KIK 78. Prehistorische polijststeen, Sint-Quintinuskathedraal Hasselt

Page 1

KUNST

I N DE

KIJKER

- 78

PREHISTORISCHE POLIJSTSTEEN Periode: materiaal: afmetingen: vindplaats:

inv. nr.:

Neolithicum of Bronstijd (tussen ca. 4000-1000 v.C.); fijnkorrelige zandsteen; ca. 60 x 55 x 25-27 cm; binnen de Romaanse funderingen van de Sint-Quintinuskathedraal te Has­ selt (opgravingen L. Van Impe en G. Creemers 1995); (permanente bruikleen kerkfabriek St.-Quintinus en Onze-Lieve-Vrouw, Hasselt, augustus 1997); 98.B.001.


VONDSTOMSTANDIGHEDEN

afbeelding 1 Grondplan van de Sint-Quintinuskathedraal met de lokalisatie van de polijststeen binnen de Romaanse grondvesten (naar Van Impe & Creemers 1997).

De prehistorische polijststeen die het onderwerp uitmaakt van deze Kunst in de Kijker, werd begin juli 1995 ontdekt naar aanleiding van archeologisch bodemon­ derzoek in de Sint-Quintinuskathedraal te Hasselt (zie Van Impe & Creemers 1997). Ter gelegenheid van uitgebreide renovatiewerken in deze Loonse stads­ kerk werden meerdere grote werksleuven gegraven om bijkomende en nieuwe gegevens te verzamelen over de bouwgeschiedenis. Tijdens dit bodemonderzoek werden niet alleen de graafwerken voor de aanleg van de verwarmingskanalen opgevolgd, maar werden tevens diepere werkputten aangelegd om de opeenvol­ ging van bodemlagen en funderingen van de kerk van nabij te kunnen bekijken. Dit onderzoek gebeurde hoofdzakelijk in de zuidelijke helft van de middenbeuk en over het grootste gedeelte van het koor. Grote delen van de Romaanse kerk en sporen van een nog oudere, houten voorganger konden hierbij gelokaliseerd worden. Zeer precieze dateringen voor de bouw van deze opeenvolgende kerken 2


ontbreken helaas. Op basis van de schaarse gegevens waarover we beschikken, zou de houten kerk in de loop van de 9de of het begin van de 10de eeuw ge­ bouwd kunnen zijn. De Romaanse kerk die deze houten kerk opvolgt, zou voor de 12de eeuw haar definitief uitzicht gekregen hebben. In het westelijke gedeelte van het koor, het zogenaamde presbyterium, bereikte men bij de opgravingen de basis van de Romaanse koorfundering op een diepte van ca. 2,20 m. Deze fundering, die grotendeels met ruw bekapte ijzeroerblokken gebouwd was, rustte op een grijskleurige laag zandige aarde, die verder in ooste­ lijke richting afdaalde en eigenlijk de oever van de Helbeek vormde. Op deze grijze bodemlaag lagen enkele grote en zware blokken in fijnkorrelig zandsteen. Tot verwondering van de opgravers vertoonde een van deze blokken een aantal langwerpige slijpsporen. Het was vrijwel meteen duidelijk dat het hier om een prehistorische polijststeen ging.

H e r k o m s t v a n d e p o l ij s t s t e e n Aanvankelijk dachten de opgravers dat de zandsteenblokken nog op hun oor­ spronkelijke plaats lagen. Ze zouden dan ook getuigen van prehistorische mense­ lijke activiteit aan de oever van de Helbeek. Deze veronderstelling, bleek achteraf ongegrond. De laag waarop de stenen rustten, overdekte zelf immers menselijke begravingen die mogelijk samenhingen met de pre-Romaanse houten kerk, maar misschien ook nog ouder kunnen zijn. Daaruit bleek dat de zandstenen slechts ten vroegste in de loop van de 9de of 10de eeuw aangevoerd kunnen zijn. In de Romaanse funderingen werden trouwens op enkele plaatsen gelijkaardige stenen ingewerkt. Vermits de ijzeroerblokken waarmee de Romaanse kerk gebouwd is, aangebracht moeten zijn uit de noordelijke nevenvalleien van de Demer, lijkt het aannemelijk te veronderstellen dat deze zandstenen samen met het andere bouwmateriaal aangevoerd werden, maar uiteindelijk niet alle bij de bouw ver­ wend werden. De prehistorische polijststeen uit de Hasseltse kathedraal werd dus niet in situ gevonden; hij behoort toe aan een archeologische vindplaats die allicht voor immer onbekend zal blijven.

B e s c h r ij v in g v a n d e p o l ij s t s t e e n Het blok fijnkorrelig zandsteen waarop de polijstsporen voorkomen, is afgerond trapezoïdaal van vorm, ongeveer 60 bij 55 cm groot en 25 tot 27 cm dik. Zijn gewicht wordt op ongeveer 200 kg geschat. Het zandsteen is bovendien bijzonder hard, lichtbeige tot lichtgrijs van kleur en doordrongen met roestkleurige aders. Het is vooral de bovenzijde van het blok die de aandacht van de opgravers trok. Een groot deel van dit oppervlak is immers licht concaaf en volkomen glad. Er kan geen twijfel over bestaan dat dit effen bovenvlak door een langdurige polijsting tot 3


stand kwam. Een dergelijk fenomeen zou eventueel nog als het resultaat van een natuurlijk proces kunnen worden geïnterpreteerd, maar ditzelfde geldt zeker niet voor de drie scherp afgelijnde, laurierbladvormige gleuven of groeven die op en bij de rand van het gepolijste vlak te zien zijn. De lengte ervan bedraagt 9,5, 16 en 21 cm; de breedte varieert tussen 1 en 3 cm en de diepte tussen 1 en 2 cm. Afgezien van de verschillen in afmetingen is de vorm van deze gleuven identiek: in doorsnede gelijken ze sterk op een V-vormige scheepskiel.

A a r d en f u n c t ie v a n d e p o l ij s t s t e e n De gleuven op het oppervlak van de Hasseltse polijststeen kunnen zonder twijfel in verband worden gebracht met het polijsten van vuurstenen voorwerpen. Derge­ lijke voorwerpen, bijlen en beitels, waren in onze gewesten in gebruik vanaf het Midden-Neolithicum tot en met de Bronstijd, dit is tussen ca. 6000 en 3000 jaar geleden. Ze behoorden tot het standaardalaam van de toenmalige landbouwers en veetelers. Hoewel deze werktuigen misschien bij gelegenheid ook als slagwapen werden gehanteerd, is het aannemelijker dat ze vooral bij de bewerking van hout en allerlei agrarische activiteiten werden ingezet. Als gevolg van de grote vraag naar dergelijke gereedschappen ontstonden al vroeg, reeds vanaf ca. 4300 v.C., ge­ specialiseerde mijncentra in de Middenbelgische en Zuidnederlandse vuursteengebieden (Spiennes en Rijckholt bijvoorbeeld). Enorme hoeveelheden vuur­ steen werden hier in ondergrondse schachten gewon­ nen. Vanuit deze centra werden vooral halffabrikaten van werktuigen over grote afstanden, soms zelfs een paar honderd kilometer ver, verhandeld. De halfafgewerkte bijlen en beitels werden dan op of in de buurt van de nederzettingen zelf voltooid en zorgvuldig glad geschuurd. Het afgebeelde exemplaar, een vuursteenbijl van het zogenaamde Westeuropese type die in Genk werd teruggevonden, vertoont een karakteristieke lensvormige doorsnede die nauw in verband kan worden gebracht met het soort van polijstsporen die op de Hasseltse en een aantal andere polijststenen zichtbaar zijn. Men kan zich inderdaad gemakkelijk voorstellen dat de randen en/of de snede afbeelding 2 van een dergelijke bijl in de laurierbladvormige groeGepohjste bijl van het W esteuropeven werc|en geslepen en dat de verdere polijsting van se type gevonden op het grondgebied van de gem eente G enk (tekening M. Van M eenen).

,

,

r

1

a

het gehele bijllichaam vervolgens op het concave bovenvlak geschiedde.

Het voorkomen van gegroefde en/of gegladde polijststenen op prehistorische vindplaatsen is een vrij courant fenomeen. Meestal echter gaat het daarbij om 4


stenen die gemakkelijk konden worden verplaatst en bij een eventuele verhuis door zijn bezitters en gebruikers werden meegenomen. De polijststeen van Has­ selt vormt hierop een evidente uitzondering. Omwille van zijn aanzienlijk gewicht behoort hij tot de categorie van de ‘vaste’ polijststenen.

‘VASTE’ POLIJSTSTENEN IN BELGIË EN NEDERLAND Dergelijke ‘vaste’ polijststenen, een veelvoorkomend verschijnsel in Frankrijk bijvoorbeeld (waar ze in be­ paalde departementen bij tientallen zijn teruggevonden), zijn uitzonderlijk zeldzaam in onze gewesten. Op het kaartje van afb. 3 is de lokalisatie van de enkele gekende ‘vaste’ polijstste­ nen in België en Nederland aangege­ ven. In eigen land kennen we naast de Limburgse polijststenen enkel nog exemplaren in Zuid-België, twee in de provincie Namen (Velaine-sur-Sambre en Miécret) en vier in de provincie Luxemburg (drie te Saint-Mard en één afbeelding 3 te Hollange). Uit Nederland zijn ons Kaartje met de lokalisatie van d e ‘vaste’ polijststenen in de polijststenen van Slenaken en België en Nederland. Mechelen in Zuid-Limburg bekend. Eén van de fraaiste exemplaren uit deze reeks is ongetwijfeld de polijststeen van Slenaken (afb. 4). Op het bovenvlak van dit zandstenen exemplaar, dat in 1953 in de dalwand van een valleitje werd ontdekt, zijn een groot aantal langwerpige slijpgleuven en ovale polijstkommen zichtbaar.

afbeelding 4 D e polijststeen van Slenaken in Zuid-Limburg (Nederland), (naar Modderman 1960-61: afb. 2)

5

Dergelijke polijstgleuven, maar ei­ genaardig genoeg niet de polijst­ kommen, zijn ook in groten getale aanwezig op de polijststeen van ‘De Holsteen’. De merkwaardige site van ‘De Holsteen’, in het oos­ ten van de gemeente Zonhoven en amper een boogscheut van Hasselt vandaan, is reeds sinds lange tijd gekend voor het voorkomen van een groot aantal reusachtige zand­ steenblokken. De manier waarop deze blokken hier terechtkwamen, is het onderwerp van heel wat fan-


taisistische verklaringen geweest. Zo werden de stenen in oudere publicaties wel eens als de resten van een “druïdisch” megalitisch bouwwerk (een zogenaamde cromlech) beschouwd. Met zekerheid kan thans worden aangenomen dat deze blokken noch door de natuur, noch door de mens van elders werden aangevoerd, maar hier terplaatse op volkomen natuurlijke wijze zijn ontstaan. Ze zijn opgebouwd uit kwartsrijk zeezand, dat hier in de periode van het Mioceen, ongeveer 15 miljoen jaar gele­ den, werd afgezet. Welke geologische processen nu precies tot het ontstaan van de blokken hebben geleid, is nog niet met zekerheid uitgemaakt. Vermoedelijk zijn ze in het zand gevormd door diagenese, een proces van verkitting en samendrukking dat optreedt bij bedekking met een ander materiaal. In het geval van ‘De Holsteen’ geschiedde deze verkitting waarschijnlijk onder een bruinkoollaag die hier vele miljoenen jaren geleden in een met riet en houtplanten begroeid kustlandschap werd gevormd en die thans door erosiewerking helemaal verdwenen is.

afbeelding 5 Polijstsporen op de polijststeen van ‘De Holsteen’. De arcering geeft de lokalisa­ tie van het polijstvlak aan.

Slechts één van de zandsteenblokken van ‘De Holsteen’, in het noordelijke ge­ deelte van het terrein, vertoont een aantal polijstsporen (afb. 5). Deze steen werd in 1922 ontdekt door wetenschappers van de Universiteit van Luik (zie Hamal-Nadrin & Servais 1926). Het voorkomen van een dertigtal groeven op het steenoppervlak deed de ontdekkers besluiten dat het hier om een polijststeen ging die in prehistorische tijden zou hebben gediend voor het slijpen van stenen gereedschap. In de loop der jaren werden tal van opgravingen rondomrond de steen ondernomen, maar doorslaggevende bewijzen voor deze hypothese werden niet gevonden. Een bodemonderzoek dat in het najaar van 1987 door het Labora­ torium voor Prehistorie van de K.U.Leuven werd uitgevoerd, leverde echter nieu­ we ontdekkingen op die het archeologisch verleden van de steen in een klaarder daglicht stellen (zie Huyge 1990, 1993). In verstoorde grondlagen rond de polijst-

6


steen werden een honderdtal prehistorische voorwerpen ingezameld. In hoofd­ zaak ging het om onbewerkte vuursteenschilfers, soms evenwel ook om echte werktuigen. De meeste van deze vondsten horen ongetwijfeld toe aan een jagersnederzetting uit het Vroeg- of Midden-Mesolithicum. Ze zijn bij benadering 11.000 tot 8000 jaar oud en houden wellicht verband met gelijkaardige vondsten op de nabijgelegen Kapelberg. Van meer betekenis voor de polijststeen zelf echter was de vondst van een kleine afslag of schilfer van een gepolijst vuurstenen voorwerp, nauwelijks één vierkante centimeter groot. Onmiskenbaar gaat het om een frag­ mentje van een bijl of beitel, mogelijk afgespleten van een te polijsten voorwerp als gevolg van een verkeerde of al te ruwe behandeling. In elk geval lijkt met deze unieke vondst het prehistorisch karakter van de polijststeen met goede zekerheid bevestigd. Een nauwgezette studie van het oppervlak van de polijststeen (zie afb. 5) wees voorts uit dat niet minder dan 52 polijstsporen voorkomen, waaronder 51 groeven en één vlak polijstgedeelte. Veruit de meest opvallende reeks, 22 in het totaal, situeren zich in relatie tot een uitgerekt ovaalvormige depressie. Op de rand van die inzinking, daar waar geen groeven aanwezig zijn, bevindt zich bovendien een vlak gepolijst oppervlak, een zogeheten "polijstvlak" of "plage de polissage". Het heeft ruwweg de vorm van een trapezium en meet ongeveer 40 bij 25 cm. Men mag daarom aannemen dat op de steen zowel sneden als boorden en zijvlakken van vuurstenen voorwerpen werden aangeslepen en gladgemaakt.

* * * * * * *

B ib l io g r a f ie HAMAL-NANDRIN J. & J. SERVAIS 1926: Le polissoir néolithique de Zonhoven (Province de Limbourg, Belgique), L'Homme Préhistorique 11: 225-230. HUYGE D. 1990: "De Holsteen" te Zonhoven: geo-archeologie van een prehisto­ risch landschap, Archeologie in Vlaanderen 1: 31-54. HUYGE D. 1993: De Holsteen te Zonhoven. Archeologische verkenning van een beschermd landschap, Monumenten & Landschappen 12/4: 41-50. MODDERMAN P.J.R. 1960-61: Een slijpsteen bij Slenaken, Limburg, Berichten van de R.O.B. 10-11: 542-545. VAN IMPE L. & G. CREEMERS 1997: De Sint-Quintinuskathedraal te Hasselt (Limb.), Archaeologia Medievalis 20: 24-27.

* * * * * * *

7


oktober 1998

tekst: copyright:

Dirk Huyge en Luc Van Impe

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011-24 10 70 fax 011-26 23 98

in dezelfde reeks verschenen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42.

Olieverfportret van keurvorst-prins-bisschop M .-H. van Beie­ ren, anoniem, 2de h. 17de eeuw Catharinapaneel van de oude handboogkamer, anoniem, e. 1 7 d e - b. 18de eeu w Lusterglazuurvaas uit voormalige Hasseltse keramiekfa­ briek, tussen 1895 en 1914 Blazoen van de Hasseltse rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700 Olieverfschilderij W eek-end ', L Pringels, 1950 Zilveren kruisvormig reliekostensorium op voet, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703 Kledingsstel v.h. Virga Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901 Olieverfschilderij 'D e Grote Markt', J.N . Grauls, 1863 Rijksdaalder van prins-bisschop G. van Groesbeeck, Has­ selt, 1568, zilver Geschilderd kaartlandschap met paalstenen tussen Hasselt en Zonhoven, anoniem, 1661 en 1666? Schilderij 'De Grote Man', F. Minnaert, (1983) Mirakelprent 0 .-L .-V . Virga Jesse, R. V an Oriey, wsch. 1689 Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw Kaart van Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795 Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurbaak Zilveren reliekhouder van H. Barbara, ca 1702 Portret van abt Eucherius Knaepen, P. J. Verhaghen, 1792 Studiocamera 18/24, ca. 1920 Olieverfschilderij 'H et bos', Djef Anten (1851-1913) Juweel - zgn. 'reukappel'- van Virga Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw Schilderij 'O.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17de eeuw Liturgische gewaden van St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw Mirakelprent van het H. Sacrament van Herkenrode, Has­ selt, P.F.Milis, 1854 Gevelsteen ''Den Soeten Naem e Jezus”, 1664 (Hasselt) Set van vier vazen, Piet(er) Stockmans ( “1940) Portret van Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (18231901) Sacramentsostensorium of "de monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286 Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973) Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, kopergravure Beeld "Heilige Cecilia", 1530-1540 Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669 Biechtstoel, Brabants atelier, 1664 Uurwerken van de Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849) Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (18621932) Kroningsprent 0 .-L .-V . Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867 Het Hasseletum en de Historia Lossensis, twee historische werken van Joannes Mantelius (1599-1676) Litho "Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992 Ontwerp voor "Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901) Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', A .von Geusau, 1835 Gevelplaat 'Veloce-Club hasseltois 'Utile * Dulci' - 2 mai 1892"

43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77.

Olieverfportret van Amoldus van Melbeeck op zijn sterfbed, 17de eeuw Acryls van Ray Remans, 1989 D e pronkbeker van J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888 Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild V aste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof Schilderij "Ijzel en mist", Djef Anten (1851-1913) Aquarellen "Hasseltse watermolens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932) Foto "Jongeman m et badmuts”, gomdruk, 1/10, Jean Janssis Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen Olieverfschilderij "Zegening van boerenkrijgers op de Grote Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905) Olieverfportret van N .G. Vaesen (1768-1864), 1819, M.G. Tielem an Vaandel “Kunstkring Alexis Pierioz Hasselt 1920”, Hasselt Groepsportret "Leden van de Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het Stede­ lijk Beiaardmuseum Hasselt] D e Hasseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810 Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, Arnold Frederi­ ci, 1714 D e gouden kronen van de Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867 Blauw Tafereel, Pierre Cox (1915-1974) Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1898-1982) naar w erk van M .G . Tieleman, 1957 Kaart prinsbisdom Luik, 17de eeuw, Henricus Hondius (1597-1651) Lithografie 'Oude halte Luikersteenweg’, 1860, Charles Jo­ seph Hoolans (Antwerpen, 1814) Drieluik, 1989, Paule Nolens ("1924) Soberheid, eenvoud en liefde, vier geometrische abstracte werken van Vincent V an Den Meersch (1912-1996) Schild van het weversambacht, einde 17e - begin 18e E., Daniël van Vlierden (1651-1716) Borstbeelden van tien Hasseltse burgemeesters, 1906, Emi­ le Cantillon (1859-1917) ‘Portret van mijn dochter Madeleine’ & 'Portret van mijn zoon José’, Jos.Damien (1879-1973) Beeld Hom o Sedens, Hub Baerten ("1945) Beeld '0.-L.-V rouw met Kind’, 1530-1540, M eester van Oostham 'Panoram a van Hasselt’, Steven Wilsens ("1937) Portret van Télém aque Claes (1831-1913), Tony Alain Her­ mant (1880-1939) D e Loonse muntslag in het kader van de monetaire internati­ onalisering tijdens de middeleeuwen. Speculaasplanken & 'Hasseltse speculaas' Wandtapijt "Euskadi: balladen en legenden", 1985, Simone Reynders ("1924) Schilderij "Herfst - kasteel Henegauw", 1946, Paul Hermans (1898-1972)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.