KIK 69. Schilderijen ‘Portret van mijn dochter Madeleine’ + ‘Portret van mijn zoon José’, Jos Damiën

Page 1

KUNST

I N DE K I J K E R

PORTRET VAN MIJN DOCHTER MADELEINE, niet gedateerd; 124 x 88,5 cm; inv. nr. 81.004

PORTRET VAN MIJN ZOON JOSÉ, niet gedateerd; 124 x 88,5 cm; inv. nr. 81.005

Jos. DAMIEN (1879-1973); olie op doek; schenking kinderen Damien, september 1981.

- 69


Jos Damien Jos Damien werd op 22 februari 1879 te Noville-les-Bois (provincie Namen) geboren als zoon van Franz Damien. In plaats van ingenieur te worden, zoals zijn vader wenste, koos hij voor een artistieke loopbaan, als kunstschilder. In 1904 huwde hij Maria Thiery (1882-1958) uit Halen, waar hij zich overigens vestigde. Het huwelijk werd gezegend met 2 kinderen: een dochter Madeleine (1905-1988) die later muzieklerares zou worden en een zoon Paul-José (19061986) die als kapitein-ter-lange-omvaart werkzaam zou zijn bij C.M.B. In 1911 verhuisde het gezin Damien naar Hasselt, Martelarenlaan 8. Maar als in 1914 de eerste wereldoorlog uitbrak werd Jos. Damien door de Duitsers opgepakt en naar Duitsland weggevoerd, waarvan hij pas terugkeerde in 1915. Damien, die zich tot dan toe had toegelegd op de decoratieve schilder­ kunst, met ‘n uiterst ontwikkelde zin voor details, vreesde toen hiervoor noch opdrachtgevers noch kopers nog te zullen vinden. Daarom besloot hij voortaan zich hoofdzakelijk toe te leggen op het schilderen van portretten. Nochtans had hij ooit als kind gezworen, dat hij dit later zeker niemand zou aandoen. Hij had immers zelf zoveel uren, tot vervelends toe, moeten poseren voor zijn vader. Maar het leven kan verkeren en Damien werd een gevierd portretschilder.

De jaren ‘20 Wanneer Wereldoorlog I uitbrak, was de Belle Epoque -met zijn golvende Ju­ gendstil curven- volledig voorbij, en ving waarachtig de twintigste eeuw aan. De vereenvoudiging, die tijdens de oorlog een noodzaak was geweest, groeide uit tot een nieuwe stijl waarin de nadruk werd gelegd op de bewegingsvrijheid. De emancipatie maakte nu steeds grotere vooruitgang vermits de vrouwen, die de taken van de ontbrekende mannen hadden moeten overnemen, heel wat aan zelfvertrouwen hadden gewonnen. Na de oorlog zouden zij zich steeds meer gaan manifesteren in het openbaar en streven naar nivellering, niet alleen door het pas verworven kiesrecht, maar ook door het kiezen van beroepen, die tot dan toe alleen open stonden voor mannen. In deze periode ontwikkelde zich de Art Deco, een nieuwe zakelijke en moder­ ne kunststijl, waar het accent op geometrische stylering werd gelegd. Deze twee tendenzen beïnvloedden samen het mode-ideaal van de twintiger jaren: de mode ‘à la garçonne’.

2


“P ortret van mijn dochter Madeleine ” De jonge vrouw, Madeleine, draagt op het portret een gele kuitlange jurk, een­ voudig en recht van snit, en op de heupen gegord. De rechthoekige snit wordt extra benadrukt door de rechte korte mouwen en door de vierkante halsuitsnij­ ding en de rechthoekige borstinzet. Onder deze jurk draagt zij de zo typisch laag uitgesneden pumps met spitse neus. Zij heeft kort geknipt haar, dat vlak tegen het hoofd ligt. Aan haar hals draagt zij een halflange ketting met contras­ terende kleuren en aan haar pols een armbanduurwerk. De dagkleding van de vrouw in de jaren’20, was eenvoudig, recht en sluik, met een verlaagd tailleaccent. De roklengte reikte aanvankelijk tot de enkel, na 1921 tot de kuit en zou pas na 1923 geleidelijk aan korter worden, parallel met de opkomende behoefte om aan sport te doen. De jurk was meestal kraagloos, maar met een V-hals, een ronde of een vierkante hals. Om dit zo gegeerde “groene bonen” silhouet te verkrijgen, droegen de vrouwen het nodige onder­ goed. Vooreerst een wit of pastelkleurig onderhemd met schouderbandjes en een gesloten onderbroek tot knielengte, daarover een brassière of beha om de borsten te pletten, en een korset met jarretelles om de gewelfde heupen weg te werken en de zijden kousen op te houden. En over dit alles kwam dan nog de onderjurk eveneens met schouderbandjes! In de tweede helft van de jaren ‘20 zal de onderkleding niet alleen in hoeveel­ heid minderen, maar ook dunner en korter worden. Na 1923 verwezen bovendien veel advertenties op het belang van vermageren. Vereenvoudiging was wet, tot zelfs voor de hoofdtooi: de haren werden kort geknipt (t.t.z. de ‘bob’-kopjes), en langzaam zouden de grote hoeden plaats maken voor kleinere ‘als een helm rond het hoofd sluitende’ hoedjes, waaron­ der de zo bekende ‘pothoeden’ of ‘cloches’. Ook de schoenen waren belangrij­ ke accessoires geworden, vermits ze nu meer als ooit zichtbaar waren: de laaguitgesneden pumps met spitse neus kregen banden over de wreef, of een Tvormige sluiting met een knoop. Vanaf 1920 ondergingen ook de sieraden een grote vooruitgang, toen de com­ binatie wit/zwart -door de invloed van de film- de voorkeur kreeg, werd de vraag groot naar parels en briljanten, gezet in zwarte onyx of email. Goedkoper mate­ riaal was bergkristal en met materialen, zoals ‘celluloid’ en ‘bakeliet’, werd veel geëxperimenteerd. Nochtans zullen de jaren ‘20 algemeen als verderfelijk betiteld worden, door de gin en whisky, de verdorven jeugd, de grenzeloze onzedelijkheid en het dansen van de charleston. De charlestonmode was dé relevantie van onze eeuw, want voor het eerst sinds de Dorische sportchiton- werden de benen, tot zelfs de knieën, van de vrouw zichtbaar. Tegen 1925 waren de japonnen meestal mouwloze tunieken 3


met diepe V-hals voor en achter. Dit was vooral een gevolg van de vrouwen­ overschot na de oorlog, die een concurrentie veroorzaakte waarbij de sex-appeal belangrijk werd. De aandacht op het vrouwelijk lichaam werd aldus geves­ tigd door het tonen van meer bloot. Het is onnodig te vertellen dat het onvrou­ welijk silhouet -verkregen door de hemdjurk- op hevig verzet stuitte van de mannen, maar meer nog op die van de moralisten. Een Italiaanse priester weet zelfs een uitbarsting van de Vesuvius aan deze onzedelijke kleding!! Opvallend voor deze twintigste eeuw is het blijven zoeken naar eenvoud en comfort, waarbij de ontwerpster Coco Chanel en de Franse tennisspeelster Suzanne Lenglen de belangrijkste baanbreeksters waren. Maar niet alleen de sport, maar ook de emancipatie blijft de kleding van de vrouw bepalen. Daarom slagen, vandaag de dag, de couturiers er nog steeds niet in de paniers, tournures of wespetailles in het straatbeeld te krijgen!

“P ortret van mijn zoon J osé ” De adolescent José draagt een sportieve beigekleurige dracht. Het colbertjasje heeft een minimum aan knopen en daaronder draagt hij een wit hemd, waarvan de open kraag over de revers van zijn jas ligt. Over zijn beige kniebroek, ook plusfours genoemd, draagt hij hoge ‘vliegeniers’ rijglaarzen. Hij heeft kort glad haar, met brillantine naar achteren gekamd en in zijn hand houdt hij een effen grijze pet. Als accessoires merken we enkel een armbanduurwerk en een pochet. Tijdens de oorlogsjaren had het mannenpak nog minder aandacht gekregen dan al tientallen jaren voorheen het geval was. Wel zag men voor het eerst mannen zonder hoofddeksel buitenshuis komen. De kleding van de man werd in de loop van de jaren ’20 steeds meer informeel. Begin jaren ’20 werd het rokkostuum enkel nog uitgehaald voor plechtigheden. Door de dag werd het colbertkostuum meestal gedragen met een vest dat geen revers had. Het éénrijige jasje bleef in de mode tot het eind van de twintiger jaren. De broekspijpen met vouw, werden naar onder toe smaller en omgesla­ gen. Bovendien was de broek tamelijk kort zodat de zwarte, bruine of tweekleu­ rige schoenen zichtbaar werden. De bolhoed bleef in, maar Maurice Chevalier maakte de strohoed weer extra populair. De sportieve dracht bestond uit een wijde plusfour (de opvolger van de iets kor­ tere knickerbockers) met een bijpassend jasje en wollen kniekousen. Deze plusfour had zijn naam te danken aan: ‘plus vier’ = de lengte tot de knie + 4 Engelse duimen (= ca 10cm), het was een wijde broek die onder de knie vast­ gemaakt werd met band en knoop of gesp (een model ontleend uit het legeruni­ form), en was een van de meest opvallende kleermakersvondsten uit de perio­ de tussen de twee wereldoorlogen. Dit model werd vooral populair in de jaren 4


’20 als dé broek voor golf- en autosport beoefenaars. Hierbij werd de tweed pet, in navolging van de prins van Wales, een modieuze toevoeging, die al snel bij de dagelijkse kleding zou gaan horen. In de tweede helft van de jaren ‘20, zou er voor het eerst sinds honderd jaar weer wat variatie in de mannenkleding komen. Terwijl juist de vrouwenkleding platter en jongensachtiger is geworden, krijgt het colbertjasje meer vorm: korter en getailleerd. De meeste mannen droegen een blazer op een wijde grijze broek, waarbij dikwijls het vest vervangen werd door een pullover met V-hals. Maar een gentlemen kon geen bretellen dragen zonder vest. Het gevolg hiervan was dat de broek en haar ophanging -zonder zichtbare steun- een nieuw studieobject werd van de kleermakers. Het haar was kort en glad met een midden- of zijscheiding. En de elegante man droeg een smalle snor zoals Rudolph Valentino, alsook een vilten deukhoed.

B esluit Ten gevolgen van de duidelijk geschilderde kledingsstijlen op beide portretten, alsook het feit dat de Parijse modedictaten met wat vertraging de Limburgse hoofdstad beïnvloedden, mag men wel stellen dat beide portretten dateren van ca 1925.

5


oktober 1997

copyright:

tekst:

Colette Coenegrachts

foto’s:

Stedelijke Fotodienst

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011-24 10 70

in dezelfde reeks verschenen: 1. O lieverfportret van keurvorst-prins-bisschop M.-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw 2. Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw 3. Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfa­ briek, tussen 1895 en 1914 4. Blazoen van de Hasseltse rederijkerskam er 'De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700 5. O lieverfschilderij W eek-end', L. Pringels, 1950 6. Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 7. Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 1901 8. O lieverfschilderij 'De Grote M arkt', J.N. Grauls, 1863 9. Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568, zilver 10. Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Has­ selt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? 11. Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) 12. M irakelprent O .-L-V . Virga Jesse, R. Van Oriey, wsch. 1689 13. Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw 14. Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 15. Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak 16. Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 17. Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 18. Studiocamera 18/24, ca. 1920 19. O lieverfschilderij 'Het bos', D jef Anten (1851-1913) 20. Juweel - zgn. 'reukapper- van Virga Jessebeeld, e. 16de b. 17de eeuw 21. Schilderij ’O.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw 22. Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw 23. M irakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Has­ selt, P.F.Milis, 1854 24. Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (Hasselt) 25. Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans (1940-) 26. P ortret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (18231901 j 27. Sacramentsostensorium o f "de monstrans van Herkenro­ de", Parijs, 1286 28. Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) 29. Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure 30. Beeld "H eilige Cecilia", 1530-1540 31. Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 32. Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 33. Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849) 36. Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932) 37. Kroningsprent O.-L.-V. Virga Jesse, Parijs, Lith. Fabre, 1867

38. Het Hasseletum en de Historia Lossensis, twee histori­ sche werken van Joannes Mantelius (1599-1676) 39. Litho "Heusden 2”, uit reeks (5) Heusden, Herman Gor­ dijn. 1992 40. Ontwerp voor "Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901) 41. Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', Avon Geusau, 1835 42. Gevelplaat “Veloce-Club hasseltois 'Utile * Duld' - 2 mai 1892" 43. O lieverfportret van Amoldus van Melbeeck op zijn sterf­ bed, 17de eeuw 44. Acryls van Ray Remans, 1989 45. De pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888 46. Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild 47. Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof 48. Schilderij "Ijzel en mist", Djef Anten (1851-1913) 49. Aquarellen "Hasseltse watermolens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932) 50. Foto "Jongeman met badmuts", gomdruk, 1/10, Jean Janssis 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen 52. Olieverfschilderij "Zegening van boerenkrijgers op de Gro­ te Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905) 53. O lieverfportret van N.G. Vaesen (1768-1864), 1819, M.G. Tieleman 54. Vaandel "Kunstkring Alexis Pierioz Hasselt 1920", Hasselt 55. Groepsportret "Leden van de Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel 56. Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het Ste­ delijk Beiaardmuseum Hasselt] 57. De Hasseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810 58. Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, Arnold Frederid, 1714 59. De gouden kronen van de Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867 61. Blauw Tafereel, Pierre Cox (1915-1974) 62. Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1898-1982) naar werk van M.G. Tieleman, 1957 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17de eeuw, Henricus Hondius (1597-1651) 64. Lithografie 'Oude halte Luikersteenweg’, 1860, Charles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814) 65. Drieluik, 1989, Paule Nolens (“ 1924) 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vier geometrische abstrac­ te werken van Vincent Van Den Meersch (1912-1996) 67. Schild van het weversambacht, einde 17e - begin 18e E., Daniël van Vlierden (1651-1716) 68. Borstbeelden van tien Hasseltse burgemeesters, 1906, Emile Cantillon (1859-1917)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.