KIK 90. Schilderij ‘Portret van Dr. Louis Willems (1822-1907)’, Godfried Guffens (1823-1901), 1878

Page 1

KUNST

Portret van

dr .

I N DE K I J K E R

Louis W illems (1822-1907)

Godfried GUFFENS (1823-1901); gedateerd 1878; olie op doek; 113x84 cm; bruikleen Provincie Limburg, september 1987; inv. nr. 98.B.002.

- 90


1. G odfried G uffens Godfried Guffens is ongetwijfeld de bekendste Hasseltse schilder uit de 19de eeuw. Hij is de enige kunstenaar, die zijn naam heeft mogen geven aan een gedeelte van de groene boulevard, naast de katholieke minister Jean-Joseph Thonissen en provinciegouverneur Pierre baron de Schiervel (gouverneur van 1843 tot 1857). Guffens studeerde aan de academie te Antwerpen en kreeg onder meer van de stad Hasselt een studiebeurs. Als dank hiervoor schonk hij het Hasseltse stadsbestuur een schilderij dat nu nog de raadzaal siert: De Loonse graaf Lodewijk II schenkt de stadrechten aan de inwoners van de stad Hasselt. Daarnaast is Guffens vooral bekend als portretschilder. Zoals overal elders wenste ook de Hasseltse burgerij zichzelf maar al te graag te laten vereeuwigen op het doek. En Guffens was hierin zeer bedreven, zoals trouwens blijkt uit dit schilderij van omstreeks 1890, toen Willems afscheid had genomen van de stedelijke politiek. Hij zetelde toen nog wel in de bestendige deputatie.

2. Het schilderij Het schilderij tont ons dokter Louis Willems zoals hij was: een grote, rijzige man (hij was 1,78 meter groot), met breed postuur, gekleed in een driedelig pak, met wit hemd en een strikje: duidelijk een staatsieportret. Hij had een groot, langwerpig hoofd, kalend, bemerk hoe hij het haar opzij kamt, om zijn schedel te bedekken. Verder had hij lange bakkebaarden, zoals toen in de mode was, een grote, rechte neus en vlezige, sensuele lippen. Op zijn buik bungelt een horlogeketting, terwijl op zijn linker revers een medaille prijkt waaraan hij enkele van zijn eretekens had opgehangen. In 1891 was Willems precies 69 jaren oud: hij zag er dus nog goed uit voor zijn leeftijd. Het schilderij van Guffens kunnen we best vergelijken met een ander portret dat we | hebben van dokter Willems: een litho of U steendruk van G. Smeets uit 1851 (hij was i toen 29 jaren oud). Op deze litho herkennen we Willems zeer goed: hij zit er op een stoel met armleuning en een ronde rug, met in zijn linkerhand wellicht een van zijn publicaties over de preventieve inenting van het hoornvee. Zijn gezicht is niet veel I veranderd: de vlezige lippen, de krullende bakkebaarden, het haar op zijn hoofd gedrapeerd over zijn - toen reeds - kale schedel. Zijn kleding is even onberispelijk: weeral een wit hemd, met een zijden das rond zijn nek gestrikt. Ook op de buste die “Portret Dr. L. Willems�, 1853, lithografie door G. Emile Cantillon (Hasselt 1853 - Brussel Smeets - inv. nr. NJH 79.0013

2


1917) boetseerde van Willems vader, de burgemeester Pierre Jean herkennen we dezelfde karakteristieke gelaatstrekken: de lange, rechte bakkebaarden, het haar over de kale schedel gekamd, de onberispelijke Vooraleer we verder ingaan op de persoon van Louis Willems, willen stilstaan bij zijn familie.

Willems, neus, dé kleding... we even

3. De familie W illems te Hasselt , welgestelde jeneverstokers Louis Willems werd geboren te Hasselt tijdens het Hollandse regime, op 26 april 1822, hetzelfde jaar als Pasteur, met wie hij weleens vergeleken wordt. Hij was de vijfde van tien kinderen van het echtpaar Pierre Jean Willems (Hasselt 22 juni 1786 - 24 november 1868) en Marie Jeanne Aldegonde Engelen (Hasselt 26 augustus 1793 - 20 februari 1872). De familie Engelen was een rijke familie en bezat verschillende huizen in de Hasseltse binnenstad, onder meer De Dry Eemers, De Boerendans en Den Gulden Sleutel. Zij waren gehuwd op 27 augustus 1814 te Reek bij Bilzen. Vader Willems was in de Franse tijd arrondissementeel ontvanger te Eigenbilzen, terwijl zijn zeven jaar jongere echtgenote op het moment van het huwelijk handelaarster was. Nadien verhuisden ze naar Hasselt waar hun elf kinderen geboren en gedoopt werden. Van 1827 af was Pierre Jean Willems gemeenteraadslid te Kuringen. In 1830 was hij lid van de Hasseltse burgerwacht en werd door de Hollanders als gijzelaar meegenomen naar de Crutzenhoeve. Moeder Willems en haar oudste kinderen beleefden enkele bange dagen tijdens de afwezigheid van hun man en vader in de eerste dagen van de Belgische onafhankelijkheid. Van 1830 tot 1836 was Willems gemeenteraadslid en schepen te Hasselt, van 1836 tot 1843 zelfs burgemeester. Daarna moest hij de sjerp laten aan zijn liberale concurrent, notaris Michel Arnold Bamps, die tot zijn dood in 1865 de scepter zou blijven zwaaien in het nijvere Demerstadje. De bezittingen van Pierre Jean Willems lagen hoofdzakelijk in de Hasseltse binnenstad, meer bepaald het stuk waar het Bonnefantenklooster had gestaan, tussen de Demerstraat, de Paardsdemerstraat en de Bonnefantenstraat. De meeste Hasseltse stokerijen lagen trouwens langs de Nieuwe Demer, omdat zij veel water nodig hadden om hun jenever te kunnen stoken. Naast de stokerij bezat P.J. Willems ook nog een zoutziederij. In de bevolkingsregisters stond hij ingeschreven als "brander, zoutzieder, landbouwer, brouwer, molenaar en boer". In technisch opzicht was Willems een voorloper: hij was de eerste te Hasselt om een distilleerkolom te gebruiken, alsook de eerste om een stoommachine te installeren. Het echtpaar Willems-Engelen had volgende kinderen, alle te Hasselt geboren. 1. Eugenius (°30 mei 1815). In 1869 was hij handelaar te Luik en in 1872 verkocht hij zijn erfdeel, een bos te Diepenbeek, aan zijn broer Louis Willems. 2. Viktor (5 december 1816 - 5 oktober 1820) 3. Virginie (°4 november 1818-24 april 1890). Zij bleef ongehuwd en zette later de stokerij van haar vader voort. 4. Ferdinand (2 mei 1820 - 29 januari 1864). Hij was secretaris van de provinciale landbouwcommissie en huwde in 1861 met Marie Louise Buntinx, die hij bij zijn 3


overlijden met twee kleine kinderen achterliet. 5. Louis (de latere dokter Willems) (26 april 1822 - 21 januari 1907) 6. Adolf (1 april 1824 - 30 oktober 1859). Hij werd priester en kapelaan in Heusden. 7. Rosalia (°28 april 1826). Zij was gehuwd met Oscar Hennebert, leraar aan het atheneum te Brussel. 8. Frederik Michel (23 april 1829 - 22 april 1869). Net als zijn vader was hij jeneverstoker. 9. Melanie (29 maart 1832 - 21 juli 1903). Zij bleef ongehuwd en runde samen met haar oudere zuster Virginie de stokerij van haar vader na diens dood. 10. Eduard (4 januari 1835 - 14 juni 1906). Hij was advocaat en rechter bij het tribunaal van Eerste Aanleg te Hasselt. 11. Leopold (23 oktober 1837 -13 april 1882). Hij was mijningenieur en woonde in het Spaanse Almeria. In 1869 regelde de weduwe Willems haar erfenis na het overlijden van haar echtgenoot, bij studie van notaris I. M. Goetsbloets te Hasselt. Zij werd door de administratie van de direkte belastingen op de inkomsten van haar roerende en onroerende goederen belast voor 91.000 frank, namelijk voor 51.000 frank als stoker en voor 40.000 frank als zoutzieder. De familie bezat op dat moment volgende goederen: Te Diepenbeek een bos, genaamd Corseliusbosch, 7 ha groot, en een weide van 69 are, gelegen op Rietbosch. In Kuringen een stuk grond en weiland, genaamd Krijkelberg, 1 ha en 48 are groot, gelegen in de Zusterheide, verder twee stukken bouwland van respectievelijk 2 ha 22 are, gelegen op de Nieuwe Heide en van 2 ha 29 are, gelegen op de Rousselbosch, en tenslotte een huis met toebehoren, hof en bouwland, 1 ha 88 are groot, gelegen op de Hommelheide. In de stad Hasselt bezat de familie Willems-Engelen volgende eigendommen: de helft van een door hagen omgeven weide in het Haagbroek, 4 ha 60 are groot, een stuk bouwland in het Natveld, 47 are groot, twee percelen grond samen 65 are, gelegen tussen de Biesenstraat en de weg naar Sint-Truiden, een stuk bouwland van 60 are aan de Begijnepoel (waar het Sint-Jozefscollege, nu VirgaJessecollege, staat en waar voor 1500 het begijnhof lag), een stuk bouwland van 1 ha 23 are aan de Luikerbaan gelegen, vier huizen met toebehoren gelegen in de Demerstraat (dit kwam uit de erfenis van de familie Engelen), een weide van 1 ha 98 are in het Haagbroek, een weide van 98 are in de Brugbeemden gelegen en tenslotte de helft van een huis met bloementuin, olieraffinaderij, brouwerij, stokerij, veestal, schuur en magazijn, alles samen 42 are, gelegen in de Demerstraat, gezegd achter de Bonnefahten. Alles samen bedroeg het onroerend bezit een 23 ha 60 are. De familie Willems was dus duidelijk welstellend.

4. Dokter L ouis W illems en zijn ontdekking Geboren in 1822 volgde Louis Willems lager onderwijs in zijn geboortestad en middelbaar onderwijs aan het stadscollege (dat de voorloper was van het latere Atheneum), en aan het Klein Seminarie van Rolduc, waar hij ook een jaar 4


wijsbegeerte volgde. In 1843 begon hij zijn studies aan de Leuvense universiteit. Eerst behaalde hij op 22 augustus 1845 de kandidatuur in de natuurwetenschappen en op 10 april 1847 de kandidatuur in de medicijnen. Hij nam er ook actief deel aan het studentenleven, getuige zijn lidmaatschap van de Société des Etudiants de Louvain in 1848. Uiteindelijk behaalde hij op 6 september 1849 - Willems was toen reeds 27 jaar - het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde. Zijn belangrijkste leermeester te Leuven was Etienne Michel Van Kempen (Diest 2 november 1814 - Leuven 26 september 1893). Op 14 november 1849 verliet Willems Hasselt om naar Parijs te gaan, waar hij colleges en practica volgde bij beroemde veeartsen. Hij had zich immers tot doel gesteld de longziekte bij het hoornvee te bestuderen. Enerzijds was dit ingegeven door een praktisch, materieel motief: de ossen van zijn vader waren reeds in 1836 besmet geraakt met de ziekte, die men toen nog niet kende, en die met de regelmaat van de klok opnieuw de kop opstak. Anderzijds was er de prijsvraag van de Belgische Academie voor Geneeskunde, die voor de jaren 1848-1850 een prijsvraag had uitgeschreven: schrijf een geschiedenis van de besmettelijke longziekte bij het vee en de effecten van mogelijke geneeswijzen ertegen. Na een halfjaar te Parijs te hebben verbleven, kwam hij terug naar Leuven, waar hij van mei tot augustus 1850 een interim-opdracht aanvaardde om zijn leermeester, professor Michaux, te vervangen voor de herhalingslessen van operatieve geneeskunde en pathologische anatomie. In september en oktober gaat Willems opnieuw op reis om de veeziekte te bestuderen in situ: nu reist hij via Nederland en het Pruisische Rijnland naar Zwitserland, waar de ziekte rond 1768 was ontstaan. Wanneer hij terug thuis komt, begint hij in de veestallen van zijn vader met zijn experimenten, waarbij hij gezonde ossen inspuit met het longvocht van besmette dieren. Volgens recent onderzoek van Lu Quintiens, René Christiaens en Henri Polus lag deze ossenstal waarschijnlijk in het koor van de voormalige Bonnefantenkerk. Willems deed deze inenting eerst in de borst van de ossen, later in de neus en tenslotte op een minder vitale plaats, aan het uiteinde van de staart. Na enkele weken begon het vaccin te werken: er ontstond een gezwel aan de staart en de dieren vertonden, in afgezwakte vorm, de symptomen van de ziekte, namelijk loomheid en een verminderde eetlust. Daarna genazen de runderen weer, en wat belangrijker was, ze waren immuun voor de ziekte. Willems ontdekte tevens dat de ziekte specifiek voor runderen was: andere dieren, zoals konijnen of varkens, of zelfs de mens, konden er niet door besmet worden. Hiermee had hij de preventieve inenting tegen longontsteking bij het vee ontdekt. De resultaten van zijn experimenten deelde hij mee in een rapport aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Overtuigd van de waarde van zijn ontdekking publiceerde hij in 1852 zijn Verhandeling over de longziekte van het vee en de middelen om hetzelve ertegen te behoeden. Het Hasseltse stadsbestuur erkende al vlug het belang van zijn ontdekking en op 7 augustus 1852 werd hij gehuldigd door de Hasseltse gemeenteraad. De waarde van zijn ontdekking van de preventieve inenting werd niet door iedereen even gauw erkend. De Hasseltse veearts J.H. Maris was zelfs vierkant gekant tegen zijn methode en schreef in 1853 een pamflet tegen de 'methode Willems', waarin hij aantoonde met cijfergegevens dat meer ossen stierven door 5


de inenting van Willems, dan dat er genazen: Simple réponse au dernier mot s u ri' inoculation de la pleuripneumonie exsudative dans I' espèce bovine d'après le procédé de M. le Docteur Willems. Ook in de medische wereld kreeg hij met felle tegenkanting af te rekenen. Een lid van de Academie voor Geneeskunde te Brussel verklaarde in 1853 dat inentingen tegen de longziekte van rundvee de ergste utopie was die de mensheid het meest misleid had. Een ander lid spotte : "Longontsteking in de staart, wat een wetenschappelijke paradox!". Nog een ander stelde dat de theorie van Willems en de homeopathie de grootste medische dwalingen van die tijd waren. Willems' theorie van besmetting door kleine, levende organismen (later door Pasteur uitgewerkt in de bacteriologie) was zo revolutionair, dat zij bij de gevestigde wetenschapsbeoefenaars op hevige weerstand stuitte. Zijn theorie strookte immers niet met de toen algemeen aanvaarde opvatting over het spontane ontstaan van ziekten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken stelde een onderzoekscommissie in om de waarde van Willems' ontdekking te onderzoeken. Pas het zevende en laatste rapport van deze commissie uit 1864 was onpartijdig en onderkende het belang van zijn ontdekking. In het buitenland werd zijn ontdekking echter wel naar waarde geschat. Zo ontving hij in 1855 de Barbierprijs van de Franse academie voor Geneeskunde. In Nederland werd zijn inenting vanaf 1855 verplicht en ontving hij in 1856 het ereteken van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Verscheidene buitenlandse academies en verenigingen benoemden hem tot lid of erelid. De jeneverstokers zelf hadden intussen wel de waarde van Willems' inenting gezien: op 9 oktober 1853 werd ter ere van Willems een banket gehouden in het Hotel du Limbourg van Henri Marez, aangeboden door de Belgische jeneverstokers. Hierbij werd aan de dokter een bronzen medaille geschonken, ontworpen door Leopold Wiener, met aan de voorzijde de beeltenis van Willems' buste, met zijn karakteristieke hoge voorhoofd, het toen nog golvende haar en de brede bakkebaarden. Het randschrift vermeldde: Dr. Louis Willems, né à Hasselt Ie 26 avril 1822. Naast het banket voor de genodigden was er gratis brood- en vleesuitdeling voor de armen. En 's avonds was er voor iedereen vuurwerk en bal, de traditionele ingrediënten van een feest te Hasselt. Niettemin werd de preventieve inenting toch nog niet overal even consequent toegepast, want in 1867 was er nogmaals een felle opstoot van de longziekte bij het vee in de Hasseltse ossenstallen. Veearts J.H. Maris was er weer als de kippen bij om Willems nog eens na te trappen: hij publiceerde in 1866 nog een Correspondance relative à la pleuropneumonie qui continue à faire des ravages dans les étables de Hasselt Pas in 1864 werd Willems opgenomen als corresponderend lid in de Academie royale de Médecine van België, en in 1881, ruim dertig jaar na zijn ontdekking, als gewoon lid. In 1887 werd hij zelfs voorzitter van deze club, die hem zolang stokken in de wielen had gestoken. Een laatste huldeblijk voor zijn baanbrekende ontdekking kreeg Willems op 14 oktober 1900, toen hij door het Hasseltse stadsbestuur en tal van sympathisanten gehuldigd werd om zijn gouden jubileum als dokter. Zelf had hij nog eens een overzicht geschreven over zijn vijftig jaar oude ontdekking en de gevolgen ervan 6


voor het hoornvee : Cinquante anées d' inoculation préventive de la péripneumonie contagieuse des bovidés (1850-1900). Naast een muzikaal aperitief met werken van Rogister, Rossini, Meurice en Gounod, was er ook een uitgebreid banket, met toespraken van allerlei hoogwaardigheidsbekleders. Het programma was gedrukt door de liberale drukker Winand Kloek, zodat de partijpolitieke tegenstellingen wellicht weggesleten waren. Daarnaast ontving Willems nog eerbewijzen en diploma's van de Nederlandse maatschappij ter bevordering van de Veeartsenijkunde, van de zusters van Liefde en hun pensionaat te Borgloon en tenslotte ook van de zusters van de Kindsheid Jesu te Hasselt, die hem huldigden omdat hij ook al vijftig jaar "hun" geneesheer was.

5. De verdere loopbaan van dokter W illems Willems had niet als een kamergeleerde zijn biomedische experimenten op de ossen van zijn vader gedaan, maar stond intussen met zijn beide voeten in het beroepsleven. Immers, reeds in 1850 werd Willems chirurg of heelmeester in het burgerlijk gasthuis te Hasselt en op 23 december 1851 werd hij door het stadsbestuur aangesteld als armendokter, ter vervanging van Antoine Bamps. Hij schreef ergens: "Van heden zal ik wekelyks twee dagen in myn kabinet ontvangen en kosteloos behandelen alle arme zieken der stad welke tot myne zorg hunnen toevlugt nemen." Willems blijft zich ook interesseren voor het socio-culturele leven: zo wordt hij op 9 augustus 1852 corresponderend lid van de Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, het geschiedkundig genootschap te Tongeren. In 1854 werd hij ook lid van de Société centrale d' Agriculture de Belgique. In september 1854 lag Willems in conflict met de superviserend geneesheer Bamps, omdat Willems weigerde een door Bamps voorgeschreven operatie uit te voeren. Het conflict escaleerde en werd door het Hasseltse schepencollege zelfs voorgelegd aan de gouverneur! Blijkbaar heeft dit voorval Willems' carrière niet al te veel geschaad, want in 1857 werd hij zelf hoofdgeneesheer van het burgerlijk hospitaal in de stad. Op 30 maart 1858 werd hij benoemd tot waarnemend docent aan de provinciale vroedvrouwenschool te Hasselt, in opvolging van dokter Grisar. Intussen was Louis Willems, in navolging van zijn vader, ook in de politiek gegaan. In 1857 werd hij verkozen tot katholiek gemeenteraadslid te Hasselt, wat hij zou blijven tot in 1890. Vooral kwesties van volksgezondheid hadden hier zijn aandacht. Zo ijverde hij voor de aanleg van waterleiding in de stad en gaf ook impulsen om een - zij het beperkt - rioleringsnet aan te leggen. In 1879 werd hij provincieraadslid voor het kanton Hasselt, en in 1886 zelfs lid van de bestendige deputatie. In hoeverre hij daar een actieve rol heeft gespeeld, is nog niet onderzocht, maar we mogen toch niet vergeten dat hij in 1886 toch al 64 jaar oud was!

7


6. Z ijn huwelijk en kinderen Het beeld dat wij hebben van dokter Willems is niet volledig als we ook niet zijn huwelijk en zijn nakomelingen memoreren. Tot zijn vijftigste jaar was dokter Willems een verstokte vrijgezel. Of hij in het Hasseltse society-leven van die tijd dikwijls de bloemetjes buiten zette, is niet geweten. Hij trouwde op 22 april 1872 voor de burgerlijke stand te Luik en op 22 augustus van hetzelfde jaar in de kerk van Saint-Pholien te Luik, met de twintig jaar jongere Eugénie Josèphe Marie Malherbe, geboren te Luik op 9 maart 1842. Volgens de familieoverlevering zou hij haar reeds hebben leren kennen tijdens zijn studententijd, als hij met dè diligence naar Luik reed, en zij als kleuter van drie jaar samen met haar ouders met hem meereisde. Dor het schommelen van het voertuig zou het kleine meisje met haar hoofd op zijn schoot in slaap zijn gevallen. En deze liefde zou de student meer dan 25 jaar lang zijn blijven "Foto portret Dr. L. Willems”, afdruk 1908, door H. Speeckaert, Meele koesteren... Si non è vero, e bene trovato. inv. nr. NJH 85.0174 Voor zijn huwelijksreis had Louis Willems een nieuw paspoort aangevraagd, dat afgeleverd werd te Hasselt op 30 juli 1870. Op het bijgevoegde portret zien we zijn karakteristieke kale voorhoofd, de lange, gekrulde bakkebaarden, zijn grote neus en vlezige lippen. Het signalement vermeldde volgende bijzonderheden: blonde haren, hoog voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus, gemiddelde mond en een ronde kin. In september 1872 gaat het jonge paar Willems-Malherbe op huwelijksreis naar Italië, waar zij op 27 september in het onooglijke stadje Mortara een banket aangeboden krijgen in het Caffé ristorante della Stazione. Willems wordt hulde gebracht door de gemeenteraad in een buitengewone zitting. Hij krijgt er ook het erediploma van de Comicio agrario di Lomellino, de landbouwvereniging uit de streek. Appreciatie voor Willems' ontdekking van de preventieve inenting tegen de longziekte, of een flink staaltje van public relations vanwege de Hasseltse dokter? Het echtpaar kreeg twee kinderen: Marguerite (Hasselt 17 juli 1873 - Brussel 19 januari 1969), later gehuwd met Henry Hellemans, wier oudste dochter MarieLouise in 1970 een belangrijk legaat van de nalatenschap van dokter Willems aan de provinciale bibliotheek te Hasselt zou schenken, en Albert (Hasselt 11 augustus 1874 - 24 april 1942), wiens dochter Simone (°1923) zou trouwen met George Malherbe, een verre achterneef van haar, verwant met de echtgenote van Louis Willems. Dokter Louis Willems overleed in zijn huis op de Houtmarkt op 21 januari 1907. Zijn echtgenote overleed in Hasselt op 6 april 1911.

8


7. W a t blijft er nog over van dokter W illems ? Men kan zich de vraag stellen wat er, anderhalve eeuw na zijn ontdekking en bijna een eeuw na zijn overlijden, nog overblijft van dokter Willems. Eerst en vooral is er natuurlijk deze tentoonstelling in de twee Hasseltse musea, het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof en het Nationaal Jenevermuseum. Maar binnen enkele maanden is dit weer allemaal vergeten. Eerst en vooral is er zijn materiële nalatenschap: het portretschilderij dat hier van hem bewaard wordt, enkele prenten, de archieven die in het Rijksarchief en in de Provinciale Bibliotheek Limburg, alsook nog bij de familie berusten. Verder is er het Dokter Willemsinstituut te Diepenbeek, dat zijn wetenschappelijk onderzoek verderzet op domeinen die Willems reeds interesseerde, met name de microbiologie en de volksgezondheidszorg. Tenslotte is er zijn huis in de naar hem genoemde Dokter Willemsstraat te Hasselt. Op 1 februari 1907, amper tien dagen na zijn dood, besliste de Hasseltse gemeenteraad om de Houtmarkt voortaan Dokter Willemsstraat te heten. Hier liet dokter Willems een huis bouwen in neoclassicistische stijl, bestaande uit twee verdiepingen, een zware kroonlijst en een dakverdieping onder mansardedak, met vier dakkapellen. Het huis bestaat uit vier traveeën, met links twee vensters dan een zware deur met pilasteromlijsting en weer een venster. Boven de deur is een balkon met smeedijzeren hekwerk. De deur erachter is bekroond met een driehoekig fronton. Op de gevel ervan is in 1907 een arduinen gedenkplaat aangebracht met een Latijns opschrift: "Hic habitavit et decessit Ludovicus Willems, celeberimus medicus, 1822-1907". Hier woonde en overleed de zeer beroemde dokter Louis Willems. De familie opteerde voor een opschrift in het Latijn, omdat zij van huize uit Franssprekend was (de echtgenote van Willems kwam uit Luik) en omdat een Franstalig opschrift in een Vlaamse stad anno 1907 niet meer kon. Tenslotte wordt op het oud kerkhof aan de Kempische Steenweg nog zijn grafsteen bewaard, waarvoor zijn ... weduwe op 16 april een "eeuwigdurende vergunning" „ , .... „ __ kreeg van het Hasseltse stadsbestuur. “Buste van Dr. L. Willems , 1900, _ * . .. . ,. ' .. door e . Cantiiion - inv. nr. n jh Daarnaast zijn er nog twee gedichten die ter ere van 85.0172 Willems en zijn ontdekking werden gecomponeerd. Het eerste werd geschreven door de Gentse schrijver Charles Van Boekel in januari 1855 en verscheen in het Hasseltse tijdschrift Hekel en Luim. Het gedicht is getiteld "Aen doctor Willems, te Hasselt" en draagt als motto: Geen Profeet wordt in zyn Land vereerd. Het is opgebouwd uit drie delen en omvat respectievelijk zes, vier en zeven strofes. De teneur is nogal romantisch, zwaar overladen, zoals in die tijd gebruikelijk was. 9


Een voorbeeld:

Doctor Willems, Hasselt's zone, Als geneesheer hoog vereerd, Menschenvriend en grondig denker, In de veeziekt ryp doorleerd; Hy ziet, na langduerge studie, Na veel proeven onbeloond, Zyne onschatbre kunst en vinding Met gewenscht gevolg bekroond.

De laatste strofe wil ik graag ook nog even meegeven: Ja, WILLEMS ! uw naem wordt in 's werelds historie, Geboekstaefd in goud, aen den naneef getoond; En 't Vaderland, fier op uw schittrende glorie, Bewaert hem met dankbare palmen omkroond! Het gedicht dat Karei Quaedvlieg voor hem declameerde tijdens zijn viering op 14 oktober 1910, sluit al veel beter aan bij ons eigen poëtisch aanvoelen. Het kreeg als titel mee: "Onder het borstbeeld van Dokter Louis Willems" en een motto ontleend aan de Romeinse geschiedschrijver Tacitus : "Ad utilitatem vitae omnia consilia factaque nostra dirigenda sunt": al onze raden en daden moeten gericht worden naar de nuttigheid voor het leven. Onze collega Ann Delbeke heeft dit gedicht als leidraad genomen voor de tocht door de tentoonstelling in het Nationaal Jenevermuseum, ik citeer er dan ook slechts enkele strofen uit : Vernuft heeft in uw edel brein Zijn ruimen zetel opgeslagen; Geen wijze Griek of puik Romein Heeft ooit een grootscher naam gedragen. Ondankbaarheid is wereldsch loon Miskenning trapt op lauwerblaâren, De wetenschap bereidt een kroon, Alleen voor hare martelaren. Het gevoel van miskenning moet bij Willems en zijn omgeving wel zeer sterk geweest zijn: steeds opnieuw wordt hij voorgesteld als een miskend genie, die zijn tijd ver vooruit was. Wanneer we echter kijken naar zijn "wetenschappelijk" werk, dan blijkt dat eerder beperkt te zijn: Willems heeft slechts één ontdekking gedaan, na veel vallen en opstaan, namelijk dat een preventieve inenting met longvocht van besmette ossen in de staart van gezonde ossen, deze dieren immuun maakte voor de gevreesde longpest. Op deze ene ontdekking heeft hij zijn ganse verdere leven 'geteerd' als wetenschapsman: hij heeft nooit over iets anders gepubliceerd, en na de ontdekking en de controverse errond heeft hij zich ook niet meer ingelaten met de veeartsenijkunde: blijkbaar kreeg hij uit deze hoek zoveel tegenwind en de raad van "schoenmaker, blijf bij je leest", dat hij zich verder uitsluitend aan de geneeskunde en de politiek wijdde. Dit was voor hem het "echte leven", terwijl hij zich afkeerde van het 'achterbakse gekonkel' in de wereld van de wetenschap... 10


Misschien schuilt zijn grootheid ook niet zozeer in zijn wetenschappelijk werk, als wel in het dagdagelijks doen van zijn werk, in eenvoudige dienstbaarheid aan de patiënten in het hospitaal en aan de burgers in de politiek.

G eraadpleegde literatuur Archieven • Hasselt, Provinciale Bibliotheek Limburg, legaat Heilemans • Hasselt, Rijksarchief, familiearchief Dr. L. Willems • Hasselt, Stadsarchief, registers van bevolking en van burgerlijke stand.

Literatuur • Hulde aan Dr. Louis Willems, Hasselt 1832-1907, in: Natura-Limburg, nr. 12-13, april-september 1958, p. 237-296. • Martin KELLENS, art. Willems, Ludovicus, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, dl. 10,1983, kol. 720-724. • Robrecht PENDERS, onuitgegeven notities over de familie Willems, 3 p. • René CHRISTIAENS, Lu QUINTIENS en Henri POLUS, In welke stallen van welke stokerij beproefde Dokter Louis Willems de “l'inoculation de la pleuropneumonie de l’espèce bovine”? onuitgegeven notities, 5 p. • Onuitgegeven nota’s van Ann DELBEKE en Tony DAMEN, medewerkers stedelijke musea.


februari 2000 tekst: Martin Keilens foto’s: Stedelijke fotodienst copyright:

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011-24 10 70 fax 011-26 23 98

in dezelfde reeks verschenen: 1991 I . O lieverfportret M .-H. van Beieren, 2de h. 17de eeuw; 2. C atharinapaneel oude handboogkamer, e. 17de - b. 18de eeuw; 3. Lusterglazuurvaas keram iekfabriek, tss. 1895 en 1914; 4. Blazoen rederijkerskam er 'D e Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700; 5. O lieverfschilderij W eek-end’, L. Pringels, 1950; 6. Zilveren reliekostensorium , F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici H asselt 1703; 7. Kledingsstel V irga-Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901; 8. O lieverf­ schilderij 'D e G rote M arkf, J.N. Grauls, 1863; 9. R ijksdaalder G. van Groesbeeck, H a sse lt 1568; 10. Kaartlandschap paalstenen tss. Hasselt en Zonhoven, 1661 en 1666?

1992 11. Schilderij 'D e G rote Man', F. M innaert, 1983; 12. M irakelprent O.L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689; 13. Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, H asselt, 19de eeuw; 14. Kaart Midden-en ZuidLimburg, L. C apitaine, 1795; 15. Lederen Hasseltse brandblusem mer (1782) en vuurbaak; 16. Zilveren reliekhouder H. Barbara, ca 1702; 17. P ortret abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792; 18. Studiocam era 18/24, ca. 1920; 19. O lieverfschilderij 'H et bos', D jef A nten (1851-1913); 20. Juweel, zgn. 'reukappel'- Virga-Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw; 21. Schilderij '0.-L.-V rouw met Kind', Antwerpse paneelm erken, 1ste h. 17de eeuw.

1993 22. Liturgische gewaden S t-V edastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw; 23. M irakelprent H. Sacrament Herkenrode, Hasselt, P.F.M ilis, 1854; 24. G evelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (Hasselt); 25. Set van 4 vazen, Piet(er) Stockmans (“ 1940); 26. Portret Ulysse C laes (1792-1880), G. Guffëns (1823-1901); 27. Sacramentsostensorium o f "m onstrans van Herkenrode", Parijs, 1286; 28. Schilderij 'S trandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973); 29. G ezicht op H asselt naar Rem ade Le Loup, 18de eeuw, kopergravure; 30. Beeld “H eilige C edlia", 1530-1540; 31. Barokke zonnem onstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669.

1994 32. Biechtstoel, Brabants atelier, 1664; 33. Uurwerken v.d. Hasseltse uurwerkm aker Leonard Joosten (1762-1849); 36. Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul M arie Bamps (1862-1932); 37. K roningsprent 0 .-L .-V . Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867; 38. Het Hasseletum en de H istoria Lossensis, 2 historische werken v. Joannes M antelius (1599-1676); 39. Litho ''Heusden 2” , uit reeks (5) Heusden, Herm an Gordijn, 1992; 40. Ontwerp voor "Overhandi­ ging..." m uurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G.Guffens (1823-1901); 41. A quarel 'Strijdtoneel u it de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', A. von Geusau, 1835.

1995 42. G evelplaat "Veloce-C lub hasseltois 'U tile * D uld' - 2 mai 1892"; 43. O lieverfportret van Am oldus van M elbeeck op sterfbed, 17de eeuw; 44. A cryls van Ray Remans, 1989; 45. Pronkbeker J.J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888; 46. Begijnenschotel, 1623, zilver, m eesterteken; 3 zespuntige sterren in schild; 47. Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, P iet Stockm ans in Museum Stellingwerff-W aerdenhof; 46. Schilderij "Ijze l en mist” , D jef Anten (1851-1913); 49. Aquarellen "H asseltse w aterm olens, 1893/94", Paul M arie Bamps (1862-1932); 50. Foto "Jongem an met badmuts” , gomdruk, 1/10, Jean Janssis; 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antw erpen.

1996 52. O lieverfschilderij "Zegening van boerenkrijgers op de G rote M arkt", 1899, D jef Swennen (1871-1905); 53. O lieverfportret N.G. Vaesen (1768-1864), 1819, M.G. Tieleman; 54. Vaandel "Kunstkring A lexis Pierioz H asselt 1920", Hasselt; 55. G roepsportret “Leden v.d. Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel; 56. Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het S tedelijk Beiaardm useum Hasselt]; 57. De Hasseltse reus De Langeman, M eichior Tïelem an, 1810; 58. R efledoren (2) zilverbeslag op houten kem , Arnold Frederid, 1714; 59. De gouden kronen v.d. Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867; 61. Blauw Tafereel, Pierre Cox (19151974).

1997 62. Portret G uillaum e Claes, Judith C rollen (1898-1982) naar w erk van M.G. Tielem an, 1957; 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17de eeuw, Henricus H ondius (1597-1651); 64. Lithografie ‘Oude halte Luikersteenw eg', 1860, Charles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814); 65. D rieluik, 1989, Paule Nolens (°1924); 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vier geom etrische abstracte werken van Vincent Van Den Meersch (1912-1996); 67. Schild v.h. w eversam bacht e. 17e - b. 18e E., Daniël van V lierden (1651-1716); 68. Borstbeelden 10 Hasseltse burgem eesters, 1906, Em ile C antillon (1859-1917); 69. 'P ortret van m ijn dochter M adeleine' & 'P ortret van m ijn zoon José', Jos. Damien (1879-1973); 70. Beeld Homo Sedens, Hub Baerten (°1945); 71. Beeld ‘0.-L.-V rouw met Kind’, 1530-1540, M eester van Oostham.

1998 72. ‘Panorama van H asselt, Steven W ilsens (“ 1937); 73. P ortret Télémaque C laes (1831-1913), Tony A lain Herm ant (1880-1939); 74. De Loonse m untslag in het kader v.d. m onetaire internationalisering tijdens de m iddeleeuwen; 75. Speculaasplanken & 'H asseltse speculaas'; 76. W andtapijt ‘’Euskadi: balladen en legenden’ , 1985, Sim one Reynders ("1924); 77. S childerij "H erfst - kasteel Henegauw’ , 1946, Paul Hermans (1898-1972); 78. Prehistorische polijststeen, Sint-Q uintinuskathedraal H asselt; 79. S ie rlijst ’ Ooriogsgesneuvelden Hasselt 1914-1918", n t gedateerd, H asselt, Auguste B lanckart (1878-1952), Sylvain Brauns (1890-1947), Joseph A ntoon Jossa (1884-?); 80. Schilderij “V eldslag in een korenveld’ , 1864, Jules V an Im schoot (1821-1884).

1999 81. Litho’s H asselt gezien tussen 1960-1979, Jac. Leduc ("1921); 82. H et huis S tellingw erff (19de eeuw)-W aerdenhof (17de eeuw); 83. Apparaten ontw ikkeld en geproduceerd in de P hilipsfabriek in H asselt; 84. Hendrik van Veldeke, het genie van de hoofse literatuur (ca. 1140-ca.1200); 85. Céramiques D écoratives de H asselt [18951954]: overzicht van de ronde reclam e- en sierschotels van de voorm alige keram iekfabriek in Hasselt; 87. P ortret van G uillaum e S tellingw erff (1841-1923); 88. R egister ’ Co(e)m ans”, handschrift, 1611; 89. Standaard voor de "M aatschappij M inerva’ , 1871, W . Geefs (?) & G. Guffens.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.