KIK 71. Beeld ‘O.L.V. met Kind’, 1530-1540, Meester van Oostham

Page 1

KUNST

IN

DE

KIJKER

- 71

O.-L.-VROUW MET KIND Beeld, Meester van Oostham, 1530-1540; eik, polychromie vernieuwd; h. 94,5 cm, br. 33,5 cm, d. 20 cm; herkomst: Sint-Janskapel Tuilt inv. nr. MSW 79.1123


Foto’s en beschrijving: zie blz. 9-10-11

2


B e s c h r ij v in g Materiële gegevens. Het beeld is vervaardigd uit een blok massieve eik die aan de rugzijde een uitholling vertoont (foto 5). Deze is mogelijk ontstaan door de werking van het hout waardoor een niet onaanzienlijk deel van het blok is afgesptitst. De datum waarop dit gebeurde valt moeilijk te achterhalen. Een vergelijking met de rugzij­ de van het beeld van de H. Lucia van Linkhout (foto 6), dat zeer verwant is met dit exemplaar, toont ons hoe het er in gave toestand moet hebben uitgezien. Langs de onderzijde bevindt zich een diepe holte voor de pin waarop het blok voor bewerking in horizontale positie kon worden bevestigd. De kleine gaten in het hoofd van O.-L.-Vrouw en van het Kind dienden misschien eerder om een kroon te bevestigen. Opvallend is verder de aanwezigheid van verscheidene nagels en nagelsporen in het hout, o.a. midden op de borst van Maria, op de schouders en achteraan. Volgens Ooms werd het beeld vroeger gekleed en naar alle waarschijnlijkheid dienden de nagels om de kledij vast te maken1. Verder valt op dat het beeld vooraan praktisch intact is. Wel vertoont het Jezuskind sporen van beschadiging aan de rechterarm, die deels ontbreekt, evenals aan de bovenhelft van de linkerhand en aan de rechtervoet. De hand van Maria met de druiventros werd met verscheidene nagels terug aan de arm bevestigd en stevig verlijmd. Het is goed mogelijk dat ze omwille van de gewoonte het beeld te kleden, herhaaldelijk werd afgenomen en opnieuw aangezet. De huidige polychromie, waarvan de datum onbekend is, kan als volgt worden beschreven: onder de blauwe mantel met witte voering draagt O.-L.-Vrouw een rood kleed, bezaaid met goudkleurige gestileerde motieven van lelies en veelbladige bloempjes. De halsuitsnijding is licht bronskleurig overschilderd, het onderkleed goudkleurig. De kledij is overal afgeboord met zwarte en gouden lijnen. De haren zijn met een lichtbruine kleur “oversausd”. De oorspronkelijke polychromie is gedeeltelijk nog aanwezig onder de latere overschildering(en). Mogelijk bleef ze het best bewaard in de huidpartijen of carnaties en aan de voorzijde van het beeld. Het originele uitzicht van het beeld kan door onderzoek van de lagen gereconstrueerd worden. We noteerden voorlopig: lichtroze voor de huid, fijn afgelijnde donkere wenkbrauwen en ge­ schilderde pupillen. Het halsdoek was naar alle waarschijnlijkheid wit, boven­ aan afgeboord met een kraagje in goud, terwijl ook het bovenlijfje van het kleed goudkleurig is geweest. Hier en daar verschijnen er onder de overschildering op het kleed sporen van een rode kleur daar waar op de mantel eerder blauwe tinten waarneembaar zijn met in de voering een motief met een pontsoen aangebracht. Het onderkleed is goudkleurig, het grondje zachter groen. De haren waren blijkbaar donkerbruin tot zwart. Mogelijk vertoonde het beeld de omgekeerde kleurencombinatie van het O.-L.-Vrouwebeeld, dat thans bij de grauwzusters bewaard wordt en dat zijn polychromie grotendeels heeft behou­ den (foto 7).

3


Voorstelling. Maria staat ten voeten uit op een gepunteerd grondje dat de illusie van gras­ land wil opwekken. Haar lange mantel valt losjes over de schouders tot op de grond en is onder beide armen opgeschort. Ze is gekleed in een overkleed of tabbaard, die meestal in kostbare stof werd uitgevoerd en voorzien was van een wijdslepende rok en trechtervormige mouwen die aan de pols worden teruggeslagen2. In het tweede kwart van de 16de eeuw was de tabbaard niet meer uit één stuk gesneden maar lijf en rok werden soms met een horizontale taillenaad met elkaar verbonden, vandaar ook de mogelijk andere kleur voor het bovenlijfje. De diepe halsuitsnijding heeft een vierkante vorm waarin een licht gefronst onderhemdje, of halsdoek zichtbaar is, dat bovenaan met een geborduurde rand wordt afgeboord. Tot in het tweede kwart van de 16de eeuw waren deze boorden erg in trek zodat Karel V, om overmaat tegen te gaan, in 1531 zelfs een ordonnantie uitvaardigde waarin verboden werd boorden van goud-of zilverborduurwerk te dragen. We veronderstellen dat het hier om zulk gebor­ duurde kraag gaat en niet gewoon om een parelsnoer. Onder het overkleed is een goudkleurig (?) onderkleed of “onderkuers” zichtbaar dat het hele lichaam omhulde. De haren van de H. Maagd omlijsten haar ovaal gelaat en golven languit tot aan haar middel. De schedel is voorzien van een lage cilindervormige verhoging waarover een kroon kan worden geschoven. De brede overschoenen zijn net als de halsuit­ snijding als modisch verschijnsel te dateren tussen 1520-1540. De rechter­ schoen is niet zichtbaar. Op de rechterheup draagt Maria het naakte Jezuskind dat recht voor zich kijkt. We mogen aannemen dat het een attribuut in beide handjes hield daar het bovenlichaam dezelfde positie inneemt als dat van de A-zijde van het Marianum van Oostham (foto 3). De benen zijn over elkaar geslagen wat de natuur­ getrouwe indruk verhoogt. Maria zelf draagt een grote druiventros, een veel voorkomend attribuut dat verwijst naar de verlossing. Christus zelf is de “druif des levens”, gegroeid aan de rank, Maria. In de geconsacreerde wijn van het Misoffer wordt het offer van zijn vergoten bloed aan het kruis herhaald.

S t ij l en d a t e r in g De stijl van het beeld kan globaal gezien nog onder de grote noemer van de laatgotiek gerangschikt worden; hiervan getuigen zowel de weergave van het haar als de systematische breking van de plooien op de voet. Toch is hiermee niet alles gezegd. Het beeld biedt een ander facet dan het doorsnee laat-gotisch beeld. Door de specifieke houding met de opgetrokken heup waardoor alle gewicht op één been rust en het andere vrijkomt en geplooid wordt, ont­ staat de indruk van een ietwat draaiende beweging of “figura serpentinata”. Maar het is vooral de wijze waarop het lichaam meer voelbaar wordt onder de 4


kleding die aangeeft dat de auteur onder invloed staat van nieuwe ideeën. Beweging en een betere weergave van de anatomie, kortom een grotere na­ tuurgetrouwheid, verwijst naar de invloed van de Renaissance. De term gothico-renaissance, die R. Didier in de Inventaris van gotische beelden uit Limburg aanwendt, is in dit opzicht misschien wel de meest aangewezen bena­ ming voor een stilistische stroming die zich tussen de jaren 1525 en 1540 in de Limburgse regio manifesteert3. In tegenstelling tot een Meester van Elsloo of een Jan Van Steffesweert lijkt de meester van dit beeld onder invloed te heb­ ben gestaan van het Luikse milieu waar iemand als Daniël Mauch uit Zwaben werkzaam was4. Op het Mariabeeld werd geen handtekening en voorlopig ook geen merkteken gevonden. Enkel op basis van stilistische kenmerken kan het vergeleken wor­ den met een groep beelden die in de meer oostelijke sector van Limburg be­ waard zijn, en waarvan de grootste concentratie in de kerk van Oostham wordt aangetroffen. Vandaar komt de toeschrijving van deze groep aan een meester met als noodnaam “Meester van Oostham”.

H is t o r ie k Tot in 1982 stond het Mariabeeld opgesteld in de kapel die eertijds was toege­ wijd aan O.-L.-Vrouw maar die thans de naam Sint-Janskapel draagt omdat die heilige er ook vereerd wordt. Het gebouwtje dateert van 1704 en bevindt zich op de hoek van de Schouterveldstraat en de Beyenstraat in het gehucht Tuilt5. Ooms vermeldt hoe de koning van de schutterij zijn sieraden schonk aan het beeld en deze bleven in de kapel hangen tot aan het einde van de tweede wereldoorlog6. Het beeld is natuurlijk ouder dan de huidige kapel en men kan zich de vraag stellen of het er ook oorspronkelijk voor werd vervaardigd. In 1982 werd het in verband gebracht met de belangrijke Cisterciënserinnenabdij van Herkenrode7. Na de opheffing van de abdij zijn vele kostbare kunstwerken verspreid geraakt over de kerken van het omliggende. Kermt bewaart de relieken, Stokrooie een reeks schilderijen, Hasselt de Monstrans van het Sacrament van Mirakel om er maar enkele te noemen. Het is niet onmogelijk dat het beeld in de kapel is beland na de Franse revolutie en er de plaats van een ouder beeld heeft inge­ nomen. Gebrek aan archivalische gegevens laten niet toe hierover nu een standpunt in te nemen. Wel werd in dit verband de mogelijkheid geopperd dat het initiatief voor de bestelling van het beeld dan zou kunnen liggen bij de toenmalige abdis van Herkenrode, Mechtildis de Lechy (1520-1548), waarvan geweten is dat zij de abdij met meerdere kunstwerken verrijkte. De madonna van Tuilt past zeker in de meer geëvolueerde smaak van genoemde abdis8. Feit is dat het zeer sterk gelijkt op een iets groter exemplaar met haast dezelfde iconografie dat thans bewaard wordt bij de grauwzusters te Hasselt (Foto 7). Ook bij de grauwzusters zijn schilderijen uit de abdij van Herkenrode in de collectie opgenomen. De stichting van het klooster te Hasselt dateert van 1626 5


en de zusters zelf waren van Diest afkomstig9.

M eester van O o stham Onder de noodnaam Meester van Oostham werden de laatste jaren enkele beelden verzameld waarvan de H. Lucia van Oostham het propotype is (foto 1)10. De meeste figuren staan opgesteld in rusthouding, steunend op één been, het andere geplooid met de voet lichtjes achterwaarts of zijwaarts gericht. Typisch is de gewaadsbehandeling die als het ware kleeft rond het geplooide dijbeen, bovenaan vertrekkend vanuit enkele kleine horizontale plooien. Dit procédé wordt het best geïllustreerd door de Kruisdragende Christus van Die­ penbeek (foto 13). Onderaan golft de kledij uit in platte brede plooien die rustig op het voetstuk zijn geschikt. De H. Diaken van Sint-Truiden (foto 17) en een Engel uit Diepenbeek (foto 18) vertonen dan weer een overdadiger en ongestructureerder plooienspel ter hoogte van de voeten. Door het opschorten van de kledij onder één arm, ontstaat een assymmetrische drappering ter hoogte van de buik en het onderlichaam waarin een tweetal varianten kunnen opge­ merkt worden. Bij een eerste groep zien we een eerder grillig lijnenspel met kort golvende ondiepe plooien (foto’s 1, 2, 3 en 10). De Madonna van het museum (MSW) past dan in een tweede groep met een rustiger schema opgebouwd door middel van enkele halfronde horizontale plooien op de buik die hoekiger uitdijnen ter hoogte van de knieën (foto’s 4, 7, 8 , 9 , 1 1 , 1 2 ) . Meestal neigt het hoofd licht in de richting van de opgetrokken heup waardoor het evenwicht van het silhouet terug hersteld wordt. Hierdoor laten deze beelden een ietwat min­ zame, weke indruk na die nog versterkt wordt door de soepele wenteling van de gewaden langs de zijkanten. Meer nog dan voor het gewaad, lijkt voor het aangezicht een vaste formule te zijn gebruikt, aangepast aan het personage dat wordt voorgesteld: vrouwelijke heilige, mannelijke heilige met of zonder baard, engel, Jezuskind, enz. Ook bij andere ateliers valt op hoe met een vast aantal types wordt gewerkt. De vrouwelijke heiligen, het grootst in aantal, hebben een glad ovaal gelaat met hoog voorhoofd. Meestal golven de lange haren langs de slapen en de lange slanke hals in krul en tegenkrul naar omlaag. Er is hier zeker geen sprake van een weelderige haardos die in de breedte wordt uitgewerkt, zoals bij de beel­ den van Jan Van Steffesweert11. Enkele dames hebben een meer ingewikkeld kapsel dat onder een kapje uitsteekt, zoals de H. Lucia van Oostham wiens haren in twee vlechten zijn opgebonden (foto 1). De wenkbrauwen staan fijn afgelijnd boven een lange smalle neus en kleine mond. Enkele figuren hebben een kuiltje in de kin. De oogleden zijn meestal half geloken, zodat de indruk van een peinzende neerwaartse blik ontstaat. Heel typisch is ook het meer vierkantige gelaat van de mannelijke heiligen. Door de accentuering van de wenkbrauwen komen de ogen veel dieper te liggen en ontstaat een dramatisch schaduweffect. De ogen staan ietwat schuin ingeplant wat de meewarige uitdrukking versterkt. Ook de rest van het gelaat is 6


met meer relief weergegeven door neerwaartse groeven langs de neus, en in de bovenlip en een sterk vooruitstekende kin. Christus (foto 13) en heiligen zoals Rochus (foto 14 en 15) hebben een snor en een halflange baard waar­ van uiteinden als een kurkentrekker gekruld zijn weergegeven. Ook de lokken op het voorhoofd van de H. Diaken van Sint-Truiden zijn zo uitgewerkt (foto 17). Bij de engelen van Diepenbeek is het gelaat opnieuw gladder en volrond, al toont de vooruitstekende kin ook een zeker karakter (foto 18). Een ander interessant onderdeel is de weergave van de handen. Het spel van de meestal lange slanke vingers kan echt als maniëristisch worden omschre­ ven. Letten we op de uitstekende pink van de rechterhand die het Jezuskind ondersteunt in de beelden van de Madonna’s van het Museum en van de grauwzusters van Hasselt (foto 4 en 7) en van de H. Lucia van Oostham (foto 1). Een erg gezochte positie nemen de slanke lange vingers van de H. Bruno van Oostham (foto 11) in alsook de haast verwijfd aandoende vingers van de H. Rochus van Helchteren en Alken (foto 14 en 15). Toch gaat deze vaststel­ ling weer niet op voor de hele groep zoals de breder uitgewerkte hand van de H. Brigitta van Beverlo (foto 8) aantoont. Uit voorgaande beschrijving waarin gepoogd werd een gemeenschappelijk dialect in de weergave van plooien, gelaat en handen weer te vinden, blijkt dat niet zomaar alle beelden aan één en dezelfde meester kunnen toegeschreven worden. Er is een onderscheid tussen de meer langgerekte proporties van figuren als Lucia (foto 1) en Barbara (foto 2) uit Oostham en de bredere silhou­ etten van de HH. Bruno en Lucia uit dezelfde kerk (foto 11 en 12), tussen de vrjjere en grillige plooienval van het Marianum van Helchteren (foto 16) en de meer stereotiepe draperingen van het Mariabeeld uit het Hasselts Museum . Gaat het om een evolutie in het werk van dezelfde meester, om meerdere meesters of om één meester met knechten en navolgers ? Duidelijk is dat de beelden als groep te onderscheiden zijn van andere produkties uit dezelfde tijd en streek. Het aantal bewaarde exemplaren is van die aard dat aan een geor­ ganiseerd atelier moet worden gedacht waar een meester met bekwame knechten samenwerkt12. Een dergelijk atelier zal meestal toch in een belangrijker centrum moeten gesitueerd worden alhoewel op deze regel ook uitzonde­ ringen zijn. Een vlotte toevoer van hout van degelijke kwaliteit was onontbeerlijk maar ook luxeproducten moesten voorradig zijn voor de stoffering van de beelden. Mogelijk gebeurde dit in hetzelfde atelier en waren de specialisaties niet opgesplitst tussen de ambachten van beeldsnijders en schilders zoals in Brussel. Dit alles veronderstelde toch een belangrijke stad als knooppunt van handel en nijverheid, als commercieel centrum waar vraag en aanbod elkaar konden ontmoeten. Vraag blijft waar dit atelier was gevestigd? R. Didier stelt Hasselt voorop, ge­ zien de verspreiding van de kunstvoorwerpen in de regio ten oosten en noor­ den van de stad. Deze denkpiste verdient zeker nagetrokken te worden. Een gelukkige vondst in het archief van Maastricht waar voluit de naam “Jan van Stevensweirde, bieldesnijder,” werd weergevonden in de registratie van een

7


contract, een naam die reeds gekend was door de signatuur op een 11-tal bewaarde beelden, heeft toegelaten de aanwezigheid van het atelier van Jan Van Steffesweert in deze stad voldoende te funderen13. De gewoonte beelden te signeren was in die tijd eerder een uitzondering. Alhoewel Hasselt in de 13de eeuw een belangrijk weverscentrum was en de lakennijverheid tot in de 15de en 16de eeuw een niet te verwaarlozen factor van de economie was, had het vooral een belangrijke marktfunctie omwille van de verkeers-geografische ligging. Wegen voerden vanuit het Rijnland via Maas­ tricht en Hasselt naar Brabant en Vlaanderen. Misschien biedt de hierna vol­ gende lijst van beelden, overgenomen uit de inventaris bij de catalogus Laat­ gotische Beeldsnijkunst uit Limburg en Grensland, op zich een eerste aanzet om verder werk te maken van de studie van deze interessante groep. Hopelijk zal dan ook blijken dat het O.-L.-Vrouwebeeld van Tuilt een zeldzame getuige is van de produktie van Hasseltse beeldhouwkunst en zodoende terecht een belangrijke plaats inneemt in de collectie van het Stedelijk Museum.

8


s, H. Lucia, Ham/Oostham

O.-L.-Vrouw met kind, Hasselt, MSW

H. Barbara Ham/Oostham

O.-L.-Vrouw met kind, Hasselt, MSW

9

Marianum. A-zijde Ham/Oostham

H. Lucia, Lummen/Linkhout


l

?• 0.-L.-Vrouw met kind, Hasselt, Grauwzusters

H. Lambertus, Ham/Oostham

H. Brigitta, Beringen/Beverlo

H. Bruno, Ham/Oostham 10

H. Lucia, Lummen/Linkhout

H. Catharina Ham/Oostham


H. Rochus, Alken

Kruisdragende Christus, Diepenbeek H. Rochus, HouthalenHelchteren/ Helchteren

O.-L.-Vrouw van Maranium, Hechtel-Eksel/Eksel

H. Diaken, Sint-Truiden

11

Engel, Diepenbeek


ERRATUM p .7 U it voorgaande [...]. Er is een onderscheid [...] van de HH. Bruno en Lucia [...]. Catharina i.p.v. Lucia.

12


Voorlopige lijst van werken verzameld onder de noodnaam “MEESTER VAN OOSTHAM” 14 1520-1540

ALKEN Kerk Sint-Aldegondis H. Rochus van Montpellier (Inv. 3) foto 15 Afgeloogd hout, h. 85 cm; talrijke restauraties: hoed, hond en vleugels. AS Kerk Sint-Aldegondis H. Sebastiaan (Inv. 10) toeschrijving onzeker Afgeloogd hout, h. 77 cm BERINGEN Kapel O.-L.-Vrouw of Smeedskapel H. Genoveva (Inv. 13) Hout, polychromie vernieuwd, h. 65 cm de Borchgrave d’Altena, 1942, p. 236; Idem, 1963, p. 94; Tent. Beringen, 1978, nr. 7 (met bibliogr.) BERINGEN Beverlo Kerk Sint-Lambertus H. Briaitta van Zweden (Inv. 14) foto 8 Overschilderd hout, h. 88 cm de Borchgrave d’Altena, 1942, p. 236; Idem, 1963, p. 94; Tent. Tongeren, 1958, nr. 27 H Odilia flnv. 16) Hout, polychromie vernieuwd, h. 70 cm ; getransformeerd (einde 18de eeuw ?) de Borchgrave d’Altena, 1963, p. 95; Tent. Tongeren, 1958, nr. 41. DIEPENBEEK Kerk Sint-Servaas Kruisdraaende Christus (Inv. 109; cât. 85) Overschilderd (wit) hout, h. 156 cm; rechterhand vernieuwd. de Borchgrave d’Altena, 1942, p. 227; Idem, 1963, p. 104; Tent. Hasselt, 1966, nr. 101. Christus op de Koude Steen (Inv. 110) Voorheen overschilderd (wit), thans afgeloogd hout, h. 102 cm de Borchgrave d’Altena, 1963, p. 105; Tent. Hasselt, 1966, nr. 29.

13


Fnoel met aeselkolom en Enael met lans en doornenkroon (Inv. 111; cat. 86) Hout, polychromie vernieuwd, h.95 cm; lans vernieuwd fo to 18 de Borchgrave d’Altena, 1942, p. 230; Tent. Tongeren, 1958, nr. 47-48; Has­ selt, 1961, nr. 95. H. Barbara (Inv. 112, cat. 89) toeschrijving onzeker Hout, polychromie vernieuwd, h. 80cm; op geprofileerd voetstuk met rozetten, palmtak vernieuwd de Borchgrave d’Altena, 1942, p. 236-238; Tent. Tongeren, 1958, nr. 25; Has­ selt, 1961, nr. 117; Stevensweert, 1966, nr. 28; 1988, p.69. HAM Oostham Kerk O.-L.-Vrouw Geboorte Marianum (Inv. 156) A/B-zijde: Maria staande op maansikkel vertrapt een monster A-zijde: Kind met druiventros fo to 3 B-zijde: Maria met peervormige vrucht en aaiend Kind Hout, overschilderd, tot. h. 165 (?) cm.; vernield in brand van 1940 (W.O.II) Terme, 1907, dl. 3,pl. 4; Devigne, 1932, p. 133-134; de Borchgrave d’Altena, 1936/1, p. 14; Idem, 1942, p. 228-229; Tent. Luik, 1905, nr. 1358; 1930, nr. 478. H. Barbara (Inv. 159) Hout, polychromie vernieuwd, h. 90 cm Tent. Tongeren, 1958, nr. 201; Hasselt, 1961, nr. 69; 1966, nr. 77. H. Bruno van Keulen (Inv. 160) Hout, polychromie vernieuwd, h. 92 cm; staf vernieuwd de Borchgrave d’Altena, 1936/3, p. 45 (H. Benedictus)

fo to 2

fo to 11

H. Catharina van Alexandrie (Inv. 161) fo to 12 Hout, polychromie vernieuwd, h. 82 cm; oorspronkelijk attribuut, zwaard, ver­ dwenen en vervangen door kelk H. Lambertus van Luik (Inv. 164) fo to 10 Hout, polychromie vernieuwd, h. 93 cm; staf vernieuwd Bribosia, 1955, p. 168; Tent. Luik, 1905, nr. 1381; 1930,nr. 529; Heverlee, 1973, nr. 267. H. Lucia van Syracuse (Inv. 165) fo to 1 Hout, polychromie fragmentarisch, h. 90 cm; zwaard niet meer origineel of ontbreekt de Borchgrave d’Altena, 1963, p. 155; Tent. Luik, 1930, nr. 491; 1951, nr. 496; Tongeren, 1958, nr. 35; Hasselt, 1961, nr. 101; 1966, nr. 76.

14


HAMONT-ACHEL Hamont Kerk Sint-Laurentius H. Laurentius (Inv. 174), navolger (?) Hout, overschilderd (?), h. 86 cm; palmtak vernieuwd HASSELT Klooster van de Grauwzusters O.-L.-Vrouw met Kind met druiventros (Inv. 200; cat. 88) Hout, originele polychromie deels blootgelegd, h. 110 cm;

foto 7

Tent. Tongeren, 1953, nr. 24; Leuven, 1979, nr. VI/17; Hasselt, 1987, nr. 146.

Museum Stellingwerff-Waerdenhof O.-L.-Vrouw met Kind met druiventros (Inv. 207) foto 4, 5 Hout, neo-gotische polychromie, h. 94cm; herk. Kapel Sint-Jan Tuilt (Kuringen) Didier en Ceulemans , in Tent. Hoei, 1990, nr. 60. HECHTEL-EKSEL Eksel Kerk Sint-Trudo D -L -Vrouw met druiventros, staande op maansikkel met draak aan de voeten (Uw. 227) afkomstig van Marianum fo to 16 Hout, neogotische polychromie, h. 190 cm; geplaatst in neogotisch retabel Devigne, 1932, p. 154-155; Tent. Tongeren, 1953, nr. 23; Hasselt, 1961, nr. 10. H. Barbara (Inv. 229) Hout, neo-gotische overschildering, h. 78 cm; palmtak vernieuwd; afkomstig van Kapel O.-L.-Vrouw-der-Armen te Eksel Tent. Sint-Truiden, 1970, nr. 39. HEERS Heks Kapel Sint-Pieter (Heurne-Vechmaal) (bewaard in Sint-Truiden, Prov. Museum voor Religieuze Kunst) H. Lucia van Syracuse (Inv. 253; cat. 92) Overschilderd hout, h.86 cm; zwaard niet meer origineel of ontbreekt; palmtak ontbreekt Tent. Tongeren, 1981, nr. 28. HOUTHALEN-HELCHTEREN Helchteren Kerk Sint-Trudo H. Rochus van Montpellier (Inv. 287) Hout, polychromie vernieuwd, h. 100 cm Tent. Tongeren, 1958, nr. 73. H Sebastiaan (Inv. 288), toeschrijving onzeker Hout, polychromie vernieuwd, h.103 cm Tent. Tongeren, 1958, nr. 75. 15

f° t° ^


LUMMEN Linkhout Kerk Sint-Trudo H, Lucia van Syracuse (Inv. 332; cat. 91) foto 6, 9 Afgeloogd hout, h. 90 cm; zwaard niet meer origineel of ontbreekt; linkerarm afgebroken Tent. Diest,-1982, B30. PEER Kerk Sint-Trudo Christus op de Koude Steen (Inv. 423) Hout, polychromie vernieuwd, h.123 cm; doornenkroon verdwenen Borchgrave d’Altena, 1963, p. 160; Tent. Hasselt, 1966, nr. 28; Sint-Truiden, 1970, nr. 13. SINT-TRUIDEN Provinciaal Museum voor Religieuze Kunst H. Diaken (Inv. 498; cat. 87) Afgeloogd hout, h. 88 cm; attribuut afgebroken herk. uit voormalig Begijnhofmuseum te Hasselt

* * * * * * *

16

foto 17


E in d n o t e n 1. Ooms, H.F., Onze-Lieve-Vrouw in Limburg, Doornik, 1959, p. 115-116. 2. Deze en volgende gegevens in verband met de kleding werden geput uit het artikel van B.M.A.M. Du Mortier, Het kledingbeeld op Amsterdamse portretten uit de 16de eeuw, in De smaak van de elite. Amsterdam in de eeuw van de beeldenstorm, redactie R. Kistemaker en M. Jonker, Amsterdam, 1986, p. 40-60 3. C. Ceulemans en R. Didier, Inventaris van de gotische figuratieve beeldsnijkunst uit de periode 1380-1550 bewaard in Belgisch Limburg, in Laat-gotische beeldsnijkunst uit Limburg en Grensland (tentoonsteliingscat.), Sint-truiden, 1990, p. III, 1-160, passim. 4. R. Didier, Catalogus, in Laat-gotische beeldsnijkunst uit Limburg en Grensland (tentoonsteliings­ cat.), Sint-Truiden, 1990, p. II, 66, nr. 85. 5. Waar men gaat langs Hasseltse wegen, (Hasselt, 1982), nr. 67; Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Deel 1 (A-Ha). Provincie Limburg? Arrondisse­ ment Hasselt, , Gent, 1981, p.460. 6. Ooms, H.F., op cit., p. 116. 7. Herkenrode 800yaar(tentoonstellingscataloog), Hasselt, 1982, nr.25. 8. Zie de nrs. 49, 67, 6 8 ,7 4 en 81 in de catalogus Les Filles de Citeaux, Hoei, 1990.

9. De grauwzusters in Hasselt, Hasselt, 1987, nr. 146.

10. Theuwissen, J., De Meester van de H. Lucia, in Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 2de j g . , 1964, nr. 20a-b. Over de huidige opstelling van de beelden te Oostham zie ook C. Vanthillo, R. Buelèns (B.M.L.) en Forum , Vernieuwde aandacht en beveiliging van de laat-gotische beelden in Oostham, in Monumenten en Landschappen, 7e jg. Nr. 3, mei-juni 1988, p. 27-33. 11 Zie bijvoorbeeld de Madonna van Opglabbeek, kerk Sint-Lamberttus in Laat-gotische beeldsnijkunst uit Limburg en Grensland (tentoonstellingscat.), Sint-Truiden, 1990, p. II, 30, nr. 40. 12. Nieuwdorp, H., Ateliers en centra van beeldsnijkunst in Limburg, in Laat-gotische beeldsnij­ kunst u it Limburg en Grensland. Deel 2. Handelingen van het Symposium, Sint-Truiden, 1982, p. 2737. 13. te Poel, P.J. en T.J. van Rensch, De Maastrichtse beeldsnijder Jan van Steffeswert, overd­ ruk uit Publication de la Société historique et archéologique du Limbourg, 128,1992, p, 38-67.

14. De gegevens zijn overgenomen uit de publicatie C. Ceulemans en R. Didier, Inventaris van de gotische figuratieve beeldsnijkunst uit de periode 1380-1550 bewaard in Belgisch Limburg, in Laat­ gotische beeldsnijkunst uit Limburg en Grensland (tentoonstellingscat.), Sint-Truiden, 1990, p. III, 1160; inventarisnummers en catalogusnummers verwijzen naar dezelfde publicatie.

*

*

*

*

17

*


B ib l io g r a f ie M. Bribosia, 1955 L’iconographie de Saint Lambert, in Bulletin de la Commission royale des Monuments et des Sites, 6, 1955, p. 85-248. J. de Borchgrave d’Altena, 1936/1 A propos de l’exposition “Les Madones du Limbourg”, in Bulletin de la Société royale d’Archéologie de Bruxelles, 1936, 2-3 april-juli, 1936, p. 5-24, 48 afb. J. de Borchgrave d'Altena, 1936/3 Het kerkelijk meubilair in de Limburgsche Kempen, in De Limburgsche Kempen, ed. J. Lyna, in Verzamelde Opstellen, 12, 2, Hasselt, 1936, p. 153-232. J. de Borchgrave d’Altena, 1942 De l ’influence de l ’art brabançon dans l ’ancien comté de Looz. Retables, Statues, Statuettes, in Annales de la Société royale d ’A rchéologie de Bruxelles, 45,1941, p. 17-239, afb. J. de Borchgrave d'Altena, 1963 Notes pour servir à l’étude des oeuvres d’art du Limbourg, 1ère partie, in Bulletin de la Société royale d’A rt et d ’Histoire du Diocèse de Liège, 48,1963, p. 67-181, 76 pl. M. Devigne, 1932 La sculpture mosane du X lle au XVIe siècle. Contribution à l’étude de l’art de la région de la Meuse moyen, Parijs-Brussel, 1932. H.F. Ooms, 1959 Onze-Lieve-Vrouw in Limburg, Doornik, 1959, 245 pp., pl. G. Terme, 1907 L’art ancien au pays de Liège. Mobilier et sculptures. Album de l’exposition universelle de Liège , 3 d ln ., Luik [1907], (dl. 2, pl. 114-125 Mémorial de l’exposition de Saint-Trond 1907)

T ENTOONSTELLINGEN Beringen, 1978 Kerkelijke kunstbezit van de Sint-Pieters-Bandenparochie van Beringen. Tentoonstelling, [...] Beringen, 1978 (Catalogus door L. SMETS) ( Kunsten Oudheden in Limburg, 20), Sint-Truiden, 1978. Diest, 1982 Kerkelijke Kunst in het oude landdecanaat Diest (Diestsche Cronycke,5), Diest, 1982. Hasselt, 1961 1000 ja a r kerkelijke kunst in Limburg. Tentoonstelling uit het Kunstpatrimonium van Belgisch- en Nederlands Limburg. Provinciaal Begijnhof, 1961, Hasselt, 1961. Hasselt, 1966 Gewijde Kunst in Limburgs bezit. Provinciaal begijnhof Hasselt, voorwoord door K. Van Bockrijk, inleiding door J. de Borchgrave d’Altena, ter verantwoording A. Jansen, Hasselt, 1966. Hasselt, 1982-1983 Herkenrode 800jaar, Tentoonstelling Stadsmuseum, Hasselt, 1982-1983, Hasselt, 1982.

18


Hasselt, 1987 De grauwzusters in Hasselt. Tentoonstelling Stadsmuseum, Hasselt, Hasselt, 1987. Heverlee, 1973 De glans van Prémontré. Oude Kunst uit Witherenabdijen der Lage Landen. Tentoonstellingsca­ talogus. Abdij van Park,Heverleee, 1973. Hoei, 1990 Les Filles de Citeaux, Hoei, 1990. Leuven, 1979 Het laatgotisch beeldsnijcentrum Leuven,, Tentoonstelling, Leuven, 1979. Luik, 1905 Exposition de l ’A rt ancien au pays de Liège. Catalogue général, Luik, 1905. Luik, 1930 Catalogue d ’exposition de l’Art ancien du Pays de Liège et des anciens arts wallons, met inleiding door J. Brassinne, Luik, 1930. Sint-Truiden, 1970 Sint-Trudo’s erf. Religieuze Kunst uit het Kerkelijk Gebied van de abdij van Sint-Truiden. Ten­ toonstelling. Sint-Truiden, Klein-Seminane, 1970, Sint-Truiden, 1970. Stevensweert, 1966 Jan van Steffeswert, vroeg 16de eeuws Maaslands beeldhouwer, Stevensweert [...], Hasselt[...], Venlo [...] 1966, (voorwoord door A. Janssens, inleiding door J.J.M.Timmers), (Sittard), 1966. Stevensweert, 1988 Jan van Steffeswert. Maaslands beeldhouwer uit het begin van de 16de eeuw, met bijdragen van R. Didier en L. Smets, uitgave Stichting Streekmuseum Stevensweert/Ohé en Laak, 1988, Stevens-W eert9-17 april 1988, Stevensweert, 1988. Tongeren, 1953 Honderd Limburgse Madonna’s. Tentoonstelling van religieuze kunst, Tongeren, 1953, inleiding door J. de Brochgrave d’Altena, Tongeren, 1953. Tongeren, 1958 Laus Sanctorum. Limburgse beeldenschat van de 14de tot de 18de eeuw, Tongeren, 1958. Tongeren, 1981 Schatten en schenkers van de O.-L-Vrouwebasüiek van Tongeren. Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Tongeren, 1981. * * * * * * *

19


december 1997

copyright:

tekst:

Christina Ceulemans

foto’s:

copyright K.I.K. Brussel Stedelijke Fotodienst Hasselt (omslag)

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011-24 10 70

in dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 3 1. 32. 3 3. 36. 3 7. 38.

Olieverfportret van keurvorst-prins-bisschop M.-H. van Beieren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 17de - b. 18de eeuw Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfa­ briek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos’, D. Van Vlierden, ca. 1700 Olieverfschilderij W eek-end’, L Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 Kledingsstel van het Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 1901 Olieverfschilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568, zilver Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Has­ selt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) Mirakelprent O .-L -V . Virga Jesse, R. Van Oriey, wsch. 1689 Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurbaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792 Studiocamera 18/24, ca. 1920 Olieverfschilderij 'Het bos', Djef Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukapper- van Virga Jessebeeld, e. 16de b. 17de eeuw Schilderij 'O .-L-Vrouw met Kind’, Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw Mirakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Has­ selt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (Hasselt) S e t van vier vazen, Piet(er) Stockmans (1940-) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (18231901) Sacramentsostensorium of “de monstrans van Herkenro­ de", Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cedlia", 1530-1540 Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849) Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932) Kroningsprent O.-L.-V. Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867 H et Hasseletum en de Historia Lossensis, twee histori­

sche werken van Joannes Mantelius (159 9 -1 67 6 ) 39. Litho "Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herm an Gor­ dijn, 1992 40. Ontwerp voor "Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G .Guffëns (182 3 -1 90 1 ) 41. Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', A.von Geusau, 1835 42. Gevelplaat 'Veloce-Club hasseltois 'Utile * Dulci' - 2 mai 1892" 43. Olieverfportret van Amoldus van M elbeeck op zijn sterf­ bed, 17de eeuw 44. Acryls van Ray Remans, 1989 45. D e pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888 46. Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild 47. V aste kunstwerken Herman Blondeel, H ugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof 48. Schilderij "Ijzel en mist”, D jef Anten (185 1 -1 91 3 ) 49. Aquarellen "Hasseltse watermolens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932) 50. Foto "Jongeman m et badmuts", gomdruk, 1/10, Jean Janssis 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1 74 1 -1 74 2 ), Lambertus Hannosset, Antwerpen 52. Olieverfschilderij "Zegening van boerenkrijgers op de Gro­ te Markt", 1899, D jefS w ennen (187 1 -1 90 5 ) 53. Olieverfportret van N.G. V aesen (176 8 -1 86 4 ), 1819, M .G . Tieleman 54. Vaandel "Kunstkring Alexis Pierioz Hasselt 1920", Hasselt 55. Groepsportret "Leden van de Virga-Jessebroederschap bij haar beeld”, 1709, olie op paneel 56. Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het Ste­ delijk Beiaardmuseum Hasselt] 57. D e Hasseltse reus D e Langeman, Melchior Tieleman, 1810 58. Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, Am old Fre­ derici, 1714 59. De gouden kronen van de Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867 61. Blauw Tafereel, Pierre Cox (1915-1974) 62. Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1 89 8 -1 98 2 ) naar werk van M .G . Tieleman, 1957 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17de eeuw, Henricus Hondius (1597-1651) 64. Lithografie ‘Oude halte Luikersteenweg', 1860, Charles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814) 65. Drieluik, 1989, Paule Nolens ("1924) 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vier geometrische abstrac­ te werken van Vincent V an Den Meersch (1912-1996) 67. Schild van het weversambacht, einde 17e - begin 18e E., Daniël van Vlierden (1651-1716) 68. Borstbeelden van tien Hasseltse burgemeesters, 1906, Emile Cantillon (1859-1917) 69. 'Portret van mijn dochter M adeleine’ & 'Portret van mijn zoon José', Jos.Damien (1879-1973) 70. Beeld Homo Sedens, Hub Baerten (”1945)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.