KIK 110. Verslag van de restauratie van de rederijkerskraag ‘De Roode Roos’

Page 1

VERSLAG VAN DE RESTAURATIE VAN DE REDERIJKERSKRAAG “DE ROODE ROOS” -Door dhr. Patrick Stormezilver, verquld zilver en goud op een kraag van fluweel en leder h . 8 2 x b . 34 cm Bruikleen K.M. van Muziek en Rhetorica De Roode Roos, Hasselt inv. nr. 1991.0053



Beschrijving van de kraag Rederijkerskraag in zilver1, verguld zilver2, goud3, penning “Hitte vercoelt� in erzats-materiaal (wellicht tin4 met bronzine5), op een kraag van fluweel en leder. De schakels van de ketting bestaan uit een gegoten basis6, waarop een positieve vierlob uit plaat is gesoldeerd7. Hierboven is een negatieve kleinere vierlob als bloemmotief met een gerivetteerde8 pen vastgemaakt. De schakels worden onderling met elkaar verbonden door smalle tussenschakels, eveneens gegoten, die een banderolle voorstellen en waarop de namen van de toenmalige leden van de gilde gegraveerd9staan, (foto 1) Bovenin de ketting bevindt zich een schild in vieren verdeeld, uit plaat en gegraveerd.

(foto 2) Centraal onderin de ketting bevindt zich een gotische nis met een verguld figuur in gemonteerd

(foto 3) Opzij van de ketting hangen twee geciseleerde10ovale sierelementen, deels ook gegraveerd met tekst en deels ook opgebouwd met gerivetteerde boord en bloemen, (foto 4)


De tekst in het ovaal van de leersnijders luidt: OM.EEN.ALLEEN.ICK.ALTOES.PYSE.WANT.GE???.SOE.REEN. MERCKT.MY7.ADVYSE.WILHEM. SIEGHERS.1624 De tekst in het ovaal met I.H.S. luidt: OM.IESVS.SOET?N.NAME.MACKT.V.?0???DT.BEQVAME. MARTEN.BROECKMANS.1623 (De ? staan voor letters die onleesbaar geworden zijn door beschadigingen of geboorde gaten in het zilver)

Aanvullend is er later ook een klein schildje toegevoegd met de tekst: “P. Gilissen-Crollen President 1958”. (Foto 5) De grote centrale plaat is geciseleerd, gestempeld11 en langs de achterzijde gegraveerd,

(foto 6). Op de plaat zijn diverse kleinere elementen bevestigd, deels gegoten, deels uit plaat opgebouwd. De centrale stralenkrans is eveneens uit plaat gemaakt en het OnzeLieve-Vrouwefiguur is gegoten in zilver en verguld. Onderaan vinden we twee kleine ovale penningen met het symbool van De Roode Roos en de leuze ‘Hitte vercoelt’. (foto 7) Centraal onderaan is een driehoekige plaat met een cirkel dat het goddelijke oog voorstelt,

(foto 8)


De beschadigingen aan het stuk Bij een eerste korte inspectie in december 2000, werden de volgende vaststellingen ge­ daan. Algemeen is er een aanlopen12van het zilver, met opgehoopt vuil en poetsresten13tussen de details van de rijkelijke ornamentiek. Ook is de vergulding die op sommige stukken aanwezig is, gedeeltelijk versleten en komt de zilveren ondergrond aan het oppervlak14. De voornaamste fysische schade wordt echter gevormd door een breuk in ÊÊn van de schakels, aan de rechterzijde van de kraag (wanneer men het stuk frontaal van voren bekijkt). (Foto 9). Doordat de schakels elk op de stoffen en lederen kraag zijn vastgenaaid, zijn er geen delen van deze schakel verloren gegaan. De lederen achterzijde is te zien op foto 10.


Verdere schadebeelden zijn een gedeeltelijk ontbrekende arm van de stralenkrans en en­ kele kleine ontbrekende stukjes aan de tekstrollen, die zich tussen de schakels van de kraag bevinden. Bij aanvang van de restauratie kwamen echter nog andere zaken aan het licht: In plaats van één schakel waren er meerdere gebroken en al vroeger gerepareerd met tinsoldeer. Dit was echter noch sterk noch netjes afgewerkt en bovendien schadelijk voor indringing in het zilver bij herhaaldelijke opwarmingen. Om deze redenen zijn alle tinsolderingen vervangen door zilversoldeer. Ook was één van de versierde en aangewerkte aanhechtingsogen van de centrale gotische nis aan de ketting, eveneens doorgescheurd. Ook dit punt werd met zilversoldeer hersteld. Naast de gebroken delen was er ook zeer aanzienlijke corrosie onder het Mariafiguur en de stralenkrans in de hoofdplaat (Foto 11). Bij verwijdering bleek eveneens dat er op de rug van het Mariafiguur een grote homp tinsoldeer15was aangebracht, die een splitpen moest vast­ houden (Foto 12).

Er werd ook iets interessants gevonden, namelijk een inscriptie met “Comans” . (foto 13)


1

De restauratie Algemeen Het zilver werd van de stoffen / lederen kraag genomen door de lederen strips, die door zilveren ogen aan de achterkant van de kraag zaten, er uit te schuiven. Andere gebroken delen, die met garen waren vastgemaakt, werden losgeknipt. Het is toen pas dat er werd ontdekt hoeveel breuken aanwezig waren en hoeveel latere tinsolderingen er aan het zilver gebeurd waren. De grootste delen werden van elkaar losgenomen, meestal door de zilveren draadogen zo weinig mogelijk open te plooien, zodat zij losgenomen konden worden. Voor een grondige reiniging en de oorspronkelijk geplande reproductie, werden eveneens de kleinere ornamenten van de hoofdplaat losgemaakt en uit elkaar genomen. Niettegenstaande een reproductie om technische en financiële redenen later niet weerhouden werd, bleek het toch goed om deze delen los te nemen, omwille van de vastgestelde zware corrosie16(bijv. achter de stralenkrans en het Mariafiguur) en omwille van de meerdere breuken die ook in de splitpennen werden vastgesteld. De oppervlaktereiniging van de zilveren delen gebeurde met een non-ionisch detergent. Aansluitend werd het zilver van zijn zwarte aanloop ontdaan door een combinatie te gebrui­ ken van zeer licht poetsmiddel, aangevuld met enkele druppels silver-dip17. Dit zorgde er­ voor dat het zilversulfide gedeeltelijk oploste en dat er minder gewreven diende te worden. Er werd grondig nagespoeld in warm en koud water, aangevuld met een zeer lichte ultrasoonreiniging18, zodat alle resten van de voorgaande middelen absoluut verwijderd werden. De aanwezige tinsoldeer van het Mariafiguur werd niet verwijderd, om geen schade aan het beeldje toe te brengen. Het vuurvergulde zilver kon beter zo origineel mogelijk gelaten wor­ den en er werd geopteerd om de aanwezige massa tin te benutten om er een nieuwe schroef in te plaatsen, die latere verwijdering kon vergemakkelijken, (foto 14)


Daartoe werd met een elektrische soldeerbout alleen het bovenste deel van het tin gesmol­ ten; de draadstang verwarmd en in het aanwezige tin vastgezet. De rest van het tin werd netjes afgewerkt, zoals op de volgende foto zichtbaar is. Men kan ook duidelijk de eenzijdige vergulding opmerken, die hier en daar over de rand naar de achterkant is ‘doorgelopen’. Dit is een aanwijzing voor originele vuurvergulding.

Het gouden plaket Het plaket met duidelijk opschrift “DILIGE”, is door de vroegere montering op twee punten, onder en boven, duidelijk in het midden aan het doorscheuren, (foto 15). Om aan dit stuk niet te hoeven solderen, en mogelijk andere breuken te initiëren in het dunne geslagen goud, werd geopteerd om langs de achterzijde een versteviging aan te brengen van een acrylaathars (Paraloïd B 48 in xyleen/aceton19) en rechte glasvezels, (foto 16). Samen met een enkelvoudige ophanging aan de bovenzijde, zal dit de stevigheid van het stuk verhogen en blijft de ingreep volkomen omkeerbaar (Paraloïd is oplosbaar in aceton, wat geen effect op het metaal heeft). Door de eenzijdige ophanging en het feit dat het hars en de glasvezel langs de zijkanten is aangebracht, blijft ook de inscriptie langs de achterzijde leesbaar: “ 1575”.

Schildje Het apart opgehangen zilveren en gegraveerde schildje met opschrift “P. Gilissen - Crollen President 1958” had twee zeer rudimentaire ijzeren kettingen als verbinding met de zilveren schakels van de kraag. Aangezien ijzer een elektrogalvanisch koppel20 opwekt met zilver en bovendien de stijl niet aan de kraag was aangepast, werd besloten om dit te vervangen door zilveren kettingen, geheel volgens de stijl van de andere aanwezige kettingen, (zie foto 5 op p. 4)


De hoofdplaat Aan de hoofdplaat zelf werd feitelijk niets gerestaureerd. De meeste schade bevond zich aan de splitpennen, waarmee de diverse versieringselementen vast zaten en aan de achterzijde van de stralenkrans en het Mariafiguur. Niettegenstaande er diverse scheuren in de hoofdplaat zijn, is het te riskant daar iets aan te doen, zoals bijv. solderen. Daarbij komt dat het stuk in museale omstandigheden verder zal bewaard worden en deze plaat geen grote krachten meer te verwerken zal krijgen. Door de demontage konden de uitvoerige graveringen duidelijk onderzocht worden en werden zij ook fotografisch en door een afmoulering vastgelegd, (foto 17)

Nazorg en bewaring Zilveren voorwerpen worden best bewaard in dozen of kasten, die enerzijds stofvrij blijven en anderzijds zelf uit inerte materialen bestaan. Duidelijk inerte materialen zijn glas, plexiglas en steensoorten. Andere materialen, zoals textiel, karton, houtsoorten, verven, enz. kunnen zwavel of organische dampen afgeven, die schadelijk zijn voor het zilver en het zwart doen aanlopen. Indien toch


een dergelijke keuze van materialen moet gemaakt worden, kan er in de kast of opbergdoos een additioneel middel aangebracht worden. In dit geval, nl. met de kraag die uit textiel en leder bestaat, zou er best geopteerd worden voor één of meerdere bijkomende beschermingsmiddelen, zodat onderhoud en poetsen wordt vermeden. Dit kan op twee manieren werken, nl: •

Een droogmiddel, zoals silica-gel korrels21, die de Relatieve Luchtvochtigheid beneden de 50 % houden. Hierdoor zal het aanlopen van het zilver zeker ook al vertraagd worden

Een V.P.I. (Vapour Phase Inhibitor), dat ervoor zorgt dat de schadelijke stoffen, zoals zwavel en chloor, reeds geabsorbeerd worden vooraleer zij een binding met het zilver kunnen aangaan. Hiervoor zijn bepaalde doeken, blokjes of pastillen in de handel.

Indien er toch een lichte verkleuring in het stuk zou ontstaan, kan er voorzichtig met een geïmpregneerde zilverdoek over gewreven worden. Hagerty levert dergelijke doeken aan en zijn in de gewone handel te vinden. Gebruik zeker geen nieuw vloeibaar poetsmiddel.

Voorts is een goede ondersteuning, met een lichte welving die de schouders van de drager nabootst, aangewezen zodat het zilver rustig kan liggen zonder tegenwringen en dus geen voortdurende krachten moet ondergaan.

Bij het manipuleren dient men steeds zuivere witten katoenen handschoenen te dragen. Vingerafdrukken laten steeds sporen na, die later zichtbaar worden.


De achterzijde na restauratie, voor montage op de kraag.


Voetnoten of tussenblokjes in de tekst: 1. Zilver: wanneer zilver massief wordt vervaardigd, gebruikt men een legering van zilver met koper. Het gehalte hiervan kan variëren tussen 800 delen en 950 delen op 1000. Het overige is dus koper dat werd toegevoegd. Hierdoor krijgt het weke zilver meer sterkte, maar blijft het toch voldoende bewerkbaar voor het hameren, ciseleren, trekken, graveren, enz. 2. Verguld zilver: ook wel Vermeil genoemd. Werd aangebracht met een kwikamalgaamvergulding door het goud met kwik te mengen op een verhouding 1:8. Hierdoor kreeg men ‘dreur’, wat een pasta was. Deze pasta bracht men op het zilver aan, dat daarvoor ook al verkwikt was, zodat de dreur goed kon hechten. Men verwarmde vervolgens het gehele voorwerp, waardoor de kwik verdampte (uiterst giftig) en het goud in een innige binding met het zilver achterbleef. 3. Goud: ook hier wordt een legering gebruikt, omdat zuiver goud te zacht is. Om de gele kleur te behouden, voegt men zowel zilver als koper aan het goud toe. Hedendaagse goudlegeringen kennen een gehalte van 18 of 14 karaat, wat overeenkomt met 750 en 535 delen goud op 1000. Het overige is dus zilver en koper. Hoe meer koper t.o.v. het zilver, hoe roder de goudkleur. 4. Tin: laagsmeltend en gemakkelijk te gieten. Ook door zijn zachtheid gemakkelijk te slaan. Wordt vaak verstevigd door andere metalen toe te voegen, zoals koper, bismut of antimoon. 5. Bronzine: goudkleurige poeders op basis van brons (koper en tin-legering). Er bestaan vele varianten, die ook op andere metalen gebaseerd kunnen zijn. 6. Gieten (in deze context): na het vervaardigen van een model in was, wordt dit ingebed in klei. De klei wordt hard en nadien uitgebakken, waarbij de was uit de vorm loopt. In deze holte wordt het gesmolten metaal gegoten, dat dan een precieze kopie is van het wassen model. Deze techniek heet “de verloren wasmethode” of “cire perdue”. 7. Solderen: het verbinden van twee metalen delen door middel van een andere legering, die lager smelt. Door het verwarmen van het voorwerp, loopt de soldeer bij het smelten vast aan de delen die men wil verbinden. 8. Rivetteren, reveren of klinken: benamingen voor een techniek om twee metalen delen zonder warmte aan elkaar te verbinden. Dit gebeurt door de uiteinden van een pen om te slaan, die door een gat zit in de resp. stukken. 9. Graveren: het uitsteken van lijnen of vlakken door middel van een burijn of steker. Hierbij wordt dus materiaal weggestoken, en ziet men aan de achterkant van het graveerwerk geen uitstulpingen. 10. Ciseleren: het slaan met een hamer op fijne ponsen op de zichtbare zijde van het


metaaloppervlak, waardoor men een tekening en reliÍf verkrijgt. Als steun onder het zilver gebruikt men pek. Er wordt geen materiaal weggenomen en men ziet de tekening langs achter in negatief doorgedrukt. 11. Stempelen: gedetailleerde ponsen of stempels worden naast elkaar geslagen om een repetitief element als versiering te gebruiken. Hier heeft men een stervormige stempel met 5 armen gebruikt, om de ovale rand rond de stralenkrans extra luister bij te zetten. 12. Aanlopen: term die bij zilver gebruikt wordt om het zwart worden aan te duiden. Het proces is een binding van voornamelijk zwavel uit de lucht aan het zilver, waardoor zilversulfide ontstaat. Deze laag wordt langzaam in dikte opgebouwd, waardoor dit eerst geel is, en later overgaat via bruin tot blauw-zwart. 13. Poetsresten kunnen zeer schadelijk zijn, omdat in de meeste com m erciÍle poetsmiddelen ammoniak verwerkt is. Ammoniak gaat verbindingen aan met voornamelijk het koper (dat ook in een normale zilverlegering aanwezig is) en doet het sterk corroderen. 14. Een versleten vergulding is niet alleen minder esthetisch, het zorgt ook voor een extra aantasting aan het blootgestelde onderliggende metaal door enerzijds de gewijzigde verhouding massa : blootgesteld oppervlak en anderzijds door het galvanisch koppel tussen de verschillende metalen. 15. Tinsoldeer: doorgaans een legering van tin en lood, dat smelt tussen de 200 en 250°C. Het verbindt erg gemakkelijk verschillende metalen, maar heeft weinig eigen sterkte waardoor een groot verbindingsoppervlak of een grote massa nodig is. Bij herhaaldelijk opwarmen heeft het de eigenschap zich steeds dieper in het onderliggende metaal door te smelten en in te dringen. 16. Corrosie: term voor de aantasting van metalen, doorgaans met andere chemische elementen. Hierbij wordt ten koste van het metaal nieuwe verbindingen gevormd. Sommige soorten corrosie zijn passief, wat wil zeggen dat na de vorming van een dergelijk laagje, de rest van het onderliggend metaal wordt beschermd. De meeste blijven soorten corrosie blijven echter actief, wat betekent dat het metaal voortdurend verder wordt aangetast om nieuw verbindingen te vormen. Corrosie kan ook diep tot in de structuur van een metaal doordringen en de innerlijke sterkte volledig teloor doen gaan. 17. Silver-dip is een waterige oplossing van een zeep, een zuur en een chemische stof, zoals bijvoorbeeld natriumthiosulfaat of thio-ureum. Het gebruik ervan is niet zonder gevaar, omdat het zilveren oppervlak zelf ook wordt aangetast bij niet-deskundig gebruik. De soort gebruikt zuur, de concentratie van de oplossing, de duur van de behandeling en de wijze van spoelen nadien, zijn zeer belangrijke factoren om de werking optimaal te laten verlopen. 18. Ultrasoonreiniging maakt gebruik van een bad met gedemineraliseerd water, waarin


het voorwerp wordt gereinigd door trillingen. Deze trillingen worden opgewekt door zgn. ‘transducers’, die tegen de onderzijde van het bad zijn aangebracht. Door deze trillingen, die zich in het bereik van 35.000 Hz situeren, imploderen kleine gasbelletjes tegen het metaaloppervlak, waardoor het reinigende effect ontstaat. Het gebruikte ultrasoontoestel heeft een variabele regeling voor kracht en een variabel Herz-bereik. Doordat de kracht op een minimum werd gebruikt en doordat een variabel Herzbereik een reiniging efficiënter uitvoert, kon de behandeling beperkt blijven tot 30 seconden.

lijp SH|

19. Paraloïd B 48 is net zoals het meer bekende type B 72 een handelsnaam voor een acrylaathars dat vaak in de restauratie wordt gebruikt. Het is al dikwijls op zijn kwaliteiten en op zijn omkeerbaarheid getest en wordt algemeen aangenomen als veilig. B 48 heeft een hogere flexibiliteit en een betere hechtkracht op blanke metaaloppervlakken. Elektrogalvanisch koppel betekent dat de twee metalen een verschillende elektronegativiteitswaarde hebben, m.a.w. een verschillend spanningspotentiaal. Bij aanraking tussen de twee metalen, in het bijzijn van een elektrolyt (zoals condensatievocht bijv.) ontstaat er een soort batterij, waarbij het ene metaal ten opzichte van het andere gecorrodeerd wordt,

wm


■il ■■■

1» ^

J,

■BBll ■ ij ■

aMÊSgBm

Bi


tekst:

Patrick STORME - Restaurator en docent aan de Hogeschool Antwerpen

foto’s:

Patrick Storme

copyright:

Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof Maastrichterstraat 85, B-3500 HASSELT tel. 011 -24 10 70 fax 011 -26 23 98 e-mail: stellingwerffwaerdenhof@hasselt.be

m

In dezelfde reeks verschenen: 1991

I . Olieverfportret M.-H. van Beieren, 2de h. 17e E.; 2. Catharinapaneel oude handboogkamer, e. 17e - b. 18e E.; 3. Lusterglazuurvaas keramiekfabriek, tss. 1895 en 1914; 4 . Blazoen rederijkerskamer ‘De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca. 1700; 5. Olieverfschilderij ‘Week-end’, L. Pringels, 1950; 6. Zilveren reliek-ostensorium, F. Jans Burduin Gent & I.F. Frederici Hasselt, 1703; 7. Kledingsstel Virga-Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901; 8. Olieverfschilderij ‘De Grote Markt'. J.N. Grauls, 1863; 9. Rijksdaalder G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568; 10. Kaart-landschap paalstenen tss. Hasselt en Zonhoven, 1661 en 1666?

1992 I I . Schilderij ‘De Grote Man', F. Minnaert, 1983; 12. Mirakelprent O.-L.-V. Virga Jesse, R. Van Orley, wsch. 1689; 13. Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt, 19e E.; 14 . Kaart Midden-en Zuid-Limburg, L. Capitaine, 1795; 15. Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurbaak; 16. Zilveren reliekhouder H. Barbara, ca. 1702; 17. Portret abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792; 18. Studiocamera 18/24, ca. 1920; 19. Olieverfschilderij ‘Het bos', Djef Anten (1851-1913); 20. Juweel, zgn. ‘reukappel’- Virga-Jessebeeld, e. 16e - b. 17e E.; 21 . Schilderij ‘O.-L.-Vrouw met Kind’, Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17e E.

1993

22 . Liturgische gewaden St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16e E.; 23 . Mirakelprent H. Sacrament Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854; 24 . Gevelsteen “Den Soeten Naeme Jezus”, 1664 (Hasselt); 25 . Set van 4 vazen, Piet(er) Stockmans (°1940); 26 . Portret Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901); 27 . Sacraments-ostensorium of “monstrans van Herkenrode', Parijs, 1286; 28 . Schilderij ‘Strandtafereel’, 1930, Jos.Damien (1879-1973); 29. Gezicht op Hasselt naar Remacle Le Loup, 18e E., kopergravure; 30 . Beeld “Heilige Cecilia”, 1530-1540; 31 . Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669.

1994 32. Biechtstoel, Brabants atelier, 1664; 33. Uurwerken v.d. Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849); 36 . Gouache ‘De Meukes', ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932); 37. Kroningsprent O.-L.-V. Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867; 38. Het Hasseletum en de H istoria Lossensis, 2 historische werken v. Joannes Mantelius (1599-1676); 39. Litho “Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992; 40 . Ontwerp voor “Overhandiging...” muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G. Guffens (1823-1901); 41 . Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831', A. von Geusau, 1835.

1995

42 . Gevelplaat ‘ Veloce-Club hasseltois 'Utile * Duld’ - 2 mai 1892” ; 43. Olieverfportret van Amoldus van Melbeeck op sterfbed, 17e E.; 44. Acryls van Ray Remans, 1989; 45 . Pronkbeker J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888; 46 . Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild; 47. Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof; 48 . Schilderij “ Ijzel en mist” , Djef Anten (1851-1913); 49 . Aquarellen “Hasseltse water-molens, 1893/94” , Paul Marie Bamps (1862-1932); 50 . Foto “Jongeman met badmuts”, gomdruk, 1/10, Jean Janssis; 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen.

1996

52 . Olieverfschilderij “Zegening van boerenkrijgers op de Grote Markt”, 1899, Djef Swennen (1871-1905); 53 . Olieverfportret N.G. Vaesen (1768-1864), 1819, M.G. Tieleman; 54 . Vaandel “ Kunstkring Alexis Pierloz Hasselt 1920” , Hasselt; 55 . Groepsportret “Leden v.d. Virga-Jessebroederschap bij haar beeld” , 1709, olie op paneel; 56. Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard in het Stedelijk Beiaardmuseum Hasselt]; 57 . De Hasseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810; 58. Reflectoren (2) zilverbeslag op houten kern, Arnold Frederici, 1714; 59. De gouden kronen v.d. Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867; 61. Blauw Tafereel, Pierre Cox (1915-1974).

1997 62. Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1898-1982) naar werk van M.G. Tieleman, 1957; 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17e E., Henricus Hondius (1597-1651); 64. Lithografie ‘Oude halte Luikersteenweg’, 1860, Charles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814); 65 . Drieluik, 1989, Paule Nolens (°1924); 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vier geometrische abstracte werken van Vincent Van Den Meersch (1912-1996); 67. Schild v.h. weversambacht, e. 17e - b. 18e E., Daniël van Vlierden (16511716); 68 . Borstbeelden 10 Hasseltse burgemeesters, 1906, Emile Cantillon (1859-1917); 69 . ‘Portret van mijn dochter Madeleine’ & ‘Portret van mijn zoon José’, Jos. Damien (1879-1973); 70 . Beeld Homo Sedens, Hub Baerten (°1945); 71 . Beeld ‘O.-L.-Vrouw met Kind’, 1530-1540, Meester van Oostham.

1998 72 . ‘Panorama van Hasselt’, Steven Wilsens (°1937); 73 . Portret Télémaque Claes (1831-1913), Tony Alain Hermant (1880-1939); 74. De Loonse muntslag in het kader v.d. monetaire internationalisering tijdens de middeleeuwen; 75 . Speculaasplanken & 'Hasseltse speculaas'; 76 . Wandtapijt "Euskadi: balladen en legenden", 1985, Simone Reynders (°1924); 77 . Schilderij “Herfst - kasteel Henegauw”, 1946, Paul Hermans (1898-1972); 78 . Prehistorische polijststeen, Sint-Quintinuskathedraal Hasselt; 79 . Sierlijst “Oorlogsgesneuvelden Hasselt 1914-1918” , nt. gedateerd, Hasselt, Auguste Blanckart (1878-1952), Sylvain Brauns (1890-1947), Joseph Antoon Jossa (1884-?); 80 . Schilderij “Veldslag in een korenveld", 1864, Jules Van Imschoot (1821-1884).

1999 81. Litho’s Hasselt gezien tussen 1960-1979, Jac. Leduc (°1921); 82 . Het huis Stellingwerff (19e E)-Waerdenhof (17e E.); 83 . Apparaten ontwikkeld en geproduceerd in de Philipsfabriek in Hasselt; 84 . Hendrik van Veldeke, het genie van de hoofse literatuur (ca. 1140-ca.1200); 85 . Céramiques Décoratives de Hasselt [1895-1954]: overzicht van de ronde reclame- en sierschotels van de voormalige keramiekfabriek in Hasselt; 87 . Portret van Guillaume Stellingwerff (1841-1923); 88 . Register “Co(e)mans”, handschrift, 1611; 89 . Standaard voor de “ Maatschappij Minerva”, 1871, W; Geefs (?) & G. Guffens.

2000 90. Schilderij “Portret van Dr. L W illems” (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91 . Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster" van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “Gezicht op de Leopoldplaats”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnewijzer” in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)”, 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97 . Keramieken sierschotel "Irissen”, ca. 1896-1905. 98. Banier “Société Royale de Musique et de Rhétorique”, 1858.

2001 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij “Stadspanorama van Hasselt”, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken “Tabakskarot”-, 102. Karikatuurtekeningen “10 Hasseltse figuren”, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11* Linieregiment: ‘Coupe du Roi Albert” & “Coupe Prince Léopold’ (2); 104. Affiche “Ville de Hasselt, 1882, programe des fêtes qui auront lieu à l'occasion de la kermesse...”, 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 17351790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van het vrijheidscharter door Graaf Arnold IV van Loon aan de Stad H asselt, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “KEMPO - bronnen en limonaden”, Druk. E. Roose, Hasselt;

2002 108. Zes wandkleden over "Hef Sacrament van Mirakel van Herkenrode', 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Vier abdissenportretten van Herkenrode: Twee eeuwen, twee werelden.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.