Dagkrant 31/08/2012

Page 1

Vr 31 augustus 2012

berlin

Land’s End © Berlin

“Comparisons with existing persons are not only coincidental but irrelevant.”


2

© Thomas Legrève

“Het verschil tussen feit en fictie is voor ons onbelangrijk”

Ons interview met Bart Baele en Yves Degryse vertoont grote gelijkenissen met een voorstelling van hun gezelschap Berlin: met Bart spraken we live in hun gezellige kantoor in Berchem, terwijl Yves ons vervoegde via Skype. Gelukkig waren de thee en taart niet virtueel maar levensecht. Hoe is Berlin ontstaan? Bart Baele: “Yves en ik kennen elkaar al van kinds af aan, van in een jeugdtheatergezelschap. Yves ging studeren aan de Toneelopleiding bij Dora van der Groen in Antwerpen. Ik trok naar Amsterdam, ik wilde me meer focussen op scenografie. In 2003 richtten we Berlin op als voortzetting van wat we vroeger deden.” De Verrukking, naar een tekst van Ivo Michiels, was jullie eerste project. Jullie hebben het pad van teksttheater echter vrij snel verlaten. Wat was de concrete aanleiding daartoe? Yves Degryse: “De Verrukking paste binnen een project van SKaGeN voor mensen die graag individueel iets wilden maken. Toen Bart en ik nadachten over onze ideale manier van werken, kwamen wij al gauw uit op de structuur van een cyclus. In het begin wilden we bij onze eerste Berlin-productie Jerusalem nog een voorstelling maken, maar toen we in Jerusalem waren, voelden we minder en minder de behoefte om tekstueel nog iets toe te voegen of zelf te spelen. Vandaar dat het een heel sterk documentairekarakter heeft.” Bart: “Initieel zou Jerusalem een mengvorm worden

tussen documentaire en theater, in de zin van een live acteur op scène. Maar toen we ter plaatse research deden, vroegen we ons af: ‘wat gaan we in godsnaam live toevoegen?’ Dat was niet nodig, Sterker nog, het zat in de weg.” Jullie spelen altijd op locatie. Gaan jullie steeds op prospectie? Bart: “Ja, iemand gaat langs bij de locaties die we selecteerden. Dan pas kiezen we. Voor Land’s End zochten we naar een locatie waar mensen normaal niet samenkomen. Heel vaak zijn dat oude, industriële en lege panden. In Reims bijvoorbeeld speelden we in een operationele schietstand, in Helsinki kozen we voor een betonnen bunker, in Groningen deed een oude suikerfabriek dienst.” Jullie werken niet vaak met live acteurs op scène, maar in Land’s End wel. Op welke manier verschilt het werkproces dan? Yves: “Op een bepaalde manier is het flexibeler. Je kan andere accenten leggen, dingen uitproberen. De wisselwerking met het publiek verschilt. Er zijn magische en minder magische avonden, afhankelijk van heel wat factoren: de connectie met het publiek, de mood van de spelers,… Hoewel we bij een voorstelling als Bonanza, die volledig op video draait ook geslaagde en minder geslaagde avonden hebben, maar bij Land’s End is de dynamiek toch anders.”


INTERVIEW

// BART BAELE EN YVES DEGRYSE

3

Was het voor de spelers van Land’s End een hele aanpassing om met de schermen te interageren? Yves: “Het grote voordeel is dat de schermen hén volgen. De spelers hoeven amper rekening te houden met het ritme van de films. Het systeem zit zo in elkaar dat als de acteurs trager spelen, de schermen zich aanpassen. Als de acteurs een minuut stil willen zijn, kan dat zonder probleem. In die zin zijn ze vrij.”

Yves: “Volgend jaar maken we terug enkele Holoceenprojecten over Lissabon, Rio de Janeiro en Tsjernobyl. In 2012 volgt een nieuw deel voor Horror Vacui. De komende jaren lopen de twee cycli dus echt door elkaar. In de stedencyclus Holoceen vetrokken we steeds van heel veel informatie die we verwerkten in een stadsportret. Bij Horror Vacui startten de verhalen anekdotischer, maar in de voorstelling trachten we ze universeler te maken.”

Spelen jullie bewust met de grens tussen fictie en realiteit als jullie een voorstelling maken? Bart: “Niet bewust, neen. Het in vraag stellen van feit en fictie komt vanzelf. Wij twijfelen op een gegeven moment ook.” Yves: “In het theater kom je dezelfde grens tegen als in de realiteit. Berlin werkt meestal met verhalen waar je van denkt: ‘hoe kan het dat zoiets gebeurd is?’ Een verhaal dat zo ongelofelijk is, doet je twijfelen. Toen Bart en ik de eerste keer het verhaal voor Land’s End hoorden, vonden we het al straf. Tot we het gingen onderzoeken en het alleen maar straffer werd. Hoe gedetailleerder, hoe meer feit tegen fictie leunde. Maar de lijn tussen de twee is voor ons eigenlijk onbelangrijk. We zeggen het ook op de flyer van Land’s End: ‘vergelijkingen met bestaande personen zijn niet zozeer toevallig dan wel onbelangrijk’. Wij maken theater, geen journalistieke projecten. Op het einde van de rit maakt dat een heel groot verschil.”

Hoe is het om met verschillende cycli tegelijkertijd te werken? Bart: “Onze cycli zijn dermate breed en open dat ze niet beperkend werken. En als dat toch zo zou zijn, verzinnen we gewoon een nieuwe. Al onze voorstellingen blijven spelen. Het grote voordeel is dan dat we op festivals bijvoorbeeld steeds alles kunnen opvoeren. De tweede helft van september spelen we bijvoorbeeld weer de Holoceen-cyclus. Dat is heel fijn en interessant voor ons en voor het publiek.”

Land’s End past binnen de voorstellingscyclus Horror Vacui terwijl de Holoceen-cyclus nog steeds doorloopt. Bart: “De Holoceen-cyclus is zeker niet afgelopen. Wij zijn gewoon een tweede begonnen.”

In 2013 bestaat Berlin tien jaar. Hebben jullie speciale plannen? Bart: “Bestaan we tien jaar volgend jaar?” Yves: “Blijkbaar (lacht).” Bart: “We willen al onze voorstellingen op verschillende plaatsen samenbrengen, maar we weten nog niet waar.” Yves: “In drie steden, wellicht Berlijn, Antwerpen en Parijs. Afhankelijk van de plek spelen we de ene keer alle voorstellingen tegelijk en de andere keer combinaties.” ◆ Oona Goyvaerts ◆ Marijke Van Geel

WHAT'S IN A NAME ‘In Berlin, by the wall, you were five foot ten inches tall. It was very nice, candlelight and Dubonnet on ice’. Lou Reed zong er al over, maar wat heeft het Antwerpse collectief met Duitslands meest boomende stad? Bart Baele: “Voor ons is Berlijn vergelijkbaar met Jeruzalem. Die steden ademen geschiedenis. Berlijn is een heel interessante stad om in te werken. Je kan zowel verwijzen naar wat er komen gaat als teruggrijpen naar wat er was. We hebben er ook al gespeeld, maar dat is alweer een tijdje geleden.” Yves Degryse: “Binnen Europa is Berlijn de strafste stad vind ik. Het verenigt terugdenken aan en vooruitdenken over.” Bart: “Een gezelschapsnaam als Berlin zorgt wel regelmatig voor verwarring. Het ziet er soms wat vreemd uit in een programmaoverzicht: Berlin, tussen haakjes Antwerpen. Er zijn ook mensen die het omdraaien. Zo

// BERLIN

werden wij ooit aangekondigd als: ‘Jerusalem speelt Berlin’ (lacht).” Yves: “In het buitenland denkt men vaak dat we uit Berlijn komen. Daar zijn we ‘de Berlijngroep’.” Bart: “De Holoceen-cyclus willen we laten eindigen met Berlijn. Wanneer staat nog niet vast. We dromen ervan om alle hoofdkarakters van de cyclus mee te nemen naar Berlijn en daar een soort van docufictie rond te maken. Dat idee hebben we al lang.” Yves: “Berlijn is het eindpunt van de Holoceen-cyclus én van het gezelschap.” Bart: “Dat slotstuk zal dus wel nog even op zich laten wachten (lacht).” ◆ Oona Goyvaerts ◆ Marijke Van Geel


INTERVIEW

// CLARA VAN DEN BROEK

© Maya Wilsens

© Maya Wilsens

4

Op 22 september 2011 stierf auteur, columnist en theatermens Roel Verniers op 37-jarige leeftijd aan kanker. Een jaar later gaan zijn kinderen Anaïs (10), Wolf (6) en zijn vrouw Clara Van Den Broek in première met een muzikale theatervoorstelling over het leven na papa’s dood. Vandaag werd ook het boek Sommige dingen (vallen in het water) voorgesteld, waarin Roels gesprek met Friedl’ Lesage, zijn columns en gedichten, en de tekstversie van de theatervoorstelling gebundeld werden. Clara licht in de dagkrant het ontstaan en haar beleving rond het boek en de voorstelling toe. Clara Van Den Broek: “Tijdens zijn ziekteproces heeft Roel enkele maanden columns geschreven voor De Morgen. Roel had ook het idee om een boek te schrijven over veranderingsmanagement. Dat boek heeft hij niet meer kunnen schrijven, maar er was wel interesse van Uitgeverij Vrijdag om zijn columns te bundelen. Zelf was ik ook al beginnen werken aan een theatervoorstelling over wat we hadden meegemaakt. Ik dacht dat het een mooi geheel zou zijn om het jaar voor zijn dood en het jaar erna samen te brengen. Zo kunnen mijn kinderen en ik samen met hem zijn in de tekst. Het is een manier om Roel bij ons te houden, ook al is dat een tweesnijdend zwaard. Het is tegelijk confronterend en deugddoend, want hoe meer je hem naar voren brengt, zoals bijvoorbeeld vandaag, hoe meer zijn afwezigheid ook opvalt.” “Aanvankelijk had ik mijn handen al vol aan slapen, met de kinderen bezig zijn en op automatische piloot wat productiewerk doen. Toen BRONKS mij vroeg om een nieuwe voorstelling te maken, sprak het mij

eerst niet echt aan. Tot op een bepaald moment de noodzaak ontstond om ‘iets’ te doen en daarvoor bleek theater toch de beste optie te zijn. Ik koos voor een dierenmetafoor om het universeler te maken, maar het is vooral ook een manier om het autobiografische te temperen. Het leven en wat wij meemaken is namelijk veel chaotischer dan de gestileerde fictieve versie. Het is ook niet de bedoeling dat het een larmoyant boeltje wordt. Ik zie de uitgave van het boek en onze voorstelling meer als een proeven van levenskracht dan als een uiting van doodsdrift. Op een of andere manier is het leven toch sterker dan de wanhoop.” “Dat ik dit samen met mijn kinderen zou kunnen doen, was voor mij een voorwaarde om de voorstelling uit te werken. Ik merkte op dat ogenblik dat de enige manier waarop ik nog rust kon ervaren, was door met mijn kinderen bezig te zijn. Daarnaast maakte ik me zorgen over de praktische kant. Ik vroeg me af of ik nog wel zou kunnen spelen op avonden nu ik een alleenstaande ouder ben? Maar ook van hun kant uit merkte ik dat onze drie-eenheid wel goed zit. Vanaf het begin heb ik hen betrokken bij het opstellen van de tekst en nadien ook weer bij de eerste repetities. Dat neemt niet weg dat er nog ruimte is om meer van hun impulsen uit te gaan in de komende repetitieperiode en het nog speelser aan te pakken. Het therapeutische aspect speelt uiteraard wel een rol, maar eerder als een soort neveneffect, want dat mag zeker niet het enige doel zijn. Het is in de eerste plaats echt de bedoeling om een voorstelling te maken.” “Ik hoop ook dat het een verhaal is dat mensen aanspreekt die ons niet kennen. Tegelijk vraag ik me soms af waarom ik dit allemaal doe? Creëren is een innerlijke noodzaak, maar er is toch een verschil tussen enerzijds thuis op mijn computer schrijven en er anderzijds ook het uiterlijke aspect bijhalen. Je kan natuurlijk geen boek uitgeven of een voorstelling maken zonder enige publiciteit, maar ik ben gewoon me meer achter mijn werk te kunnen verschuilen. Het was vooral Roel die bijvoorbeeld op Facebook heel persoonlijk te werk ging en daarom heb ik nu soms het gevoel dat ik twee paden bewandel, dat van mij en dat van hem. Toch denk ik ook wel dat het belangrijk is om er mee naar buiten te komen, om de dood niet ‘dood te zwijgen’. We leven zo gemakkelijk in de illusie dat we onsterfelijk zijn, maar de dood en de ziekte moeten juist bespreekbaar blijven. In onze maatschappijvorm waarin alles gecompartimenteerd wordt, worden ziekte en de dood heel vaak afgesloten in ziekenhuizen, waardoor het onterecht lijkt alsof iedereen in goede gezondheid is. Wanneer je er dan wel mee geconfronteerd wordt, komt het bijna als een grote verrassing. Daarom vind ik het belangrijk met het boek en de voorstelling naar buiten te komen, als troost dat de dood en ziekte er ook mogen zijn, dat het er nu eenmaal bij hoort, bij het leven.” ◆ Rini Vyncke


ROEL VERNIERS PRIJS

// SINT-CHRISTOFFEL

Roel Verniers, duizendpoot maar onder andere ook voormalig coördinator van Het Theaterfestival, overleed op 22 september 2011. Hij werd door kanker getroffen en gaf bewust een luid klinkende stem aan zijn ziekte, onder andere door het schrijven van columns in De Morgen of op zijn Facebookpagina. Op deze manier werd zijn ziekte heel open en publiek afgebeeld. Ook Friedl’ Lesage zocht naar aanleiding van een luisteraarsvraag en het lezen van zijn column contact met hem op. Ze wilde hem graag uitnodigen in haar boekenprogramma, waar Roel op inging. Na zijn overlijden kwam Friedl’ met het idee om een geldprijs in het leven te roepen die een ondersteuning kan zijn voor jonge theatermakers. Ze nam contact op met huidig coördinator van het Theaterfestival, Els De Bodt, en zo kwam de Roel Verniers Prijs tot stand.

“ De winnende voorstelling is heel gedurfd en veelzijdig in het combineren van verschillende theatrale en muzikale vormen.”

Voorlopig gaat het om een eenmalige prijs, maar de stad Antwerpen denkt na over mogelijkheden om er een fonds van te maken. Op die manier zou het een regelmatige bijdrage kunnen vormen voor het verbreden van het cultuurveld. Roel Verniers droeg namelijk niet alleen jonge theatermakers een warm hart toe, maar meer algemeen alle jonge participanten in het sociomaatschappelijke cultuurveld. De eerste winnaar van de Roel Verniers prijs werd Silence Fini/De Werf met Het fantastische leven van de heilige Sint-Christoffel zoals samengevat in twaalf taferelen en drie liederen. Cees Vossen (jurylid): “Binnen Circuit X zijn alle voorstellingen heel verschillende richtingen op gegaan. Wij hebben gekeken naar de eigenzinnigheid, de verrassende vormen en het vooruitstrevende van de voorstelling. Roel was namelijk ook iemand die eigenwijs en zoekend was. De winnende voorstelling is heel gedurfd en veelzijdig in het combineren van verschillende theatrale en muzikale vormen.” ◆ Rini Vyncke

© Maya Wilsens

Deze prijs van tienduizend euro wordt uitgereikt aan een voorstelling uit Circuit X. Naast dit startbudget voor een nieuwe productie, krijgen ze ook repetitieruimte en een premièreplek in CC Berchem. Voor de jury werd een combinatie van Roels vrienden en professionals gezocht. Meer specifiek gaat het om Friedl’ Lesage, Hanneke Paauwe (theatermaakster), Cees Vossen (CC Berchem) en Fried Aernouts (CC Berchem).

5


6

Sidi Larbi Cherkaoui evolueerde het laatste decennium in snel tempo van het nieuwe wonderkind van de Belgische dans tot een gevestigde waarde in binnen- en buitenland. In de lijn van het klassieke drietal De Keersmaeker-Vandekeybus-Platel reist Cherkaoui met zijn gezelschap Eastman de wereld rond en valt hij internationaal in de prijzen. Vandaag ontving hij ook de Vlaamse Cultuurprijs voor de Podiumkunsten.

wegingen in zijn voorstellingen. Nergens is de link tussen tekenen en dansen zo duidelijk als in TeZuKa (2011), waarin Cherkaoui de stripfiguurtjes en de levensvisie van zijn Japanse manga-held Osamu Tezuka via dans en projectie tot leven bracht. TeZuKa is doordesemd van Japanse rituelen en symboliek, en is de grootste voorstelling die Cherkaoui tot nu toe maakte. Toen hij vijftien was, scheidden Cherkaoui’s ouders. Cherkaoui begon op dat moment met showdance in allerlei televisieprogramma's zoals de Soundmixshow. Zijn (moslim)vader had daar een grote hekel aan. Larbi was voor zijn vader op alle vlakken een "second hand son": hij droeg niet enkel tweedehandskleren van zijn broer, maar werd ook zo behandeld door zijn vader. Een jongen die danste was immers geen goede jongen. Dat hij uiteindelijk op een jongen verliefd zou worden, maakte de zaak er niet beter op voor zijn vader. Cherkaoui had in zijn jeugd het gevoel dat hij zich steeds moest verantwoorden: hij was een "Arabische homo", twee elementen van zijn persoonlijkheid die in de ogen van anderen al de rest overschaduwden.

Het levensverhaal van de jonge Sidi Larbi Cherkaoui is al vaak verteld – o.a. in de documentaires Rêves de Babel en Goudvis – en vertoont vele linken met zijn dansvoorstellingen. Cherkaoui groeit op in Hoboken. Als kind verlangde hij naar de stad die een half uur met de tram verwijderd was. Daar ontstond zijn fascinatie voor reizen. Cherkaoui heeft een Marrokaanse vader en een Vlaamse moeder. Die verschillende identiteiten en het slaan van bruggen tussen verschillende culturen is een sleutelbegrip geworden in het oeuvre van Sidi Larbi Cherkaoui. Zijn achternaam betekent overigens ‘waar de zon opkomt in het oosten’. In verschillende van zijn voorstellingen verdiept Cherkaoui zich in oosterse culturen en dansvormen. Het is dus geen toeval dat hij zijn gezelschap later Eastman genoemd heeft. Als kind is Cherkaoui trouwens nog niet bezig met dansen, maar tekent hij de werkelijkheid om zich heen. Het is een kleine stap van het tweedimensionale tekenen tot het driedimensionale choreograferen in de ruimte. "Wanneer ik even vast zit in het zoeken naar bewegingen, begin ik steeds terug bij mijn handen, zij zijn de basis", zegt Cherkaoui over het veelvuldig gebruik van handbe-

De weg tussen showdance en zijn spirituele voorstellingen van nu, timmerde Cherkaoui zelf. Behalve een jaartje bij P.A.R.T.S. volgde hij geen dansopleiding. Het is Alain Platel die hem ontdekt, nadat Cherkaoui in 1995 de Prijs voor beste Belgische danssolo wint. Daarna werkt Cherkaoui mee aan de creatie van Iets op Bach (1997) van Alain Platel, een voorstelling die de wereld rondtoerde. Bij Les Ballets C. de la B. kreeg hij als een van de vaste makers de kans om een eerste grote productie te maken, Rien de rien (2000). Cherkaoui maakte met de dansers van Sasha Waltz & Guests ook d’Avant (2002). Geregeld creëert hij een choreografie op vraag: zo bijvoorbeeld voor Adams appels (2009) van Olympique Dramatique, Das Rheingold (2010) van Guy Cassiers bij de Scala in Milaan, en Labyrinth (2011) voor Het Nationale Ballet van Amsterdam. Cherkaoui leerde zijn stiel vooral al doende en door nabootsing. Zijn grote jeugdidool was Bruce Lee. De interesse van Cherkaoui in kung fu exploreerde hij verder in Sutra (2008), waarin hij de Chinese Shaolinmonniken voor het eerst liet reizen om hun harmonieuze gevechtssport in de rest van de wereld te tonen – een bruggenbouwer, weet u wel. Zowel TeZuKa als Sutra maakte Cherkaoui in Sadlers’ Wells, een grote danstempel in Londen. Zijn gezelschap Eastman is in residentie in deSingel, waar de grotezaalvoorstellingen van Cherkaoui ook meestal te zien zijn. Eén keer per jaar wordt er nog een kleinere productie van Cherkaoui getoond in Toneelhuis, waar hij van 2006 tot 2010 deel van uitmaakte. Zo toonde hij er IT 3.0 (2011), een dansduet met Wim Vandekeybus waarvan hij inmiddels de derde bewerking maakte. In maart 2013 is er bij Toneelhuis 4D te zien, een bundeling van vier dans


CULTUURPRIJS

// SIDI LARBI CHERKAOUI

7

duetten die Cherkaoui in de loop der jaren maakte. Twee van die duetten werden al eerder getoond op Dansand in Oostende: het wonderbaarlijk mooie Faun (2009), gebaseerd op de mythische dansvoorstelling l’Après midi d’un faune van Nijinsky (gemaakt in Sadler’s Wells naar aanleiding van een Diaghilev-avond) en Rein (2010), dat in het Oostendse zand in première ging. Sin, een derde duet uit 4D komt uit Babel (Words) (2010), waarschijnlijk de meest succesvolle en strafste productie die Cherkaoui al maakte. In Babel (Words) werkte Cherkaoui rond het gegeven taal en grenzen. Zijn dansers uit verschillende landen – Cherkaoui’s dansers wonen niet in Brussel, zoals gewoonlijk is bij de andere grote Belgische dansgezelschappen – brachten hier een kakofonie aan talen en culturen mee op de scène, waarbij ze toch proberen te communiceren om zo hun toren van Babel te bouwen – misschien wel het meest krachtige symbool van internationale eenheid (en gespletenheid) ooit. Babel (Words) maakte Cherkaoui in onderdak bij De Munt, samen met Damien Jalet. Deze Frans-Belgische danser en choreograaf is een sleutelfiguur in het leven en de carrière van Cherkaoui. Ze hadden een jarenlange relatie, en Jalet assisteerde Cherkaoui bij verschillende creaties en danste in een aantal producties. Het is veelzeggend voor de hoge vlucht die Cherkaoui de afgelopen jaren nam, dat de creatie van Babel (Words) door het grote publiek enkel aan hemzelf werd toegeschreven en niet eveneens aan Damien Jalet. Babel (Words) is het sluitstuk van twee drieluiken die Cherkaoui maakte. Enerzijds die van de samenwerkingen met Jalet en de grotendeels gelijke groep dansers uit Foi (2003) en Myth (2007). Onder hen AmerikaansBelgische acteur Darryl Woods, die in de drie voorstellingen de arrogante en gladde professor speelt. Samen met Ulrika Kinn Svensson – de robotvrouw – zorgt hij voor de komische noot in deze producties. Voeg daarbij de blonde danser James O’Hara (het slangenmens uit Faun) en de theatrale klassieke zangeres Christine Leboutte, en je krijgt een even opvallende, verscheiden als schitterende cast. Babel (Words) is ook het slotluik van de trilogie die Cherkaoui met beeldend kunstenaar Antony Gormley maakte. Gormley maakte voor Babel (Words) een aluminium constructie van open kaders die op, in en door elkaar geplaatst kunnen worden. Hun eerste samenwerking was Zero degrees (2005), het dansduet dat Cherkaoui maakte met Akram Khan, de Britse choreograaf met wie Cherkaoui veel gemeen heeft: beiden zijn het (deels) Islamitische zonen die in Europa opgegroeid zijn, en streven ze naar een symbiose tussen oost en west. Voor Sutra maakte Gormley een scenografie bestaande uit identieke houten kisten, waar de monniken de meest fantastische dingen mee uitspoken, zoals allemaal synchroon voorover vallen terwijl ze op hun houten kisten staan.

TeZuKa Cherkaoui werkt in zijn scènebeelden bijna altijd met één materiaal: hout in Sutra, aluminium in Babel (Words) en stenen in de nieuwe creatie Puz/zle (2012), die deze zomer in première ging in een steengroeve op het Festival d’Avignon, en het komende seizoen in twee speelreeksen in deSingel te zien zal zijn. Puz/zle ontrafelt ons leven via DNA-structuren en de manier waarop we elkaar repliceren. Hierin schuilt zowel Cherkaoui’s fascinatie voor wetenschap als voor spiritualiteit. Leg daarnaast de klassieke muziek die hij in iedere voorstelling gebruikt, en de verschillende verwijzingen naar popcultuur – denk aan een lied uit Alladin in het duet Play (2011), en je begrijpt dat Cherkaoui niet de man is van de conflicten. Dans en taal, moeilijk en toegankelijk, groots en klein, serieus en grappig, Noor en Indiër: het bestaat allemaal op een horizontale manier naast elkaar, eerder dan elkaar uit te sluiten. Cherkaoui gebruikt zoveel verschillende elementen en stijlen, maar bouwt er toch een coherent, interessant en gestaag groeiend oeuvre mee. Het is niet voor niets dat het Duitse tijdschrift Ballettanz hem al twee keer uitriep tot choreograaf van het jaar (2008 en 2011). Nu mag hij eindelijk ook de Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap bij op zijn schouw zetten. Al zal Cherkaoui er niet veel naar kunnen kijken: hij blijft een vagebond die de wereld rondreist op zoek naar nieuwe mensen en culturen om zijn leven te verrijken. ◆ Filip Tielens


8

INTERVIEW

//

© Filip Tielens

Peter en de Wolf

In onze rubriek De expert nodigen we iemand uit op Het Theaterfestival die inhoudelijk aan een geselecteerde voorstelling kan gelinkt worden, en er zelfs ‘een expert’ in genoemd mag worden. Voor de voorstelling Krenz van de Koe vroegen we Peter Mertens, de voorzitter van de PVDA+, om achteraf zijn licht te laten schijnen over inhoud en kwaliteit van de voorstelling. Halverwege schoof Willem de Wolf bij aan tafel, en hadden wij meteen een leuke titel gevonden voor dit semi-dubbelinterview. Peter Mertens: “Ik zat eigenlijk vrij ongemakkelijk tijdens de voorstelling omdat de bankjes zo laag zijn, en ik had een kramp in mijn been. Maar dat is me allemaal pas opgevallen toen de voorstelling gedaan was (lacht). Ik zat van het eerste tot het laatste moment helemaal in het verhaal. Het is ongelofelijk hoe Willem de Wolf het publiek kan meetrekken in zijn verbeeldingskracht. Ik ben zelf geen specialist in theater, maar ik vond Krenz echt een mooie voorstelling met voldoende afwisseling in ritme en goed acteerwerk. Inhoudelijk zitten er verschillende lagen in het verhaal. De tegenstelling vadermoord-vaderliefde vond ik interessant: in hoeverre maak je je keuzes zelf of zijn het die van je vader? Ook die link tussen het persoonlijke verhaal van Willem de Wolf en dat van Egon Krenz is goed gezien: het zijn beide tweede mannen die op een bepaald moment moeten loskomen van hun vader. Ik vond het ook verrassend hoe hij soms zei ‘Denkt Krenz. Denk ik.’, waardoor hij extra verwarring schiep of hij nu voor zichzelf of voor Krenz sprak. Er is ook een mooi spanningsveld tussen het prentboeksocialisme van de 23-jarige Willem zoals het in de voorstelling komt, en zijn latere ontgoocheling.” “Er is wel een groot verschil tussen de manier waarop

Willem en ik links zijn geworden, denk ik. In de voorstelling vertelt Willem de anekdote dat hij met zijn familie op een terras belandde, en de ober er een briefje neerlegde dat ze er niet gewenst waren, vermoedelijk om hun armtierige uiterlijk. Willem kreeg communistische sympathieën uit wrok. Bij mij liep dat toch anders: ik heb een heel gelukkige jeugd gehad. We waren niet rijk thuis, maar ik had niets te kort. Ik ben afkomstig van de Kempen, en dacht dat iedereen net als ik kon ravotten in de bossen, een fiets kon kopen of naar de jeugdbeweging kon gaan. Toen ik in 1989 ging studeren in Antwerpen, zag ik in dat dat niet zo was. Er werden grote betogingen gehouden tegen gastarbeiders, en zwarten en Marrokanen werden in elkaar geslagen. Het Vlaams Blok kwam op en haalde in 1991 een kwart van de stemmen. In Duitsland werden aanslagen gepleegd door extreemrechts en in Frankrijk kwam het Front National op. Ik ben in de eerste plaats politiek actief geworden tegen het racisme en fascisme. Mijn engagement was dus heel concreet: ik pleitte er bijvoorbeeld voor om geen subsidies meer te geven aan organisaties die openlijk racistisch zijn. Ik stond niet voor holle slogans, zoals er in Krenz eentje geroepen wordt: ‘Hun strijd, onze strijd, internationale so-li-da-ri-teit!’. Naar mijn gevoel is dat toch iets van het communisme van een generatie eerder.” “Het is ook niet zo dat we met de PVDA+ een heilsstaat verwachten zoals het in de voorstelling ‘het totaalsocialisme’ en ‘het totaalgeluk’ genoemd wordt. We willen geen draaiboek van a tot z van de ideale maatschappij zonder creativiteit en vernieuwing. Het socialisme uit de 20ste eeuw werd opgebouwd op de problemen van toen. We moeten dat niet copy-pasten. In het communisme van de 20ste eeuw zijn vele zaken


PETER MERTENS EN WILLEM DE WOLF

9

gebeurd die niet door de beugel kunnen, maar er zijn ook goede dingen gerealiseerd. Zo heb ik veel respect voor de alfabetiseringscampagne die er bij het begin van het communisme in landen als de DDR, Sovjet-Unie en Venezuela gebeurd is. Het neoliberalisme is nu wel teveel doorgeslagen in de andere richting: een totale vrijheid, waardoor een aantal basiszekerheden aan het wegvallen zijn: het recht op wonen, gezondheidszorg, onderwijs… Ik herken wel veel zaken uit de voorstelling: het feit dat mensen soms als een nummer beschouwd worden, dat ze onzichtbaar zijn in de maatschappij. Vandaag praatte ik nog met sociale huurders die 500 euro per jaar te veel aangerekend werden. Zij hebben helemaal geen stem om dat onrecht te laten klinken.”

Willem: “Krenz is trouwens de eerste voorstelling waarin ik werk rond dat deeltje van mijn verleden. Het is zeker niet zo dat deze voorstelling een pleidooi is voor het communisme, of dat ik in andere voorstellingen ook telkens een sociale wantoestand wil aanklagen. Krenz is heel dubbel: er is ook die ontgoocheling en dat verdriet om wat verloren is gegaan. Lange tijd is er een alternatief voor onze westerse maatschappij geweest waar veel slecht aan was, maar ook veel goed. Er was tenminste een alternatief denkbaar dat fundamenteel anders was dan het idee dat je zoveel mogelijk geld moet verzamelen voor jezelf. Stilaan is ‘socialisme’ geen vies woord meer. Daar heeft onder andere de Occupybeweging mee voor gezorgd.”

(Willem de Wolf kreeg te horen dat er een Vlaamse communistische politicus in de zaal zat, en vervoegt ons gesprek. Tussen hem en Peter ontspint er zich een lang en ingewikkeld gesprek over de communistische partij in Groningen waar Willem van afkomstig is, wethouders, turfstekers en politici van vroeger en nu.)

Peter: “De kentering is bezig. In Spanje komen de jongeren weer massaal op straat, om te protesteren tegen het feit dat één op twee van hen geen werk heeft. Ik ben blij dat alles weer in vraag gesteld wordt. Lang leve het debat. Fukuyama zei in 1989 dat we aan het einde van de geschiedenis waren gekomen door de overwinning van het westen op het communisme, maar dat blijkt toch niet het geval te zijn.”

"Pardon, iedereen moet meebetalen aan de crisis?! Dat is toch raar?!" Willem de Wolf: “In het noorden van Groningen was het verschil tussen arm en rijk destijds gigantisch groot. Er was een enorme uitbuiting, lonen werden uitbetaald in briefjes die je enkel kon inruilen in de winkel van het bedrijf. Mijn grootvader kon niet stilhouden dat hij lid was van de communistische partij, en heeft daardoor nooit promotie gemaakt. Het plaatselijk communisme stond in Groningen erg sterk. Men hielp je er met het invullen van je belastingsformulieren. De partij had een grote kracht in de wijken, waardoor je wel voor hen bleef stemmen. Ook al vielen mijn grote idealistische idealen vanaf de jaren tachtig in elkaar, onder andere door de Sovjetinvasie in Afghanistan. Toen ik naar de toneelschool ging, was ik er ook steeds minder mee bezig.” Peter: “Met de PVDA+ hebben we een tijdje terug grote debatten gehad over de richting die we uit moesten, over wat dogmatisme is en wat stilaan tot onze geschiedenis mag behoren. Daar hebben we ook gezegd dat onze kracht in de buurtwerking ligt. Je kan niet enkel in de media scoren, je moet ook je inplanting behouden. Anders krijg je een luchtbel zoals LDD, die wel veel stemmen haalt maar geen basis heeft. Natuurlijk doen wij ook aan intelligente marketing – al vinden sommigen dat misschien iets vies. Om de woorden van Willem te gebruiken: ‘als we allemaal in grijze jassen zouden rondlopen, en er is geen een lachende Krenz bij', dan gaan we nooit voor een talkshow uitgenodigd worden (lacht).”

Willem: “In de voorstelling zit ook de zin: ‘De hele wereld is nu eindelijk helemaal westen geworden.' Er is zich een alternatief aan het ontwikkelen. Ik vraag me wel af of dat toekomstig alternatief veel gebruik zal maken van al bestaande elementen die dusdanig in ons systeem geïncorporeerd zijn. Voor alle partijen is het belangrijk om de middenklasse aan te spreken.” Peter: “Als je over de middenklasse spreekt… Ik vind het verrassend hoe in Spanje en in Griekenland de middenklasse in sneltempo aan het verdwijnen is. Neem nu piloten: tot vier jaar geleden verdienden zij 2500 euro netto, waarmee ze een huisje met misschien een klein zwembad erbij gekocht hebben. Nu verdienen ze nog maar 1250 euro, en hebben ze problemen om dat huisje en zwembadje af te betalen.” Willem: “De SP van Emile Roemer doet het nu heel goed in de peilingen, maar ik weet niet of ze dat zullen kunnen vasthouden. Er wordt op dit moment ontzettend veel met modder gegooid: Rutte haalt oude boutades boven als ‘we hebben gezien wat er met het socialisme kan gebeuren’. Ik vind het ook vreemd hoe mensen die gewoon elke dag gingen werken en werkelijk niets met de bankenwereld te maken hebben, er nu toch voor moeten betalen. Zelfs kunstenaars in Nederland zeggen dat ook zij moeten meebetalen aan de crisis. Pardon, iedereen moet meebetalen aan de crisis?! Dat is toch raar?!” ◆ Filip Tielens


10

CREW

// AIDAN CHAMBERS

Was het niet moeilijk om Dit is alles volledig te verstaan aangezien het in het Nederlands gespeeld wordt? “Nogal, ja. Maar Marieke was zo vriendelijk mij pagina per pagina doorheen het script te loodsen en in het Engels te verwijzen naar de passages uit het boek, dus dat ging vlot. Ik had een heel goed overzicht van wat er in het stuk gebeurde.”

© Aidan Chambers

Denk je dat het makkelijker is een boek om te zetten naar theater dan naar film? “Tot nog toe is geen van mijn boeken omgezet naar film. Natuurlijk zijn film en theater andere kunstdisciplines. Ik heb altijd gedacht dat Je moet dansen op mijn graf en Niets is wat het lijkt goede films zouden zijn. Misschien zelfs betere films dan theaterstukken, maar ik ben blij met elke vorm.”

Is het de eerste keer dat één van jouw boeken op de planken wordt gebracht? Aidan Chambers: “Nee. Ibycus heeft in 1998 mijn roman De Tolbrug tot een voorstelling gemaakt met een hele mooie enscenering van Stef Stessel. Enkele jaren geleden waren er in Gent en in Duitsland ook producties van Je moet dansen op mijn graf en er werd een Nederlandse versie van Breaktime gemaakt.“ Wat vond je van Dit is alles in de bewerking van HETPALEIS? “Ik ben er heel blij mee. De roman is vrij lang en bevat veel thema’s en verhalen. HETPALEIS koos er voor om één specifieke verhaallijn uit te werken tot een spannend geheel. Ik kijk ernaar uit om de voorstelling opnieuw te zien wanneer die hernomen wordt volgend jaar. Natuurlijk zou het stuk er heel anders uitgezien hebben als het gebaseerd was op andere aspecten van de roman. Marieke Dilles dacht goed na over de passages die ze uitkoos en bleef trouw aan de originele tekst. Ze heeft geprobeerd om de dialogen en beschrijvingen rechtstreeks uit het boek te halen en geen nieuwe scènes uit te vinden. Ik vond het echt leuk hoe ze de schrijfpassages heeft vertaald naar de scène met de audiorecorder en de projectie van de handgeschreven pagina’s. Ook het feit dat Sam Wauters zo veel muziek in de voorstelling gebruikt en één van Cordelia’s songs op muziek zet, kon mij zeer bekoren. Bovendien speelde Marieke fantastisch.”

Je werk gaat vaak over tieners. Zijn er thema’s van jouw vroegere boeken die nog steeds relevant zijn voor de jonge lezers van vandaag? “Er zijn enkele levensthema’s die steeds hetzelfde blijven: liefde, haat, jaloezie, angst, seks, dood, enzovoort. Romeo en Julia zegt nu evenveel over verliefde, jonge mensen en vechtende families als in Shakespeares tijd, vierhonderd jaar geleden. Tegenwoordig zijn jonge mensen wel veel vrijer dan in mijn jeugd. Ze zijn beter geïnformeerd. Ook hun taalgebruik is anders. Eén van de grootste veranderingen - zo niet dé grootste - is de houding ten opzichte van vrouwen en van de verwachtingen die vrouwen nu hebben wat betreft hun rol in de maatschappij, thuis en ten opzichte van hun partner. Ik zie dit als een grote verbetering in ons leven, maar er moet nog meer gebeuren. Die evolutie zie je ook in mijn werk als je mijn boeken leest in de volgorde waarin ze werden gepubliceerd, startend met Breaktime in 1978 tot This Is All in 2005. Mocht het jou gevraagd worden, zou je dan een transcriptie maken van jouw boeken naar een theatertekst? “Ze vroegen me destijds te helpen schrijven aan het script voor de productie van De Tolbrug. Maar ik vond dat ik, wanneer ik mijn eigen boek zou adapteren, ook moest werken met de specifieke acteurs die zouden meespelen in de voorstelling. Anders is het voor mij moeilijk om van mijn boek los te komen. Ik schreef wel al theaterteksten, maar een eigen boek adapteren is een ander proces. Ik hou van het theater en het werken met acteurs. Het zou fantastisch zijn als ik meer mogelijkheden had om dit te doen. Mijn ideale leven zou zijn om in een theater te werken als een toneelschrijver en daarnaast ook boeken te schrijven, maar dat is een niet te verwezenlijken utopie, vrees ik (lacht).” ◆ Filip Tielens ◆ Oona Goyvaerts ◆ Marijke Van Geel


DE BARBAREN

// AYLA SATIJN

11

© Charlien Adriaenssens

Voor het derde jaar op rij infiltreren acht Barbaren van fABULEUS in Het Theaterfestival. Iedere jongere wordt opgedragen om zich minstens voor de duur van het festival fataal aangetrokken te voelen tot een van de geselecteerde makers. Dagelijks leest u in de dagkrant enkele fragmenten uit de blogberichten van een van de Barbaren. Vandaag Ayla Satijn over Rosas.

1 juli 2012 ›› Aangenaam, ik ben Ayla Satijn. Een trotse Barbaar die net als Cesena de grenzen gaat aftasten van haar kunnen. Ik ga er alles aan doen om jullie te blijven boeien de komende maanden! Ook al word ik een Barbaar genoemd : ‘Een persoon zonder besef van waarden, smaak en/of gevoel.’ Ondanks deze benaming ga ik jullie mijn zachte en tedere kant tonen, net als mijn smaak en gevoel voor theater. 31 juli 2012 ›› ROSAS:

• Waarom kiezen jullie voor de mysterieuze 14e eeuwse dichter Solage? • Hoe kunnen jullie een voorstelling zo vroeg inzetten en nog steeds volk aantrekken? • Waarom beginnen jullie met de zonsondergang in En atendant en niet met de zonsopgang? • Hoeveel symboliek en betekenis heeft dit stuk? • Belooft u mij nog meer van jullie te laten horen na Cesena? ( na En atendant was ik al verkocht)

27 augustus 2012 ›› TOEN GEBEURDE HET :

Ik stond wat rond te huppelen aan de kant van de weg en begon wat te dansen. Ik had net twee boeken en een cd bekeken over de basispassen van Fase, de solo van Anne Teresa de Keersmaeker. Ik probeerde een cirkel te vormen met mijn pasjes en toen kreeg ik het idee. Ik maak een danscirkel aan de ingang van deSingel!

© Ayla Satijn

28 augustus 2012 ›› STAP 1 Het podium aftekenen STAP 2 De zandcirkel vormen STAP 3 De tekst erin schrijven STAP 4 Benoemen

GESLAAGD PROJECT Hebben mensen het geprobeerd? Ja, twee mensen durfden de uitdaging aan. Beiden slaagde er jammer genoeg niet in om het op de juiste manier te doen, maar ik ben blij dat ze het hebben geprobeerd! Ik zal nog een handleiding projecteren of uitschrijven. + ik heb de voorbijgangers gefilmd... (zie fabuleus.be)

Ayla Satijn


AGENDA // TEKENAAR // COLOFON

12

VRIJDAG 31 AUGUSTUS 15.00 u

Boekpresentatie Sommige dingen (vallen in het water)

Blauwe foyer

17.00 u

Uitreiking Cultuurprijs Podiumkunsten & Roel Verniersprijs Rode zaal

18.00 u

Expo Toneelstof 1959-1999

Expozaal

18.00 u

Pop-up shop Vitrine

Festivalcentrum naast Grand Café

19.00 u

Inleiding Dit is alles

Blauwe foyer

20.00 u

Dit is alles

HETPALEIS

Theaterstudio

20.00 u

Land’s End

Berlin

Oud Justitiepaleis, Britse Lei 55

20.30 u

Krenz, de gedoodverfde opvolger

De Koe

Monty

ZATERDAG 1 SEPTEMBER 17.00 u

Informeel jurygesprek

Vertrek aan Grand Café

18.00 u

Expo Toneelstof 1959-1999

Expozaal

18.00 u

Pop-up shop Vitrine

Festivalcentrum naast Grand Café

19.00 u

Inleiding De Pijnders

Arne Sierens

Rode foyer

20.00 u

De Pijnders

Cie Cecilia / Theater Antigone / De Werf

Rode zaal

20.00 u

Land’s End

Berlin

Oud Justitiepaleis, Britse Lei 55

22.00 u

DJ-set acteurs De Pijnders

Dit is alles | © Koen Aelterman

Grand Café

HOOFDREDACTIE Filip Tielens REDACTIE Karolien Byttebier, Anne Declercq, Oona Goyvaerts, Filip Tielens, Marijke Van Geel, Rini Vyncke VORMGEVING Jerina & Tessa Colyn | plumo.be REACTIES filip@theaterfestival.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.