KIK 97. Sierschotel in Hasseltse keramiek ‘Irissen’, ca. 1896-1905

Page 1

“Céramiques Décoratives de Hasselt” (1895-1954); keramiek met lusterglazuur; 0 45 cm; schenking, februari 1990; inv. nr. 1990.0022.


rif. /À (Ç ® .jf fl

yj

Iffij S « 1

hes caisses non renvoyées franco on boa étet endèaos la lî«ïiams de 1s récep­ tion restent pour compte des clients.

Briefhoofd


Situering Deze sierschotel werd vervaardigd door Manufacture de Céramiques décoratives de Hasselt. In 1990 werd deze schotel door de heer en mevrouw Villers geschonken aan het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof. Alvorens dieper in te gaan op de productie van dit siervoorwerp wordt in onderstaande paragraaf een korte historiek van de Hasseltse fabriek geschetst waaruit eveneens de centrale rol van de familie Villers zal blijken.

Beknopte historiek van de Keramiekfabriek De fabriek was gelegen op de hui­ dige site van de provinciale biblio­ theek. Op het eind van de negentiende eeuw richtten enkele industriëlen een NV op. Het doel van deze ven­ nootschap was de vestiging van een porseleinfabriek aan de rand van de stad. Een van de belang­ rijkste sleutelfiguren bij deze op­ richting was de heer Florent Villers (1844-1911 ). Hij werd verkozen tot beheerder van de bedrijfsraad. An­ dere belangrijke figuren zijn de he­ ren Claes - Nagels, Chevalier de Corswarem en de heer Stiels. Georges Faist, afkomstig uit Duits­ land, werd de directeur van de porseleinfabriek. De productie be­ stond voornamelijk uit porselein dat stilistisch aansluit bij het Doornikse porselein. Na het faillissem ent van deze porseleinfabriek ontstonden er in februari 1895 nieuwe plannen. Dit maal om een keramiekfabriek op te richten. De heren Henri Baudoux, Arille de Gallaix en Celestine Helman werden door de heer Villers aangesproken om de leiding over de fabriek te voeren. Voordien leidde dit drietal de keramiekfabriek Manufacture de Céramique de Cureghem-lez-Bruxelles. Na de stopzetting van deze fabriek trokken zij met hun materiaal en technische kennis naar Hasselt om er de leiding uit te oefenen. De Hasseltse keramiekfabriek werd, enkele maanden later op 25 mei 1895 opgericht en vestigde zich in de voormalige gebouwen van de porseleinfabriek. Enkele jaren na de oprichting kende de fabriek reeds een bloeiende productie. De keramiekfabriek produceerde zowel sier­ voorwerpen als jeneverkruikjes en ook figuratieve tegelpanelen die dienden als gevel- of interieur­ decoratie. De ontwerpen voor deze panelen werden vervaardigd door bekende kunstenaars zoals Jos. Damien (1879-1973), Jacques Madiol (1874-1950) en Fernand Toussaint (1873-1956). De verkoop van sierstukken gebeurde langs verschillende depots. Zo was er in Brussel in de Noordlaan een verkoopspunt gevestigd1. Ook kende de fabriek een succesvolle deelname aan de vele wereldtentoonstellingen die in het begin van de 20e eeuw werden georganiseerd.


Beschrijving De cirkelvormige sierschotel heeft een diameter van 45 cm. Onze aandacht wordt meteen gevestigd op de voorkant. Verdeeld over het middendeel zijn drie irissen afgebeeld. De bloembladen zijn geschilderd met een diep paarse kleur die in harmonie staat tot het groen van de stengels. De achtergrond is ingekleurd met een zachte zilverkleurige tint. Het gehele oppervlak toont ons een metaalachtige glans, te wijten aan de techniek die men voor deze schotel gebruikte. De zogeheten lusterglazuur.

Sierschotel ‘Irissen’, voor- en achterkant

Opmerkelijk is dat ook de achterkant een rijke decoratie toont. Met behulp van een goudkleurige verf, behandeld met lusterglazuur, heeft men zowel op de randen als in het midden lineaire versie­ ringen aangebracht op een donkere achtergrond. Er is geen spoor van merktekens of eventuele modelnummers.

Techniek: beschrijving en inspiratiebronnen Zoals in de beschrijving werd vermeld, valt de schotel op door haar metaalachtige glans. Dit is te verklaren aan de hand van het volgende chemische proces: de lusterglazuur. Men verkrijgt dit effect door witte tinglazuur aan te brengen vóór de 2e brand/stookbeurt2. Typisch voor Hasselt werd dit tinglazuur vermengd met een % kobaltoxide (lichtblauw uitzicht) ter verster­ king van het lusterglazuureffect. De typische lusterkleuren en —tinten worden verkregen door vóór de 3e stookbeurt (op ± 700-800°C) metaalzouten, gemengd met anjerolie als medium, aan te brengen. Deze dunne of dikkere laag reageert in de oven en hierdoor worden diverse kleur­ schakeringen verkregen met nuanceringen door de reactie van het tin met het kobalt en de metaal­ zouten. Dit proces zorgt ervoor dat er bijvoorbeeld een effect verkregen wordt van o.a. rode tinten. Aan de iris op de sierschotel, die in deze uiteenzetting geanalyseerd wordt, is dit duidelijk te mer­ ken. De kleur van deze bloem verraadt inderdaad een donkere tint. De lusterglazuur kende reeds langer haar bestaan. De Arabieren gebruikten deze techniek reeds lange tijd (15e- 1 6e eeuw) voor het versieren van hun vazen en schotels. In Aragon (Spanje) vindt


men schotels terug bewerkt met deze vorm van glazuur3. Een technisch procédé dat inderdaad te vergelijken is met de techniek gebruikt voor deze schotel met irissen. Tijdens de Art Nouveau w erd deze techniek geherintroduceerd door de Manufacture Massier4. Deze fabriek gelegen in Golfe Juan aan de Azurenkust van Frankrijk startte in de jaren 80 van de ne­ gentiende eeuw met het vervaardigen van voorwer­ pen in lusterglazuur. Men behield de traditionele oos­ terse glazuurtechniek maar op stilistisch vlak ge­ bruikte men de motieven van de Art Nouveau. Deze productie, geïntroduceerd tijdens de wereld­ tentoonstelling van Parijs in 1899, oogstte al vlug succes. Voor deze deelname ontving men een gou­ den medaille. Contemporaine publicaties zoals deze van V. Latour spreken veel lof over de lusterglazuurproductie van de fabriek5. Over het feit dat Hasselt vertrouwd zou zijn met de productie van Clement Massier kunnen we de door de heer Tony Damen onderzochte hypothese for­ muleren6. Temidden de productie van Céramiques décoratives bevindt zich een kleine vaas in luster­ glazuur (1895-1913) die sterke vergelijkingen ver­ Schotel van Clement Massier, gedateerd 1892 (privé-collectie Lausanne) toont met een exemplaar vervaardigd door Clement Massier. Vermoedelijk was Hasselt dus bekend met de productie van Massier en vice versa. Mogelijk kende men eikaars productie via de verschillende wereldtentoonstellingen waaraan beide fabrieken meermaals deelnamen. Op deze wijze maakte Hasselt kennis met de verschillende modellen van Massier en de technieken die men gebruikte. Een ander hypothese zou zijn dat het gebruik van deze techniek louter tijdsgebonden is.

Harmonie tussen traditie en vernieuwing Stilistisch sluit deze schotel aan bij de Art Nouveau. Deze artistieke richting ontstaan in het midden van de negentiende eeuw werd gezien als een breuk met het verleden. Ze werd al vlug beschouwd als de nieuwe, moderne kunst. Kunstenaars probeerden een eenheidsstijl te vormen die zich in zoveel mogelijk disciplines probeerde te vestigen. Ze kende een eerste doorbraak in de architec­ tuur waarbij figuren zoals Van De Velde en Horta een centrale rol vertolkten. De keramiek leerde deze stijl pas later kennen. Deze late doorbraak is te wijten aan het feit dat men wel openstond voor moderne stijlmotieven maar nog vastgeroest was in traditionele productietechnieken. Zo kende men lange tijd een eclectische stijl waarin zowel een moderne tendens kon ontdekt worden als traditionele motieven die uitmondden in een soort van neostijl. Dit fenomeen vinden we ook bij Hasselt terug. Art Nouveau kunstenaars stonden, zoals reeds vermeld, open voor moderne motieven. Ze lieten zich leiden door de vrijheid maar originaliteit bleef primeren. Een belangrijke inspiratiebron voor deze kunststroming is de Japanse prentkunst Deze invloed kenmerkt zich door het feit dat men plantenmotieven aanwendde als versiering. Een aspect dat men duidelijk kan aantonen aan de hand van de decoratie op deze sierschotel. De iris past perfect te midden de reeds vernoemde idealen die de Art Nouveau wil nastreven. De iris is een toonbeeld van sierlijkheid. Op iconografisch vlak wordt deze bloem gezien als een symbool voor de boodschapper van het geluk. We mogen de iris hier niet beschouwen als een louter iconografisch element, ze fungeert hoofdzakelijk als


1

Afbeelding van een tekening van Christoffer Dresser “Plants and élévations of Flowers” uit The grammar of ornament, 1856

een stilistisch element. Het thema van de iris is eveneens terug te vinden in de productie van andere Art Nouveau fabrieken en is dus zeer tijdsgebonden. Ze kan worden teruggevonden op vazen, paraplubakken en sierschotels geproduceerd door fabrieken zoals Wasmuël, Rozenburg en Torhout. Stilistisch zijn er vanzelfsprekend duidelijke variaties tussen de verschillende fabrieken. Zoals reeds eerder in dit betoog vermeld werd, maakte men ook gebruik van meer traditionele motieven. Deze tendens is perfect toe te passen op deze schotel. Naast Art Nouveau motieven gebruikte men ook Hispano-Moresque motieven (op de achterkant). De lineaire decoratie die is aangebracht lijkt inderdaad een parafrase van de Hispano-Moresque kunst. Als men deze sierschotel met irissen vergelijkt met de schotels uit het koninkrijk Aragon, uitgevoerd in goud en be­ werkt met lusterglazuur, zijn er gelijkenissen op te merken. De Spaanse schotels zijn net zoals de Hasseltse schotel aan beide zijden gedecoreerd. Als men de lineaire patronen nader bestudeert kan men opmerken dat de Spaanse schotels uitvoeriger gedecoreerd zijn. De tekening van deze schotels toont een kluwen van dunne lijnen en decoratieve patronen waardoor de achtergrond in de meeste gevallen nauwelijks zichtbaar is. Dit in tegenstelling tot de schotel met de irissen, waar­ bij slechts een summiere, dikkere lijnvoering gebruikt werd. Hierdoor verkrijgt deze Hasseltse sierschotel een ietwat sobere uitstraling. Het lijkt haast of de tekening op de sierschotel met irissen slechts een detailopname is van de Spaanse schotels. De Hasseltse keramiek vertoont naast de decoratie van deze schotel ook in de productie van de wandtegels deze Spaanse invloeden. Enkele tegelpanelen opgenomen in de verkoopscatalogus, gepubliceerd in 1902, doen denken aan de Spaanse vloertegels7. Ook in de productie van andere keramiekfabrieken vindt men deze tendens terug om Hispano-Moresque motieven te gebruiken.


Hispano-Moresque schotel uit het koninkrijk Aragon

Enkele hypothesen rond toeschrijving en datering van de sierschotel Een artikel gepubliceerd in Le Constitutionnel du Limbourg van 11 december 1896 biedt ons een betere kijk op de productie van Manufacture de Céramiques décoratives de Hasselt8. In het bijzon­ der bespreekt men de sierobjecten voorde bekleding van het interieur. De Hasseltse fabriek wordt hierin bestempeld als een toonbeeld voor de toegepaste kunsten. Een belangrijk aspect in het onderzoek naar deze sierschotel is dat de auteur de aandacht vestigt op enkele prachtige stukken die zich in de verkoopdepots bevinden waaronder .. Dans ces grands plats au reflets métaliques, aux reflets de feu, fantastiques Men kan dus stellen dat dit artikel kan dienen als een terminus post quem voor de productie van deze schotel, namelijk 1896. De schotel werd dus geproduceerd na de publicatie van het artikel in 1896. Een tweede belangrijk gegeven in dit artikel is de vermelding van de kunstenaar Fernand Toussaint (1873-1956). Deze kunstenaar werkte vermoede­ lijk in opdracht van de heer Villers. Hij ontwierp voor hem enkele tegelpanelen: les Muzes. Hij wordt in het krantenartikel vermeld in de context van een guéridon die vervaardigd zou zijn naar een ontwerp van zijn hand. Dit artikel laat ons toe te veronder­ stellen dat Toussaint reeds eerder (1896) bekend was met de fabriek. En dus niet pas in het begin van de 20e eeuw zoals voordien beweerd werd9. Aan de hand van een tekening, les Iris, vervaardigd door Fernand Toussaint in 1897, kan men even­ tueel de volgende hypothese stellen die een licht werpt op de eventuele ontwerper van deze sier­ schotel. Bovendien helpt ze de veronderstelling, hierboven uiteengezet, te ondersteunen. Deze tekening stelt een vrouwenfiguur voor leunend tegen een iris. Ze wordt bewaard in de collectie van

Tekening ‘Les Iris’, Fernand Toussaint.


de heer Mario Baeck en werd gepubliceerd in L’art appliqué. Organe de l’union des Arts Décoratifs et Industriels de Belgique, Brussel-Parijs, Jg 1 (1897) plaat 1210. Deze tekening werd in 1897 vervaardigd voor de Hasseltse keramiekfabriek. Als men een stilistische vergelijking maakt tussen sierschotel en tekening zijn er enkele gelijkenissen te bespeuren, voornamelijk in de uitwerking van de bloemblaadjes bij de iris bovenaan de tekening. Het zou kunnen dat Toussaint het ontwerp voor deze schotel tekende. Hij verwierf immers bekendheid als schilder van bloemen. Men zou er hypo­ thetisch van kunnen uitgaan dat Villers Toussaint deze opdracht toewees. Als men deze hypo­ these in overweging zou nemen, kan men deze tekening opnieuw zien als een terminus post quem, net als het artikel in le Constitutionnel. Toch is deze stelling geen waterdicht bewijs voor de medewerking van Toussaint. Het kan even­ tueel dat de tekening rondcirculeerde in de fabriek en dat een onbekende kunstenaar een variatie maakte op dit thema met deze schets als uitgangspunt.

De rol van de familie Villers in de historiek van deze schotel Poging tot hypothesevorming

Foto Florent Villers

(1844-1911)

Zoals in het begin vermeld kan men de heer Florent Villers beschouwen als een belangrijke sleutelfiguur in de historiek van de fabriek. Hij was be­ heerder van de Raad van Bestuur. Hij stierf in 1911 en werd opgevolgd door zijn zoon. Als men de hierboven vernoemde hypothese rond de toeschrijving aanneemt, kan men eventueel stellen dat hij de opdrachtge­ ver was voor deze schotel. Op deze wijze kan men ook de keuze van de techniek, lusterglazuur, verklaren. De grondstoffen die men hiervoor diende aan te wenden waren zeer kostbaar. De opdracht voor het maken van deze stukken kwam dan ook meestal van de gegoede burgerij waartoe men de familie Villers kon rekenen. Vermoedelijk kwam de schotel na de dood van Florent Villers in handen v a n zÜn erfgenamen- Hier verbleef de schotel geruime tijd in de privé-collectie van de familie Villers tot ze in 1990 aan het museum geschonken werd.

Verschillende variaties op een zelfde type Naast de schotel met irissen zijn er nog twee schotels bekend die gelijkende kenmerken vertonen. Het betreft hier de schotel met zonsondergang, bewaard in het Stedelijk Museum StellingwerffWaerdenhof11 Een tweede schotel wordt bewaard in het Koninklijk Museum voor Kunst en Ge­ schiedenis in Brussel. Er staat de uitbarsting van de Vesuvius op afgebeeld die het grootste deel van de oppervlakte in beslag neemt. Rond de aankoop van deze schotel kan men de volgende hypothese stellen12: vermoedelijk gebeurde ze in een van de depots die de Hasseltse keramiekfabriek had opgericht in Brussel. Deze schotel wijkt af van de andere twee doordat de achterzijde niet gedecoreerd is. Zowel de schotel met de zonsondergang als deze met de Irissen vertonen een rijkelijk versierde achterkant. Beide schotels sluiten technisch en stilistisch aan bij de Hasseltse.


Sierschotel, Brussel, Museum voor Kunst en Geschiedenis, inv. nr. 73Y2

Sierschotel ‘zonsondergang’, inv. nr. 1988.0374


BESLUIT Hoewel er weinig archiefmateriaal over deze sierschotel ter beschikking is, kan men er aan de hand van stilistische en technische vergelijkingen toch een concreet beeld van vormen. Deze sierschotel kan men situeren in de beginjaren van de productie van de fabriek. Men zou de hypothetische productiedatum op 1896-1897 kunnen stellen. Ze is waarschijnlijk vervaardigd in opdracht van de heer Villers, lid van de bestuursraad van de fabriek, en werd vermoedelijk vervaar­ digd door de kunstenaar Fernand Toussaint. Het is een sier-of pronkstuk dat geplaatst moest wor­ den zodat men een duidelijk zicht kreeg op voor- en achterkant. De kostbaarheid van de gebruikte materialen bevestigt deze stelling. Deze sierschotel is een toonbeeld van Art Nouveau productie. Zowel technisch als stilistisch sluit ze hier bij aan. Moderne motieven zoals de iris en traditionele zoals het Hispano-Moresque lijnenpatroon komen in harmonie samen. De techniek die men voor de schotel gebruikte, vindt men bij contemporaine fabrieken terug. Deze sierschotel met irissen kan beschouwd worden als een van de topstukken in de productie van de keramiekfabriek. Het vormt dan ook een van de prachtige exemplaren in de collectie Hasseltse keramiek van het Stedelijk Museum Stellingwerff- Waerdenhof.

Eindnoten 1 Le Constitutionnel du üm bourg, 11 december 1896:1. 2 Sammlung Bröhan, Kunsthandwerk I Glas, H olz, Keramik, Berlin, 1976:334. 3 Frontingham A.L., Catalogue o f Hispano-Moresque Potteryin the collection o f the Hispanic Society o fAmerica, New York, 1936:121. 4 Berlin 1976:335. 5 Latour V., Die fayencen m it M etallreflexen von Golfe Juan (1899), gepubliceerd in Sammlung Bröhan, Kunst

und Kunsthandwerk, II : 327. 6 Damen Tony, “Lusterglazuurvaas”, Kunst in de kijker, 3 (1990): zp. 7 Manufacture de Céramiques décoratives société anonyme Hasselt uitgegeven door Manufacture de Céramiques décoratives de Hasselt, Hasselt, 1902, zp. 8 Le Constitutionnel du Limbourg, 11 december 1896:1. 9Onuitgegeven notities van de heer Tony Damen. Hieruit kan men afleiden dat Toussaint in de periode van 1909 tot 1911 voor de fabriek werkte. 10Baeck Mario en Verbrugge Bart, De Belgische A rt nouveau en art deco wandtegels 1880-1940, Monumenten & Landschappen, cahier 3, Brussel, 1996:77. 11 Deze sierschotel werd in 1983 aangekocht door het Nationaal Jenevermuseum bij een oud-werknemer van de Hasseltse keramiekfabriek en in 1988 overgedragen aan het Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof. 12 Deze schotel met vulkaan werd, samen met een vaasje in lusterglazuur, in de zomer van 1896 aangekocht door het Koninklijk Museum voor Kunst en G eschiedenis in Brussel. Informatie uit de inventaris van het mu­ seum.


Bibliografie •

Le Constitutionnel du Limbourg, 11 december 1896.

Damen Tony, “Lusterglazuurvaas”, Kunst in de kijker, 3 (1990) : zp.

Damen Tony, “Céramiques décoratives de Hasselt (1895-1954). Overzicht van de ronde reclame- en sierschotels van de voormalige keramiekfabriek in Hasselt.”, Kunst in de kijker, 85 (1999): zp.

Frontingham A.L., Catalogue o f Hispano-Moresque Pottery in the collection o f the Hispanic Society o f America, New York, 1936.

Manufacture de Céramiques décoratives société anonyme Hasselt uitgegeven door Manufacture de Céramiques décoratives de Hasselt, Hasselt, 1902.

Monographies industrielles. Aperçu économique, technologique et commercial. Groupe IV: Industries céramiques, Brussel-Weisenbruch, 1907.

Pélichet Edgar en Dupperex Michel, La céramique art nouveau, Lausanne, 1976.

Sammlung Bröhan, Kunsthandwerk I Glas, Holz, Keramik, Berlin, 1976.

Schmutzler Robert, A rt nouveau, Japan, 1962

Tentoonstellingscatalogus •

Hasselt, Stedelijk Museum Stellingwerff- Waerdenhof, Hasseltse portretten op mensen­ maat. 800ja a r geschiedenis, Hasselt, 1997


tekst: foto’s: copyright:

Sabrina POLUS Stedelijke Fotodienst Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof Maastrichterstraat 85, B-3500 HASSELT tel. 011-24 10 70 fax 011-26 23 98

In dezelfde reeks verschenen:

1991 I . Olieverfportret M.-H. van Beieren, 2de h. 17e E.; 2. Catharinapaneel oude handboogkamer, e. 17e - b. 18e E.; 3. Lusterglazuurvaas keramiekfabriek, tss. 1895 en 1914; 4. Blazoen rederijkerskamer ‘De Roode Roos’, D. Van Vlierden, ca. 1700; 5. Olieverfschilderij ‘Week-end’, L. Pringels, 1950; 6. Zilveren reliek-ostensorium, | F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703; 7. Kledingsstel Virga-Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901; 8. Olieverfschilderij 'De Grote Markt’, J.N. Grauls, 1863;

f

9. Rijksdaalder G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568; 10. Kaart-landschap paalstenen tss. Hasselt en Zonhoven, 1661 en 1666?

1992 I I . Schilderij 'De Grote Man’, F. Minnaert, 1983; 12. Mirakelprent 0 .-L .-V . Virga Jesse, R. Van Oriey, wsch. 1689; 13. Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 1 19e E.; 14. Kaart Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795; 15. Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak; 1 6. Zilveren reliekhouder H. Barbara, | ca. 1702; 17. Portret abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792; 18. Studiocamera 18/24, ca. 1920; 19. Olieverfschilderij 'Het bos’, Djef Anten (1851-1913); 20. Juweel, zgn. 'reukappel'- Virga-Jessebeeld, e. 16e - b. 17e E.; 2 1. Schilderij '0.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17e E.

1993 22. Liturgische gewaden St.-Vedastus Hoepertingen. 1ste h. 16e E.; 23. Mirakelprent H. Sacrament Herkenrode, Hasselt. P.F.M ilis, 1854; 24. Gevelsteen ‘ Den | Soeten Naem e Jezus", 1664 (Hasselt); 2 5. Set van 4 vazen, Piet(er) Stockmans (°1 9 40 ); 2 6. Portret Ulysse Claes (1 7 92 -1 88 0 ), G. Guffens (1823-1901); 2 7. | Sacraments-ostensorium of ‘ monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286; 28. Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos. Damien (1879-1973); 29. Gezicht op Hasselt naar | Remacle Le Loup, 18e E., kopergravure, 3 0. Beeld ‘ Heilige Cecilia", 1530-1540; 31. Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669.

1994

ff

32. Biechtstoel. Brabants atelier, 1664; 33. Uurwerken v.d. Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849); 36. Gouache ‘De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932); 37. Kroningsprent O .-L.-V. Virga Jesse. Parijs, Lith.Fabre, 1867; 38. Het Hasseletum en de Historia Lossensis, 2 historische werken v. Joannes Mantelius (1599-1676); 39. Litho ‘ Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992; 40. Ontwerp voor ‘ Overhandiging...” muurschildering Beurs Antwerpen, l i olie op doek, G. Guffens (1823-1901); 4 1. Aquarel ‘Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831’, A. von Geusau, 1835.

1995 42. Gevelplaat ‘Veloce-Club hasseltois 'Utile * Duld' - 2 mai 1892”; 43. Olieverfportret van Amoldus van Melbeeck op sterfbed, 17e E.; 44. Acryls van Ray Remans, 1 1989; 4 5. Pronkbeker J -J Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne. Heilbronn, 1888; 4 6. Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken; 3 zespuntige ff sterren in schild; 47. Vaste kunstwerken Herman Blondeel. Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof; 48. Schilderij ‘ Ijzel en mist", Djef fl Anten (1851-1913); 49. Aquarellen ‘ Hasseltse water-molens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932); 50. Foto ‘ Jongeman met badmuts”, gomdruk, 1/10, Jean È Janssis; 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741 -1 74 2 ), Lambertus Hannosset, Antwerpen.

1996 52. Olieverfschilderij ‘ Zegening van boerenkrijgers op de Grote Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905); 53. Olieverfportret N.G. Vaesen (1768-1864), 1819, M.G. 1 Tieleman; 54. Vaandel ‘ Kunstkring Alexis Pierloz Hasselt 1920", Hasselt; 55. Groepsportret ‘ Leden v.d. Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel; 56. Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het Stedelijk Beiaardmuseum Hasselt]; 57. De Hasseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810; 1 58. Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, Arnold Frederici, 1714; 59. De gouden kronen v.d. Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867; 61. Blauw Tafereel, Pierre Cox (1915-1974).

1997 62. Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1898-1982) naar werk van M.G. Tieleman, 1957; 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17e E., Henricus Hondius (1597-1651); 64. Lithografie ‘Oude halte Luikersteenweg', 1860, Charles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814); 65. Drieluik, 1989, Paule Nolens (°1924); 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vier geometrische abstracte werken van Vincent Van Den Meersch (1912-1996); 67. Schild v.h. weversambacht, e. 17e - b. 18e E., Daniël van Vlierden (16511716); 68. Borstbeelden 10 Hasseltse burgemeesters. 1906, Emile Cantillon (1859-1917); 69. 'Portret van mijn dochter Madeleine' & 'Portret van mijn zoon José'. Jos. Damien (1879-1973); 70. Beeld Homo Sedens, Hub Baerten (°1945); 71. Beeld ‘O.-L.-Vrouw met Kind’, 1530-1540, M eester van Oostham.

1998 72. ‘Panorama van Hasselt’, Steven Wilsens (°1937); 7 3. Portret Télémaque Claes (1831-1913), Tony Alain Hermant (1880-1939); 74. De Loonse muntslag in het kader v.d. monetaire internationalisering tijdens de middeleeuwen; 7 5. Speculaasplanken & 'Hasseltse speculaas'; 76. Wandtapijt "Euskadi: balladen en legenden", 1985, Simone Reynders (°1924); 77. Schilderij ‘ Herfst - kasteel Henegauw”. 1946, Paul Hermans (1898-1972); 78. Prehistorische polijststeen, Sint-Quintinuskathedraal Hasselt; 7 9. Sierlijst ‘ Oorlogsgesneuvelden Hasselt 1 91 4-19 1 8 ’ , nt. gedateerd. Hasselt, Auguste Blanckart (1878 -1 95 2 ), Sylvain Brauns (1 8 90-1947), Joseph Antoon Jossa (1884-?); 80. Schilderij ‘ Veldslag in een korenveld”, 1864, Jules Van Imschoot (1821-1884).

1999 81. Litho's Hasselt gezien tussen 1960-1979, Jac. Leduc (°1921); 82. Het huis Stellingwerff (19e E)-Waerdenhof (17e E.); 83. Apparaten ontwikkeld en geproduceerd in de Philipsfabriek in Hasselt; 84. Hendrik van Veldeke, het genie van de hoofse literatuur (ca. 1140-ca.1200); 85. Céramiques Décoratives de Hasselt [1895-1954); overzicht van de ronde reclame- en sierschotels van de voormalige keramiekfabriek in Hasselt; 87. Portret van Guillaume Stellingwerff (1841-1923); 88. Register "Co(e)mans", handschrift, 1611; 89. Standaard voor de ‘ Maatschappij Minerva’ , 1871, W; Geefs (?) & G. Guffens.

2000 90. Schilderij ‘Portret van Dr. L. Willems’ (1822-1907), 1878. Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type lil, 1985; 92. Zespuntige “Ster" van de Roode Roos, 1627; 9 3. Litho ”Gezicht op de Leopoldplaats", ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. ‘Analemmatische zonnewijzer” in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1 799-1884); 9 6. Pastel ‘ Portret van mevrouw Leynen (1 842-1920)’, 1919, G .J. Wallaert (1889-1954).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.