenheid bij het visueel proces dat wij reeds meemaakten (niet afstandelijkheid tegenover de mensen, de dingen en onszelf), verdieping in de beweeglijkheid van ons in­ zicht (niet het hollen van de ene in-druk naar de andere). In het licht van dit in-dringend leren zien met de kunstenaar, begrijpen wij beter een andere aanvankelijk ontwapenende uitspraak van Vincent: "Kunst is een9


voud en liefde. Zonder liefde kan geen enkel werk mooi zijn. W anneer alleen het verstand spreekt, krijg je louter intellectualistisch werk zonder z ie l..."

V incent V an D en Meersch als mens Het is niet nodig dat ik de intimiteit van een vriendschap of van menselijke relaties blootleg, om u tot de intimiteit van Vincent Van Den Meersch toe te laten. Wij begrijpen de privacy van een persoon, zozeer te beschermen en geprezen, vaak verkeerd. Privacy en intimiteit is niet dat rest-territorium, waar wij het recht hebben anderen buiten te houden, zij is de sfeer waarin wij het voor-recht hebben de anderen te ontvangen, die wij wederzijds met de anderen delen, omdat wij er ervaren, op soms zeer onverwachte wijze, dat wij er samen ons-zelf kunnen en mogen zijn. Dat is de ervaring die vele vrienden samen met mij aan Vincent te danken hebben. Diezelfde ervaring maken wij mee, wanneer wij ons laten meevoeren met zijn werk. Wij hebben het voorrecht, mijn kinderen, mijn vrouw en ikzelf, alle dagen met Vincent te leven, op onze wijze, in dialoog met zijn werken. In de loop der laatste jaren blijft het abstracte werk van Vincent steeds versobe­ ren: de uitdrukking van de hevigheid van de stilte. Pratend met Vincent, gebeurt aan uzelf wat in zijn werk gebeurt. Snel, en vooral ongedwongen, valt al het jachtige van onze drukdoende wereld weg, al datgene, waarvan je dacht dat het ter sprake moest komen. En je schijnt thuis te komen, als van een verre vermoeiende en verstrooiende reis. De wirwar van indrukken wordt herleid tot datgene wat ons wezenlijk kan gaande houden. Te midden van alles wat je doet draven döör dit leven, vind je bij Vincent dàt wat je leven kan dragen. Zoals je door hem niet gegrepen, maar begrepen wordt, zo leer je in zijn kunst ook de mensen en de dingen niet te grijpen, maar te begrijpen. Daardoor krij­ gen een-voudige dingen kleur en wijzigen deze soms kleine kleurtoetsen het hele schilderij. Dat is de mens Vincent, hij herhaalde het voortdurend: "kunst is eenvoud en liefde", zonder dure woorden en zonder uitroepteken. Kijkend naar het werk van Vincent Van Den Meersch, wens ik U van harte uw weg te vinden in zijn werk, als een andere vernieuwing en een nieuwe grens­ verlegging. Meegevoerd op deze weg zal U er, over de grenzen heen, het geheim ontdekken van een vriendelijk en wijs man, bij wie u thuis komt en met wie een lange, woordenloze dialoog begint.

10


EEN SELECTIEVE BIBLIOGRAFIE

Vincent VAN DEN MEERSCH, Herwaarderen van het kindertekenen, Drukkerij Dengis, Genk-Zwartberg, 1963. Michel SEUPHOR e.a., De abstracte schilderkunst in Vlaanderen, Brussel, 1963. Marc. EEMANS, De moderne schilderkunst in België, Heideland-Orbis, Hasselt, 1969. Mare. EEMANS, Hedendaagse kunst in België, Heideland-Orbis, Hasselt, 1972 (over Vincent: p. 46 en 195). Tendensen in de kunst in Limburg, Tentoonstellingskataloog n.a.v. het eerste lustrum van het LUC (LUC-Diepenbeek, CC De Warande - Turnhout, Dommelhof-Neerpelt), org. Prov. Limburg, Dienst voor Cultuur, 1978. Constructivisme in Vlaanderen van 1920 tot nu, Tentoonstellingskataloog, Sted. museum Leiden, Commanderie Sint-Jan Nijmegen, org. Min. Nationale Opv. en Nederl. Cultuur, Bestuur Intern. Cult. Betr., Dienst Kunstverspreiding, 1980 Retrospectieve Vincent VAN DEN MEERSCH n.a.v. zijn 70ste verjaardag, Tentoonstellingskataloog Galerij Tamara, CC Hasselt, 15.jan - 14 febr. 1982. (met boeiende persoonlijke getuigenissen van leerlingen en vrienden). Constructieve kunst, Tentoonstellingskataloog, Galerij Faculty Club, K.U. Leu­ ven, s.d. Vincent VAN DEN MEERSCH, Tentoonstellingskataloog Dommelhof Neerpelt, 22 okt. -1 3 nov. 1988 Vincent VAN DEN MEERSCH, Tentoonstellingskataloog Atrium, Hasselt, 6 okt. -3 0 okt. 1989. M. VRANCKEN, Departementshoofd Beeldende Kunst, PHL, Toespraak b ij de uitvaartliturgie van Vincent VAN DEN MEERSCH, Kiewit-Hasselt, 1996

11


juni 1997 tekst:

Harry Verloove

foto’s: - Stedelijke Fotodienst - Retrospectieve Vincent VAN DEN MEERSCH n.a.v. zijn 70ste verjaardag, tentoonstellingscataloog Galerij Tamara, CCHasselt, 1982 copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011-24 10 70

in dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33.

Olieverfportret van keurvorst-prins-bisschop M .-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfa­ briek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. V an Vlierden, ca. 1700 Olieverfschilderij T/Veek-end', L. Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin G ent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 1901 Olieverfschilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568, zilver Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Has­ selt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? Schilderij 'De Grote Man’, F. Minnaert, (1983) Mirakelprent O .-L.-V . Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689 Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurbaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 Studiocamera 18/24, ca. 1920 Olieverfschilderij 'Het bos', Djef Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de b. 17de eeuw Schilderij 'O.-L.-Vrouw m et Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw Mirakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Has­ selt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen "Den Soeten Naem e Jezus", 1664 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans (1940-) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (18231901) Sacramentsostensorium of "de monstrans van Herkenro­ de”, Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar R em ade Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cecilia", 1530-1540 Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849)

36. Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932) 37. Kroningsprent O .-L.-V. Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867 38. Het Hasseletum en de H istoria Lossensis, twee histori­ sche werken van Joannes Mantelius (1599-1676) 39. Litho "Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gor­ dijn, 1992 40. Ontwerp voor "Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901) 41. Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', A.von Geusau, 1835 42. Gevelplaat 'Veloce-Club hasseltois 'Utile * Dulci' - 2 mai 1892" 43. Olieverfportret van Amoldus van M elbeeck op zijn sterf­ bed, 17de eeuw 44. Acryls van Ray Remans, 1989 45. D e pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888 46. Begijnerlschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild 47. V aste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof 48. Schilderij "Ijzel en mist", Djef Anten (1851-1913) 49. Aquarellen "Hasseltse watermolens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932) 50. Foto "Jongeman met badmuts”, gomdruk, 1/10, Jean Janssis 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen 52. Olieverfschilderij “Zegening van boerenkrijgers op de Gro­ te Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905) 53. Olieverfportret van N.G. Vaesen (1768-1864), 1819, M .G . Tieleman 54. Vaandel "Kunstkring Alexis Pierloz Hasselt 1920”, Hasselt 55. Groepsportret "Leden van de Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel 56. Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) (bewaard in het Ste­ delijk Beiaardmuseum Hasselt] 57. De Hasseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810 58. Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, Arnold Fre­ derici, 1714 59. De gouden kronen van de Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867 61. Blauw Tafereel, Pierre Cox (1915-1974) 62. Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1898-1982) naar werk van M .G . Tieleman, 1957 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17de eeuw, Henricus Hondius (1597-1651) 64. Lithografie 'Oude halte Luikersteenweg’, 1860, Charles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814) 65. Drieluik, 1989, Paule Nolens ("1924)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.