Proper gewassen!
55
Wasserij De Lelie
“De tijd dat de vrouw over de dampende waskuip gebogen stond behoort definitief tot het verleden. De moderne vrouw vertrouwt haar was toe aan een moderne wasserij.” Uit brochure uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de wasserij. Wie al eens gaat winkelen in de Aldi aan de Casterstraat beseft het misschien niet, maar van 1930 tot 1972 stond hier wasserij De Lelie van de familie Simons, één van de vier wasserijen uit die tijd in Hasselt. De wasserij is ondertussen verleden tijd. Alleen de naam blijft bewaard als "Residentie De Lelie".
De familie Simons De familie Simons is afkomstig uit Hamont. Er worden 14 kinderen geboren. Twee kinderen sterven vrij jong, twee dochters trekken als missiezuster naar Congo. Drie zonen, waaronder Joseph1, baten samen in Hamont een handel in kaas en koffie uit. Op 11 oktober 1927 trouwt Joseph met Delphine Slegten2. Omdat de drie gezinnen niet kunnen leven van de opbrengst van de winkel vertrekken Joseph en Delphine eind 1929 naar Hasselt om er een wasserij te beginnen aan de Casterstraat 5-11. In Hasselt worden hun drie kinderen geboren: Mathieu, Marc en Lia. Foto: Uiterst links Joseph Simons, in het midden dochter Lia met ernaast Delphine Slegten, uiterste rechts Marc Simons (collectie Stadsarchief Hasselt)
Foto: De kinderen Simons. V.l.n.r. Lia, Marc en Mathieu (collectie Stadsarchief Hasselt)
Het gezin woont eerst op de Groene Boulevard, Guffenslaan 34 en verhuist in 1936 naar de Maastrichtersteenweg 81. Dat huis is ondertussen afgebroken. Op die plaats staat nu residentie De Lelie. 2
Wasserij In 1930 start de wasserij aan de Casterstraat. Het wordt een “stoomwasserij met eigen watertoren”. Binnen in het gebouw staan de wasmachines, zwierders, persen, mangel en strijktafels. Er is ook een sorteer- en inpakafdeling. Buiten ligt de steenkool voor de stoomketel opgeslagen naast de eigen watertoren. Foto: De watertoren van wasserij De lelie (collectie Stadsarchief Hasselt)
In 1935 opent aan de Casterstraat ook een “Zelfwasserij”. Volgens de reclameadvertentie in Het Belang van Limburg “de eenigste ter stede, die zacht gefilterd water heeft, waardoor groote zeepbesparing, en een ultra-moderne inrichting die toelaat te mangelen en te droogen.”
Foto: Op 6 januari 1935 verschijnt in Het Belang van Limburg een reclameboodschap over de zelfwasserij
In 1955 wordt een nieuwe stoomketel in gebruik genomen. Die werkt niet langer op steenkool maar wel op extra-zware stookolie. Over het wasserijgebouw komt een koepeldak. Omdat de productie moet blijven draaien bouwt de aannemer het koepeldak gewoon boven het oorspronkelijke dak. Zodra de koepel klaar is verdwijnt het oude dak. Ook de watertoren staat nu onderdak.
De burelen van de administratie, het labo en de refter voor het personeel liggen tegen de Casterstraat. Daar is ook plaats voor de installatie van een hoogspanningscabine van Interelectra.
Foto: Wasserij De Lelie aan de Casterstraat in 1971 (collectie Danny Van der Hauwaert) 3
Rond 1965 bouwt wasserij De Lelie aan de achterzijde nog een tweede hal voor de droogkuisafdeling met twee droogkuismachines en de nodige pers- en strijktoestellen en een gloednieuwe “tegenstroom”-wasmachine met een capaciteit van 800 kg/uur.
Personeel Al meteen in 1930 verschijnen de eerste personeelsadvertenties in de kranten. In het begin gaat de wasserij voornamelijk op zoek naar “bekwame strijksters en leermeisjes”, later ook naar “mangelsters”, “perswerksters”, “een voerder om de was uit te varen en een wasser, beiden vrij van militaire dienst”, “een degelijke mannelijke werkkracht voor de droogkuis”, “een bekwame chauffeur”, “arbeidsters”, “een chauffeur-besteller en een hulp in de droogkuisafdeling”, “degelijk vrouwelijk personeel”, “een man met rijbewijs Cat.B”…. Op het hoogtepunt van de activiteiten werken er zo’n 90 mensen. Op 14 mei 1955 viert wasserij De Lelie zijn zilveren jubileum. Na een dankmis in de SintQuintinuskerk worden de gebouwen gewijd door de deken, Z.E.H. kanunnik Boelen. Daarna volgen toespraken door de stichter Joseph Simons en de Hasseltse burgemeester Bollen. Verschillende werknemers worden gedecoreerd. Bij die gelegenheid zet Joseph Simons 4 personeelsleden in de bloemen voor hun 25-jaar dienst. Mevrouw Simone Stas-Vanbrabant, productie-opzichtster, is er vanaf het eerste uur bij. Ze woont in Bevingen bij Sint-Truiden en komt al die jaren met het openbaar vervoer naar Hasselt. Zij krijgt het Nijverheidsteken 1ste klas. Fernand Caluwaerts uit de Peter Benoitstraat in Hasselt is net als Henri Van de Maele uit Rapertingen in dienst als chauffeurwasophaler. Zijn broer Emiel – Mil van de wasserij – is zowat het manusje-van-alles. Hij stookt de grote stoomketen, beheert de zelfwasserij en is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het water. De drie heren krijgen het Nijverheidsteken 2de klas. Foto: De jubilarissen: v.l.n.r. Henri Van de Maele, Simone Stas, Fernand Caluwaerts en Emiel Van de Maele (collectie Stadsarchief Hasselt)
En dan kan het feest in de versierde eetzaal van de wasserij beginnen met een receptie en diner voor de genodigden en de 75 personeelsleden. De volgende dag mag iedereen mee op personeelsuitstap naar de Ardennen. Wasserij De Lelie is, net zoals verschillende andere Hasseltse bedrijven, geregeld terug te vinden als sponsor van wielerwedstrijden. Ook acties voor het goede doel zoals bijvoorbeeld de Sinterklaasfeesten voor de kinderen van de oorlogsinvaliden begin de jaren ’30, het Peppino-fonds, het Katholiek Volkstehuis enz. … kunnen op de steun van het bedrijf rekenen. In 1953 staat het personeel het loon van vier overuren, goed voor 3000 frank, af voor het nationaal rampenfonds na de overstromingen die ons land hebben geteisterd. De directie doet daar nog eens 3000 frank bovenop.
4
Werkproces Achter het gebouw aan de Casterstraat waar nu de nieuwbouw van de Aldi staat, graast het paard Jack. Koetsier van dienst is Pierre Philipaerts uit de Kroonwinningstraat in de buurt van Baron Joly. Pierre en Jack doen meestal dezelfde ronde. Het paard kent zijn weg dus vanbuiten. Het verhaal gaat dat als Pierre met koets en paard van de Paardsdemerstraat naar de Minderbroederstraat rijdt en de Demerstraat kruist, dat hij dan tegen Jack zegt: “How, kijk eerst links en rechts” en dat doet Jack alvorens het kruispunt over te steken. Maar één keer gaat het toch mis. Zo lezen we in Het Belang van Limburg van 30 maart 1949 over een ongeval tussen een bestelwagen en een koets met paard op het kruispunt van de Minderbroederstraat en de Schrijnwerkerstraat. “Voerders of paard werden niet gekwetst” weet de krant. Uiteindelijk mag Jack gaan rusten en wordt hij vervangen door bestelwagentjes.
De was wordt bij de klanten aan huis opgehaald en terug gebracht. In het begin gebeurt dat met paard en koets (zie kader), later met de gekende bestelwagentjes. De klanten, dat zijn de gewone Hasselaren maar ook het wat sjiekere volk zoals de zussen Stellingwerff aan de Maastrichterstraat of gouverneur Verwilghen. Later komt daar ook nog het linnenverhuur voor hotels, restaurants en ziekenhuizen bij. Onder meer hotel Victory, hotel De Drie Pistolen en het moederhuis staan op het lijstje.
Foto: Factuur gouverneur Verwilghen (collectie Het Stadsmus) 5
De was komt binnen in waszakken vergezeld van een wasboekje met een nauwkeurige beschrijving van de aard en het aantal van de stukken. In de sorteerafdeling vergelijkt het personeel de waslijst met de inhoud van de waszak en voorziet elk stuk van een aluminium plaatje met een letter en een nummer per wasbundel: bijvoorbeeld A01 tot A50; dan B01 tot B50 enzovoort. Op die manier is dus elk stuk gemerkt en naamloos tot aan het einde van het wasproces. Vanaf dan volgt de was verschillende behandelingen. Naargelang de aard van het weefsel wordt de behandeling aangepast: wassen op hogere of lagere temperatuur, wel of niet bleken, eventueel stijven… Uiteraard krijgt de was van een ziekenhuis of het moederhuis een specifieke behandeling. De wasprocessen zijn door De Lelie zelf berekend en samengesteld. Wasserij De Lelie gebruikt verschillende industriële zepen, onder meer Persil en Vigor. Naargelang het gaat om voorwas of hoofdwas wordt de aard en de hoeveelheid zeep aangepast. Tijdens het wasproces worden nog andere producten toegevoegd zoals spoelmiddelen, bleekpoeders of stijfsel. Na 6 spoelingen in ruim spoelwater en bij verschillende aangepaste temperaturen gaat de was de droogzwierder in (tot 1000t/min) om het spoelwater te verwijderen. Daarna wordt de was gedroogd in speciale droogmachines. Het waswater komt uit een artesische put van zo’n 200 meter diepte. Het grondwater is van een bijzonder goede kwaliteit. Dat water wordt opgepompt tot in de eigen watertoren. Op verschillende verdiepingen van de watertoren krijgt het water een aangepaste behandeling om kalk en ijzer te verwijderen. Via een ingewikkeld filtersysteem komt het in de grote wasmachines terecht die per dag meer dan 110 m3 water verbruiken. Op een bepaald moment is er een ondergrondse doorbraak van de waterlaag in één van de Limburgse steenkoolmijnen waardoor het waterpeil verder zakt. Als dan ook de stad water uit die waterlaag gaat betrekken is het verhaal afgelopen en sluit wasserij De Lelie aan op de waterleiding van de stad. Met een verbruik van ongeveer 200.000 liter water per dag, in de periode 1960-1970, lopen de werkingskosten vrij snel erg hoog op. Dit heeft zeker meegespeeld in het faillissement van het bedrijf. Foto: De grote wasmachines Stadsarchief Hasselt)
gaat de verhitte deksel dicht.
(collectie
Het “platgoed”, zoals lakens, kussenslopen, tafellakens, servetten, keukenhanddoeken of zakdoeken wordt gemangeld of geperst. De mangel is een grote rol, bekleed met een dikke laag molton. Deze rol draait langzaam in een aansluitende metalen kuip die met stoom verwarmd is. De stoffen worden in de mangel geschoven, in de kuip op strijktemperatuur vlak gestreken en daarna manueel geplooid. De pers is een tafel bedekt met molton. Daarop wordt het te strijken stuk uitgespreid en vervolgens
6
Hemden, stofjassen, sommige bloezen, gordijnen of fijn linnen gaan naar de gespecialiseerde afdeling. Voor het strijken van de hemden zet De Lelie een aangepaste zogeheten “hemdgroep” in. Dat is een batterij van vijf of zes persen met een eigen functie: eerst kraag en manchetten, vervolgens borststuk, daarna rugstuk en dan de zijkanten. Op een tafel worden de hemden vervolgens manueel geplooid. Onder de kraag steken de strijksters een stevig kartonnetje en rond het hemd schuiven ze een mooi papieren bandje. Wasserij De Lelie is jarenlang dé specialist voor het wassen, stijven en glanzend strijken van de beruchte “stijve collen” en stokstijve gilets van pitteleers en jacqueten. Vele collega’s brengen dan ook zulke kragen en gilets naar De Lelie. De zeep en vooral het stijfsel is een eigen product volgens een geheim recept, dat slechts door twee personen gekend is. De stukken die niet door de mangel of de pers kunnen, komen bij de strijksters terecht. Zij werken met voor die tijd “moderne” stoomstrijkijzers. Deze dames-specialisten strijken eender welk soort stof fijn, zonder valse plooitjes of kreuken en zonder het te verbranden. Foto: De strijkploeg Stadsarchief Hasselt)
(collectie
Tenslotte eindigen alle afgewerkte wasstukken in de inpakafdeling, alle stukken met hetzelfde nummer in één kastvak. De inpaksters controleren dan aan de hand van de wasboekjes of alle stukken er zijn en pakken daarna alles proper in, de hemden afzonderlijk. Daarna halen de chauffeurs de pakketten op en bezorgen ze netjes bij de klant aan huis.
En dan is er nog de droogkuisafdeling. De klanten kunnen de stukken aan de chauffeurs meegeven of afleveren in een dertigtal winkels of “depots” in Sint-Truiden, Houthalen en Zonhoven. In Hasselt opent De Lelie bijhuizen aan de Diesterstraat 15, in de Pastoor Van Dyckstraat 6 en aan de Kuringersteenweg 8. Maar helaas, de hoog oplopende bedrijfskosten en het feit dat meer en meer gezinnen hun eigen wasmachine en droogkast in huis halen betekent het einde van wasserij De Lelie. Joseph Simons probeert nog om met een andere bedrijf te fuseren maar dat mislukt. De hele wasserijsector heeft het moeilijk. Op 4 mei 1972 verklaart de Rechtbank van Koophandel Joseph Simons, uitbater van wasserij De Lelie failliet. Een 60-tal, voornamelijk vrouwelijke werknemers komt op straat te staan. In het weekend van 1 en 2 juli 1972 wordt ter plaatse de volledige inboedel openbaar verkocht.
7
Er was een tijd voor de wasserijen - “De was doen” door de eeuwen heen Er was een tijd dat “de was doen” een typisch mannelijke bezigheid was. Daarvoor moeten we dan wel terug naar het oude Egypte. Rijkere families huren mannen in die met het wasgoed naar de oevers van de Nijl trekken. Het is een gevaarlijke bezigheid want in de Nijl liggen de krokodillen op de loer. Niks voor vrouwen dus. Het wasgoed wordt met de voeten getrapt of tegen een platte steen geslagen. De mannen gebruiken een soort maagzout dat ze in meren of uitgedroogde rivierbeddingen vinden als natuurlijke zeep. De Romeinen richten al wasserijen avant la lettre in waar je tegen betaling de was kan brengen. In grote ruimten wordt het linnen geperst met de voeten. Vaak gebruiken ze menselijke urine om het vet uit het wasgoed te weken. Aan de deur van de wasserij staan dan grote kruiken waarin de bewoners hun “nachtemmer” kunnen uitgieten. De Grieken gebruiken maagzout, saponine uit zeepkruid maar ook menselijke urine als zeep. Ze dompelen het wasgoed eerst in een ton of kuip en persen het dan met de voeten. Vervolgens trekken ze met muilezel en kar naar de rivier om de was te spoelen en te drogen op de rotsen. Van de Germanen en de Kelten is het bekend dat zij assen met dierlijk vet mengen om het brouwsel vervolgens als zeep te gebruiken. In de Middeleeuwen is het wassen een echt sociaal gebeuren. De vrouwen uit het dorp verzamelen rond de openbare wasplaats en daar worden dan alle nieuwsjes uitgewisseld. En ze hebben veel te vertellen want de was wordt maar om de zoveel weken gedaan. Pas na 1900 is wassen een wekelijkse gewoonte. Waar er geen openbare wasplaats voor handen is, zoals bijvoorbeeld in Hasselt, trekken de vrouwen met hun was naar de oevers van de rivier, hier dus de Demer, of ze halen het water met emmers aan een openbare pomp of put langs de straat.
Foto: Publieke pomp aan het begijnhof, op de hoek van de Paardsdemerstraat en de Badderijstraat
Geen was zonder water Wat heeft een brandweerman nodig om vuur te blussen? Water! Gelukkig is er altijd veel water ter beschikking geweest in de Hasseltse binnenstad met de Nieuwe Demer, de Helbeek en enkele kleinere winterbeken. Maar als de brand te ver van die waterlopen woedt, hebben de spuitgasten een probleem. In 1415 verplicht het stadsbestuur de inwoners hun putten en pompen ter beschikking te stellen van de brandweer ingeval van nood. Er komen ook pompen op de Demer zelf.
8
De meeste van die putten en pompen zijn in de eerste plaats voor huishoudelijk gebruik bestemd. Om het allemaal een beetje gezond te houden zijn de inwoners verplicht de putten en waterlopen proper te houden. Ze moeten onder meer de kadavers van honden, katten of andere dieren uit de Demer verwijderen. In de Kroniek van Hasselt lezen we dat Hendrik van Hilst in 1557 de toelating krijgt om werken uit te voeren aan de brug over de Demer in de Demerstraat. Hij wil een stenen trap aanleggen om in de Demer te kunnen “wassen, plassen, spuelen ind waeter te haelen”.
Foto: De Herkenrodekazerne in de Maastrichterstraat met vooraan een publieke pomp
De Hasseltse bevolking breidt uit en dus voorziet de stad vanaf 1700 meer en meer publieke pompen. In een eerste fase zorgt de stad zelf voor het onderhoud van de pompen, later wordt het onderhoud ervan uitbesteed. Met de hygiëne nemen de Hasselaren het niet zo nauw. Op 18 september 1736 laat de stadsmagistraat weten “ ’t is voortaen verboden aan een iegelyck van pis oft strontpotten boven aen hennen huysen uyt te gieten”. En ook de Demer is niet echt proper te noemen want in diezelfde Kroniek van Hasselt lezen we dat de stadsmagistraat in 1767 de mensen aanraadt om “den dreck en secreten” niet ergens op een openbare plaats te storten maar “hetselve te draegen in den Demer”. Pas in 1839 maken de stadsdiensten plannen om de “vuilnis van de privaten van het militair hospitaal” die in de Demer worden gestort, af te voeren naar riolen die wel nog moeten worden gebouwd. In 1858 gaat de Commissie der Waters aan de slag met als doel “drinkbaar water bij de inwoners te brengen.”. Dat gebeurt op vraag van de Hasselaren zelf die zich zorgen maken over de toenemende vervuiling van hun putwater. Het verspreidt een vieze geur en heeft een rare kleur. De zorgen zijn terecht, zo blijkt uit een rapport van 10 juni 1879 over de kwaliteit van de putwaters, uitgevoerd door Professor Blas van een Luiks laboratorium, “ Elles sont atterées, le très grands nombres, par des infiltrations de matières organiques sortant des nombreux étables situées dans la ville et les autres par la canalisation de l’usine à gaz.” De mest van de vele ossen in de stallen en een lek in de gasleidingen van de openbare verlichting zijn de boosdoeners. “Haal het water van ergens buiten de stad” luidt de oplossing.
9
Foto: De Meukens (Natuurpunt Diepenbeek)
Het eerste stadswater komt van de Stiemer aan de Meukens3 en de Nieuwe Demer aan Tivoli. Uit onderzoek blijkt trouwens dat het water van de Stiemer bijzonder goed van kwaliteit is “il fournit une eau convenable comme boisson, excellente pour la lessive…”.
In 1891 is de waterleiding bijna 15 km lang, met 72 kranen, 192 brandkranen en 20 gratis bronfonteinen of publieke pompen. Het gebruik van het gratis water is streng gereglementeerd. Het water mag enkel voor het huishouden worden gebruikt, water halen mag alleen met emmers, niet met tonnen en het linnengoed mag niet ter plaatse worden gewassen. Wie aansluit op het net moet daarvoor betalen. In mei 1893 worden de stadspompen in de straten, die niet meer in gebruik zijn na de aanleg van een waterleidingnet, te koop aangeboden “12 schoone en groote gegotene pompen”. Maar op termijn zal ook dat oppervlaktewater minder geschikt worden voor huishoudelijk gebruik en moet de stad eigen grondwaterputten slaan en watertorens bouwen om drinkwater tot in elk huis te leiden. Gelijktijdig met de aanleg van het waterleidingnet wordt er ook riolering voorzien om de “waters der huishoudens” weg te spoelen. Maar vooraleer het zover is gebruiken de inwoners hun eigen waterputten of gaan ze water halen aan één van de vele publieke pompen.
Foto: Publieke pomp in de Beekstraat. (Uit “Wij zijn van De Beek”)
10
De wekelijkse was “De was doen” is dus een arbeidsintensieve bezigheid. Wie zijn eigen waterput heeft kan van geluk spreken, anders moet er water worden gehaald aan de publieke pomp of put. Dan in huis de was doen en daarna opnieuw water halen om de was te spoelen. Dat kan uiteraard ook op straat aan de pomp of put, maar ook dan is het sleuren geblazen met het wasgoed naar de pomp en terug naar huis. Regenwater opvangen is natuurlijk ook een mogelijkheid. Dat water is zacht in tegenstelling tot het putwater dat vaak teveel kalk bevat. In dat laatste geval moet er soda worden toegevoegd om de kalk te laten bezinken. Sommige Hasselaren doen de was op de oevers van de Demer. Een kruiwagen is dan een handig transportmiddel voor het wasgoed. Op zondagavond zet de vrouw het wasgoed in de week. Op maandag wordt de vuile was gekookt in water met zeep. Dat gebeurt in een kuip boven het vuur of in een ketel met ingebouwde haard, een voorloper van de wasmachine. Hardnekkige vlekken worden op het wasbord proper gewreven. Daarna nog spoelen, uitwringen, eventueel het linnen bleken en drogen. Als het regent wordt de was op zolder gedroogd. Om de muizen weg te houden worden gebroken flessen op de waskoord geregen. Het hele proces eindigt met “de strijk”! Het werk van de huisvrouw wordt een stuk lichter als de eerste wasmachines op de markt verschijnen. Begin de jaren 1920 kunnen de Hasselaren bij Englebert Steemans “Fabriek van Waschmachienen” op de Grote Markt in Hasselt terecht voor toestellen van het merk “Football”. Het is een toestel met ingebouwde haard, de vrouw kan de wastrommel gemakkelijk met een zwengel bedienen, als we de reclame mogen geloven. In de publicatie over merknamen in Limburg lezen we: “ Englebert Steemans. Cette marque représente une machine à laver, qu’une jeune fille, assise à côté, fait tourner en lisant un livre; sur le corps de la machine, le mot “Football” et les lettres D.W.” In 1931 verschijnt een advertentie in Het belang van Limburg dat de “Robin Waschmachines” aanprijst. In Hasselt wordt het merk vertegenwoordigd door Victor Chufs aan de Havermarkt 24. En later wordt het nog gemakkelijker als Pierre en Jack met koets en paard van wasserij De Lelie langs komen en de was enkele dagen later proper en wel aan huis afleveren. Foto: Factuur Englebert Steemans uit 1927 (collectie Danny Van der Hauwaert)
11
Bleekweides Om het linnen na het wassen opnieuw zijn witte kleur te geven moet het gebleekt worden. Daarvoor wordt het op het gras in de tuin, op de haag of elders op een bleekweide gelegd en nat gemaakt. De zon doet dan de rest. Als bleken op die manier niet mogelijk is dan kan een zakje “blauwsel” in het spoelwater een oplossing bieden. In het begijnhof van Hasselt aan de Nieuwe Demer in de binnenstad kunnen de Hasselaren jarenlang terecht op de bleekweide binnen de begijnhofmuren. Voor de meeste begijntjes is het bleken van de was voor anderen een belangrijke bron van inkomsten. We mogen veronderstellen dat dat in Hasselt niet anders is. De laatste begijn, Catharina Vandenhoudt, overlijdt op 1 januari 1870. Maar zeker tot begin vorige eeuw wordt de bleekweide nog gebruikt. Foto: Bleekweide in het begijnhof (collectie J.M. Swerts)
In de 17de eeuw is er sprake van de “Wolfkensbleeck”. Die ligt op de linkeroever van de Nieuwe Demer, later ingenomen door de Keramiekfabriek en nog later door de Provinciale Bibliotheek.
In 1798 koopt de familie Rombouts het huis Den Appel op de Grote Markt. Joseph Rombouts woont er in het derde en vierde kwartaal van de 19de eeuw. Om aan de kost te geraken baat hij een wasblekerij uit langs de westkant van de Beekstraat. Nog langs de Nieuwe Demer, ter hoogte van de oude gevangenis, kunnen de Hasselaren jarenlang op een bleekweide terecht. Wie het zich kan permitteren huurt een wasvrouw in die tegen betaling het linnen gaat bleken. Op een foto, waarschijnlijk 1930, zijn de lakens op de bleekweide duidelijk te zien. Uitbater van de bleekweide is dan Jef Smeets, of in de volksmond Jef van de Bleek, een telg uit de jeneverstokersfamilie. Ergens in Het Dorp - waar nu Van Veldeke zit - in de buurt van een windmolen, dicht bij de Ertbeek zou een bleekplein met washuis hebben gelegen. Er zijn natuurlijk ook de niet-openbare bleekweides zoals die binnen de kloostermuren, of de bleek van de hospitalen. Die laatste gebruiken grote hoeveelheden linnen en hebben daarom vaak hun eigen uitgestrekte bleekweiden. Je zou het misschien niet vermoeden maar de naam Maagdendries verwijst naar de bleekweide of dries van de “maagden” van het Gasthuis Sint-Maria-Magdalena. Dat gasthuis is in Hasselt gevestigd van de 14de tot de 17de eeuw. Tot 1820 is er sprake van “op den Dries by die Gasthuyskerck”, daarna wordt dat de Maagdendries.
12
Foto: Luchtfoto met lakens op de bleek, waarschijnlijk 1930 (collectie Marc Willems)
In de 15de eeuw vestigen de Witte Nonnen zich in Hasselt. De prins-bisschop schrijft voor dat de zusters een wit kleed moeten dragen, een bleekweide is dus welkom. Tussen de Nieuwe Demer en de Blinde muren (Bonnefantenstraat) beschikken ze over een weiland, de “Susterendries”. Het verhaal doet de ronde dat de “uitgaende susters” via een onderaardse gang uit 1550 naar de dries of bleekweide kunnen gaan. Misschien een gelijkaardig verhaal als dat van de gang naar Herkenrode? In de 17de eeuw vestigen de Bonnefanten zich ook binnen de Blinde Muren in het centrum van Hasselt. In hun klooster staat een washuis. Laten we aannemen dat ze binnen de kloostermuren wel een gazon hebben om indien nodig de witte was te bleken.
Foto: Washuis van de Bonnefanten 13
In 1926 vestigen de Grauwzusters zich in Hasselt. Ze krijgen een gebied tussen de Molenpoort en de Kempische poort. Al in 1631 hebben ze hun eigen “washuys”. In de 19de eeuw maken de zusters dankbaar gebruik van de nabijheid van de Nieuwe Demer. De was van de medezusters, de ouderlingen en de zieken van het hospitaal gebeurt in de Demer. Daarna wordt de was gebleekt op de bleekweide en gedroogd op de droogzolder. Wat verder buiten de stad ligt de abdijsite van Herkenrode. Rechts van de infirmerie, aan de oever van de Demer heeft een washuis gestaan, waarschijnlijk met een bleekweide.
Foto: Op deze aquarel staat rechts van de infirmerie op de site van Herkenrode het washuis afgebeeld
Geen was zonder zeep Over de zeepziederijen in Hasselt is nog verder onderzoek nodig. Toch hebben we al wat aanwijzingen gevonden. In Intra Muros wordt een huis in de Lombaartstraat beschreven dat ‘De Seepton’ of ‘De Dry Seeptonnen’ heette. In 1768 wordt het huis De Gulden Haen aan de Maastrichterstraat verkocht. Volgens de verkoopakte grenst het huis met de achterkant aan een zeepziederij. Naargelang de bron is er sprake van één zeepziederij in Hasselt in 1842, 1844 en/of 1896. Het is niet duidelijk of het hier om dezelfde instelling gaat. In een brochure van de Hasseltse stadgidsen lezen we dat Ludovicus Roosen-Vandersmissen in 1844 actief is als zeepzieder in Hasselt. Op een factuur uit 1874 van J. Anten aan de Botermarkt in Hasselt staat vermeld: “Fabrique de Chandelles et de Savon dur”. Eind 19de eeuw richt Robert Buntinx een zeepziederij in aan de Aldestraat, in de schuur van Het Tonneken, een pand aan de Kapelstraat 39.
14
Foto: Factuur J. Anten Botermarkt Hasselt (Rijksarchief Hasselt)
15
Bijlage: straten waar door de eeuwen heen publieke putten en pompen stonden Badderijstraat Beekstraat (St-Jozefstraat) - Grachtstraat Boomkensstraat - Fonteinstraat Botermarkt Demerstraat Dorpstraat Gasthuisstraat Grote Capucienenstraat Grote Markt Havermarkt Houtmarkt (Dokter Willemsstraat) Isabellastraat pomp op de Demer Kapelstraat Kleine Capucienenstraat Koemarkt (Havermarkt) Leopoldplaats Lombaardstraat - Schrijnwerkerstraat Maagdendries Maastrichterstraat - Minderbroedersstraat Nieuwstraat (Koning Albertstraat) Oudestraat (Aldestraat) Paardsdemerstraat - Badderijstraat Persoonsstraat Ridderstraat Schiervellaan Sint-Truidersteenweg aan gelijkgrondse spooroverweg Vismarkt Willekensmolenstraat Wouterstraat op de hoek met de Runkstersteenweg Kloosters Minderbroeders, Augustijnen en Capucijnen
16
Voetnoten 1. 2. 3.
Hamont, 9 januari 1898 - Hasselt, 10 januari 1982 Sint-Huibrechts-Lille, 9 juli 1902 De Meukens was een eikenhouten aquaduct dat tot 1896 in Diepenbeek, op de grens met Godsheide, het water van de Stiemer over de Oude Demer naar de Nieuwe Demer leidde (Hasel)
Bronnen CALUWAERTS Guido, Herkenrode zoals het is. Herkenrode zoals het was. V.z.w. Herkenrode CALUWAERTS Guido, Hasselt intra muros. Hasselt binnen de oude wallen. Historiek van straten, pleinen, gebouwen en huizen zoals opgetekend door Juliaan Melchior (1848 – 1920), Deurne-Hasselt, 1989 CALUWAERTS Guido, Hasselt extra muros. Hasselt buiten de stadswallen, beschreven aan de hand van het bunderboek van Petrus Vanpaesschen. Erfgoedcel Hasselt, 2013 Stadsmuseum Hasselt, De Grauwzusters in Hasselt. Tentoonstellingcatalogus, 1987 Domein Bokrijk, Documentatiemap tentoonstelling Teutenhuis uit Eksel van 31 maart tot en met 30 september 2001 GRAUWELS Jan, Kroniek van Hasselt (1078-1914) Grepen uit het dagelijks leven. Uitgeverij Heideland N.V. 1982 JEHIN Pol, Faire la lessive… de l’antiquité à nos jours. Musée de la lessive Spa SCHREURS Martin, Hasseltse Historie. Eigen uitgave, 1983 Stedelijk Museum Stellingwerff-Waerdenhof Hasselt, Wij zijn van de Beek. Tentoonstellingscatalogus, 2004 VERBEEK Gerard, LAMBRICHTS Bert, 575 jaar Brandweer Hasselt. Eigen uitgave Stedelijke Brandweer Hasselt 1993 Stadsarchief Hasselt (SAH): SAH 851, SAH 866, SAH 2024, SAH 2032, SAH 2033, SAH 2038, SAH 2468, SAH 2816, SAH 4033, collectie wasserij De Lelie Rijksarchief Hasselt (RAH) Internet: https://nl.wikipedia.org http://hasel.be https://inventaris.onroerenderfgoed.be Met dank aan Marleen Martens, Rombout Nijssen, Lieve Pollet, Luc Smeets, Mien Verdingh en Marc Willems.
17
Detail van inpakpapier Wasserij De Lelie, collectie Het Stadsmus (inv.nr. 1986.0166.00) 18
19
November 2016 — nr. 55 tekst: foto’s: Copyright:
Karin DE GREEVE Collectie Stadsarchief Hasselt / Collectie Het Stadsmus / privécollecties Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 Hasselt tel. 011-23 98 90 fax 011-26 23 98 e-mail hetstadsmus@hasselt.be
Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: (te verkrijgen aan de museumbalie zolang de voorraad strekt) 2000: 90. Schilderij “Portret van Dr. L. Willems” (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster” van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “Gezicht op de Leopoldplaats”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnewijzer” in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)”, 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel “Irissen”, ca. 1896-1905. 98. Banier “Société Royale de Musique et de Rhétorique”, 1858. 2001: 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij “Stadspanorama van Hasselt”, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken “Tabakskarot”; 102. Karikatuurtekeningen “10 Hasseltse figuren”, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11e Linieregiment: “Coupe du Roi Albert” & “Coupe Prince Léopold” (2); 104. Affiche “Ville de Hasselt, 1882, programme des fêtes qui auront lieu à l’occasion de la kermesse...”, 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735-1790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van het vrijheidscharter door Graaf Arnold IV van Loon aan de stad Hasselt”, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “KEMPO - bronnen en limonaden”, Druk. E. Roose, Hasselt. 2002: 108. Zes wandkleden over “Het Sacrament van Mirakel van Herkenrode”, 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee eeuwen, twee werelden”; 110. Restauratieverslag “Rederijkerskraag De Roode Roos”; 111. Keramische vaas “Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen”, Simonne Reynders(1924); 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel ‘Tuin met vrouw’; 114. Jaarkalender Ceysens-Roose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900’; 116. Schilderij ‘Vlaggen’, Jac. Leduc (°1921); 2003: 117. Sculptuur ‘Icarus’, Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche “Langemansbier”, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure ‘Exlibris familie Weytens’; 122. Schilderij ‘GordonBennet’, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho’s; 124. Schilderijen ‘Geboortehuis’ & ‘Gezicht op Romboutstoren van Mechelen’, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In Sint-Lambertus’, 1801; 2004: 126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘Grote Capucienenstraat’, Clement Van Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Prent ‘Gezicht op de Boulevard met links de gevangenis’, Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alambiek afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning “150 jaar Koninklijk Atheneum Hasselt”, Luc Verlee (°1939), 1994, 1994; 134. Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976’, Eugène Polus, 1951. 2005: 135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin met pauw en zwaan’, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos; uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gerard Moonen (° 1953). ***
Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: (te verkrijgen aan de museumbalie) 2005: 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus. 2006: 2. Jos. Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19e eeuw; 4. De kapel van Spalbeek, 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten. 2007: 7. Stad in groei. Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament. 2008: 11. Ets ‘Het Offer’, Jan Toorop (1858-1928); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque. 2009: 16. Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme. (Elke KEIK vanaf 2010 kan eveneens gratis gedownload worden op www.hetstadsmus.be) 2010: 21. 1910: tsaar Ferdinand van Bulgarije vliegt boven Kiewit; 22. De zuidkant van de Grote Markt; 23. De Virga Jesse in Het Stadsmus: iconografie & cultusrelicten; 24. De Heecrabbers, kroniek van een kunstkring; 25. De collectie van Pasquasy, devotie– en doodsprentjes; 26. De kunst van het monumentale bouwen en het achteloos vernielen. 2011: 27. Medailles, De Koloniale Dagen, 1952; 28. Hasselt aan zee. Een eeuw marineschilderkunst; 29. Tot hier en terug. Burentwisten tussen Hasselt en Zonhoven; 30. Hasselt in de middeleeuwen. 2012: 31. Alaaf! De heropleving van de carnavalstraditie in Hasselt met speciale aandacht voor de jaren 1950; 32. Dame met lorgnet, Godfried Guffens (1823-1901); 33. Waterhuishouding in Hasselt; 34. Campendeck; 35. Dialoog met de ruimte. 2013: 36. De bonnefantenkerk en de graflegging; 37. De uurwerkstad Hasselt; 38. Royal Nord in Hasselt; 39. De Hasseltse septemberkermis in 1896; 40. Muziek! Het College van Sint-Cecilia van Hasselt 1670-ca. 1830. 2014: 41. Hasseltse bands 1945-2000; 42. Een tinnen bord uit het Hasseltse Augustijnenklooster; 43. 50 jaar Luminé Image Art; 44. Hedwig Pauwels; 45. Franz Anton Brändl (1720-1782). 2015: 46. Vuurpeloton in Hasselt; 47. Gedenkmonument (1856) voor de oud-strijders van Napoleon; 48. Fotostudio Blanckart… Kijken naar het vogeltje!; 49. Sportieve Hasseltse nostalgie. 1913-1964: Het openluchtzwembad aan de Willekensmolenstraat; 50. De abdissenportretten van Herkenrode. 2016: 51. Limburgs glas, in het licht van de recente aanwinsten; 52. Vergeten Hasselts gebak; 53. Nie zievere. Spe.le! Drie Hasseltse voetbalclubs vertellen hun verhaal; 54. Plezier & verdriet. Oorlogsgedenkenissen tijdens de kermisfeesten van de jaren 1920.
20