m m
w
. ■" V ' '
#■ vi
Ïm
b h h
. A
a
m
* -<< U jïï
•ubdfagt uwivt
k.m^iirtMftfj'4 - : '--^ IH p iiS tl
■ M M t
---- ---
! ■
AFFICHE VAN HET EERSTE NEDERLANDSE EUCHARISTISCH CONGRES, HASSELT, 1904
Ontwerp Leo Jaminé (1854-1921 ) druk ‘Imprimerie-Lithographie C. Gouweloos, S.A., 1-9 rue Saint-Pierre’, Brussel lithografie en typografie op papier h. 140x b. 110 cm
inv. nr. 1989.0103.00
Beschrijving Deze grote, kleurrijke, neogotische affiche, met invloeden van de art nouveau, bestaat uit twee delen. De hoofdbrok bovenaan verduidelijkt dat zij gemaakt werd ter gelegenheid van het 1ste / Nederlandsch Congres / ter eere van het / H .feilig] Sacram ent / te Hasselt, zoals de titel het duidelijk maakt. Een kleinere strook onderaan verwijst naar de aanleiding van het congres. Op de hoofdbrok bovenaan ontwaart men in een stralende mandorla de gotische torenmonstrans die bekend staat als ‘De monstrans van Herkenrode’ (zie verder) en nu in dit museum bewaard wordt (inv.nr. 1986.0014.00). Links en rechts daarvan zijn twee zwevende engelen aangebracht, gehuld in een groen kleed met rode kraag; zij houden elk een banderol waarop links “G eloofd z ij JezusC hristus”, en rechts “In ‘t A lle rh e ilig s te ] Sacram ent’. Aan de linkerkant van de affiche is de gekruisigde Christus afgebeeld; een zwevende engel in paars kleed met blauwe kraag vangt met een kelk het bloed op dat uit de zijde van de Gekruisigde vloeit. Onderaan de affiche werd een stadspanorama van Hasselt aangebracht, gezien vanuit het oosten en waarin men van links naar rechts de silhouetten van een aantal gebouwen kan herkennen: de kathedraal, de Virga-Jessebasiliek, het stadhuis, de begijnhofkerk en enkele stokerijen met hun schoorstenen. Links ziet men twee signaturen: de ene is LJ. del[inea]v[it] en maakt duidelijk wie de tekenaar is die de voorstelling ontwierp: Leo Jaminé. De andere signatuur is groter en sierlijker, maar tot nu toe onontcijferbaar. Mogelijk gaat het hier om de handtekening van de lithograaf. Omkaderd door deze lithografische voorstellingen, bevat de typografische tekst een overvloed aan zakelijke gegevens: 17Augustus, ‘s avonds: opening van ‘t Congres - Zittingen: den 18,19, en 20 A u gustus/Z onda g 21 Augustus / Pontificale Hoogmis / plechtige Ommegang / m et het H. Sacram ent van M irakel / ‘s Avonds Algemeene Verlichting der Stad / Hunne Em inentiën de Cardinalen van M echelen en Keulen, Zijne Excellentie de Nuntius van Brussel;/D oorl.[uchtige]H oogw .[aardigheden] Bisschoppen van België en Holland, andere D.D. H.H. Bisschoppen, G em ijterde Abten zullen / het Congres en den Ommegang door hunne tegenwoordigheid opluisteren. /Nam ens het besturend Com iteit: / De Algem ene Secretaris: Arm and Roelants, Provinciale G riffier //D e Voorzitter: Kan.junnik] Rachels, P ast.joor-] Deken / Gezien en goedgekeurd door het College van Burgem eester en Schepenen, / Op bevel: Hasselt, den 15 ju n i 1904/D e Secretaris: E. Stappers/ / De Burgemeester: F. Portmans / Congreskaarten: 5 Frank. M et de gedrukte handelingen 10 Frank. / Te bekomen b ij M. Roelants, Provintialen Griffier, Algemenen Secretaris van het Congres. Onderaan de affiche is als een aparte cartouche een strook voorzien, waarin links een gelithografeerde engel in roze kleed met blauwe kraag als tenant van het Hasseltse stadswapen afgebeeld is. De typografische tekst rechts verwijst naar wat als aanleiding voor het voornoemde congres in Hasselt gefungeerd heeft: Hasselt België /Ju b e lfe e st van het H. Sacram ent van M irakel van / Herckenrode 1804 - 1904.
De ontwerper Alles wijst erop dat de links op de affiche voorkomende initialen LJ van de ontwerper moeten gelezen worden als Leo Jaminé. Hij werd geboren in Hasselt op 16 april 1854 als zoon van JeanJacques-Henri-Herman Jaminé (° Maastricht 1826 - + Hasselt 1885) en kleinzoon van Lambert Jaminé (° Maastricht 1800 - + Hasselt 1871), die beiden provinciaal architect van de Belgische provincie Limburg zijn geweest. Leo Jaminé volgde in het voetspoor van zijn vader en grootvader en ook hij werd architect. In die hoedanigheid bouwde hij o.m. in 1881 de neogotische gebouwen van het vroegere Sint-Jozefscollege aan de Guffenslaan in Hasselt. Toen vader Herman Jaminé in 1885 overleed, werd zijn zoon Leo onmiddellijk in zijn plaats aangesteld als provinciaal architect, eerst interimair, maar vanaf 1890 vast benoemd. In 1896 werd hij tevens verkozen als katholiek gem eenteraadslid in de H asseltse gemeenteraad. In 1910 werd hij ook directeur van de Tekenacademie- en Nijverheidsschool. Zoals zijn twee voorgangers als provinciaal architect is ook Leo Jaminé betrokken geweest bij de bouw of restauratie van talrijke openbare gebouwen in de provincie: kerken, scholen, gemeentehuizen, pastorieën e.d.
Uit de gegevens van de affiche blijkt dat de provinciale griffier Armand Roelants in 1904 de algemene secretaris van het eucharistisch congres in Hasselt was. In die hoedanigheid is hij beslist verantwoordelijk geweest voor de materiële dingen aangaande dit congres, en dus ook voor de hier besproken affiche. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij op Leo Jaminé, provinciaal architect, die hij goed kende en die tot de katholieke partij behoorde, een beroep deed voor het ontwerp van een affiche. Des te meer dat Leo Jaminé, zoals uit de handelingen van het congres blijkt, lid was van het “Besturend C om iteif en van het “Com iteit van godsdienstige cerem oniërf’ van het congres (4). Daarenboven leest men in voornoemde handelingen op pagina 29: “ Wat vooral de aandacht vestigde op het congres van Hasselt, waren de prachtige, groote plakbrieven, opgevat en geteekend door M. Jaminé, provincialen bouwkundige, te Hasselt. Deze affichen werden in alle kerken der provincie Lim burg en in de meeste kerken van Vlaamsch-België opgeplakt, en wekten eenieders bewondering door de schoonheid van hare opvatting en hare kunstige uitvoering. Naar het m odel dezer affiche werden postkaarten vervaardigd, die b ij duizenden verkocht werden en wijd en zijd ons Congres deden kennen.” Een afbeelding van deze affiche werd ook opgenomen in de voornoemde congreshandelingen na de “ Voorredé'.
Sacramentsverering Van in de vroegste tijden van het christendom hebben de christenen de Eucharistie gevierd met consecratie van de gaven en de nuttiging ervan. Van in de eerste eeuwen werd het geconsacreerde brood ook bewaard om het uit te delen aan zieken en stervenden. Vanaf de 9de eeuw deden zich in de westerse christenheid een aantal controversen voor over de Eucharistie en de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistische gaven. De Roomse kerk ging dit punt dan ook sterk beklemtonen: Christus was als persoon aanbiddenswaardig in het teken van de Heilige Hostie. Het ‘zien’ van de Heer werd belangrijk en daarbij speelde de beschouwelijke, op het gevoel afgestemde en individuele vroomheid van de Middeleeuwen een grote rol. Deze verschuiving in de theologie van de Eucharistie resulteerde in allerlei gebruiken: kniebuiging als reverentie van de gelovigen; plechtige begeleiding met licht en bel van de priester die de geconsacreerde hostie naar de zieken bracht; het feest; de processies en de broederschappen van het Heilig Sacrament; de godslamp als teken van Christus’ aanwezigheid in de Heilige Hostie; en niet in het minst ook het ontstaan van allerlei verhalen over eucharistische wonderen. Deze verering van het H. Sacrament kende een 18,6 hoogtepunt in de 13de eeuw. Onder de stuwing van Juliana van Mont-Cornillon (1193-1258) en Eva van Luik (+ ca. 1265) stelde de Luikse prinsbisschop Robert I van Thourotte (1240-1246) het feest van Sacramentsdag in zijn bisdom in. Een van de Luikse aartsdiakens was toen Jacques Pantaléon, die enkele jaren later paus werd als Urbanus IV (1261-1264). Hij had de instelling van het feest van Sacramentsdag te Luik meegemaakt en schreef in 1264 door de bul “Transiturus” de viering van het Sacramentsfeest in de ganse kerk voor. Het Luikse prinsbisdom was dus de bakermat van waaruit de viering van dit feest zich verspreidde. Nu dit officieel geworden was, duurde het niet lang vóór men op verscheidene plaatsen sacramentsprocessies begon te houden: de oudst gedocumenteerde werd gehouden te Keulen in 1277. P a ra lle l met de s a c ra m e n ts p ro c e s s ie s ontstond en ook litu rg isch e monstransen, waarin het Heilig Sacrament getoond en/of meegedragen werd. Toch zou het nog tot in de 14de eeuw duren vooraleer het gebruik van monstransen veralgemeend werd. Het oudste thans bekende exemplaar is de monstrans die op de hier besproken affiche afgebeeld is en bekend staat als ‘De monstrans van Herkenrode’, die nu in dit museum bewaard wordt (inv.nr. 1986.0014.00). Zij werd in 1286 in opdracht van Heilwigis van Diest, priorin van de cisterciënzerinnenabdij van Herkenrode te Kuringen/Hasselt, te Parijs vervaardigd (1). W ellicht w as deze gotische torenm onstrans WÊÊÊÊÊRr
oorspronkelijk een reliekostensorium, dat in de loop van de 14de eeuw omgebouwd werd om als monstrans te dienen voor het ‘Heilig Sacrament van Mirakel van Herkenrode’.
Het ‘Heilig Sacrament van Mirakel van Herkenrode’ De middeleeuwse opbloei van de devotie tot het Heilig Sacrament is een vruchtbare periode geweest voor het ontstaan van allerlei eucharistische mirakelverhalen. Er zijn er een 300 uit die tijd bekend: het oudste is dat van Bolsena in Italië, waar in 1263 een sacramentswonder zou geschied zijn, doch ook uit de Nederlanden zijn dergelijke mirakelverhalen bewaard: Brussel, Breda, Herkenrode, e.a. In 1317 zou de kapelaan van Lummen in het graafschap Loon bij het ziekbed van een stervende geroepen zijn in Viversel. Terwijl hij de biecht van de zieke aanhoorde, werd in een naburige kamer de geconsacreerde hostie, die hij er achtergelaten had, aangeraakt door nieuwsgierigen en ze begon te bloeden. Toen de priester in die kamer terugkwam, constateerde hij de bloedvlekken op de hostie en op het kelkdoekje waarop zij rustte. Hij keerde met de bebloede hostie naar Lummen terug en de pastoor aldaar raadde hem aan ze door de rector van de monialen in de abdij van Herkenrode te laten onderzoeken. Op de weg erheen knielden de schapen neer voor de bebloede hostie die hij bij zich droeg, en toen hij te Herkenrode aankwam, begonnen de klokken van de abdijkerk vanzelf te luiden. Bij het binnentreden in de abdijkerk, waar een misviering plaats had, keerde de celebrant zich spontaan om en knielde neer voor de wonderbare hostie. Een door de duivel bezeten vrouw, die de dienst bijwoonde, zou meteen ook van haar kwelgeest verlost zijn geworden. Volgens oude overleveringen (2) had de overbrenging naarde abdij plaats op 1 augustus 1317 en van dan af werd dit ‘Heilig Sacrament van Herkenrode’ in de abdij aldaar bewaard en vereerd. Van in de 14de eeuw werd er, zoals gedocumenteerd op een oorkonde van 1363, jaarlijks onder grote belangstelling op 1 augustus een sacramentsprocessie gehouden en Herkenrode ij bleef tot aan de Franse Revolutie een bedevaartsoord, waar men dit ‘Sacrament van Mirakel’ ging vereren.
Van vieringen en congressen Door het Franse revolutionaire regime werd de abdij van Herkenrode afgeschaft in 1797. De gebouwen werden verkocht en haar kunstschatten in beslag genomen, verspreid of vervreemd. Het ‘Sacrament van Mirakel’ werd gered door de laatste abdis Joséphine de Gondricourt, die het op 16 september 1796 overdroeg aan de pastoor van Kermt. Gedurende enkele jaren werd het vervolgens om veiligheidsredenen doorgegeven van hand tot hand, totdat in oktober 1802 de pas benoemde nieuwe bisschop van Luik Joannes Evangelista Zaepffel (1802-1806) de principiële beslissing nam dat het ‘Sacrament van Mirakel’ naar de Hasseltse hoofdkerk overgebracht zou worden. Toch waren de tijden voor een vernieuwde openbare verering blijkbaar nog niet rijp en het zou pas op 24 september 1804 zijn dat het door de bisschop zelf met een talrijk gevolg overgebracht werd naar de Sint-Quintinuskerk in Hasselt (3). In de loop van de 19de eeuw zou deze kerk dan ook sterk verbouwd worden in functie van de verering van het ‘Sacrament van Mirakel’ en er werden in wat sinds 1839 de hoofdplaats van de Belgische provincie Limburg zou zijn, regelmatig grootse sacramentsfeesten gehouden. Dit was alleszins het geval in 1817 naar aanleiding van het 5de eeuwfeest van het sacramentsmirakel van V iv e rse l, en in 1854 voor de 50s,e verjaardag van de overbrenging (zie afbeelding op volgende pagina: inv.nr.1987 .0266 .00 ). In 1873 werden extrafeesten ingericht voor het ‘Sacrament van Mirakel’ èn de Virga Jesse naar aanleiding van de politieke situatie in Italië en de “gevangenschap” van paus Pius IX na de afschaffing van de Kerkelijke Staat in 1870. Het eeuwfeest van de overbrenging naar Hasselt werd met grote luister gevierd in 1904 (zie verder) en was tevens aanleiding voor een eucharistisch congres en, zoals gezegd, voor het aanmaken van de thans besproken affiche. De viering van het 6de eeuwfeest van het “Mirakel van Viversel” kon in 1917 niet doorgaan wegens de oorlogssituatie en de Duitse bezetting; ze werd
uitgesteld tot na W O I en had plaats in 1919, samen met de Zevenjaarlijkse Virga-Jessefeesten van dat jaar. Ook in 1954 werden de Virga Jesse en het ‘Sacrament van Mirakel’ samen gevierd: dat jaar was immers niet alleen een ‘zevende jaar’, maar ook de 150steverjaring van de overbrenging van het ‘Heilig Sacrament van Mirakel’ naar Hasselt.
Na de rationalistische Verlichtingsperiode en de diepgaande omwentelingen die de Franse revolutionairen met hun sterk antireligieuze politiek veroorzaakt hadden, bewerkten de romantische stromingen in de eerste helft van de 19de eeuw een vernieuwde interesse voor het mysterie, het irrationele en het bovennatuurlijke. Dit werkte een religieuze herleving in de hand, waarvan ook het katholicisme kon profiteren. Rond het midden van de 19de eeuw ontstond alzo in Frankrijk een ‘eucharistische beweging’, die zich tot doel stelde de wereld te herkerstenen door de eucharistie. Aanvankelijk lag de nadruk op de cultus van de Heilige Eucharistie, maar geleidelijk werd de klemtoon verlegd naar het beter beleven van de misvieringen, naar bevordering van de veelvuldige communie en naar de kindercommunie. Door de werking van deze eucharistische beweging kwam men tot een herwaardering van de Heilige Eucharistie als middelpunt van het religieuze leven. Nationale eucharistische bedevaarten groeiden geleidelijk ook uit tot internationale eucharistische congressen. Het 1s,e Internationaal Eucharistisch Congres werd gehouden te Lille (Rijsel) in 1881, het 2de te Avignon in 1882 en het 3de in Luik in 1883. Deze reeks internationale congressen werd verder uitgebouwd en wordt voortgezet: in oktober 2004 zal het 49s,e gehouden worden in Guadalajara in Mexico. Naast deze internationale eucharistische congressen, werden er geleidelijk ook nationale en zelfs regionale georganiseerd.
Het congres in Hasselt in 1904 Het congres van Luik in 1883 was het 1ste dat buiten Frankrijk gehouden werd en was, zoals de twee vorige, Franstalig. Het was de Hasseltse pastoor-deken Nicolaas Hubert Rachels - hij was pastoor-deken van Hasselt van 1886 tot 1912 - die tot tweemaal toe de idee lanceerde om in Hasselt een eucharistisch congres te organiseren naar aanleiding van het eeuwfeest van de
overbrenging van het ‘Sacrament van Mirakel’. Het voorstel viel in goede aarde bij de Luikse bisschop, Mgr. Victor Doutreloux, die tevens ‘ Voorzitter van het Bestendig C om iteit der Eucharistische Congresseri was. Hij koesterde immers al geruime tijd de idee om na het Franstalig eucharistisch congres in Luik in 1883 er een te organiseren voor Vlaanderen en Nederland “en, op dat Congres uitsluitend het Nederlandsch als voertaal te gebruiker!’ (5). Het werd Hasselt 1904! In 1904 was het een eeuw geleden dat het ‘Sacrament van Mirakel van Herkenrode’ naar de Limburgse hoofdplaats was overgebracht. Zoals in 1854 wilde men ook dit eeuwfeestjubileum vieren. Vooreerst werd er het voornoemde eucharistisch congres georganiseerd, waarvan de zittingen gehouden werden van donderdag 18 tot en met zaterdag 20 augustus. Het werd blijkbaar goed voorbereid en groots uitgebouwd. Voor de voorbereiding had men, naast een uitgebreid “ Eereco m ite if en een “Plaatselijk com iteif, voorzien in een “Besturend co m ite if, een “Com iteit van Propagandai”, een “ Com iteit van G eldm iddeleri’, een “ Com iteit van W erkzaam hederi' en een “ Com iteit van Godsdienstige C erem oniërf. Naast vier algemene vergaderingen van het congres, werden de werkzaamheden verder gezet in meer gespecialiseerde “A fdeelingerf of werkgroepen, die elk twee- of driemaal bijeenkwamen: “Leering en O nderwijd’ ; “E erediensf ; “ G odsvrucht tot het H eilig Sacram ent in de verschillende godsdienstige en m aatschappelijke vereenigingerf\ “P riesterd] “Kerkzang en kerkm uziek’; “Dames”; “S tudenterf. Het congres was een groot succes vermits er sprake is van “1500 congresleden” en zijn werkzaamheden resulteerden in een lijvige bundel ‘handelingen’, die zowat 700 bladzijden omvat. Op zondag 21 augustus werd het congres afgesloten met een pontificale hoogmis, waarna een ommegang door de versierde stad trok, gevolgd door een feestmaal. Hasselt had sinds de 17de eeuw zijn traditie van de zevenjaarlijkse Virga-Jessefeesten. De straatcomités of “ro tte rf fungeerden daarbij als de in het sociale weefsel van de stad ingebakken structuren om de ganse bevolking bij de feestviering te betrekken. Daarop deed men een beroep voor de viering van dit eeuwfeest en de versiering van de stad. De bevolking nam massaal deel aan de ommegang en de straatversiering. Zoals bij een ‘zevende jaar’ was de stad opgesmukt met dennenbomen, talrijke praalbogen en uitbeeldingen. Zij betroffen ditmaal niet Maria Virga Jesse, maar het Eucharistisch Brood, het ‘Heilig Sacrament van Herkenrode’ en zijn mirakelverhalen, bijbelse afbeeldingen, het Lam Gods e.a. In de ommegang door de versierde straten stapten verenigingen en groepen uit de ganse provincie op, in totaal zowat 10.000 personen en op zondag 21 augustus kwamen “ ten m inste 50.000 bezoekerd’ naar de Limburgse hoofdstad. Het hele gebeuren was dus een groot succes, vermits “in onze stad aanwezig waren, driem aal m eer vreemdelingen dan inw oners!’ (6). ***
(1 ) Zie Kunst in de Kijker, nr. 27, juli 1993. (2) Zie Kunst in de Kijker, nr. 108, febr. 2002. (3) Pol. DANIËLS, Le St. Sacrem ent de M iracle de Herckenrode conservé en l ’ église de saint Quentin à Hasselt, Hasselt, 1904, p. 35-41. (4) Zie de handelingen van het Eerste Nederlandsch Congres te r eere van het Allerh. Sacram ent te Hasselt gehouden van 17tot21 augustus 1904, Hasselt, M. Ceysens, 1904, p. 1516. (5) Ibid., ‘Voorrede’. (6) Ibid., p. 699-706.
tekst:
Jef ARRAS
f c t o s .
Stedelijke Fotodienst
copyright:
Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof M aastrichterstraat 85, B-3500 H A S S E L T tel. 011-24 10 70
fax 011-26 23 98
In dezelfde reeks verschenen: 1991:
1. Olieverfportret M.-H. van Beieren, 2de h. 17e E.; 2. Catharinapaneel oude handboogkamer, e. 17e - b. 18e E.; 3. Lusterglazuurvaas keramiekfabriek, tss. 1895
en 1914; 4. Blazoen rederijkerskamer 'De Roode Roos', D. Vén Vlierden, ca. 1700; 5. Olieverfschilderij 'Week-end', L. Pringels, 1950; 8. Zilveren reliekostensorium, F. Jan s Burduin G ent & I.F. Frederici Hasselt, 1703; 7. Kledingsstel Virga-Jessebeeld, 1689 - 1863 - 1901; 8. Olieverfschilderij 'D e Grote Markt’, J.N. Grauls, 1863; 9. Rijksdaalder G. van Groesbeeck, Hasselt, 1568; 10. Kaartlandschap paalstenen tss. Hasselt en Zonhoven, 1661 en 1666?
1992:
11. Schilderij ‘De Grote Man', F. Minnaert, 1983; 12. Mirakelprent O .-L-V. Virga Jesse, R. Van Ortey, wsch. 1689; 13. Zilveren wierookvat, J. Vlnckenbosch, Hasselt,
19e E.; 14. Kaart Midden-en Zuid-Umburg, L. Capitaine, 1795; 15. Lederen Hasseltse brandblusemmer (1782) en vuurhaak; 16. Zilveren reliekhouder H. Barbara, ca. 1702; 17. Portret abt Eucherius Knaepen, P.J. Verhaghen, 1792; 18. Studiocamera 18/24, ca. 1920; 19. Olieverfschilderij 'Het bos', Djef Anten (1851-1913); 20. Juweel, zgn. 'reukappelVirga-Jessebeeld, e. 16e - b. 17e E.; 21. Schilderij ‘0.-L.-Vrouw met Kind', Antwerpse paneelmerken, 1ste h. 17e E.
1993:
22. Liturgische gewaden St.-Vedastus Hoepertingen, 1ste h. 16e E.; 23. Mirakelprent H. Sacrament Herkenrode, Hasselt, P.F.Milis, 1854; 24. Gevelsteen "Den Soeten
Naeme Jezus', 1664 (Hasselt); 25. Set van 4 vazen, Piet(er) Stockmans ("1940); 26. Portret Ulysse Claes (1792-1880), G. Guffens (1823-1901); 27. Sacramente-ostensorium of "monstrans van Herkenrode", Parijs, 1286; 28. Schilderij 'Strandtafereel', 1930, Jos.Damien (1879-1973); 29. Gezicht op Hasselt naar R em ade Le Loup, 18e E., kopergravure; 30. Beeld “Heilige Cecilia”, 1530-1540; 31. Barokke zonnemonstrans, N. Sigers & S . Vander Locht, Hasselt, 1669.
1994:
32. Biechtstoel, Brabants atelier, 1664; 33. Uurwerken v.d. Hasseltse uurwerkmaker Leonard Joosten (1762-1849); 36. Gouache 'De Meukes', ca. 1890, Paul Marie
Bamps (1862-1932); 37. Kroningsprent 0.-L.-V. Virga Jesse, Parijs, Uth.Fabre, 1867; 38. Het H asseletum en de H istoria Losse n sis, 2 historische werken v. Joannes Manlelius (1599-1676); 39. Litho ‘ Heusden 2", uit reeks (5) Heusden, Herman Gordijn, 1992; 40. Ontwerp voor “Overhandiging..." muurschildering Beurs Antwerpen, olie op doek, G. Guffens (1823-1901); 41. Aquarel 'Strijdtoneel uit de Tiendaagse Veldtocht, Kermt, 7 augustus 1831’, A. von Geusau, 1835.
1995: 42.
Gevelplaa! "Veloce-Club hasseltois ‘Utile * Duld' - 2 mal 1892"; 43. Olieverfportret van Am ddu s van Melbeeck op sterfbed, 17e E.; 44. Acryts van Ray Remans,
1989; 45. Pronkbeker J.-J.Thonlssen, deels verguld zilver, P.Bruckmann & Söhne, Heilbronn, 1888; 46. Begijnenschotel, 1623, zilver, meesterteken: 3 zespuntige sterren In schild; 47. Vaste kunstwerken Herman Blondeel, Hugo Duchateau, Piet Stockmans in Museum Stellingwerff-Waerdenhof; 48. Schilderij "Ijzel en mist" Djef Anten (1851-1913); 49. Aquarellen "Hasseltse water-molens, 1893/94", Paul Marie Bamps (1862-1932); 50. Foto “Jongeman met badmuts', gomdruk, 1/10, Jean Janssis; 51. Zilveren reliekhouder H.Hubertus, (1741-1742), Lambertus Hannosset, Antwerpen.
1996:
52. Olieverfschilderij "Zegening van de Boerenkrijgers op d e Grote Markt", 1899, Djef Swennen (1871-1905); 53. Olieverfportret N .G Vaesen (1768-1864), 1819, M .G
Tieleman; 54. Vaandel "Kunstkring Alexis Pierioz Hasselt 1920", Hasselt; 55. Groepsportret "Leden v.d. Virga-Jessebroederschap bij haar beeld', 1709, olie op paneel; 56. Beiaardklavier, ca. 1752, Hasselt (?) [bewaard In het Stedelijk Beiaardmuseum Hasselt]; 57. D e H asseltse reus De Langeman, Melchior Tieleman, 1810; 58. 2 refledoren; zilverbeslag op houten kern, Arn dd Frederid, 1714; 59. De gouden kronen v.d. Virga Jesse, Auguste Levesque, 1867; 61. Schilderij “Blauw Tafereel", Pierre C o x (1915-1974).
1.99?:
62. Portret Guillaume Claes, Judith Crollen (1898-1982) naar werk van M.G. Tieleman, 1957; 63. Kaart prinsbisdom Luik, 17e E., Henricus Hondius (1597-1651); 64.
Lithografie 'Oude halte Luikereteenweg', 1860, Charles Joseph H odans (Antwerpen, 1814); 65. Drieluik, 1989, Paule Notens (“ 1924); 66. Soberheid, eenvoud en liefde, vier geometrische abstracte werken van Vincent Van Den Meerech (1912-1996); 67. Schild v.h. weversambacht, e. 17e - b. 18e E., Daniël van Vlierden (1651-1716); 68. Borstbeelden 10 Hasseltse burgemeesters, 1906, Emile Cantillon (1859-1917); 69. ‘Portret van mijn dochter Madeleine’ & ‘Portret van mijn zoon José ’, Jos. Damien (1879-1973); 70. Beeld Hom o Sedans, Hub Baerten ("1945); 71. Beeld 'O .-L-Vrouw met Kind', 1530-1540, Meester van Oostham.
1998:
72. ‘Panorama van Hasselt1, Steven W ilsens ("1937); 73. Portret Télémaque C laes (1831-1913), Tony Alain Hermant (1880-1939); 74. De Loonse muntslag in het kader
v.d. monetaire Internationalisering tijdens de middeleeuwen; 75. Speculaasplanken & 'H asseltse speculaas’; 76. Wandtapijt "Euskadi: balladen en legenden’ , 1985, Simone Reynders (“1924); 77. Schilderij "Herfst - kasteel Henegauw", 1946, Paul Hermans (1898-1972); 78. Prehistorische polijststeen, Sint-Quintinuskathedraal Hasselt; 79. Sierlijst “Oorlogsgesneuvelden Hasselt 1914-1918", n t gedateerd, Hasselt, Auguste Blanckart (1878-1952), Sylvain Brauns (1890-1947), Joseph Antoon Jossa (1884-?); 80. Schilderij “Veldslag in een korenveld’ , 1864, Jules Van Imschoot (1821-1884).
1999:
81. Litho’s H asse lt gezien tussen 1960-1979, Jac. Leduc ("1921); 82. Het huis Stellingwerff (19e E)-Waerdenhof (17e E.); 83. Apparaten ontwikkeld en geproduceerd
in de Philipsfabriek in Hasselt; 84. Hendrik van Veldeke, het genie van de hoofse literatuur (ca. 1f40-ca.1200); 85. Céram iques D écoratives de H a sse lt [1895-1954]: overzicht van de ronde reclam e- en sierschotels van de voorm alige keramiekfabriek in Hasselt; 87. Portret van G uillaum e Stellingwerff (1841-1923); 88. Register “Co(e)mans", handschrift, 1611; 89. Standaard voor de ‘ Maatschappij Mlnerva", 1871, W; G eefs (?) & G Guffens.
2000:
90. Schilderij ‘ Portret van Dr. L W illem S (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. M aquette tw eedekker Farm an Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster"
van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “G ezich t op de LeopoldplaatS, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analem m atlsche zo n n e w ijzef in de museumtuin, 2000; 95. Portret van R idder G uillaum e de Corsw arem (1799-1884); 96. Pastel ‘ Portret van m evrouw Leynen (1842-1920]', 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel "Irisse rf, ca. 18961905. 98. Banier “Société R oyale de M usique e t de Rhétoriquef, 1858.
2001:
99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij "Stadspanoram a van H a s s e t, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken "Tabakskarot', 102.
Karikatuurtekeningen “10 H asse ltse figuren’, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11' Unieregiment: i Coupe du R o l A lbert’ & “Coupe P rin ce Léopold’ (2); 104. Affiche "V ille de H asselt, 1882, program m e des fêtes q u i auront lieu à l ’occasion de la kerm esse...’ , 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustlnus’ fca. 1735-1790), Hasselt; 106. Schilderij ‘ O verhandiging van het vrijheidscharter door G raa f A rn old IV van Loon aan de stad H a sse lt, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “K E M P O - bronnen en lim onaden", Druk. E. Roose, H asselt
2002:
108. Z e s wandkleden over ‘ H et Sacram ent van M irake l van H erkenrode', 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee
eeuwen, tw ee w erelderf; 110. Restauratieverslag ‘ Rederijkerskraag D e Roode Roos"; 111. Keramische vaas ‘ R os B e ia ard en de VlerH eem skindererT, Simonne Reyndere(1924); 112. Keramische vaas in iusterglazuur, Céram iques D écoratives de H asse lt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel Tuin m et vrouw ) 114. Jaarkalender CeysensRoose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900'; 116. Schilderij 'Vlaggen', Jac. Leduc ("1921);
2 Ö Q 3 : 117. Sculptuur ‘IcaruS, Robert Vandereycken ("1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxe partituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche Langem ansbier", P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de H erkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure 'E x lib ris fam ilie W eytenS\ 122. Schilderij 'G ordon-Bennet, 1924, Paul Hermar» (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho's; 124. Schilderijen ‘G eboortehuis & 'G e zich t op Rom boutstoren van M echelert, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken 'In Slnt-Lam bertuS, 1801; 2 0 0 4 : 126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij 'Grote C apu cien enstraat, Clement Vën Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Prent ‘G ezich t op de B oulevard m et lin ks de gevangenis', Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (kelzers)hoofden, 17" eeuw.