KIK 129. Offerandeschotel met 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw, herkomst Onze-Lieve-Vrouwekerk

Page 1

OFFERANDESCHOTEL MET 7 (KEIZERS)HOOFDEN anoniem m essing 17e eeuw diam eter 60 cm inv. nr. 1986.0035.00 bruikleen Kerkfabriek Sint-Q uintinus en O nze-Lieve-Vrouw, Hasselt



De ronde schotel in messing is versierd met zeven hoofden. Elk hoofd is omzoomd met een krans, terwijl de centrale beeldenaar bovendien gevat is in een parelrand. Tussen de hoofden zijn er vegetale motieven met druiventrossen en vruchten. Bij het plaatsen van de hoofden heeft de maker bijzondere aandacht besteed aan de symmetrie. Dit komt zowel tot uiting in de kijkrichting van de telkens in profiel geplaatste hoofden, als in het feit of ze al dan niet een lauwerkrans dragen. Aan de onderkant is er een niet versierde cabochon die de mogelijkheid gaf om een inscriptie aan te brengen. Aan de achterzijde is er een ophanglus en, wat lager, een spoor van een vroegere haak. Aan de onderkant van de achterzijde is een oude, maar zeer kunstig uitgevoerde restauratie zichtbaar. Met een blokjesrand (de zogenaamde zwaluwstaarten) heeft de restaurateur een nieuw stuk bevestigd dat aan de voorzijde volledig weggepolijst en dus onzichtbaar is. Een onderzoek van een dergelijke monumentale schotel stopt niet met de beschrijving1. Het object roept immers verschillende vragen op: is e r iets bekend over de geschiedenis, waarvoor werd het gebruikt, hoe, waar en wanneer is het vervaardigd en wat is de betekenis van de hoofden. Dit zijn precies de onderwerpen die hierna behandeld worden.

Een vage geschiedenis In twee 196-eeuwse inventarissen (1868 en sine dato) van de vroegere O.-L.-Vrouwekerk wordt een schotel vermeld als ‘groote koperen schotel in de sacristij’ en "un grand plat en cuivre’ 2. Deze nochtans weinig gedetailleerde beschrijvingen verwijzen meer dan waarschijnlijk naar de schotel met de keizerskoppen, te meer dat er in de eerste inventaris ‘dienende voor den offer" toegevoegd is. Een dergelijk object komt niet voor in de boedellijsten uit het Ancien Régime 3. Dit zou er op kunnen wijzen dat de schotel uit ander bezit afkomstig is en pas in de vroege 19e eeuw terechtgekomen is in de kerkschat van de huidige Virga-Jessebasiliek. Daar worden trouwens nog meerdere objecten bewaard die van elders (Herkenrode, Augustijnen,...) afkomstig zijn. Er is aan dit toch bijzondere object tot nu weinig aandacht besteed. Het was enkel te zien op de prestigieuze tentoonstelling “L’art ancien au Pays de Liège” te Luik in 19054. Het belang dat er op deze tentoonstelling aan gewijd werd, werd nog bevestigd door de opname van een foto in het begeleidende fotoalbum 5.

Kerkelijk, maar niet gewijd Binnen het kerkelijk vaatwerk wordt er onderscheid gemaakt tussen gewijde en niet-gewijde vaten 6. Tot de eerste categorie behoren kelk, pateen, ciborie en monstrans; deze mochten enkel door priesters of diakens aangeraakt worden. Tot de niet-gewijde vaten rekent men de ampullen, de wijwateremmer, de communieschaal en het wijwatervat. In deze reeks kan men ook de doop- en offerandeschotel plaatsen. Beide types zijn zodanig aan elkaar verwant dat de termen vaak door elkaar gebruikt worden. Het verschil ligt in de welving van de schaal: een doopschotel is diep en bedoeld om het water te bevatten of op te vangen bij doop, hand- of voetwassing. Ze werden dan ook vaak gebruikt in combinatie met een lavabo of een schenkkan. Een offerandeschotel is platter en groter, en vooral bedoeld om gaven aan te bieden of giften te collecteren. Vandaar dat ze dikwijls ook collecteschaal genoemd wordt. Dergelijke schotels kenden een hoogbloei in de 16e en 17® eeuw en geraakten daarna in onbruik of werden alleszins niet meer geproduceerd. Misschien werd het grote formaat niet meer handig


geacht. In elk geval raakten na 1700 gele metalen als messing en brons, en vergulden uit de mode, ten voordele van blanke metalen als zilver en tin. De schotel met de keizerskoppen is een offerandeschotel, hetgeen expliciet bevestigd wordt door de ornamenten tussen de keizerskoppen. Vruchtenranken zijn een motief dat in de 17e eeuw vaak opduikt in de toegepaste kunst.

| I

Tussen Dinant en Neurenberg Koperen schotels vallen onder de overkoepelende benaming ‘dinanderie’ die in oorsprong verwijst naar D in a n t7. Anderzijds worden dergelijke objecten in de literatuur en in de kunsthandel bijna steeds als Neurenbergs omschreven. Dit vraagt om verduidelijking. Dinant was van in de 14e eeuw een centrum van geelgieters, te verklaren door de aanwezigheid van derle en zinkgalmei. Derle was een leemsoort die zich zeer goed leende tot het maken van gietvormen, terwijl zinkgalmei (surrogaat van zink) een goedkoop alternatief was voor tin en uitermate geschikt om in legering met rood koper blinkend gele objecten te bekomen. Gaandeweg verspreidde de techniek zich naar andere steden in het Prinsbisdom (o.a. Tongeren), het hertogdom Brabant (o.a. Leuven, Brussel en Mechelen) en het graafschap Vlaanderen (Brugge)8. Van in de late 15e tot in de 19e eeuw ontwikkelde Neurenberg zich tot één van de belangrijkste centra in Europa voor de productie van koperen voorwerpen. In die periode zijn er meer dan drieduizend meesters bekend. Omdat technieken en ornamenten internationaal relatief gestandaardiseerd waren en stukken maar uitzonderlijk gemerkt werden, is het zeer m oeilijk om precieze productiecentra te kunnen ond erscheid en. Er is trouw ens w einig of geen system a tisch ond e rzo e k gebeurd. De offerandeschotel uit de Virga-Jessebasiliek wordt traditioneel als ‘Maaslands’ omschreven. Dat het een product is uit de Zuidelijke Nederlanden, zou men kunnen afleiden uit de typische vruchtenranken. Gezien de periode en dit motief is er evenwel geen reden om de mogelijke origine te beperken tot het Maasland; het zou evengoed een Brabants object kunnen zijn.

1

5

ij I 1

| I

1

1 j I

Van erts tot schotel Koper is van nature een roodkleurig erts. In legering met ca. 30 % zink en eventueel een kleine fractie lood, krijgt het een fraaie geelgouden kleur. De mengeling laat zich, na verhitting, goed gieten in een mal; dit wordt geelgieten genoemd. Bij de offerandeschotel was het vertrekpunt evenwel een gewalste plaat die vakkundige gehamerd werd tot de schotelvorm. Vervolgens werden de hoofden en al de andere versieringen in hoogreliëf van aan de achterzijde ingedreven. De koperdrijver maakte hiervoor gebruik van verschillende ponsen en drijfhamers. Dankzij een met pek of zand gevuld kussen waarop de voorzijde van de schotel ruste, had de kunstenaar net voldoende weerstand om trefzeker een bepaalde decoratie aan te brengen. In de afwerkingfase werden er aan de voorzijde graveringen aangebracht en moest de schotel gepolijst worden 9.Pas dan kwam de gele kleur optimaal tot blinken.

,j

*

1

7 Keizers op een rij De versieringen die aangebracht werden op doop- en offerandeschotels kunnen onderverdeeld worden in twee grote categorieën. De meest uitgewerkte schotels werden op de bodem gedecoreerd met bijbelse scènes: ‘de boodschap aan Maria’, ‘Adam en Eva’, ‘Sint Joris die de draak doodt’ behoren tot de meest populaire voorstellingen. Het andere type beperkt zich tot een abstract,

1


decoratief motief dat opgebouwd is uit gevarieerd gewelfde concentrische cirkels, als dan niet omzoomd met een fries waarin een religieuze, vaak in het Duits, gestelde tekst gevat is. Buiten deze twee types valt er een veel zeldzamere restgroep waarbij er wereldse thema’s als versiering aangewend werden. Hiertoe behoren de schotels met een of meerdere keizersvoorstellingen. De keuze voor dit ornament is louter van decoratieve aard, waarbij men voorbijging aan het inhoudelijke feit dat de afgebeelde keizers heidenen, soms zelfs christenvervolgers waren. Doordat er geen namen vermeld werden 10en de portrethoofden redelijk gestileerd zijn, herkent men eerder de keizerlijke status dan wel individuele personen 11. Van in de Renaissance circuleerden er gravures uit modellenboeken die kunstenaars sterk inspireerden bij de kadering van hun werk. Die invloed beperkte zich niet tot schilders, beeldhouwers of architecten, maar gold ook voor de toegepaste kunsten. In het geval van de schotel is er een direct verband met de in het humanisme ontstane verzameldrift van antieke munten. Deze passie gaf aanleiding tot de publicatie van rijk geïllustreerde catalogi. Het bekendste, maar lang niet het enige is de in 1557 verschenen Imagines van Hubert G olzius12. In 132 schitterende tweekleurige illustraties (combinatie van ets en houtsnede) overspande hij de keizers tussen Julius Caesar en Karel V. De meeste munten had hij teruggevonden in de rijke verzameling van cartograaf Abraham Ortelius 13. Op basis van dergelijke gravures heeft de meester-koperslager van de schotel langs de achterzijde de portretten ingedreven. Bijgevolg is de afbeelding aan de voorzijde in spiegelbeeld weergegeven. De identificatie is dan ook logischerwijze eenvoudiger aan de achterzijde, ook al omdat het drijfwerk er scherper is dan aan de afgesleten voorzijde. In se heeft het geen belang om de hoofden te identificeren, omdat ze niet omwille van hun naam en geschiedenis geselecteerd werden, maar, zoals reeds vermeld, louter omwille van hun decoratieve waarde. Toch kunnen enkelen herkend worden. Door het ontbreken van baarden en op basis van de realistische, maar toch deels idealiserende stijl, kan men met zekerheid stellen dat het portretten zijn van keizers uit de 1e eeuw, d.w.z. van Augustus tot Nerva. In uitbreiding is het ook mogelijk dat Julius Caesar in de selectie opgenomen is. Individuele identificatie is moeilijk omwille van een zekere idealisering die de meeste scherpe en typerende kanten uitvlakt. Bovendien zijn de portretten ver verwijderd van de oerbron: Het is de keerzijde van op een gravure gebaseerd drijfwerk, waarbij de gravure zelf teruggaat naar een originele munt. Rechtsboven is waarschijnlijk Nero afgebeeld: hij is herkenbaar aan zijn dik hoofd en zijn brede hals. Linksboven ziet men Vespasianus, de eerste keizer van de Flaviërs. Dit is af te leiden uit de plooien in zijn wang en uit zijn typische neus.


Conclusie Het belang van een object wordt ondermeer afgeleid uit zijn zeldzaamheid. Op de hoger vermelde prestigieuze tentoonstellingen te Luik in 1881 en 1905 waren er telkens enkele aanw ezig14. Buiten de schotel in bezit van de Virga-Jessebasiliek, berustten deze steeds in privé-verzamelingen. Als onderdeel van een publieke verzameling is het dan ook een bijzonder en zeer zeldzaam object. Bovendien draagt het een geschiedenis in zich die de brug slaat van oudheid tot Renaissance.

Voetnoten: 1 Zie ook De Virga Jesse en haar kerk, Hasselt, 1981, nr. 87. 2 Rijksarchief Hasselt, archieven van de O.-L.-Vrouwkerk in Hasselt, nr. 6, algemeen register van de Broederschap, folio 28 en los stuk. 3 In hetzelfde register, folio 86 is er in een inventaris uit 1702 melding van een ‘een copere lavoijer’. Het lijkt evenwel weinig waarschijnlijk dat hiermee de schotel met keizerskoppen bedoeld is. De andere bekende inventarissen bevinden zich in Rijksarchief Hasselt, archieven van de O.-L.Vrouwkerk in Hasselt, nr. 24 en 25. 4 Exposition de l’art ancien au Pays de Liège. Tentoonstellingscatalogus, Luik, 1905, nr. 4362. 5 M.G. TERME, L’art ancien au Pays de Liège, m obilier et sculptures, album, Luik, 1905, pl. 71. Er waren op diezelfde tentoonstelling nog twee vergelijkbare schotels uit privébezit (inv. 4363 en 4375): beiden tonen ook 7 hoofden, maar daarvan dragen sommige een helm. Het zijn dus geen homogene reeksen van Romeinse keizershoofden. 6 L. LE VAVASSEUR en J. HAEGY, Manuel de liturgie et cérémonial selon le rit romain, Parijs, 1940 (17e ed), pp. 63-68. 7 Een interessante publicatie is Art du laiton. Dinanderie, in Confluent, april 1992 (nummer buiten reeks). 8 I. VAN CANNEYT en A. VERSCHAEVE, Vlaams koperen brons, Brugge, 1983, pp. 6 en 7. 9 J.W.H. BERDEN, De kunstnijverheid, Haarlem, 1910, pp. 252-270. 10 De enig bekende uitzondering is een koperen schotel met portret en legende MARCVS TVLIUS CICERO CONS ( Exposition de l’art ancien au Pays de Liège. Tentoonstellingscatalogus, Luik, 1881, nr. 258); er bestaat ook een exemplaar in tin waarbij men ondanks het opschrift vermoedt dat het een p o rtre t van C a e sa r is (Da P om pei a Roma. De ou dh e id he ron td e kt. Tentoonstellingscatalogus, Brussel, 2003, nrs. 23 en 24). 11 Een betekenisvol parallel gebruik van ornamenten à l’antique in een relgieuze context vindt men in de vloertegels uit het koor van de voormalige abdijkerk van Herkenrode (cf. J. ROMBOUTS, Verspreide pracht. Het roerende kunstbezit van de abdij, in M. VAN DER EYCKEN, Herkenrode. Abdij en levend monument, Deurne, 2002, p. 115). 12 H. GOLZIUS, Vivae omnium tere imperatorum imagines, Antwerpen apud Aegidius Coppens van Diest, 1557. 13 Cat. Brussel 2003, nr. 37. 14 Cf. noten 4, 5 en 10.



tekst:

Dhr,

foto's:

Stedelijke Fotodienst/privé-archïef

copyright:

Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof

BOM BOUTS ^

^

Maastrichterstraat 85, B-3500 HASSELT tel. 011-24 10 70 fax 011-26 23 98

In dezelfde reeks verschenen: 1991:

1. Olieverfportret M.-H. van Beieren, 2de h. 17e E.; 2. Catharinapaneel oude handboogkamer, e. 17e - b. 18e E.; 3. Lusterglazuurvaas keramiekfabriek, tss. 1895

en 1914; 4. Blazoen rederijkerskamer ‘De Roode Roos', D. Van Vlierden, ca, 1700; 5. Olieverfschilderij 'Week-end', L. Pringels, 1950; 6. Zilveren reliekostensorium, F. Jans Burduin Gent & I.F Frederici Hasselt, 1703; 7. Kledingsstel Virga-Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901; 8. Olieverfschilderij 'De Grote Markt', J.N. Grauls, 1863; 9. Rijksdaalder G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568;

1992:

10. Kaartiandschap paalstenen tss. Hasselt en Zonhoven, 1661 en 1666?

11. Schilderij ‘De Grote Man’, F. Minnaert, 1983; 12. Mirakelprent O.-L-V. Virga Jesse, R. Van Ortey, wsch. 1689; 13. Zilveren wierookvat, J. Vinckenbosch, Hasselt,

19e E.; 14. Kaart Midden-en Zuld-Umburg, L. Capitaine, 1795; 15. Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak; 16. Zilveren reliekhouder H. Barbara, ca. 1702; 17. Portret abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792; 18. Studiocamera 18/24, ca. 1920; 19. Olieverfschilderij 'Het bos', Djef Anten (1851-1913); 20. Juweel, zgn. 'reukappel'Virga-Jessebeeld, e. 16e - b. 17e E.;

1993:

21. Schilderij ‘0.-L.-Vrouw met Kind’, Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17e E.

22. Liturgische gewaden S!.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16e E.; 23. Mirakelprent H. Sacrament Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854; 24. Gevelsteen ‘ Den Soeten

Naeme Jezus', 1664 (Hasselt); 25. Set van 4 vazen, Piet(er) Stockmans ("1940); 26. Portret Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901); 27. Sacraments-ostensorium of “monstrans van Herkenrode’ , Parijs, 1286; 28. Schilderij 'Strandtafereel’, 1930, Jos.Damien (1879-1973); 29. Gezicht op Hasselt naar Remade Le Loup, 18e E., kopergravure; 30. Beeld “Heilige Cecilia", 1530-1540; 31. Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S. Vander Locht, Hasselt, 1669.

1 9 9 4 : 32. Biechtstoel, Brabants atelier, 1664; 33. Uurwerken v.d. Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849); 36. Gouache 'De Meukes’, ca. 1890, Paul Marie Bamps (1862-1932); 37. Kroningsprent O.-L-V. Virga Jesse, Parijs, Lith.Fabre, 1867; 38. Het Hasseletum en de H istoria Lossensis, 2 historische werken v. Joannes Mantelius (1599-1676); 39. Litho “Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992; 40. Ontwerp voor “Overhandiging...’ muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G. Guffens (1823-1901); 41. Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831’, A. von Geusau, 1835.

1995:

42. Gevelplaat “Veloce-Club hasseltols ‘Utile * Duld’ - 2 mai 1892'; 43. Olieverfportret van Am ddus van Melbeeck op sterfbed, 17e E.; 44. Acryls van Ray Remans,

1989; 45. Pronkbeker J.-J.Thonissen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Sóhne, Heilbronn, 1888; 46. Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren in schild; 47. Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof; 48. Schilderij “IJzel en mist", Djef Anten (1851-1913); 49. Aquarellen “Hasseltse water-mdens, 1893/94’ , Paul Marie Bamps (1862-1932); 50. Foto ‘ Jongeman met badmuts", gomdruk, 1/10, Jean Janssis; 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen.

1996:

52. Olieverfschilderij “Zegening van de Boerenkrijgers op de Grote Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905); 53. Olieverfportret N.G Vaesen (1768-1864), 1819, M.G

Tieleman; 54. Vaandel “Kunstkring Alexis Pierloz Hasselt 1920", Hasselt; 55. Groepsportret “ Leden v.d. Virga-Jessebroederschap bij haar beeld", 1709, olie op paneel; 56. Beiaardldavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard In het Stedelijk Beiaardmuseum Hasselt); 57. De Hasseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810; 58. 2 reflectoren; zilverbeslag op houten kem, Arnold Frederici, 1714;

1997:

59. De gouden kronen v.d. Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867; 61. Schilderij ‘ Blauw Tafereel", Pierre Cox (1915-1974).

62. Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1898-1982) naar werk van M.G. Tieleman, 1957; 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17e E., Henricus Hondius (1597-1651); 64.

Lithografie 'Oude halte Luikersteenweg', 1860, Charles Joseph Hoolans (Antwerpen, 1814); 65. Drieluik, 1989, Paule Nolens ("1924); 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vier geometrische abstracte werken van Vincent Van Den Meersch (1912-1996); 67. Schild v.h. weversambacht, e. 17e - b. 18e E., Daniël van Vlierden (1651-1716); 68. Borstbeelden 10 Hasseltse burgemeesters, 1906, Emile Cantillon (1859-1917); 69. 'Portret van mijn dochter Madeleine' & 'Portret van mijn zoon José’, Jos. Damien (1879-1973); 70. Beeld Homo Sedans, Hub Baerten ("1945); 71. Beeld ‘O .-L-Vrouw met Kind', 1530-1540, Meester van Oostham.

1998: 72. ‘Panorama van Hasself, Steven Wllsens ("1937); 73. Portret

Télémaque Claes (1831-1913), Tony Alain Hermant (1880-1939);

74. De Loonse muntslag In het kader

v.d. monetaire internationalisering tijdens de middeleeuwen; 75. Speculaasplanken & ‘Hasseltse speculaas'; 76. Wandtapijt "Euskadi: balladen en legenden”, 1985, Simone Reynders (“ 1924); 77. Schilderij “Herfst - kasteel Henegauw", 1946, Paul Hermans (1898-1972); 78. Prehistorische polijststeen, Sint-Quintinuskathedraal Hasselt; 79. Sierlijst "Ooriogsgesneuvelden Hasselt 1914-1918", n t gedateerd, Hasselt, Auguste Blanckart (1878-1952), Sylvain Brauns (1890-1947), Joseph Antoon Jossa (1884-?); 80. Schilderij “Veldslag in een korenveld”, 1864, Jules Van Imschoot (1821-1884).

1999: 81. Litho’s

H asselt gezien tussen 1960-1979, Jac. Leduc ("1921);

82. Het huis Stellingwerff (19e E)-Waerdenhof (17e E.); 83. Apparaten ontwikkeld en geproduceerd

in de Philipsfabriek in Hasselt; 84. Hendrik van Veldeke, het genie van de hoofse literatuur (ca. 1140-ca.1200); 85. Céram iques D écoratives de H asselt [1895-1954]: overzicht van de ronde reclame- en sierschotels van de voormalige keramieklabriek in Hasselt; 87. Portret van Guillaum e Stellingwerff (1841-1923); 88. Register “Co(e)mans", handschrift, 1611; 89. Standaard voor de “Maatschappij Mlnerva", 1871, W; Geefs (?) & G Guffens.

2000:

90. Schilderij ‘ P ortret van Dr. L. W illem S (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. M aquette tw eedekker Farman Type lil, 1985; 92. Zespuntige "Ster”

van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “G ezicht op de LeopoldplaatS', ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. ‘ Analem m atische zo nn ew ijze r in de museumtuin, 2000; 95. P ortret van R idder G uillaum e de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel " P ortret van m evrouw Leynen (1842-1920]', 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel ‘ Iris s e rf, ca. 18961905. 98. Banier “Société R oyale de M usique e t de Rhétorique?, 1858.

2QQ1 :

99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000;

100. Schilderij ■ Stadspanoram a van HassetT, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken TabakskaroT, 102.

Karikatuurtekeningen *10 H asseltse figuren‘, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeên 1 T Linieregiment: “Coupe du R oi A lb e rt" & ‘Coupe P rince Léopold" (2); 104. Affiche ‘ V ille de H asselt, 1882, program m e des fêtes q u i auront «eu à l'occasion de la kerm esse...’ , 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735-1790), Hasselt; 106. Schilderij ‘ O verhandiging van h et viijhe ld scha rte r d oo r G raaf A rnold IV van Loon aan de stad H asselt1. 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “ KEM PO - bronnen en lim onaden’ Druk. E. Roose, Hasselt.

2002:

108. Zes wandkleden over ‘ H et Sacram ent van M irakel van H eikenrodS , 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee

eeuwen, tw ee werelden--, 110. Restauratieverslag ‘ R ederijkerskraag De Roode Roos"; 111. Keramische vaas “ flo s B eiaard en de V terH eem skindererf, Simonne Reyndere(1924); 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céram iques D écoratives de H asselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel Tuin m et vrouw ) 114. Jaarkalender CeysensRoose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900’; 116. Schilderij 'Vlaggen', Jac. Leduc ("1921);

2.003:

117. Sculptuur ‘Icam sl, Robert Vandereycken (“ 1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepanituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche

Langem ansbier", P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de H erkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure 'E xlib ris fam ilie W eytenS: 122. Schilderij ‘G ordon-B ennet, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino's en litho's; 124. Schilderijen 'G eboortehuis & 'G ezicht op Rom boutstoren van M echelerf, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In Sint-Lam bertuS, 1801;

2004:

126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij 'G rote C apucierrenstraat, Clement Van Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Lithografie ‘G ezicht op

de M artelarenlaan m et lin ks de gevangenis', Charles Jooseph Hoolans (1814-?).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.