KEIK 61. Maria Pijpelinckx, meer dan alleen maar de moeder van Pieter Paul Rubens

Page 1

61

Maria Pijpelinckx (Kuringen? 1538 - Antwerpen 1608), meer dan alleen maar de moeder van Pieter Paul Rubens


De moeder van ... Er zijn liters inkt gevloeid over Pieter Paul Rubens' afkomst sinds de 17de eeuw. Vooral de omstandigheden rond zijn geboorte zijn sindsdien uitgebreid uitgesmeerd in allerlei media. In 2013 verscheen de publicatie "De Geboorte van Rubens".1 Een nieuwe lezing van de bronnen, ad fontes, en het onderzoek naar minder bekende of niet gepubliceerde bronnen – zoals het smeekschrift van Rubens’ moeder Maria Pijpelinckx - resulteerden uiteindelijk in deze bundeling (afbeelding onder). Recent werd er ook nog een archiefdocument ontdekt in het Rijksarchief te Gent dat meer licht werpt op de omstandigheden rondom het gezinsleven van Maayken - zoals ze werd genoemd - Pijpelinckx. Een geboorte impliceert een moeder. En deze vrouw is misschien wat stiefmoederlijk behandeld geweest doorheen de geschiedenis.2 Haar grootste verwezenlijking in onze ogen is het op de wereld zetten van Pieter Paul Rubens (1577-1640), de meester-barokschilder van de Lage Landen. Maar deze straffe madam - "moeder van" heeft vele watertjes doorzwommen. De godsdiensttroebelen, met de beeldenstorm in 1566, hebben ook haar en haar gezin persoonlijk geraakt. Samen met haar man Jan en kinderen vluchtte ze naar Duitsland. Wie was zij? Waar kwam zij vandaan? Wie waren haar voorouders in Kuringen? Wat weten we verder over haar persoonlijke leven? Hoe heeft ze stand gehouden in moeilijke tijden? Waar haalde zij haar middelen vandaan om haar kinderen op te voeden terwijl haar man in gevangenschap zat? Hoe ervoer zij dit alleenstaande moederschap en kon ze haar boontjes doppen nadat haar man was overleden in 1587? Kortom, hoe stond deze dappere dame in het leven…

Het fraey dorp Curingen: de Limburgse roots? Identiteit in onze hedendaagse maatschappij, meer bepaald de burgerlijke stand en alle registraties die daarbij horen (vooral geboorte, huwelijk en overlijden), kennen we pas sinds de Franse revolutie, eind 18de eeuw dus. Mogelijk was er een doopregister in de parochie maar vaak ontbreekt dat ook. Er waren verder ook weinig redenen om de eigen geboortedatum te memoriseren, zoals we dat vandaag doen. De traditie om een verjaardag te vieren ontstaat pas in de 19de eeuw, wel kenden mensen vaak hun patroonheilige en de bijhorende datum.3 Het komt overigens voor dat er wat omstandigheidsbewijs is. Ook patroniemen en toponiemen kunnen richtinggevend zijn. Maar, honderden jaren na datum kunnen we alleen maar de beschikbare bronnen bestuderen zonder dat we daarom met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen zeggen wie van waar afkomstig is.

2


Heimatonderzoek is om die reden altijd beladen. Kijk naar de controverse die de geboorteplaats van Rubens zelf heeft uitgelokt of naar Bruegelstad Peer die haar hele toerisme heeft opgebouwd rond de vermeende afstamming van de schilder. Werd Maria Pijpelinckx in Kuringen geboren of stamt ze enkel af van de belangrijke en invloedrijke familie Pijpelinkx4 uit Kuringen en werd ze in Antwerpen geboren? Niemand minder dan de Florentijn Lodovico Guicciardini (1521-1589) schreef in zijn Descrittione di tutti i Paesi Bassi "aen de Demere is het fraey dorp van Curingen, daer het heerlijck Paleys is, 'twelck de voorseyde Cardinael daer heeft doen bouwen: daer overmidts de lustighe plaetse de Bisschoppen met de Hovelinghen haer dickwils gaen vermaecken".5

Afbeelding boven: Remacle Le Loup, Gezicht op kasteel Prinsenhof, Het Stadsmus, inv.nr. 1992.0091.00. Kuringen was de thuisbasis van de graven van Loon sinds zij er regelmatig resideerden in de waterburcht, die volgens recente wetenschappelijke inzichten dateert van 1204-1282. Vandaag staat dit kasteel - althans de resten ervan na vele ingrijpende verbouwingen - bekend als het Prinsenhof (afbeelding boven). In 1240 kreeg Kuringen de vrijheden als Loonse stad. Het bewijst alleszins het belang van deze vestiging in het graafschap Loon. Die status wordt andermaal bekrachtigd door de inplaatsstelling van een leenhof, de Edele Leenzaal, het beroepshof voor het gros van de Loonse schepenbanken. Een niet onbelangrijk instantie die tot 1584 zal blijven bestaan. De roemrijke Kuringse cisterciĂŤnzerabdij van Herkenrode kende haar ontstaan op het einde van de 12de eeuw en stond nauw in verbinding met de graven van Loon en het prinsbisdom Luik. Het was onder Evrard van der Marck in de 16de eeuw dat niet alleen de abdij maar ook het slot luisterrijk werden uitgebouwd. Het is in die context dat Kuringen in de 16de eeuw begrepen moet worden: een stedelijke vrijheid die zich enerzijds als dorp kon ontwikkelen met gewone mensen en anderzijds binnen adellijke sferen met de grote abdij en het slot van de prinsbisschoppen. Helaas, tijdens de relatieve periode van bloei is er tevens sprake van neergang onder invloed van de godsdienstperikelen van de 16de eeuw en talrijke folteringen die in het slot werden beslecht. Uit3


eindelijk zal het Hasselt zijn dat uitgroeit tot de hoofdstad van Limburg, een redelijck fraey stedeken ende wel bewoont, zoals Guicciardini het te boek stelde. Kuringen is op zijn retour en dat heeft implicaties, ook economisch. Is het om die reden dat Hendrik Pijpelinckx met zijn gezin naar Brabant - meer bepaald naar Antwerpen - zal trekken in de jaren 1540?6 Hendrik, de vader van Maria Pijpelinckx, stond gekend als "Pijp". Hij was een tapissier, een tapijtwever/fabrikant. Hij was trouwens niet zomaar één of ander provinciaal "weverken". Niemand minder dan Margaretha van Parma (1522-1586) liet in 1565 tapijten aankopen in Antwerpen bij "Enrico Pipelinghe" en dit ter gelegenheid van het huwelijk van haar zoon Alexander Farnese (1545-1592) met Isabella van Portugal. Het ging om 5 prachtige tapijten met als onderwerp De Fabel van Orpheus.7 Hendrik Pijpelinckx stond ingeschreven in het Kuringse broederschap van Sint-Gertrudis in 1541. Dat kan betekenen dat de familie alleszins nog in Kuringen verbleef toen Maria drie jaar oud was.8 Dit fraaie broederschap - mét register - had een hoogstaand karakter: zowel prinsbisschoppen, als musici, valkeniers en abdissen stonden erin geregistreerd evenals "gewone" burgers.9 In 1544 staat Hendrik Pijpelinckx als poorter ingeschreven in het Antwerpse Poortersboek (Henrick Pijpelinck, Janssone, van Kuringen, tappisier) en gaat hij als koopman én gegoede burger door het leven. Loon en Brabant waren aparte "landen", aparte entiteiten als het ware. Het ingeschreven poorterschap was een verplichting. Niet veel later kopen ze een mooi huis op de Meir. Het voorname geslacht Pypelinckx, getuige ook hun lidmaatschap van het broederschap van zowel vader Hendrik als grootvader Jan Pijpelinckx, had niet alleen status sinds decennia maar ook financiële armslag, zo weten we uit de bronnen. Het huis Die Roese op de Hasseltse Grote Markt stond bekend als Pypelinckhuis in de 15de eeuw.10 Lijkt de Loonse afkomst én geboorte van Maria Pijpelinckx hiermee te zijn bevestigd? Heel toepasselijk werd in 1977 - het grote Rubensjaar - de Rozenstraat omgedoopt tot de Maria Pypelinckxstraat. Er waren namelijk twee Rozenstraten na de gemeentefusie in 1977.

Een zijsprong: de afkomst van Rubens’ vader Is het mogelijk dat de grote schilder Rubens langs beide ouders afkomstig is uit Loon? Heeft deze vooraanstaande tak van de familie Rubens haar wortels in het Limburgse? Het patroniem Rubens komt namelijk ook voor in Stokrooie, Kuringen, Gors-Opleeuw, Borgloon en Sint-Truiden.11 Meer dan eens werd geopperd dat er tevens langs vaderszijde een Loonse afkomst was. Het was de beroemde Hasseltse historiograaf Mantelius (1599-1676) die hierop wees in zijn werk Hasseletum, de laatste paragraaf van folio 127 (afbeelding op volgende pagina). Comitatui quoque Lossensi originem suam debent Petrus Paulus Rubens, pictorum nostrae aetatis facile princeps, fraterque ejus Philippus, vir undequaque doctisimus: quorum majores Curingiae vicinissimo nobis pago nati, ejusdem cognomis consanguineos hodieque superstites ibidem habent. Vertaald luidt het als volgt: Zijn eveneens hun afstamming schuldig aan het graafschap Loon Pieter Pauwel Rubens, stellig de prins der schilders van onze tijd, en zijn broeder Philippus, een uiterst knappe geest in alle opzichten: zijn voorouders werden in ons naburige dorp Kuringen geboren, waar thans nog bloedverwanten onder dezelfde naam leven.12 4


Afbeelding boven: J. Mantelius, Hasseletum, folii 126-127. Bibliotheek Hasselt Limburg. De wens is - zoals vaak - de vader van de gedachte. Er zijn wel Rubensen afkomstig uit de streek en mogelijk zijn er verre wortels. Maar deze tak van de familie Rubens was al in de 14de eeuw in het Antwerpse komen wonen.13 Het staat vast dat de grootouders van de beroemde schilder - Bartholomeus Rubens en Barbara Arents (genaamd Spierinck) - huwden op 5 februari 1530 in de Sint-Walburgiskerk in Antwerpen. Hun geschilderde portretten, van de hand van Jacob Claesz. van Utrecht, zijn te bewonderen in het Rubenshuis. Ze werden geschilderd kort na het voltrekken van hun huwelijk.

Afbeeldingen rechts: J. Claesz. van Utrecht, Portretten van Bartholomeus Rubens en Barbara Arents, Antwerpen, Rubenshuis. 5


Bartholomeus was een apotheker en Barbara kwam uit een adellijke familie.14 Het spreekt voor zich dat het welgestelde burgers waren, de toekomstige schoonouders van Maria Pijpelinckx en grootouders van Pieter Paul Rubens. Niet iedereen kon zich in de 16de eeuw immers laten portretteren. Een klein jaar later wordt een zoontje geboren, Jan Rubens (1531-1587). Het gezin Rubens bewoonde het huis "Oude Sterre", in de Appelstraat in Antwerpen.15 Het huwelijksgeluk mocht niet lang duren: in 1538 overleed Bartholomeus. Barbara zal hertrouwen met Jan de Landmeter die Jan Rubens zal opvoeden als zijn eigen zoontje. Ze verhuizen naar 'achter het Stadhuis' aan de Suikerrui, hooguit enkele straten verder.16

Naar 't Stad Niet zo ver van Jan Rubens' ouderlijke woonplaatsen - een dikke kilometer verderop - stond het huis Sint-Arnout oftewel De Cleynen Sint-Arnold, op de Meir.17 Het was het ouderlijk huis van Maria Pijpelinckx, waar ze opgroeide in een gelukkig gezin met een jonger zusje Suzanna. Haar oudere broer Denys was helaas al overleden.18 Hendrik Pijpelinckx en Clara de Tovion (alias Colyns) kochten het huis in 1545.19 Maria was toen zeven jaar oud. Antwerpen beleefde op dat moment haar gouden eeuw: de havenstad was welvarend en vele migranten werden ernaar toe getrokken. Voor kunstenaars maar ook voor commerçantenfamilies lonkte Antwerpen. Wellicht heeft dat ook vader Hendrik overgehaald om naar Antwerpen te verhuizen. Over de kindertijd van Maria Pijpelinckx - Maayken, zoals ze werd genoemd - weten we hoegenaamd niets. Het huis uit haar jeugd bestaat niet meer maar de locus genii leeft verder in het opschrift boven het gebouw uit 1854, in neo-second Empire stijl. De bouw wordt toegeschreven aan architect Bartholomeus Proost.20 Afbeelding onder: Meir 54, Antwerpen. Š Thomas Verfaille.

6


Afbeelding links: Meir 54, Antwerpen, detail. © Vlaamse Gemeenschap.

Maria en Jan trouwden in 1561 in de katholieke kerk van Sint-Jacob. Het kan niet bevestigd worden, maar naar alle waarschijnlijkheid zijn Maria en Jan na hun huwelijk ingetrokken bij de ouders van Maria. Jan Rubens, 7 jaar ouder dan Maria, had in 1554 in Rome de graad van doctor in de beide rechten behaald (doctor utriusque iuris).21 De partnerkeuze in de 16de eeuw leek misschien vrij maar was het op zich ook niet helemaal: je trouwde binnen je eigen stand. In dat opzicht was de verbinding tussen de gegoede burgerlijke families van de Pijpelinckxen en de Rubensen niet zo verwonderlijk.22 Het is schrijnend te moeten vaststellen dat er wel portretten zijn geweest van zowel Maria als Jan, maar dat die niet bewaard zijn gebleven of alleszins nog niet geïdentificeerd. Ze zijn ons bekend omdat ze in de nalatenschap van Rubens staan genoteerd als verworven door Albert Rubens, de zoon van de schilder.23 Een jaar na hun huwelijk wordt er een zoon geboren: Jan Baptist. Ook wordt Jan Rubens, advocaat, aangesteld als schepen van de stad Antwerpen. Een aanzienlijke positie: het gaat het gezin duidelijk voor de wind. Dochters Blandina (1564) en Clara (1565) zien het levenslicht, nét voor het desastreuze jaar 1566.24 De Antwerpse Schilderschool (met onder anderen Pieter Bruegel, Frans Floris, Quinten Metsijs, Joos van Cleve, Joachim Patinir ...) is in volle bloei en ook economisch gaat het Antwerpen voor de wind. Drukkerij Plantijn kent wereldfaam en de haven is de grootste van Europa. Niet voor niets wordt de 16de eeuw de Gouden Eeuw genoemd. Echter, het tij zal keren... Keizer Karel (Karel V) was een goede soeverein geweest voor de Nederlanden maar zijn aftreden in 1555 was een keerpunt voor de Nederlanden. Filips II' onsympathieke en autoritaire beleid vanuit Madrid - hij was opgegroeid in Spanje, kende geen Nederlands en vond het hier maar niets - viel niet in goede aarde. Zoals het vaak gaat, valt politieke controle samen met religieuze controle en aangezien Filips II een devoot katholiek was... De protestanten wilden de wantoestanden in de kerk aankaarten en een eigen eredienst instellen. De antikatholieke sentimenten werden geuit in opruiende hagenpreken die schering en inslag waren. 7


De Preek van Johannes de Doper van Bruegel de Oude kan in die context gelden als een contemporain kritisch document. Hoewel Margaretha van Parma landvoogdes was, hield Filips vanuit Spanje de touwtjes strak in handen. Hij stuurde Spaanse troepen om de orde te handhaven. Echter, die troepen konden hun slag niet zomaar thuishalen. De grote opstand die daarop volgde, zou de geschiedenisboeken ingaan als de Beeldenstorm (1566). Deze Beeldenstorm was niet alleen ontsproten uit het Calvinistische ideeĂŤngoed dat beeldenverering niet toeliet, maar des te meer uit protest tegen de katholieke Filips II en de steeds maar nieuwe belastingen.25 Afbeelding links: Frans Hogenberg, De Beeldenstorm, ets. Rijksmuseum, Amsterdam. Het is niet onbegrijpelijk dat de handelingen van een stadsambtenaar, schepen Jan Rubens, Maayken haar man, in deze politieke constellatie onder een vergrootglas kwamen te liggen. Was hij immers niet een keer uit eten geweest met een protestantse geleerde? Had hij zelf calvinistische sympathieĂŤn? Hooggeplaatste ambtenaren en edelen werden ondertussen gearresteerd. Jan Rubens zelf werd niet gearresteerd, maar hij werd niet opnieuw verkozen door de perikelen in 1568. De familie Rubens kende zo haar eigen portie leed naar aanleiding van de religieuze troebelen. Jan Rubens besliste het land te verlaten. De familie moest volgen. Was dit een vlucht om geloofsredenen? Had hij niet genoeg politieke kloekheid om hier adequaat op te reageren? Of was het omdat hij niemand meer kon vertrouwen?26

De verhuizing naar Keulen Maayken pakte de boel in, ondertussen met vier kleine kinderen: Jan Baptist, Blandina, Clara en Hendrik die in 1567 was geboren. In 1568 verhuisde de familie naar Keulen, waar Jan zich vestigde als advocaat. Dat bleek niet geheel zonder succes: hij werd er raadsman van niemand minder dan Anna van Saksen (1544-1577), de vrouw van Willem van Oranje.27 Afbeelding op volgende pagina, rechts: Abraham de Bruyn, Anna van Saksen, ca. 15601570, prent. Publiek Domein via Wikimedia Commons. Waar ze zich juist vestigden de eerste twee jaren, is niet geweten, maar het was in de nabijheid van de Oranje-Nassaus.28 Zeer nabij zelfs! Jan Rubens kweet zich niet alleen van zijn juridische taken ten aanzien van Anna van Saksen: de twee kregen een relatie in 1570 die ze aanvankelijk geheim konden houden. Ondertussen zorgde Maayken nietsvermoedend voor de vier kinderen. De Rubensen hadden wellicht al moeilijke momenten gekend na de politieke affaire in Antwerpen en de daaropvolgende vlucht naar Keulen. Een compleet nieuwe omgeving, een 8


andere taal, een vreemde woonst en ver weg van de familie Pijpelinckx en Rubens. Dat was op zich al een zware mentale belasting voor het nog jonge gezin. Daarbovenop kwam dan nog eens de liefdesaffaire van papa met niemand minder dan de vrouw van Willem van Oranje, ook gekend als Willem van Nassau. Dit overspel zal een dik jaar duren. Jan en Willem deelden overigens niet alleen een vrouw: ze waren beiden ook gevlucht onder quasi dezelfde omstandigheden. Willem verdedigde aanvankelijk de protestantse leer onder het recht van vrije meningsuiting, tegen de zin van Filips II van Spanje. Toen Willem van Oranje werd gedagvaard voor zijn aandeel in de Beeldenstorm, zat hij al veilig en wel in Dillenburg (afbeelding onderaan: Matthäus Merian, Slot Dillenburg, 1655, prent. Publiek Domein via Wikimedia Commons). Willem had al meer dan genoeg aan zijn hoofd met de 80-jarige oorlog (1568 -1648). Zijn al jaren kwakkelende huwelijk met de soms grillige Anna van Saksen was dus niet steeds prioriteit. Maar ondertussen deden de geruchten van de amoureuze escapades tussen Anna van Saksen en Jan Rubens al de ronde aan het hof sinds 1570... Het was dan ook niet zomaar een verhouding, maar een liaison dangereuse en hors catÊgorie: op ontucht met iemand van koninklijke bloede stond de doodstraf!29 Het duurde dus niet lang meer of Jan Rubens werd op 9 maart 1571 gearresteerd door Johan van Nassau, de broer van Willem van Oranje. Hij werd terstond opgesloten in de kerker van het kasteel van Dillenburg.30 Tijd om naar huis te schrijven was er niet. Het duurde da-

9


gen of misschien zelfs weken totdat Maria iets vernam... Ondertussen zat ze ongerust op nieuws van haar man te wachten. Ze had al een brief naar Anna van Saksen geschreven met de vraag of zij niet wist waar haar gemaal was. Uiteraard kreeg ze geen antwoord. 31 Die verschrikkelijke mededeling van de arrestatie - niet om politieke of religieuze opvattingen - moet zijn ingeslagen als een bom! Het was pas na de erg precieze bekentenissen van haar man - hij had zo een 12 tot 14 keer de liefde bedreven met Anna van Saksen - en het bijhorende smeken om vergiffenis dat Maayken het nieuws kreeg.32 Een donderslag bij heldere hemel, waarop de welopgevoede en deugdzame Maria reageerde als une grande dame. Ze had immers een gezin groot te brengen! Een gezin met vier kinderen waarvan het lot en de toekomst compleet op de helling kwam te staan. Om haar fiere, nobele houding tijdens deze zware beproeving kracht bij te zetten, kan de lezing van ĂŠĂŠn van haar persoonlijke brieven veel verduidelijken. Zo schrijft zij een middernachtelijke brief naar haar man in de gevangenis van het slot Dillenburg. Uit Leen Huets 'Brieven van Rubens':33 Lieve en zeer beminde man, Nadat ik deze en andere bijgevoegde brief had geschreven, is de bode teruggekomen die wij gezonden hadden en heeft hij mij een brief van u gebracht. Die verheugde mij, omdat ik erin lees dat u nu gerustgesteld bent over mijn vergiffenis. Ik had niet gedacht dat u zou geloven dat ik daar zoveel moeilijkheden over zou maken wat ik ook niet heb gedaan. Hoe zou ik zo hard kunnen zijn om u nog meer te bezwaren in uw grote ellende en angst? Ik zou u daar graag met mijn eigen bloed uit willen helpen, als dat kon. En ook al was het zo niet: waar tevoren een zo lange genegenheid is geweest, zou daar nu opeens een zo grote haat zijn dat ik een kleine fout jegens mij (vergeleken bij de talrijke grote fouten waar ik alle dagen vergiffenis voor moet vragen aan mijn hemelse Vader, op voorwaarde dat ik vergeef aan wie mij kwaad doet) niet zou kunnen vergeven? Dan zou ik handelen als de slechte rentmeester... Wees er maar gerust in dat ik u helemaal vergeven heb, God gave dat uw verlossing daarvan afhing. geschreven de eerste april 's nachts tussen twaalf en een - en schrijf nu toch niet meer 'waardeloze man' want 't is toch vergeven. Uw trouwe echtgenote Marie Rubens Hoe wij met onze 21ste-eeuwse ogen kijken naar deze complexe familiale situatie, verschilt hemelsbreed van de toenmalige opvattingen rond gezin, huwelijk en seksualiteit. Er werden andere functies dan het romantische ideaal toegeschreven aan het huwelijk volgens sociologen, historici en antropologen. Zo heeft het huwelijk een economische, reproductieve en een socialiserende functie naast de seksuele functie.34 De brieven tussen de echtelieden Jan en Maria zouden ook meer licht werpen op hun protestantse geloofsovertuiging, wanneer Rubens zijn vrouw advies geeft om de preken van Luther er op na te lezen.35 Het huwelijk had ook een grote prioriteit in het leven. Zoals Jacob Cats het reeds stelde in zijn Houwelijck: het was de hoeksteen van de samenleving. Het was in eerste instantie monogaam en de ontbinding van het huwelijk - in de vorm van echtscheiding - was praktisch onbestaande.36 Het was in ieder geval iets gemakkelijker als je van koninklijke afkomst was, zoals Hendrik VIII. Hoe dan ook, voor Anna van Saksen en Willem van Oranje werd een echtscheiding geregeld. De bewijsvoering van het overspel werd overigens met de dag duidelijker: Celle de Sakse zoals Willem van Oranje zijn eega smalend noemde was zwanger van Jan Rubens!37 De vrucht van de verboden liefde, Christina van Dietz, werd geboren in augustus 1571.38 10


Het geheime verblijf in Siegen Het verdere verloop voor Maayken en haar kinderen, vanaf de gevangenschap van Jan Rubens, is zeer complex en uitgebreid, zo getuigen de vele bronnen. Samenvattend komt het erop neer dat Jan Rubens twee (!) jaar in gevangenschap zat in Dillenburg. Het moet ook een zenuwslopende tijd zijn geweest voor Willem van Oranje. Vanuit het slot organiseerde hij zijn verzet tegen Spanje, terwijl onder in de kelder hij zijn persoonlijke strijd voerde tegen de "bezetter" van zijn vrouw. Voor het gezin Rubens waren het zowaar nog moeilijker tijden. Het is pas na het betalen van een fikse som losgeld - en na veel heen en weer geschrijf met smeekbedes - dat Maria erin slaagde haar man uit de kerker te krijgen. Alles leek hiermee te zijn opgelost, maar niets was minder waar. Jan Rubens, de eens zo invloedrijke en bekende jurist, de oudschepen die in het verleden een hoog aanzien genoot, kreeg een verplichte verblijfplaats toegewezen in Siegen, waar Maayken en de kinderen zich bij hem voegden in 1573. De Nassaus - Johan van Nassau behartigde de zaak - waren er als de dood voor dat het schandaal zou uitlekken. Daarom werden er zeer strenge condities verbonden aan de ballingschap. Jan Rubens mocht in geen geval voet zetten buiten de stad, hij mocht geen enkel contact hebben met de lokale gemeenschap noch deelnemen aan kerkdiensten. Dat dit opnieuw een zware beproeving was voor het gezin, spreekt voor zich. De ballingschap zou vijf jaar duren: een keurslijf en één dat ontzettend benauwde. Dat de familie Rubens over deze schande niet veel kwijt wilde, ligt eveneens voor de hand. Het zal alleszins in grote mate de gebeurtenissen bepalen van de jaren die volgen.39 Het economische leven in de 16de eeuw was zeer kleinschalig en gebaseerd op het huishouden. Denk bijvoorbeeld aan ambachtelijke werkplaatsen die overgingen van vader op zoon, het houden van een boerderij of een marktkramersfamilie.40 In die zin was het huishouden van Maayken vooral gebaseerd op de sociale positie van haar echtgenoot. Het gezin vormde als het ware een economische eenheid. Die zekerheid viel weg door het gevangenschap en de ballingschap van vader Rubens. Maria kon gedeeltelijk op haar eigen fondsen terugvallen. Haar ouders hadden zich ondertussen in Lier gevestigd en wisten af van de precaire situatie van hun dochter maar door de politieke omstandigheden hadden ook zij niet al te veel financiële armslag.41 Met haar geld en het geld van haar familie kocht ze haar man vrij maar het gezin leefde - of beter: overleefde - in moeilijke financiële omstandigheden. Vele testamentaire afwikkelingen getuigen over de bezittingen van de Pijpelinckxen en de Rubensen in de jaren die volgen. Zo is er het - tot in 2013 ongepubliceerde - document van 31 mei 1576 dat een nieuw licht werpt op de achtergrond van de situatie (afbeelding rechts: Siegen, 31 mei 1576. Verklaring van Jan Rubens over zijn schuld aan Maria Pijpelinck. Folio 1v. Antwerpen, Archief Van Havre). 11


Jan Rubens belooft in deze verklaring dat hij 8000 daalders schuldig is aan zijn vrouw, de som die ze diende te betalen voor zijn vrijlating. Een bedrag dat ze hem een dag later al kwijt zal schelden.42 Zoals haar vader werd Maria koopvrouw en ging ze zich in de wolhandel bekwamen, zo blijkt. Zo nam ze haar leven en dat van haar gezin fors in eigen hand. Tijdens de verborgen Siegense jaren van 1573-1578 werd de relatie tussen de echtelieden Jan en Maayken klaarblijkelijk hersteld. Filips werd er geboren in 1574 en Pieter Paul, zoals we nu weten, in 1577.

De geboorteplaats van Pieter Paul Rubens Sinds de 17de eeuw is er onenigheid over de geboorteplaats van Pieter Paul Rubens. De oudste beschikbare bron, de prent van Jan Meyssens, meldt Antwerpen als plaats van geboorte. Niet veel later, in 1677, zal Roger de Piles, één van de eerste historiografen, Keulen als geboorteplaats rapporteren. Hij doet dit op basis van de Vita - de levensbeschrijving van Rubens door diens neef Filips. Het is pas in de 19de eeuw dat Siegen als geboorteplaats wordt genoemd. Bakhuizen van den Brink toonde dit overtuigend aan, op basis van de archivalia in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Dat spannende verhaal - een echte cliffhanger - kennen we ondertussen: “topfunctionaris pleegde ontucht met royal!”. De grond verzakte als het ware onder Antwerpse en Keulse bodem toen de Siegense optie naar voor werd geschoven. Voor Keulen echter bleek al gauw dat de tegenbewijzen afdoende waren. Rubens schreef aan Geldorp dat 'Ick ben gheaffectionneert tot de stadt van Ceulen om dat ick aldaer ben opgevoet tot het tienste jaer myns levens’. Hieruit werd verkeerdelijk afgeleid dat hij er ook geboren was. De familie Rubens heeft inderdaad op verschillende momenten in Keulen verbleven, voor en na de ballingschap van Jan Rubens. Hun woonsten zijn gekend voor die bepaalde tijdstippen.43 Een geboorte op Antwerpse bodem bleek al evenzeer onhoudbaar. Hiervoor was een verschuiving van de geboortedatum noodzakelijk.

Afbeelding boven: Antwerpen, 25 juli 1637. Brief van Pieter Paul Rubens aan Joris Geldorp. Antwerpen, Rubenshuis. In verschillende documenten wordt Keulen door de familie vermeld. Maria Pijpelinckx slaagde er in om te verbergen dat haar man twee jaar in Dillenburg verbleef en vijf jaar in ballingschap in Siegen. De kwestie Siegen moest uiteraard ten allen tijden verborgen gehouden 12


worden. Dat was ook zo gevraagd door de bevoegde autoriteit belast met deze zaak, de broer van Willem van Oranje, Johan van Nassau. Maria Pijpelinckx liet bij haar terugkeer naar Antwerpen, na de dood van haar echtgenoot Jan Rubens, drie getuigen een verklaring afleggen dat de familie Rubens onafgebroken in Keulen had gewoond.44 De ballingschap was vernederend voor een dame van stand met een goede afkomst. Het was voor Maria Pijpelinckx van groot belang om - hoewel ten onrechte! - vol te houden dat haar kinderen in Keulen waren geboren. Dit leugentje om bestwil heeft zowaar mee de geschiedenis bepaald. Met vijf kleine en al even ongelukkige kindertjes... De ballingschap bleef maar duren en het gezin wilde terugkeren naar het normale bestaan. De omstandige tekst van het ultieme smeekschrift van Maria Pijpelinckx is in het Latijn. De tekst die twintig folii (!) beslaat, heeft behoorlijk wat werk gevraagd van de opsteller ervan. Vermoedelijk werd er reeds in 1576 aan begonnen. Afbeelding rechts: Siegen, 14 juni 1577. Smeekschrift van Maria Pijpelinckx en haar moeder aan Johan van Nassau. Den Haag, Koninklijk Huisarchief. Maria Pijpelinckx, die steeds achter haar man is blijven staan en voor zijn vrijlating gevochten heeft, liet het smeekschrift in januari 1577 bezorgen aan Willem van Oranje. Niet alleen is die datum van belang, ook de inhoud van het verzoekschrift is behoorlijk van betekenis. Ik citeer Maria Pijpelinckx: "Het kan een zeldzaam voorbeeld van echt uitzonderlijke en een onbeschaamde brutaliteit lijken dat een vrouw, een verworpene, een balling, een vreemde die op allerlei manier in diepe ellende verzonken is, het gewaagd heeft om u lastig te vallen en te smeken.� Om haar genadeverzoek kracht bij te zetten, vermeldt zij daarbij: "met vijf kleine en al even ongelukkige kinderen" (cinque parvis).

13


In januari 1577 had het echtpaar Rubens vijf kinderen: Jan Baptist, Blandina, Clara, Hendrik en Filips. De datum van het indienen van het smeekschrift, januari 1577, is op die manier een acceptabele terminus post quem voor de geboorte van Pieter Paul, het zesde kind. Hij kan dan niet anders dan in Siegen geboren zijn geweest, waar Maria verbleef, zoals wij weten uit de Siegense vermeldingen tussen januari 1577 en juni 1577.45 Voor de gedetailleerde argumentatie verwijs ik naar de publicatie 'De Geboorte van Rubens'. Het is pas in mei 1578 dat de hechtenis van Jan Rubens werd opgeheven. Dit is ongeveer een half jaar na de dood van Anna van Saksen, die in vreemde omstandigheden is overleden.46 Het Siegense geheim werd begraven in het hart van moeder Pijpelinckx en Filips en Pieter Paul zullen er wellicht nooit iets van geweten hebben. Pieter Paul was nog geen jaar toen het gezin terug naar Keulen verhuisde. Terug in Keulen probeert de familie de tering naar de nering te zetten. In dat opzicht is de recente toevalsvondst in 2016 door een échte archiefrat en amateuronderzoeker Willy Stevens een interessante aanvulling. In het Rijksarchief in Gent stootte hij op een document een testament - dat meer licht werpt op het gezinsleven van Maria Pijpelinckx. Het opstellen van een testament is in de 17de eeuw, bij ziekte, niet onoverkomelijk daar een aantal familiale / juridische kwesties dan konden worden geofficialiseerd in geval van overlijden. Het testament dateert uit het najaar van 1583, wanneer het gezin nog in Keulen is. Maria Pijpelinckx zou nog tot 1608 in leven blijven. Het testament in het Rijksarchief is in zekere zin een mooie aanvulling op de bestaande archiefstukken. In de publicatie ‘De Geboorte van Rubens’ stelden professor Van de Velde en ikzelf vast dat Maria reeds in het najaar van 1583 naar Antwerpen is gereisd om daar uit naam van Jan Rubens een aantal verrichtingen uit te voeren, zoals het verkopen van een huis dat Jan Rubens in 1576 van zijn ouders had geërfd. Zij had daarvoor op 24 augustus 1583 in Keulen volmacht gekregen. Jan Rubens had immers een verbod om Keulen te verlaten. Zij is ten vroegste in februari 1584 naar Keulen teruggereisd.47 In 2012-2013 was het voor de lijn van ons onderzoek naar de geboorte van Rubens minder van belang hoewel het testament wel aantoont dat Maria nog goede contacten onderhield met haar Antwerpse roots en die van haar man Jan Rubens. Het was naar aanleiding van het verschijnen van het lemma ‘Rubens’ in het Nationaal Biografisch Woordenboek eind 2011 dat er controverse was ontstaan. Dat was de eigenlijke aanleiding van ons onderzoek. Het testament dat nu in het Rijksarchief in Gent werd teruggevonden, staaft de documenten uit 1583 en 1584 en het onderhoud van de contacten in Antwerpen, omdat de familie nog steeds hoopte op een terugkeer. Na de dood van haar echtgenoot Jan Rubens in 1587 keert Maria terug naar Antwerpen, van zodra de reconciliatie dit toeliet. Het document in het Rijksarchief is verder interessant omdat het ons meer vertelt over de oudste zoon Jan Baptist van wie weinig geweten is. Maria maande haar zoon aan zich verder te bekwamen in haar wolhandel "om heuren zone te beter couragie te geven om hem des te meer daer inne te oeffenen”. Er wordt ook verwezen naar de “immeuble als meuble utensille soe hier te lande als tot Colen” (Keulen) waar de familie verbleef sinds 1578, goederen die zij veilig wilde stellen voor haar kinderen bij een nakend overlijden, aangezien Jan Rubens weinig slagkracht had op dat moment.

Eindelijk thuis? Uiteindelijk zal Maayken dus terugkeren naar Antwerpen, in 1589 met haar drie kinderen, Blandina (1564-1606), Filips (1574-1611) en Pieter Paul (1577-1640).48 De stad likte haar wonden en Maria ook. Ze settelde in het ouderlijk huis op de Meir en stuurde haar jongens naar de goede Latijnse school van Rombout Verdonck. Filips en Pieter Paul hadden hun 14


eigen inkomsten sinds 1590, aangezien de bruidsschat voor zus Blandina een rib uit het lijf van Maria had gekost. De jongens gaan hun weg in het leven, zoals dat gaat. Gedurende korte tijd zal Pieter Paul als page vertoeven bij de gravin de Ligne-Arenberg, vrouw van graaf de Lalaing in Oudenaarde. Filips werd een pupil van Justus Lipsius (1547-1606), door wie ook Pieter Paul zich zal laten beïnvloeden.49 Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Was handenarbeid beneden de stand van Pieter Paul? Alvorens hij zijn graad als "meester" in de schilderkunst behaalt en naar Italië trekt van 1600 tot 1608, gaat Pieter Paul in de leer bij respectievelijk Tobias Verhaeght 15611631), Adam van Noort (1561/1562-1641) en de humanist Otto van Veen - alias Otto Venius (1557-1629). Deze moedige moeder zal vier van haar zes kinderen overleven (Bartholomeus Rubens, het zevende kind, is in hetzelfde jaar geboren en gestorven te Keulen). 50 In haar laatste levensjaren bevinden haar twee "Siegense" zonen Filips en Pieter Paul zich in Italië. Pieter Paul reist er rond voor verschillende opdrachtgevers (Venetië, Mantua …). De beide broers treffen elkaar in Rome in 1605, nadat Filips er de graad van doctor in de rechten ontvangen had en ze wonen een tijdje samen op de Strada della Croce, nabij de Spaanse trappen. Filips Rubens keert in 1606 terug naar Antwerpen.51 Moeder Pijpelinckx had het huis in de Kloosterstraat al gekocht in 1601 en ze zullen er samen verblijven.52 In oktober 1608 bereikt Pieter Paul het nieuws dat zijn moeder zwaar ziek is: een astma-aanval, zo blijkt.53 Hij rijdt spoorslags naar huis, met een schilderij - of zelfs meerdere? - onder zijn armen. Pieter Paul Rubens - een buitenlander nota bene! had een belangrijke opdracht voor de broeders Oratorianen van de Santa Maria in Vallicella (Chiesa Nuova) in de wacht kunnen slepen. De eerste versie van het altaarstuk werd om compositorische redenen niet aanvaard en hij nam het mee naar huis.

Afbeelding links: Chiesa Nuova, Rome. Lalupa. Publiek Domein via Wikimedia Commons. 15


Helaas kwam hij te laat om zijn moeder nog in leven te zien. Hij schonk dit altaarstuk van De Heilige Gregorius en andere heiligen (nu in het Musée des Beaux-Arts in Grenoble) aan de abdijkerk van Sint-Michiels ter nagedachtenis aan zijn moeder.54 Afbeelding links: Pieter Paul Rubens, De Heilige Gregorius, Musée des Beaux-Arts, Grenoble. Publiek Domein via Wikimedia Commons. De rest is geschiedenis, om het met een boutade te stellen. Pieter Paul begraaft in 1611-zeer onverwacht- zijn geliefde broer Filips, amper 37 jaar. Het portret De vier filosofen is een dankbare herinnering aan de vriendschap tussen hen. De tulp die al is uitgebloeid, is een verwijzing naar zijn vroegtijdig overlijden, alsook naar dat van hun leermeester Justus Lipsius. Afbeelding onder: Pieter Paul Rubens, De vier filosofen, 1611. Firenze, Palazzo Pitti. Publiek Domein via Wikimedia Commons. Van links naar rechts zijn afgebeeld: Pieter Paul Rubens, Filips Rubens, Justus Lipsius en Jan Woverius.

Pieter Paul Rubens zal als een deugdzaam mens - net als zijn moeder - verder leven tot in 1640: pictor doctus, neo-stoïcijn, ambassadeur van de vrede, gegoede burger, lieve vader en echtgenoot. Hij blijft het langst in leven van alle kinderen die Maria Pijpelinckx op de wereld heeft gezet. Verschillende portretten door Pieter Paul zijn reeds naar voor geschoven, maar op geen ervan kunnen we daadwerkelijk de vinger leggen, als zou het zijn moeder zijn.55

16


Om dit geschreven portret van deze bijzondere vrouw te vervolledigen, eindig ik graag met de bombastische doch iconische woorden van Van den Branden, auteur van de "Antwerpsche Schilderschool": Ik vraag geene verschooning die lange brokken uit eenen huiselijken brief in (de Geschiedenis der Antwerpsche School) te lasschen. Zij hooren er van rechtswege aan toe ; zij zijn eene weerspiegeling van Maria Pijpelinckx’ inborst. Bij anderen kan haar zoon onderricht in kunsten en wetenschappen opgedaan hebben, van haar heeft hij geleerd, wat zielenadel is; zij stemde zijn jeugdig hart hooger en maakte het vatbaar voor het volle besef en genot van het zedelijke schoone. Voor ons was het een heugelijk feit, dat de grootste kunstenaar de edelste der vrouwen tot moeder had, en van dit feit wilden wij de bewijzen niet onvermeld laten.56

Voetnoten 1. 2. 3. 4. 5.

6.

7. 8.

9. 10. 11. 12.

13. 14. 15.

C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002. Rosine De Dijn heeft op een inspirerende en verhalende manier het verhaal gebracht van "De vrouwen van Rubens". In deze vulgariserende publicatie was ook Maria Pijpelinckx een belangrijke rol toegedeeld. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 13. F. CLIJMANS, De Ouders van Peter Pauwel Rubens, Antwerpen, 1946, p. 9. De bibliotheek van Hasselt bewaart een franstalig exemplaar van deze prachtige reisgids avantla-lettre (inv. OD-F-0227 ) en deze is ook online te raadplegen http://bhl.hasselt.be/Pub/books? b=OD-F-0227 Voor dit Nederlandstalige citaat heb ik mij gebaseerd op de versie in de Database der Nederlandse Letteren: http://www.dbnl.org/tekst/guic001besc01_01/guic001besc01_01_ 0139.php?q=curingen#hl1. J. VAES, De graven van Loon. Loons, Luiks, Limburgs. Leuven, 2016, p. 45, 46, 66, 308-309; Prinsenhof (Kuringen), Sint-Gertrudiskerk (Kuringen), Pastorie (Kuringen), & Stedelijke Hoofdbibliotheek (Kuringen). (1990). Kuringen, 750 jaar vrijheidsrechten, 1240-1990. Kuringen, 1990, p. 21-24, 52. G. DELMARCEL, Het Vlaamse Wandtapijt van de 15de tot de 18de eeuw, Tielt, 1999, p. 103104. G. CALUWAERTS, Hasselt intra muros. Hasselt binnen de oude wallen : historiek van straten, pleinen, gebouwen en huizen zoals opgetekend door Jan Juliaan Melchior (1848-1920), Deurne -Hasselt, 1989, p. 22; J. STERK & K. NIJSSEN, 100 invloedrijke Limburgers: van Ambiorix tot Roppe, Hasselt, 2001, p. 63-64; Kuringen Sint-Jansheide Schimpen Tuilt Stokrooie / Warm aanbevolen, Hasselt, 2004, p. 84. Prinsenhof (Kuringen), Sint-Gertrudiskerk (Kuringen), Pastorie (Kuringen), & Stedelijke Hoofdbibliotheek (Kuringen). (1990). Kuringen, 750 jaar vrijheidsrechten, 1240-1990. Kuringen, 1990, p. 31-32. J. STERK & K. NIJSSEN, 100 invloedrijke Limburgers: van Ambiorix tot Roppe, Hasselt, 2001, p. 63-64. J. STERK & K. NIJSSEN, 100 invloedrijke Limburgers: van Ambiorix tot Roppe, Hasselt, 2001, p. 63-64. MANTELIUS, Hasseletum, sive Ejusdem oppidi descriptio, Leuven, 1663, p. 127. De bibliotheek van Hasselt bewaart een fraai exemplaar van dit historisch boek in het Latijn (inv. OD-D-0503) en deze publicatie is ook online te raadplegen http://bhl.hasselt.be/Pub/books?b=OD-D-0722. De vertaling van het citaat komt uit G. CALUWAERTS, Hasselt intra muros. Hasselt binnen de oude wallen : historiek van straten, pleinen, gebouwen en huizen zoals opgetekend door Jan Juliaan Melchior (1848-1920), Deurne-Hasselt, 1989, p. 22. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 13. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 134-135, 232; R. VAN DER LINDEN, We gaan op familiebezoek, maar waar naartoe...? Antwerpsche tydinghen, Antwerpen, vol. 36, 2015, nr. 2, p.47-48. 17


16. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 15; R. VAN DER LINDEN, We gaan op familiebezoek, maar waar naartoe...? Antwerpsche tydinghen, Antwerpen, vol. 36, 2015, nr. 2, p. 47. 17. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/5541 18. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 21. 19. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 232. 20. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/5541 21. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 232. 22. T. ZWAAN, C. BRINKGREVE, Familie, huwelijk en gezin in West-Europa van Middeleeuwen tot moderne tijd, Heerlen, 1993, p. 31, 34. 23. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 232. R. VAN DER LINDEN, We gaan op familiebezoek, maar waar naartoe...? Antwerpsche tydinghen, Antwerpen, vol. 36, 2015, nr. 2, p.48. 24. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 232 - 233. 25. K. LOHSE BELKIN, Rubens, Londen, 1998, p. 12-15. 26. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 37. 27. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 232. 28. R. VAN DER LINDEN, We gaan op familiebezoek, maar waar naartoe...? Antwerpsche tydinghen, Antwerpen, vol. 36, 2015, nr. 2, p.48. 29. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 62. 30. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 8. 31. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 64. 32. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 62. 33. L. HUET, De brieven van Rubens : een bloemlezing uit de correspondentie van Pieter Paul Rubens, Amsterdam-Antwerpen, p. 9-12. 34. T. ZWAAN, C. BRINKGREVE, Familie, huwelijk en gezin in West-Europa van Middeleeuwen tot moderne tijd, Heerlen, 1993, p. 31. 35. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 67. Volgens sommige auteurs blijkt ook uit het testament van Maria uit 1606 dat zij altijd de Lutherse leer is blijven aanhangen. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 140, 251. Het is dan des te meer frappant dat haar zoon Pieter Paul dé schilder wordt van de barokke, katholieke contrareformatie! 36. T. ZWAAN, C. BRINKGREVE, Familie, huwelijk en gezin in West-Europa van Middeleeuwen tot moderne tijd, Heerlen, 1993, p. 32, 123. 37. T. ZWAAN, C. BRINKGREVE, Familie, huwelijk en gezin in West-Europa van Middeleeuwen tot moderne tijd, Heerlen, 1993, p. 133. 38. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 58. 39. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 8-9. 40. T. ZWAAN, C. BRINKGREVE, Familie, huwelijk en gezin in West-Europa van Middeleeuwen tot moderne tijd, Heerlen, 1993, p. 127. 41. R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 67. 42. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 7374, transcriptie van de originele archiefstukken. 43. R. VAN DER LINDEN, We gaan op familiebezoek, maar waar naartoe...? Antwerpsche tydinghen, Antwerpen, vol. 36, 2015, nr. 2, p.47. 44. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 53. 45. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 40, 42, 50. 46. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 9; R. DE DIJN, De Vrouwen van Rubens, Leuven, 2002, p. 91-93. 47. C. VAN DE VELDE & P. VALKENEERS, De geboorte van Rubens, Gent-Kortrijk, 2013, p. 67 en appendix 12-14. 18


48. J. STERK & K. NIJSSEN, 100 invloedrijke Limburgers: van Ambiorix tot Roppe, Hasselt, 2001, p. 63-64; N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 257. 49. K. LOHSE BELKIN, Rubens, Londen, 1998, p. 19-20. 50. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p. 257. 51. K. LOHSE BELKIN, Rubens, Londen, 1998, p. 22-27. 52. R. VAN DER LINDEN, We gaan op familiebezoek, maar waar naartoe...? Antwerpsche tydinghen, Antwerpen, vol. 36, 2015, nr. 2, p. 47-48. 53. L. HUET, De brieven van Rubens : een bloemlezing uit de correspondentie van Pieter Paul Rubens, Amsterdam-Antwerpen, p. 35-36. 54. H. VLIEGHE, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard VIII, Saints, vol. II, Londen, 1972-1973, p. 43-50. 55. N. BÜTTNER, B. VAN BENEDEN, N. DE POORTER e.a., Rubens Privé. De meester portretteert zijn familie, Brussel, 2015, p.11. 56. F. J. VAN DEN BRANDEN, Geschiedenis der Antwerpsche Schilderschool, Antwerpen, 1883, p. 251-252.

19


Februari 2018 — nr. 61 tekst: foto’s: Copyright:

Prisca VALKENEERS Collectie Het Stadsmus en Rubenshuis Antwerpen Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2, B-3500 Hasselt tel. 011-23 98 90 e-mail hetstadsmus@hasselt.be

Overzicht Kunst in de Kijker 2000-2005: (te verkrijgen aan de museumbalie zolang de voorraad strekt) 2000: 90. Schilderij “Portret van Dr. L. Willems” (1822-1907), 1878, Godfried Guffens (1823-1901); 91. Maquette tweedekker Farman Type III, 1985; 92. Zespuntige “Ster” van de Roode Roos, 1627; 93. Litho “Gezicht op de Leopoldplaats”, ca. 1860, C. J. Hoolans; 94. “Analemmatische zonnewijzer” in de museumtuin, 2000; 95. Portret van Ridder Guillaume de Corswarem (1799-1884); 96. Pastel “Portret van mevrouw Leynen (1842-1920)”, 1919, G.J. Wallaert (1889-1954); 97. Keramieken sierschotel “Irissen”, ca. 1896-1905. 98. Banier “Société Royale de Musique et de Rhétorique”, 1858. 2001: 99. Hasselts zilver: aanwinsten 1996-2000; 100. Schilderij “Stadspanorama van Hasselt”, 1915, Jos. Damien (1879-1973); 101. Uithangteken “Tabakskarot”; 102. Karikatuurtekeningen “10 Hasseltse figuren”, Stef Vanstiphout (1931-1995). 103. Sporttrofeeën 11e Linieregiment: “Coupe du Roi Albert” & “Coupe Prince Léopold” (2); 104. Affiche “Ville de Hasselt, 1882, programme des fêtes qui auront lieu à l’occasion de la kermesse...”, 1882; 105. Staande klok met uurwerk, 1761, Joannes Augustinus (ca. 1735-1790), Hasselt; 106. Schilderij “Overhandiging van het vrijheidscharter door Graaf Arnold IV van Loon aan de stad Hasselt”, 1846, Godfried Guffens (1823-1901); 107. Affiche “KEMPO - bronnen en limonaden”, Druk. E. Roose, Hasselt. 2002: 108. Zes wandkleden over “Het Sacrament van Mirakel van Herkenrode”, 1917, Jos. Damien (1879-1973); 109. Portretten van de vier abdissen van Herkenrode: “ Twee eeuwen, twee werelden”; 110. Restauratieverslag “Rederijkerskraag De Roode Roos”; 111. Keramische vaas “Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen”, Simonne Reynders(1924); 112. Keramische vaas in lusterglazuur, Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 113. Ontwerptekening tegelpaneel ‘Tuin met vrouw’; 114. Jaarkalender Ceysens-Roose, 1912; 115. Affiche ‘Landbouwdagen 1900’; 116. Schilderij ‘Vlaggen’, Jac. Leduc (°1921); 2003: 117. Sculptuur ‘Icarus’, Robert Vandereycken (°1933); 118. Het Hasselts muzikaal verleden van 1910-1960; 2 luxepartituren, Albert Lefebvre (1886-1953); 119. Affiche “Langemansbier”, P. Bamps (1862-1932), M. Ceysens (1833-1927) en F. Roose (1843-1913); 120. Vloertegels van de Herkenrodeabdij, 2 tegelpanelen en majolicategels; 121. kopergravure ‘Exlibris familie Weytens’; 122. Schilderij ‘GordonBennet’, 1924, Paul Hermans (1898-1972); 123. Henri Van Straten (1892-?), lino’s en litho’s; 124. Schilderijen ‘Geboortehuis’ & ‘Gezicht op Romboutstoren van Mechelen’, Guillaume Ballewijns (1875-1944); 125. Uithangteken ‘In Sint-Lambertus’, 1801; 2004: 126. De kraag van de Hasseltse boogschutters; 127. Schilderij ‘Grote Capucienenstraat’, Clement Van Campenhout (1921-1997), 1961; 128. Prent ‘Gezicht op de Boulevard met links de gevangenis’, Charles Jooseph Hoolans (1814-?); 129. Offerandeschotel met in reliëf 7 (keizers)hoofden, 17e eeuw; 130. Affiche van het eerste Nederlands Eucharistisch Congres, Hasselt, 1904, Leo Jaminé (1854-1921); 131. Zes schilderijen uit de cyclus van het H. Sacrament van Mirakel bewaard in Herkenrode; 132. Alambiek afkomstig uit Staatlaboratorium in Guffenslaan in Hasselt, E. Adnet, Parijs; 133. Gedenkpenning “150 jaar Koninklijk Atheneum Hasselt”, Luc Verlee (°1939), 1994, 1994; 134. Schilderij ‘Hubert Leijnen (1909-1997), hoofdredacteur van HBvL van 1929 tot 1976’, Eugène Polus, 1951. 2005: 135. Ontwerptekening voor tegelpaneel ‘Tuin met pauw en zwaan’, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 136. Beeld van de Roode Roos; uitgave in beperkte oplage t.g.v. inhuldiging monument op de Schiervellaan Hasselt, Gerard Moonen (° 1953). ***

Overzicht Kunst en Erfgoed in de Kijker: (te verkrijgen aan de museumbalie) 2005: 1. De archeologische vondsten van Herkenrode in Het Stadsmus. 2006: 2. Jos. Damiens wandschilderingen voor het gouvernement te Hasselt (1908-1910); 3. De Kiosk en het muziekleven in Hasselt in de 19e eeuw; 4. De kapel van Spalbeek, 5. De handboog: van verdedigingswapen tot Olympische discipline; 6. Menukaarten. 2007: 7. Stad in groei. Hasselt in de 19e eeuw; 8. De oorsprong van onze kapellen; 9. Een Hasselts bedevaartvaantje uit de 17e eeuw; 10. Processievaandel van de Hasseltse Broederschap van het Heilig Sacrament. 2008: 11. Ets ‘Het Offer’, Jan Toorop (1858-1928); 12. Vaas in lusterglazuur, Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt (1895-1954); 13. 2 zilveren kandelaars, resultaten van een onderzoek; 14. Handschrift van de Roode Roos 18de-19de eeuw; 15. Spaanse toreadors, Romeinse ruïnes en kamelen aan de oevers van de Zwarte Zee. De exotische reizen van een Hasseltse burger tijdens de Belle Epoque. 2009: 16. Thomas Morren schildert de familie Van Elsrack.; 17. Een zeldzame skeletklok van Joannes Michael Gaspard Geraets (1791-1859); 18. Geen KEIK verschenen!; 19. Archeologische opgravingen van het bonnefantenklooster in Hasselt; 20. Pierre Cox (1915-1974) en het hellenisme. (Elke KEIK vanaf 2010 kan eveneens gratis gedownload worden op www.hetstadsmus.be) 2010: 21. 1910: tsaar Ferdinand van Bulgarije vliegt boven Kiewit; 22. De zuidkant van de Grote Markt; 23. De Virga Jesse in Het Stadsmus: iconografie & cultusrelicten; 24. De Heecrabbers, kroniek van een kunstkring; 25. De collectie van Pasquasy, devotie– en doodsprentjes; 26. De kunst van het monumentale bouwen en het achteloos vernielen. 2011: 27. Medailles, De Koloniale Dagen, 1952; 28. Hasselt aan zee. Een eeuw marineschilderkunst; 29. Tot hier en terug. Burentwisten tussen Hasselt en Zonhoven; 30. Hasselt in de middeleeuwen. 2012: 31. Alaaf! De heropleving van de carnavalstraditie in Hasselt met speciale aandacht voor de jaren 1950; 32. Dame met lorgnet, Godfried Guffens (1823-1901); 33. Waterhuishouding in Hasselt; 34. Campendeck; 35. Dialoog met de ruimte. 2013: 36. De bonnefantenkerk en de graflegging; 37. De uurwerkstad Hasselt; 38. Royal Nord in Hasselt; 39. De Hasseltse septemberkermis in 1896; 40. Muziek! Het College van Sint-Cecilia van Hasselt 1670-ca. 1830. 2014: 41. Hasseltse bands 1945-2000; 42. Een tinnen bord uit het Hasseltse Augustijnenklooster; 43. 50 jaar Luminé Image Art; 44. Hedwig Pauwels; 45. Franz Anton Brändl (1720-1782). 2015: 46. Vuurpeloton in Hasselt; 47. Gedenkmonument (1856) voor de oud-strijders van Napoleon; 48. Fotostudio Blanckart… Kijken naar het vogeltje!; 49. Sportieve Hasseltse nostalgie. 1913-1964: Het openluchtzwembad aan de Willekensmolenstraat; 50. De abdissenportretten van Herkenrode. 2016: 51. Limburgs glas, in het licht van de recente aanwinsten; 52. Vergeten Hasselts gebak; 53. Nie zievere. Spe.le! Drie Hasseltse voetbalclubs vertellen hun verhaal; 54. Plezier & verdriet. Oorlogsgedenkenissen tijdens de kermisfeesten van de jaren 1920; 55. Proper gewassen! Wasserij De Lelie. 2017: 56. Tegelpaneel Irissen, afkomstig van het voormalig Hotel Léopold II te Blankenberge; 57. Zilversmid François Morren, meester met de drie sterren; 58. Het nieuwe blazoen van De Roode Roos; 59. Het archeologisch onderzoek aan het nieuwe stadhuis; 60. Het Hasseltse erfgoed door de lens van de Duitse bezetter (1917-1918).

20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.