KIK 93. Litho ‘Gezicht op de Leopoldplaats’, ca. 1860, Charles Joseph Hoolans (1814-?)

Page 1

KUNST

I N DE

KIJKER

‘GEZICHT OP DE LEOPOLDPLAATS’, ca. 1860 Charles Joseph HOOLANS (Antwerpen, 1814-?); lithografie; gedrukt te Brussel bij Simonau & Toovey; 19,9 x 27 cm .; bruikleen provincie Limburg, novem ber 1967; inv. nr. 79 .B .152.

- 93


1. W ie w as C harles J oseph Hoolans ? Als we er een aantal recente werken met biografieën van Belgische kunstenaars op naslaan, dan zullen we helaas weinig te weten komen over Charles Joseph Hoolans, de gekende tekenaar, die zoveel mooie hoekjes van onze steden in het midden van de 19de eeuw vereeuwigd heeft. Enkel de Koninklijke Bibliotheek, waar de originele tekeningen van deze kunstenaar bewaard worden, bezit een dossier over deze miskende artiest. Charles Joseph Hoolans werd op 26 januari 1814 in Antwerpen geboren als zoon van Philippe Hoolans en van Ide-Jeanne 't Kint. Zijn beide ouders waren uit Brussel afkom­ stig. Vader Hoolans was onderwijzer in Antwerpen. Over de jeugd en de opleiding van de jonge Charles Joseph is weinig geweten. Hij huwde op 23 februari 1840 te Ath met Agatha-Desiree Delhaye. Charles Joseph was op dat ogenblik muzikant bij het 4de Linieregiment in het garnizoen te Ath. Mogelijk heeft hij zo zijn vrouw leren kennen. Het geluk van het jonge paar was van korte duur, vermits zijn echtgenote op 11 juni 1842 in Ath overleed. Korte tijd later verhuisde Charles Joseph Hoolans naar Lessines (Lessen), waar hij als muziekleraar en dirigent werkzaam was. Op 8 juni 1844 trad hij te Lessines voor de tweede maal in het huwelijksbootje, ditmaal met Joséphine Mahieu, een dochter van een plaatselijke handelaar. Uit dit huwelijk wer­ den in Lessines twee dochters geboren. In november 1848 verhuisde het echtpaar naar Brussel, waar hij eerst in de Stuiversstraat woonde, om vanaf 1852 een woning in SintJoost-ten-Node te betrekken. De verhuis van Hoolans naar de hoofdstad hield nauw verband met het nieuwe beroep dat hij plots uitoefende. Hoolans was in 1848 gestart met het vervaardigen van tekeningen. Het is zo dat deze kunstenaar de gewoonte had om zijn werken te dateren en te nummeren, zodat aan de hand van zijn in de Koninklijke Bibliotheek bewaarde collectie het mogelijk is zijn artis­ tieke loopbaan te volgen. In juni 1848 startte hij met een reeks tekeningen over zijn toenmalige verblijfplaats Les­ sines. Tussen 8 en 16 juni vereeuwigde hij een zestal merkwaardige plaatsen uit deze stad. Hoolans was blijkbaar een natuurtalent, want zoals hij op de keerzijde van zijn eerste tekening van de markt en het stadhuis van Lessines noteerde, had hij nooit enige tekenopleiding genoten. Blijkbaar werd het werk van Hoolans vrij snel opgemerkt, want reeds in de winter van 1848-1849 verschenen de eerste lithografieën over de gemeenten Lessines, Geraardsbergen en Ninove bij het Brusselse atelier Borremans. Opmerkelijk was dat op de eerste werken van Hoolans geen personages voorkwamen, pas op last van zijn uitgever ging hij de scène verlevendigen met voorbijgangers en toe­ schouwers. Op deze wijze geeft hij ons bovendien een schitterende bron voor de kos­ tuumgeschiedenis in het midden van de 19de eeuw. De uitgave van de drie hogervermelde steden was aanvankelijk uitsluitend in het zwart uitgevoerd. Korte tijd later ver­ huisde Hoolans met zijn werk naar een andere Brusselse uitgever, de firma Simonau en Toovey, waar voortaan de tekeningen ingekleurd werden. Het werk van Hoolans kende van bij het begin een vrij groot succes, temeer omdat hij op dat ogenblik een van de weinige kunstenaars was die dergelijke werken produceer­ de. In de loop van de periode 1850-1866 zwierf Hoolans doorheen het ganse land en ver­ eeuwigde zo tal van pittoreske stadsgezichten. In totaal werkte hij minstens op 47 plaatsen. In Limburg was hij aldus actief in Hasselt (februari - mei 1860), Tongeren (oktober - december 1860), Sint-Truiden (juli - augustus

2


1861 en januari 1862), Gingelom (oktober 1861) en in Leopoldsburg en Gors-Opleeuw (onbekende datum). In totaal vervaardigde hij een 20-tal tekeningen en een 25-tal litho's over Limburg. Charles Joseph Hoolans werkte dus in 1860 in Hasselt en maakte er negen litho's met als onderwerpen; de Grote Markt (2x), de Havermarkt, het Leopoldplein, de Kapelstraat, de Zuivelmarkt, de gevangenis, het interieur van de Onze-Lieve-Vrouwekerk en het sta­ tionsgebouw Luikersteenweg met gezicht op de stad. Bij de meeste van Hoolans' stadsgezichten kan men een vast patroon ontdekken, na­ melijk enerzijds belangrijke pleinen, zoals de Grote Markt en anderzijds enkele pittores­ ke straten of gebouwen. Daarnaast is er in de meeste gevallen een algemeen gezicht op de stad.

2. H et L eopoldplein met kiosk Een van die belangrijke pleinen is zeker en vast het Leopoldplein. Deze tekening werd waarschijnlijk gemaakt in de maand mei van het jaar 1860. We kunnen dit afleiden uit de reeds groene bomen. Eerst toch even de ontstaansgeschiedenis van dit plein situeren. In september 1846 waren de nivelleringswerken van de oude wallen zover gevorderd dat men kon beginnen met de aanleg van de boulevard naar de plannen van de Brus­ selse architect Spaak. Deze boulevard bestond uit een gekasseide weg omzoomd door enkele rijen bomen. De oude stadspoorten werden vervangen door ijzeren tolhekken. Het sluitstuk van deze boulevard zou het Leopoldplein worden. Op 11 maart 1847 keur­ de de gemeenteraad uiteindelijk de aanleg van een park op het Leopoldplein goed. Tijdens de gemeenteraadszitting van 8 september 1849 kreeg het toekomstige plein de naam Leopoldplein, naar de eerste koning van België Léopold I. Er werd door de ontwerper Spaak een plan (ca. 1850) gemaakt voor het plein. Dit plan werd echter niet aanvaard en Hubert Creeten kreeg de opdracht een nieuw ontwerp op te stellen. Het is volgens dit plan dat het plein aangelegd werd in 1852. De werken duurden tot 1856 en hadden toen 209 722,- BEF gekost. Samen met Hoolans kijken we nu in de richting van de Sint-Truiderpoort, links tussen de bomen ligt de Kleine Riddersstraat en rechts achter, weliswaar onzichtbaar, het Casino. Het Casino werd gebouwd in 1846. Het Leopoldplein ademt een burgerlijke degelijkheid uit met zijn symmetrisch aangeleg­ de plantsoenen en de rustieke kiosk. In 1859 had de inhuldiging van de kiosk plaats. Deze kiosk stond ongeveer op de plaats van de Scheerdertoren, een van de torens van de wallen. Nu staat op deze plaats het standbeeld van de Boerenkrijg (1898). Oorspronkelijk stond dit beeld aan het begin van het Leopoldplein ter hoogte van de Nieuwstraat, de huidige Koning Albertstraat, maar het moest in 1968 wijken voor de aanleg van de kleine ring. Het nam de plaats in van de kiosk die ervoor moest wijken.

3


Links, op de hoek met de Kleine Riddersstraat zien we het Schuttershof, het voormalig (ca. 15de eeuw) lokaal en herberg van de kruisboogschutters. In de 17de eeuw werd het een weeshuis. Ca. 1851 werd het als woonhuis terug opgebouwd. Uiteindelijk werd het in 1977 afgebroken. Het Schuttershof en het Casino waren de meest markante gebouwen van het plein. Op de tekening van Hoolans zien we verder nog de vele wandelaars waaronder een kind dat met een hoepel speelt. Later zou het plein uitgroeien tot de ontmoetingsplaats voor de gegoede burgerij van Hasselt. Terwijl de kinderen speelden wandelde men rond de kiosk en wisselde de laatste roddels uit of luisterde men naar het concert dat het 11de Linieregiment gaf. In 1886 had er al een koers met “vélocipèdes” en hardlopers plaats op het Leopoldplein.

Op deze zomerse zondagnamiddag, eind 19de eeuw, wandelde men met parasols in de hand en had men voor deze warme dag ook de kiosk van zonneschermen voorzien. Tijdens het concertseizoen gaf de muziekkapel van het 11de Linieregiment twee uitvoe­ ringen per week op de kiosk. Eén op donderdagavond en één op zondagmiddag. Onder de leiding van kapitein-kapelmeester Albert Lefebvre gaf de muziekkapel van het 11de Linieregiment op donderdagavond 10 augustus 1939 haar afscheidsconcert op de kiosk.

3. V an bolw erk tot boulevard ... O f hoe een voormalig BOLWERK als een beschermingsgordel voor de middeleeuw­ se BURGERS omgedacht werd tot een BOULEVARD als representatie-ring voor de 19?e-eeuwse BOURGEOISIE.

4


Etym ologie van het woord “ boulevard” Etymologisch gezien betekenen “bolwerk” en “boulevard” in feite hetzelfde. Het woord bolwerk komt van het middelhoogduitse bolwerc, een werktuig voor het slingeren van stenen bollen of van het middelnederduits bolwerk, een verschansing bestaande uit bohlen wat boomstammen of dikke planken betekent. Na hun bezetting van de Nederlanden in 1672 namen de Fransen deze term “bolwerk” als benaming voor de groen-begroeide fortificaties der Nederlandse vestingstadjes over, maar spraken dit voor hun vreemde woord op zijn Frans uit: "boulevard"! Ook de Engelsen hadden moeite met de uitspraak en dus werd het: “bulwark”! De aanzet in de 17ds en de 18de eeuw Het concept van de 19d6-eeuwse boulevard werd reeds in de 17de en de 18de eeuw op punt gesteld in het absolutistische denken van de Franse barok en rococo. 1. In de periode van het Franse absolutisme, L’état, c’est moi, had Lodewijk XIV zijn eigen “Pax Romana” gecreëerd. Geen enkele Franse stad werd nog bedreigd en bij­ gevolg werden de strategisch zinloos geworden bolwerken vervangen door de bou­ levards. Zelfverzekerd liet Lodewijk XIV in 1670 - 1705 de Parijse stadsmuren slopen en vervangen door “Les grands Boulevards”. Deze politiek-stedenbouwkundige geste was een duidelijk signaal voor zijn aartsvij­ and “De Habsburgers”, wiens hoofdstad Wenen in 1529 en 1683 door de Turken1 werd belegerd en eerst in 1865 zijn “Ringstrasse” kreeg. Zo bleef Parijs anderhalve eeuw lang een “open stad” die door geen enkele vreemde mogendheid werd bedreigd. Wel liet Lodewijk XVI tussen 1784 en 1790, op dringend verzoek van de belastingspachters, de “Mur des ferm iers généraux” omheen Parijs bouwen. Dit was een 3,30 m hoge en 24 km lange tolmuur met aan de binnenzijde een 12 m brede bewakingszone en aan de buitenzijde een 60m brede “om vaart-boulevard”, afgeboord door een 100m brede zone “non-aedificandi”. Aan de 57 toegangswegen bouwde architect Charles-Nicolas Ledoux zijn tolhuizen ais monumentale stadspoorten of “Propyleeën". NB. Deze “bureaux d’observations, de renvoi et de perception” zouden model kunnen staan voor de hedendaagse post-modemistische architectuur...

Het omsluiten van het eivolle Parijs door deze tolhuizengordel was om moeilijkheden vragen: "le m ur murant Paris rend Paris m urm urant". De tegenstelling tussen Versailles en Parijs was te groot. Terwijl het hof in Versail­ les leefde in een verspillende pracht en praal, hokten ongeveer 500.000 uitgebuite mensen samen in het te klein geworden Parijs. Aan de horizon dreigde de revolutie! 2. Vele Franse provinciesteden volgden het voorbeeld van Parijs. In opdracht van Lo­ dewijk XIV en XV vervingen hun departementale intendanten de beschermende remparts (het woord rempart komt van het werkwoord ré-emparer) door de "pro-

5


menades", de "cours" of de "boulevards" en schiepen door zes of meer rijen bo­ men een aangename schaduwrijke wandelweg met onder andere spelvoorzieningen zoals maliebanen. Cfr. Londen of Utrecht. Bv.

Aix-en Provence met de platanenrijke “Cours Mirabaux”. Toulouse en de openbare tuinen uit 1750 van M. de Mondran. Bordeaux en zijn ringboulevards uit 1743-1757 van intendant Toumy.

Deze boulevards beantwoordden aan vier betrachtingen: • In de eerste plaats symboliseerden zij tot in de uithoeken van het rijk de stabiliteit van het absolutistische bewind, vermits koning zonder angst kon gedogen dat zijn vestingen werden omgevormd tot aangename en sierlijke promenades. Zoals de burchten, gebouwd uit angst, vervangen werden door paleizen, opgevat als lustbedrijven, zo werden nu de onneembare fortificaties omgewisseld voor brede en gemakkelijk te bereiken wandelzones, waarlangs een heel eigen resi­ dentiële architectuur ontstond. • In de tweede plaats voorzagen deze promenades in het nieuwe verlangen naar een geschikte representatieruimte voor de nieuwe stedelijke bourgeoisie, die wenste te pronken, te kijken en bekeken te worden. • Het concept van de breed en open ontworpen boulevard is ook een barokclassicistische reactie op het gebrek aan maat, ruimte en algemeen overzicht, dat ten enenmale ontbreekt in het dichtgeslibd stedelijk weefsel “intra muros” van de meeste middeleeuwse steden. Vroeger betrad men de middeleeuwse stad langs één van de vele stadspoorten en werd men opgeslorpt in een ontwarbaar net van kronkelende straatjes, stegen, marktpleintje en plekken. Men verloor steeds het totaal overzicht. Op de boulevard echter wandelde men “extra muros” omheen de stad, die zo als stedelijke globaliteit behouden bleef. Anders gezegd, vanop de boulevard werd de omvang van de hele stad voor de eerste maal groots, totaal zichtbaar en meetbaar. Men kon immers de hele stad om­ spannen door middel van de boulevard als één enkel continue lineaire bewegingszone en deze totaalervaring lag geheel in de lijn van de barokke scenogra­ fie. • De boulevard groeide uit tot een belangrijke lineaire concentratie van culturele en dienstverlenende functies. Vroeger lagen de meeste culturele en dienstverlenende functies gegroepeerd in het stedelijk centrum of aan de stadspoorten. Door de stuwende bevolkingsgroei en de hieruit voortvloeiende uitbreiding en schaalvergroting verhuisden haast al deze functies naar de stadsrand, dus naar de boulevard. Voor Parijs waren dit “Les Grands Boulevards”. Op de boulevard als de zeer geanimeerde ontmoetingsstrook werd het flaneren of de “Pantoffelparade” zeer intens beoefend. Deze gewoonte was eertijds ont­ staan op de begroeide fortificaties omheen de dichtgebouwde Nederlandse ves­ tingstadjes.

Het ontstaan van een boulevardarchitectuur Zowel de aristocratie als de welstellende bourgeoisie richtten hun riante paleizen of wo­ ningen op naast de grote staatsgebouwen op de boulevard. Voor het eerst deden zij afstand van de 17de- en 18de-eeuwse geplogenheid om hun grote paleizen en parken aan te leggen in het sub-urbane ommeland. De Weense paleizen Schönbrunn of Belvedere zijn mooie voorbeelden van deze sub-urbane paleizen, die in het verre stedelijke randgebied door hun scenografie ge­ stalte geven aan het barokke opbouwprincipe van construire entre cour et jardin, waar-

6


door het dwarsliggend paleis een architecturale scharnier vormde tussen de stad en de natuur.

Enkele boulevardtemnen • •

• • •

Boulevardier: "j’aime flâner sur les grands boulevards”, zong Yves Montand. Flaneur : men slenterde op de boulevard, maar liep niet! Een politiereglement be­ paalde hoe men zich had te gedragen op de boulevard. Vandaar ook die grote be­ roering te Hasselt in het jaar 1869: men had immers een vélocipède of snelvoeter op de boulevard gezien... Dandy: deze elegante man mocht op de boulevard wel pronken en pochen in zijn wit pak en met zijn lichte strohoed... maar wanneer omstreeks 1900 een gewone werk­ man met zijn kruiwagen de Guffenslaan wilde oversteken om de zware materialen te versjouwen naar het in opbouw zijnde Clarissenklooster, moest men telkenmale een bijzonder vergunning aangevraagd worden! Wonen op de boulevard t.o.v. wonen in de stad op de buiten. De boulevard krant. Het boulevardtheater • In Parijs ligt de Opéra van Gamier op de Place de l’Opéra als het snijpunt van de boulevard-ring en de Avenue de l’Opéra; • In Wenen liggen de Staatsopera, het Burgtheater en het Deutches Volkstheater aan de Ringstrasse. • In Hasselt lag het Casino op het Leopoldplein.

4. D e ontstaansgeschiedenis van de Hasseltse boulevard Om een verhaal over de boulevard te vertellen is het nodig in enkele woorden het ver­ haal van het ontstaan en de groei van Hasselt te vertellen. We doen dit aan de hand van enkele tekeningen gemaakt door Steven, één van de opvolgers van Hoolans. Hij kan immers met zijn vliegende tekenmap over alles heen vliegen, hij kan zelfs voor ons teruggaan in de tijd. Deze tekeningen hebben niet de betrachting 100% juist te zijn. Zij trachten alleen maar een beeld te geven van “hoe het geweest zou kunnen zijn”. Immers de Hasseltse ont­ staansgeschiedenis laat nog vele vragen open. Ook in de volgende tekst gaan we hier en daar van veronderstellingen uit waarvoor geen historische zekerheid bestaat.

Hasselt van ontstaan tot de 11deeeuw Echt bewezen argumenten om te stellen dat Hasselt (Hasluth2) al bestond in de Ro­ meinse tijd zijn er niet. Tijdens de restauratie van de huidige St.-Quintinuskathedraal vond archeoloog Luk Van Impe de resten van een zaalkerkje, waarschijnlijk gebouwd tussen de jaren 800 en 900. Het was opgetrokken uit houten palen waartussen hout en/of leem de wanden vormden.

7


De naam van de patroonheilige, Sint Quintinus3, laat vermoeden dat er reeds eerder een kerkje stond. Sint Trudo4 introduceerde immers deze heilige in de 7de eeuw in onze buurt.

Het kerkje was gelegen op de linkeroever van de Helbeek. Hasselt ontstond op de kruising van de weg Brugge - Keulen met onze Helbeek. Uit de bodemkaart leren we dat deze kruising gelegen was op een landtong van zand. Hasselt ligt op de scheiding tussen de Kempen (ten noorden) en Haspengouw (ten zui­ den). De combinatie van deze verschillende factoren, handelsweg, droge grond en water maakte dat Hasselt op deze plek ontstond. Deze plek groeide al spoedig uit tot een nederzetting van enkele huisjes waarschijnlijk zonder versterking. De handelsweg Brugge - Keulen lag toen nog ten noorden van de kerk. Uit het huidige stratenplan kan je dit afleiden. In de 8ste eeuw was er al een concentratie van woningen rond de kerk.. Men zegt dat dit kerkje de hoofdkerk was van de primitieve parochie Hasselt. Er was misschien al een herberg ten noorden van het kerkje waar een vermoeide reiziger rust kon vinden. Vermits de eerste kerstening door Sint Trudo reeds had plaatsgehad kunnen we aan­ nemen dat er al een verbinding met St.-Truiden was. Misschien liep deze wel vanuit de munitio langs de Helbeek naar de huidige Toekomststraat, Hefveldstraat, over de grote ring aansluitend op de Oude Truierbaan richting St.-Truiden. Dit tracé kan je perfect aflezen van het stratenplan van Hasselt. Waarschijnlijk liep deze weg ook door naar het noorden, naar Zonhoven en de Kempen, waar een van de dochterkerken van de primi­ tieve parochie Hasselt, lag. Van de Luikersteenweg, de Nieuwstraat (Kon. Albertstraat) en de Truierpoort was nog geen sprake.

8


Bouwevolutie* voor de £s,e eeuw Een kerkje met enkele huisjes. * Het onderdeel "bouwevolutie" zal alleen maar de belangrijkste evoluties weergeven die rechtstreeks ver­ band houdt m et de ontstaansgeschiedenis van de boulevard en de gebouwen langs diezelfde boulevard.

Bouwevolutie in de S5'6 eeuw Zaalkerkje met een kleine concentratie woningen rond het kerkje. Hasselt tussen de 12de en de 14de eeuw Hasselt tijdens de 12?* eeuw De weg Brugge - Keulen liep waarschijnlijk nog steeds ten noorden van de kerk over het oudste plein van Hasselt ni. de agora5 of de huidige Fruitmarkt. Deze agora was in feite een halteplaats op de belangrijke handelsweg tussen Brugge en Keulen. Op de agora vestigden zich herbergen om de vermoeide reiziger op te vangen. Omstreeks 1150 werd een Romaanse kerk in ijzerzandsteen gebouwd waarvan de toren tegelijkertijd een donjon6 was. Een gedeelte van deze toren is in de onderbouw van de huidige kathedraaltoren nog te zien. De donjon stond via een deur in de noordgevel rechtstreeks in verbinding met de agora. De agora met herbergen en ook reeds opslagruimten voor goederen in transit moesten verdedigd worden. Deze verdediging werd verzekerd door de grafelijke munitio7. Deze munitio werd reeds vermeld in 1203 als een kleine ronde versterking bestaande uit een palissade van houten palen. De munitio bevond zich op de linkeroever van de Helbeek tussen deze beek en de hui­ dige Hoogstraat. Dit kan je afleiden uit de radiaal-concentrische opbouw van dit ge­ deelte van de huidige stadskern. Binnen deze munitio ontwikkelde Hasselt zich verder. Aan deze prestedelijke ronde kem groeide later, langs wat nu de Aldestraat heet, een handelscentrum of burgus8. Deze was in tegenstelling tot de munitio rechtlijnig uitge­ groeid links en rechts van de Aldestraat. De Lombaardstraat en de Kapelstraat vormden Noord en Zuid de begrenzing van de burgus. Op het raakpunt (zuidelijke hoek Hoogstraat - Kiekenmarkt) tussen de munitio en de burgus lag de oudste lakenhalle - gewanthuis of het gemeentehuis. Deze Aldestraat was een onderdeel van de reeds genoemde handelsweg tussen Brug­ ge en Keulen. Aan de oude weg naar St.-Truiden, de Beekstraat, langs de Helbeek ontstond waar­ schijnlijk ook steeds meer en meer bewoning. Bouwevolutie in de 12?* eeuw 1150 Bouw van de Romaanse Sint-Quintinuskerk in ijzerzandsteen ter vervanging van het oude zaalkerkje. De toren is gebouwd als een donjon. 1180 Ontstaan van munitio met palissaden, lakenhalle als gemeentehuis, herbergen op de handelsweg Brugge - Keulen. 1180 Vernieling van burcht van Borgloon; verhuis van de graaf van Loon naar Hasselt en Kuringen.

g


Hasselt tijdens de 13?* eeuw In 1232 bevestigde de graaf van Loon, Arnold IV, de Hasseltse stadsrechten. Aan déze stadsrechten waren twee belangrijke voorwaarden verbonden nl. er moest een markt zijn en er moesten beschermende stadsmuren zijn. Omdat er weinig ruimte was in zowel de munitio als de burgus situeerde men deze markt net ten zuiden op de plaats waar nu nog steeds de “Grote Markt” gelegen is, te­ gen de eerste omwalling van de munitio. Deze nieuwe markt of forum9 verving de oude agora. Deze verplaatsing van de markt van de Romaanse agora naar het gotische forum had grote consequenties voor het wegenpatroon van Hasselt. De oude handelsas Brugge Keulen, Aldestraat verder lopend ten noorden van de kerk werd verlegd naar de meer zuidwaarts gelegen Kapelstraat om zo onmiddellijk aansluiting te geven op het forum. Vandaar liep deze nieuwe weg verder door de kleine Maastrichterstraat en gaf meer oostwaarts ter hoogte van de huidige Guido Gezellestraat terug aansluiting op de oude weg naar Keulen, de huidige Maastrichterstraat. Dit had ook gevolgen voor de weg ten westen van de toenmalige stad. Ter hoogte van de Burgemeester Bollenstraat op de Koningin Astridlaan waar de weg vroeger richting Aldestraat liep boog deze nu af richting Diesterstraat. De eerste muren rond Hasselt werden ergens in de 13de eeuw gebouwd, wanneer juist is niet duidelijk. De bronnen spreken zich tegen. Hoogstwaarschijnlijk was dit toch in het begin van de 13de eeuw. Het waren in die tijd nog vrij eenvoudige muren die zeker nog niet leken op deze door Nicolaas Sigers getekend op het bedevaartvaantje in 1664. Door het bouwen van deze muren werd de Beekstraat (eerste weg naar St.-Truiden) afgesloten. Ondertussen was ook de Nieuwstraat (Koning Albertstraat) ontstaan. De W elvaartstaat verbond de stad terug met de oude weg naar St.-Truiden. Om de stadsgrachten, maar ook de grafelijke banmolen (Molenpoort) van water te voor­ zien werd de “Nieuwe Demer” gegraven. Deze "Nieuwe Demer" werd ergens ten oosten van Hasselt van de Demer afgetakt en op de Helbeek aangesloten tussen het tweede en het derde begijnhof. Tezelfdertijd ontstond de circumeatus10 als een binnenrondgang langs de stadsmuren. Dit is nog duidelijk te zien in het huidige stratenpatroon. Deze circumeatus vormde de afscheiding tussen het militaire en het stedelijke gedeelte van de stad. Vanaf nu ontwikkelde Hasselt zich echt als stad en trok naast handel ook vele kloosters aan binnen de bescherming van de stadsmuren. Bouwevolutie in de 13?* eeuw 1232 Aanleg van de wallen rond Hasselt 1232 Aanleg van de "Nieuwe Demer". 1250 Sint-Quintinus wordt een gotische kerk; Hasselt tijdens de 14?* eeuw Hasselt kende in deze eeuw een grote bloei door de komst van de wevers en werd een belangrijke economische maar ook een religieus centrum. De Clerckencapelle werd ge­ bouwd in 1334. Deze werd de latere Virga-Jessebasiliek met het miraculeus beeld van O.-L.-V.-Virga Jesse.

10


In 1366 werd het graafschap Loon opgenomen in het prinsbisdom Luik. Zo wordt Has­ selt één van “Les bonnes villes de Liège”. Het is ook in deze tijd dat de Luikersteenweg ontstaat.

Hasselt tussen de 15de en de 16de eeuw Hasselt tijdens de 15?e eeuw

Vermits het centrum van de stad zich verlegd heeft van de munitio en burgus naar het forum (Grote Markt) ziet men zich verplicht een nieuwe lakenhalle of stadhuis te bou­ wen. Deze lakenhalle is gelegen op de hoek van de Nieuwstraat met de Havermarkt. In 1486 is er in de kronieken voor het eerst sprake van de Nieuwstraat. Waarschijnlijk bestaat deze toch al van op het ogenblik dat de muren gebouwd werden in de 13de eeuw.

11


Bouwevolutie in de 1!?e eeuw 1406 Vergroting van de Sint-Quintinuskerk. 1409 Bouw van een nieuwe lakenhalle op de hoek van de Nieuwstraat met de Grote Markt, dit is ook het nieuwe stadhuis. Hasselt tijdens de 16de eeuw Tussen 1493 en 1502 versterkt men nogmaals de stadsmuren. In 1501 werden er 310 jonge bomen op de stadswallen geplant. De zusters van de abdij van Herkenrode zochten bescherming in de versterkte stad Hasselt en ze bouwden tussen 1542 en 1544 het refugiehuis Herkenrode in de Maastrichterstraat. Door de bouw van het refugiehuis ontstonden de Meldertstraat en de Persoonsstraat als verbinding naar de huidige Zuivelmarkt. De Zuivelmarkt was van oudsher moerassig en door het in gebruik nemen van de nieuwe straten drong een drooglegging van deze om­ geving zich op. In 1572 werd de Helbeek ingebuisd tussen de Sint-Quintinuskerk en het tweede begijnhof. Door deze drooglegging kreeg Hasselt een belangrijke uitbreiding van de marktoppervlakte. Even later werden belangrijke marktactiviteiten van de Grote Markt verplaatst naar deze nieuwe markt zoals vis, zout, aardewerk en zuivelproducten. Het eerste begijnhof werd door Paulus van het Hefveld of Quaet Poelsken in brand ge­ stoken. In 1571 begon men daarom met de bouw van een tweede begijnhof ten noorden van de Demer, op de plaats van de huidige Bonnefantenschool. Een nieuw stadhuis, huis “De Crone” werd op de Havermarkt in gebruik genomen. Bouwevolutie in de 16de eeuw 1493 tot 1502 Bijkomende versterking van de muren. 1501 Planten van 310 jonge bomen op de stadswallen. 1509 Vergroting van de Sint-Quintinuskerk. 1572 Overwelving van de Helbeek vanaf de Sint-Quintinus tot aan de nieuwe Demer. De Zuivelmarkt was vroeger een moerasgebied, vandaar de breedte van deze markt. 1580 Bouw van een nieuw stadhuis “De Crone” op de Havermarkt.

Hasselt tussen de 17de en de 18de eeuw meer bepaald to t 1750 Hasselt tijdens de 17“* eeuw Tijdens deze eeuw slaat de bouwwoede toe en in Hasselt verrijzen naast vele burgerlijke gebouwen een heel reeks kloosters. Bouwevolutie in de 1T1e eeuw 1664 Nicolaas Sigers tekent het bedevaartvaantje.

12


Hasselt tijdens de 18?e eeuw

Omwille van de uitvinding van het buskruit waren de muren te kwetsbaar en brak men er een gedeelte van af. In 1705 werd de rest van de muren beschermd door een aarden wal. Deze wal werd beplant met een dubbele rij bomen. De onderste delen van de to­ rens bleven bestaan. Een schets van Remacle Leloup uit ca. 1740 toont dit duidelijk. Enkel de stadspoorten bleven volledig bewaard.

Ontwerptekening voor gravure “Vue de la Ville de H a s s e ltRemacle Leloup, ca. 1740 (bewaard: Les Chiroux, Liège)

In 1707 begon men met de bouw van het derde begijnhof ten zuiden van het vorige be­ gijnhof en tussen 1727 en 1750 kreeg de O.-L.-Vrouwkerk haar definitieve uiterlijk. Tijdens deze eeuw gaat men consequent over van houten vakwerk naar baksteen. Omdat Hasselt ook administratief afhankelijk was van Luik werd tussen 1746 en 1788 een rechtlijnige steenweg tussen 's-Hertogenbosch - Hasselt - Luik aangelegd. Na de Franse Omwenteling hield het prinsbisdom op te bestaan en werden alle kerk­ goederen verkocht aan particulieren.

13


Bouwevolutie in de 18?e eeuw 1705 De middeleeuwse muren worden vervangen door een brede aarden wal met een dubbele rij bomen. De stadspoorten bleven bewaard. 1730 Remacle Leloup maakt een tekening van de omwalde stad Hasselt. 1779 Aankoop van het nieuw stadhuis op het Groenplein

Hasselt tijdens de 19de eeuw meer bepaald to t 1860

Hdsselt, negentiende eeuui,

isóo

In 1820 legden enkele vrouwen uit Hasselt een petitie voor aan het Hasseltse stadsbe­ stuur met de vraag om de Hasseltse wallen te behouden omdat “zij” de schoonsten van de Nederlanden waren. In 1822 verloren zij de strijd en via een Koninklijk Besluit kreeg Hasselt de toelating om een deel van de wallen, de 4 poorten en de 683 bomen te verkopen. In 1846 werd gestart met de bouwwerken van het Casino aan het toen nog aan te leg­ gen Leopoldplein. In 1846 werd eveneens gestart met de aanleg van de nieuwe boulevard volgens de plannen van architect Spaak uit Brussel. Voor de aanleg van het Leopoldplein werd gekozen voor het plan Creeten i.p.v. het plan van architect Spaak. Voor het openbaar vervoer is deze eeuw zeer belangrijk in Hasselt. In 1847 werd de eerste spoorlijn Hasselt - Landen tezamen met het eerste kopstation ingehuldigd. Het eerste station ligt aan de St.-Truidersteenweg. In 1849 begon men met de kasseiwerken op de rijweg van de boulevard. Tussen 1854 en 1860 werd het verbindingskanaal van de Zuid-Willemsvaart naar Has­ selt afgewerkt.

14


Bouwevolutie in de '/9de eeuw 1820 Enkele vrouwen uit Hasselt leggen een petitie voor waarin zij vragen de wallen te behouden omdat zij: “de schoonsten van de Nederlanden waren”. 1822 Bij koninklijk besluit mag de stad een deel van de wallen, de 4 poorten en 683 bomen op de wallen verkopen. 1846 Eerste steen van het casino op 29 mei en op 20 december wordt het casino ge­ opend. 1846 Vanaf dan wordt de Boulevard met parkaanleg aangelegd ter vervanging van de aarden wal. 1847 De gemeenteraad geeft instemming met de aanleg van het Leopoldplein. Het wordt een park naar de tekening van de heer Creeten. 1849 Eerste kasseien van de kasseiweg rond de stad worden gelegd. 1851 Bouw van het eerste slachthuis aan de Kattegatstraat. 1854 Een eerste kanaal als verbinding met de noordelijk gelegen Zuid-Willemsvaart naar Hasselt wordt aangelegd. 1859 Gevangenis wordt in gebruik genomen. 1859 Inhuldiging van de nieuwe kiosk op het Leopoldplein. 1865 Hoofdgebouw van het Atheneum wordt gebouwd. 1868 De aanbesteding voor een nieuw hospitaal en bejaardentehuis aan de Thonissenlaan heeft plaats. 1869 Op 12 mei wordt een snelloper op de Boulevard gesignaleerd. 1872 Op 18 november is er een aanbesteding voor de bouw van een gemeenteschool. 1873 Bouwen van het Atheneum 1881 Bouw van het Sint-Jozefscollege. 1886 Koers met “vélocipèdes” en hardlopers op het Leopoldplein. 1898 Plaatsen van het Boerenkrijgmonument op het Leopoldplein. Hasselt tijdens de 20ste eeuw Tot de periode van de “Golden Sixties” een gestage groei en een geleidelijke ontwikke­ ling. Maar dan volgt er een welvaarts - en demografische explosie met al wat dit meebrengt op het gebied van stedenbouw en architectuur. De Twee Torenwijk is hiervan een voor­ beeld. Waar Hasselt tot dan een uitbreiding kende op een radioconcentrische wijze, zoals groeiringen bij een boom, creëert men eind jaren ’60 geïsoleerde wijken als monofunctionele eilanden. Op het einde van de jaren ‘60 kwam Hasselt zoals zovele steden in de ban van de auto. De mooie 19de-eeuwse boulevard en Leopoldplein moesten wijken voor een inspiratielo­ ze kleine ring met twee maal twee rijstroken voor koning auto. Van leefbaarheid had men toen nog nooit gehoord. Deze nieuw ingerichte kleine ring moest het komende verkeersprobleem oplossen maar trok uiteraard meer verkeer aan naar het stadscentrum. In samenspraak met het stadsbestuur besloot het toenmalige ministerie van Openbare Werken (Bruggen en Wegen) tot de aanleg van een zogenaamde grote ring die de ver­ keersproblemen in het centrum moest oplossen. Wegens het stijgend aantal auto’s raakte ook deze ring al snel verzadigd.

15


In de stuurgroep “Hasselt Levendig Stadscentrum” was men er eind jaren ’80 van over­ tuigd dat het zo niet langer kon. Men studeerde en kwam zo tot het “Busbanenplan”. De nadruk werd gelegd op de doorstroming van het Openbaar Vervoer om zo het aantal auto’s te verminderen. In 1995 veranderde de stuurgroep van naam, “Hasselt Groene Boulevard”, en met deze naamsverandering veranderde ook gedeeltelijk de visie. Openbaar Vervoer bleef be­ langrijk maar ook, en niet in het minst, de leefbaarheid werd belangrijk. Het resultaat hiervan, de Groene Boulevard, zal eind mei (2000) ingehuldigd worden. Deze Groene Boulevard is geen op zichzelf staand project maar is het logisch gevolg van het totale mobiliteitsbeleid van het stadsbestuur. Hasselt groeide langzaam van enkele huisjes met een beschermende palissade uit tot wat we nu de Groene Boulevard noemen. Opvallend in dit hele verhaal is dat de evolutie van palissade tot Hasseltse Groene Boulevard steeds sneller ging met als toppunt dat in de 20ste eeuw de Boulevard tweemaal heringericht werd. Bouwevolutie in de 20** eeuw 1913 Een nieuwe vroedvrouwenschool wordt geopend. 1965 tot 1968 Afbraak van de Boulevard en aansluitend aanleg van de nieuwe kleine ring rond Hasselt met 2 maal 2 rijstroken. 1968 Start van de werken voor de aanleg van de Grote Ring. 1997 Start van de werken voor de aanleg van de Groene Boulevard.

ps. Zonder de hulp van Louis Coolen<+) zou het veel moeilijker geweest zijn om deze beknopte ontstaansgeschiedenis van Hasselt te schrijven. Bedankt Louis.

16


Eindnoten 1Soleiman II de Grote; 2 Hasluth: toponiem, is verzamelnaam gevormd door het Middelnederlandse hase/ (hazelaar) en het t-suffix dat bij voorkeur achter namen van bomen en struiken werd gevoegd; 3 Sint Quintinus: stierf te Saint Quentin de marteldood op 31 oktober 287; 4Sint Trudo: Deze heilige introduceerde Quintinus in onze contreien rond 657; 5Agora: Grieks, markt; 6 Donjon: versterkte verdedigingstoren; 7 Munitio: verschansing, versterking; 8 Burgus: stad, plaats waar de burgers wonen; 9 Forum: Latijn, marktplein; 10Circumeatus: rondgang.

B ibliografie • • • • • •

• • • •

M. BUSSELS, Drie kerken van Hasselt, Hasselt, 1975; M. BUSSELS e.a., Hasselt, 750jaarstad, Hasselt, 1982; G. CALUWAERTS, Hasselt Intra muros, Deurne-Hasselt, 1989; L. COOLEN, Ontstaan van Hasselt, onuitgegeven; L. COOLEN, Van bolwerk tot boulevard, onuitgegeven, 1993; Een dozijn merkwaardige tekeningen uit de Hasseltse geschiedenis, tekeningen van Steven Wilsens en teksten van Jos Jans en Jo Rombouts, uitgave van het Museum Stellingwerff-Waerdenhof, Hasselt, 1998; J. GRAUWELS, Kroniek van Hasselt. Grepen uit het dagelijks leven (1078-1914), Hasselt, 1982; E. HERMANS, Limburg, gedrukte iconografie voor 1900, Hasselt, 1983; Het Elfde Linieregiment en Hasselt, Hasselt, 1984; L. VERRIEST, Le dessinateur-lithographe C-J Hoolans in Echo de la Dendre, nr. 8499 en nr. 8501,1955.

17


mL

copyright:

mei 2000 tekst:

Daniël LAMBRECHTS

fo to ’s:

Stedelijke fotodienst

STEDELIJK MUSEUM STELLINGWERFF-WAERDENHOF Maastrichterstraat 85, 3500 Hasselt tel. 011-24 10 70 fax 011-26 23 98

in dezelfde reeks verschenen: 1991

1996

I . O lieverfportret M .-H. van Beieren, 2de h. 17de eeuw; 2. C atharinapaneel oude handboogkamer, e. 17de - b. 18de eeuw; 3. Lusterglazuurvaas keram iekfabriek, tss. 1895 en 1914; 4. Blazoen rederijkerskam er 'D e Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700; 5. O lieverfschilderij 'W eek-end', L P ringels, 1950; 6. Zilveren reliekostensorium , F. Jans Burduin G ent & I.F. Frederici H asselt 1703; 7. Kledingsstel Virga-Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901; 8. O lieverf­ schilderij 'D e Grote M arkf, J.N . Grauls, 1863; 9. R ijksdaalder G. van Groesbeeck, H asselt 1568; 10. Kaartlandschap paalstenen tss. Hasselt en Zonhoven, 1661 en 1666?

52. O lieverfschilderij “Zegening van boerenkrijgers op de Grote M arkt", 1899, D jef Swennen (1871-1905); 53. O lieverfportret N.G. Vaesen (1768-1864), 1819, M.G. Tieleman; 54. Vaandel "Kunstkring A lexis Pierioz H asselt 1920", Hasselt; 55. G roepsportret "Leden v.d. Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, o lie op paneel; 56. Beiaardklavier, ca. 1752, H asselt (?) [bewaard in het S tedelijk Beiaardmuseum H asselt]; 57. De H asseltse reus De Langeman, M eichior Tieleman, 1810; 58. Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, A rnold Frederid, 1714; 59. De gouden kronen v.d. V irga Jesse, Auguste Levesque, 1867; 61. Blauw Tafereel, Pierre Cox (19151974).

1992 11. S childerij 'D e Grote M an', F. M innaert, 1983; 12. M irakelprent O L.-V. V irga Jesse, R. Van O riey, wsch. 1689; 13. Zilveren w ierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19de eeuw; 14. Kaart M idden-en ZuidLimburg, L. C apitaine, 1795; 15. Lederen Hasseltse brandblusem m er (1782) en vuurbaak; 16. Zilveren reliekhouder H. Barbara, ca 1702; 17. P ortret abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792; 18. Studiocam era 18/24, ca. 1920; 19. O lieverfschilderij 'H et bos', D jef Anten (1851-1913); 20. Juweel, zgn. 'reukappel'- Virga-Jessebeeld, e. 16de - b. 17de eeuw; 21. S childerij 'O .-L.-Vrouw m et Kind', Antw erpse paneelm erken, 1ste h. 17de eeuw.

1993 22. Liturgische gewaden S t-V edastus Hoepertingen, 1ste h. 16de eeuw; 23. M irakelprent H. Sacram ent Herkenrode, Hasselt, P.F.M ilis, 1854; 24. G evelsteen "Den Soeten Naeme Jezus", 1664 (H asselt); 25. Set van 4 vazen, P iet(er) Stockm ans ("1940); 26. P ortret U lysse Claes (1792-1880), G. G uffèns (1823-1901); 27. Sacram entsostensorium o f "m onstrans van Herkenrode", Parijs, 1286; 28. Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Dam ien (1879-1973); 29. G ezicht op Hasselt naar Rem ade Le Loup, 18de eeuw, kopergravure; 30. Beeld "H eilige C edlia’ , 1530-1540; 31. Barokke zonnem onstrans, N. Sigers & S. Vander LochL Hasselt, 1669.

1994 32. B iechtstoel, Brabants atelier, 1664; 33. Uurwerken v.d. Hasseltse uurwerkm aker Leonard Joosten (1762-1849); 36. Gouache 'D e Meukes', ca. 1890, Paul M arie Bamps (1862-1932); 37. Kroningsprent 0.-L.-V . V irga Jesse, Parijs, Uth.Fabre, 1867; 38. Het Hasseietum en de H istoria Lossensis, 2 historische werken v. Joannes M antelius (1599-1676); 39. Litho "Heusden 2", u it reeks (5) Heusden, Herman G ordijn, 1992; 40. Ontwerp voor “O verhandi­ ging..." m uurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G .G uffens (1823-1901); 41. Aquarel 'S trijdtoneel u it de Tiendaagse Veldtocht, KermL 7 augustus 1831', A . von Geusau, 1835.

1995 42. G evelplaat 'V eloce-C lub hasseltois 'U tile * D uld' - 2 mai 1892"; 43. O lieverfportret van Am oldus van M elbeeck op sterfbed, 17de eeuw; 44. A cryls van Ray Remans, 1989; 45. Pronkbeker J.J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckm ann & Söhne, Heilbronn, 1888; 46. Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild; 47. V aste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, P iet Stockm ans in Museum Stellingwerff-W aerdenhoL 48. S childerij "Ijzel en m ist” , D jef Anten (1851-1913); 49. Aquarellen "H asseltse waterm olens, 1893/94” , Paul M arie Bamps (1862-1932); 50. Foto "Jongem an m et badm uts” , gomdruk, 1/10, Jean Janssis; 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lam bertus Hannosset, Antwerpen.

1997 62. P ortret G uillaum e C laes, Judith Crollen (1898-1982) naar werk van M.G. Tielem an, 1957; 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17de eeuw, H enricus Hondius (1597-1651); 64. Lithografie ‘Oude halte Luikersteenweg', 1860, C harles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814); 65. D rieluik, 1989, Paule Nolens (°1924); 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vie r geom etrische abstracte werken van V incent Van Den Meersch (1912-1996); 67. S child v.h. weversambacht, e. 17e - b. 18e E., D aniël van Vlierden (1651-1716); 68. Borstbeelden 10 Hasseltse burgem eesters, 1906, Em ile C antillon (1859-1917); 69. ‘P ortret van m ijn dochter M adeleine’ & ‘P ortret van m ijn zoon José’, Jos. Damien (1879-1973); 70. Beeld Homo Sedens, Hub Baerten ("1945); 71. Beeld ‘0.-L.-V rouw m et K ind', 1530-1540, M eester van Oostham.

1998 72. ‘Panorama van H asselt’, Steven W ilsens ("1937); 73. Portret Télém aque Claes (1831-1913), Tony A lain Hermant (1880-1939); 74. De Loonse m untslag in het kader v.d. m onetaire internationalisering tijdens de m iddeleeuwen; 75. Speculaasplanken & ‘Hasseltse speculaas'; 76. W andtapijt “ Euskadi; balladen en legenden*, 1985, Sim one Reynders ("1924); 77. Schilderij ‘ H erfst - kasteel Henegauw*, 1946, Paul Herm ans (1898-1972); 78. P rehistorische polijststeen, Sint-Q uintinuskathedraal Hasselt; 79. S ierlijst ‘ Ooriogsgesneuvelden H asselt 1914-1918", nt. gedateerd, HasselL Auguste Blanckart (1878-1952), S ylvain Brauns (1890-1947), Joseph Antoon Jossa (1884-?); 80. S childerij ‘ Veldslag in een korenveld', 1864, Jules Van Im schoot (1821-1884).

1999 81. Litho’s H asselt gezien tussen 1960-1979, Jac. Leduc ("1921); 82. Het huis S tellingw erff (19de eeuw)-W aerdenhof (17de eeuw); 83. Apparaten ontw ikkeld en geproduceerd in de P hilipsfabriek in Hasselt; 84. Hendrik van Veldeke, het genie van de hoofse literatuur (ca. 1140-ca.1200); 85. Céram iques Décoratives de H asselt [18951954]: overzicht van de ronde reclam e- en sierschotels van de voorm alige keram iekfabriek in H asselt 87. Portret van Guillaum e S tellingw erff (1841-1923); 88. R egister ” Co(e)mans‘ , handschrift, 1611; 89. Standaard voor de ‘ M aatschappij M inerva', 1871, W; Geefs (?) & G. Guffens.

2000 90. S childerij “ P ortret van Dr. L W illem s (1822-1907), 1878, Godfried G uffens (1823-1901); 91. M aquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige ‘ Ster* van de Roode Roos, 1627.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.