De kunst van het begeleiden
1
Inhoud Redactioneel ................................................................ 3 Twee gezichten, één gezicht naar buiten ............. 5 Een voorwoord van Willem Pleune en Petra Kanters
Ik roep maar wat ........................................................ 7 Interview met Bert Coenen - lector begeleidingskunde
Kunst ............................................................................. 10 Een leven lang leren .................................................. 13 Interview met Marjo de Bot - programmaleider supervisie, coaching en begeleidingskunde
Colofon Interviews Esther Groenewegen – Divine Communicatie Foto’s Erno Wientjens Fotografie Ontwerp Danny Bok Voorwoord Willem C. Pleune Redactie Ruud Vermaase en Danny Bok Drukwerk Tripiti Informatie: www.hogeschoolrotterdam.nl
© Hogeschool Rotterdam, Instituut voor Sociale Opleidingen – Masteropleidingen Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of in enig ander digitale, elektronische, optische of andere vorm ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
2
De kunst van het begeleiden Inspirerende interviews met Bert Coenen en Marjo de Bot bij hun afscheid aan de Leergang Supervisie & Coaching en de Master Begeleidingskunde van Hogeschool Rotterdam.
Voor u ligt een magazine waarin u twee opmerkelijke verhalen kunt lezen over de kunst van het begeleiden. Bert Coenen en Marjo de Bot nemen u in interviews met Esther Groenewegen mee hoe zij het vak hebben zien ontwikkelen en daar zelf een belangrijke bijdrage aan hebben gehad. Want dat hebben ze! Reden om dit magazine te maken is het afscheid van beide in mei 2015. In de interviews geven zij niet alleen een terugblik, maar vooral hun mening over de verdere ontwikkeling van het vak. Kortom, een bron van inspiratie voor iedereen die zich interesseert in supervisie, coaching en begeleidingskunde. Hogeschool Rotterdam Instituut voor Sociale Opleidingen Masteropleidingen
3
Twee gezichten, één gezicht naar buiten!
Samen stonden en staan ze ervoor. U leest dat in deze speciale uitgave. Marjo de Bot; programmaleider van de supervisie en masteropleiding Begeleidingskunde en haar lange ervaring in het werkveld van maatschappelijke dienstverlening en grote betrokkenheid bij het vakgebied van supervisie. Bert Coenen; als lector begeleidingskunde met een eigen gezicht en een visionaire blik om het vakgebied van supervisie in Nederland om te buigen naar het kennisdomein van Begeleidingskunde. Ruim 15 jaar is Marjo de Bot met passie en grote betrokkenheid de programmaleider en verbinder geweest van de Opleiding Supervisie en Coaching voor het werkveld van de maatschappelijke dienstverlening. Zij heeft in samenwerking met het management en docententeam de opleiding binnen Hogeschool Rotterdam een gezicht gegeven. Haar grote betrokkenheid bij de beroepsgroep en de landelijke vereniging voor supervisie en coaching was een welkome aanvulling voor de opleiding tot supervisor en later coaching. Daarna bracht ze als programmaleider, in samenwerking met lector Bert Coenen en het management, de opleiding op het niveau van een officieel erkende post-hbo-master. Honderden studenten heeft ze toegesproken en het getuigschrift mogen uitreiken. Bert Coenen heeft met zijn eigentijdse en praktijkwetenschappelijke bril en, niet te vergeten, zijn ongeëvenaarde creatieve geest een waardevolle draai gegeven aan de post-hbo-opleiding Supervisie en Coaching. In goede samenspraak met het managementteam van de opleiding ging hij de confrontatie niet uit de weg om nieuwe paden te bewandelen en de beroepsgroep van supervisoren en coaches tot een ander handelen te brengen. Ruim tien jaar heeft Bert gewerkt aan de verdere professionalisering van het vakgebied van begeleidingskunde.
Bert wist op een tartende manier het werkveld te confronteren met zijn nieuwe inzichten op het kennisdomein begeleidingskunde en bracht daarmee het opleidingsteam continu in beweging. Zijn laatste actie in dit verband is zijn boek(2014): ‘Coaching de oorlog verklaard!’ om het vakgebied van coaching bewuster met begeleiden om te laten gaan. Het resultaat van dit alles is dat er een erkende Master Begeleidingskunde staat. Het is een masteropleiding met een eigen visie en een bijzonder gezicht. Professionals die in staat zijn medewerkers in een organisatie te bewegen met behulp van praktijkwetenschappelijk onderzoek. Alles gericht om ruimte te geven aan onder andere die belangrijke competentie in de masteropleiding begeleidingskunde: het onbesprokene bespreekbaar te maken in klein en groot verband, binnen een werkrelatie, organisatie en/of groter maatschappelijk samenwerkingsverband. Daar stonden en staan ze voor! Marjo de Bot als programmaleider en Bert Coenen als lector en docent. Met plezier hebben wij samen gewerkt met deze kanjers in opleidingsland. Zij nemen nu afscheid en laten met hun verhalen in deze uitgave genoeg boeiende stof voor de toekomst achter. Dank hiervoor! Willem Pleune, manager private opleidingen Hogeschool Rotterdam Petra Kanters, onderwijsmanager masteropleidingen Instituut voor Sociale Opleidingen van Hogeschool Rotterdam
5
Bert Coenen is ruim 15 jaar als buitengewoon lector begeleidingskunde aan de Hogeschool Rotterdam verbonden geweest. Bert studeerde sociologie/bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, volgde de voortgezette opleiding tot supervisor en coach in Amsterdam en is in Utrecht gepromoveerd in de Humanistiek. Hij is de grondlegger van het werkveld begeleidingskunde. Van zijn hand zijn een zestal boeken en een aantal artikelen verschenen over begeleiden, organiseren en veranderen. In zijn werk als adviseur, onderzoeker en opleider is de mens in al zijn facetten vertrekpunt.
Ik roep maar wat ‘Ik heb geen waarheid of waarheden. Ik roep maar wat.’ Dergelijke woorden verwacht je niet van iemand die sociologie/bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft gestudeerd. En maar liefst zes managementboeken op zijn naam heeft staan. Toch is het een typerende uitspraak voor Bert Coenen, tot voor kort buitengewoon lector begeleidingskunde aan Hogeschool Rotterdam. ‘Ik wil mensen aan het denken zetten. Ik denk dat ik wel wat te bieden heb, maar ik probeer geen mensen te overtuigen van mijn gelijk. Het is hun eigen mening waar ik in geïnteresseerd ben.’
In 1949 “Op Zuid” geboren, bleken de jaren 50 en 60 van grote invloed op Bert. ‘We worden gevormd door de generatie die we zijn. We kunnen er wel over nadenken, of afstand van nemen, maar er nooit helemaal van loskomen. Ik kreeg in mijn jeugd mee dat het belangrijk was je te ontwikkelen. Je moest vooruitgang boeken door te leren. Daar geloofde ik natuurlijk niet in. Op school was ik al ontregelend. De jaren 50 was het decennium van regels, van hoe het eigenlijk hoort. De jaren 60 heb ik dan ook als bevrijdend ervaren. Daar liggen mijn roots, dat afzetten tegen de regels.’ ‘Als ik terugblik, is kenmerkend dat ik altijd mijn eigen gang ben gegaan. Daardoor werd ik vaak in de marge gedrukt, ik was immers anders dan de anderen. Ik heb het toch volgehouden en ben er altijd beter van geworden. Soms was dat eenzaam, en aan de andere kant zijn er toch altijd mensen die je met die instelling raakt. Dat ontregelende, dat recalcitrante, dat dwarse… ik had het best wel heftig. Ik kan er nu constructief mee omgaan. Het is een heel groeiproces geweest met veel vallen en opstaan. Feitelijk ben ik mijn hele leven lang al een ontregelaar.’ Het was in de periode dat Bert sociologie studeerde in Rotterdam dat hij in contact kwam met Ien Dales.
Voorafgaand aan haar politieke carrière was zij directeur van de Sociale Dienst in Rotterdam waar ze orde op zaken stelde na een fraudeaffaire. ‘Mijn ontmoeting met Ien Dales was een scharnierpunt in mijn leven. Ze heeft er maar vier jaar gewerkt, maar haar impact was enorm. Ze was onconventioneel en mensgericht. Ien nam afstand van het ambtelijke bureaucratische gedoe en liet de dingen los. Ze had een houding van “laat de dingen maar gebeuren en we zien wel.” Ik vond het geweldig. Sinds die tijd ben ik ook zo gaan denken en werken. Ik ben er achter gekomen dat het - of je nu praat over organisaties, mensen of je eigen ontwikkeling - goed is dat zich dat iets zich kan ontwikkelen. Je moet openstaan voor dat wat er gebeurt in plaats van dat je gaat sturen of zoeken.’
Organische processen De keuze de voortgezette opleiding Supervisie te volgen was zoals Bert zelf aangeeft, eveneens een organisch proces. ‘Niet gehinderd door enige kennis, heb ik de stap genomen. Het bleek een verrassende, geweldige studie te zijn ondanks mijn gevoel dat een heleboel dingen niet klopten. Ik heb dat onderzocht en heb in mijn proefschrift vooral belicht wat er fout ging bij supervisie. Daarmee heb ik op heel wat tenen 7
De kunst van het begeleiden
Boekentips van Bert Coenen:
getrapt en vervolgens ook de nodige bagger over me heen gekregen. De gedachten die ik toen heb ontwikkeld, zijn echter nog steeds leidend. En daar ben ik best trots op.’ ‘Achteraf gezien moet de strijd die ik met de mainstream coach- en supervisiewereld heb gevoerd, wel de grootste uitdaging van mijn carrière zijn geweest. Ik heb een bres weten te slaan ondanks de weerstand die mijn aanval op de gevestigde orde opriep. Men bevroedde dat er waarheid in mijn woorden lag. Er spelen echter enorme belangen in die wereld, en door sommigen wordt coaching puur als instrument om geld te verdienen gezien. Daar heb ik mijn leven lang tegen gestreden. Ik ben nooit uit geweest op geld. Ik kreeg betaald voor wat ik met heel veel plezier deed. Geld is nooit mijn drijfveer geweest.’ Als liefhebber van organische processen weet Bert authenticiteit zeer te waarderen. ‘De recalcitranten zijn van levensbelang voor een samenleving, een organisatie en een team. Alles wordt echter in regels gevat en daarmee wordt elk verlangen in de kiem gesmoord. Daardoor ontstaat verstarring. Kinderen zijn per definitie creatief, nieuwsgierig en verlangend. Dat wordt binnen de kortste keren aan banden gelegd. En bij sommige mensen hun leven lang. In de afgelo8
Jan Brokken - Baltische Zielen Blake & Mortimer (alle strips) Guust Flater (alle strips) Franz Kafka - Verzameld werk Gerard Koolschijn - Een familie, acht tragedies Lefranc (alle strips) Charles Lewinsky - Terugkeer ongewenst Joris Luyendijk - Dit kan niet waar zijn Robert Musil- De man zonder eigenschappen Sjeng Schreijen / Sergej Diaghilev – Een leven voor de kunst Frank Westerman - Ingenieurs van de ziel
pen 10 jaar hebben we in onze opleiding geprobeerd die creativiteit die mensen eigen is, weer toe te laten. Mensen mogen weer nieuwsgierig zijn, vragen stellen en eigenheid tonen. Mensen mogen weer worden wie ze feitelijk zijn.’
Het houdt nooit op Ook als het om organisatieverandering gaat, pleit Bert Coenen voor een organisch proces. ‘Er is geen eindpunt bij verandering. Het is een illusie om te denken dat het ooit stopt. Dat besef heb ik proberen bij te brengen aan mijn studenten. Verandering heeft gevolgen. En ook die moet je organisch laten gaan. Als je inziet dat het nooit ophoudt, geeft dat rust. In mijn manier van denken is een tijdelijke terugval ook niet erg. Het gaat immers om weerbaarheid, om beweging. Dan hoef je je ook niet zo druk te maken over deadlines of dat het anders loopt dan verwacht. Dat heb ik altijd als boodschap meegegeven.’ Met het vertrek van Bert Coenen als lector en Marjo de Bot als programmamanager, staat ook de voormalige Transfergroep van Hogeschool Rotterdam voor grote veranderingen. Bert ziet het vol vertrouwen tegemoet. ‘Ik heb geen moeite met het afscheid. We laten de opleiding in een prachtige staat achter.
De kunst van het begeleiden
“Er is geen eindpunt bij verandering. Het is een illusie om te denken dat het ooit stopt.”
Er treedt een jonge garde aan met nieuwe, andere energie. Het zal anders gaan, z’n eigen gang. En dat is prima. Willem Pleune, die over een aantal jaar afscheid neemt, heeft zelf Petra Kanters als zijn opvolger kunnen kiezen. Barbara Spoel neemt de taken van Marjo over. Het is allemaal heel organisch verlopen, net zoals de zoektocht naar mijn vervanger. En dat voelt goed.’ Ook over de wat verdere toekomst is Bert positief: ‘onze opleiding valt onder de paraplu van Hogeschool Rotterdam. Die kleinschaligheid in de context van een groter geheel, heeft wat mij betreft de toekomst. We zitten in een niche, opereren met een klein team en kennen alle studenten. Ondanks dat we onderdeel vormen van dat grotere geheel, hebben we een eigen profiel en identiteit. Zeker als je het afzet tegen de grote universiteiten, hebben we wat mij betreft een succesformule in handen.’
Toekomst vakgebied Gevraagd naar de toekomst van het vakgebied, is Bert heel stellig: ‘Ons vak moet zich opnieuw uitvinden. Coaching stamt eigenlijk nog uit de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw. Toen had men andere opvattingen over organisatiesturing of hoe met mensen
om te gaan. Met de Master Begeleidingskunde heb ik getracht een meer wetenschappelijke ingang te vinden, maar wel met gerichtheid op en belangstelling voor mensen. De wereld is sindsdien immers een stuk gecompliceerder geworden. Iedereen die in organisaties wordt begeleid, is op de een of andere manier tegen grenzen aangelopen. Tegen die van het werk, de organisatie of het leven zelf. Dat moet het vertrekpunt zijn. Het gaat niet om louter de theorie of de modellen. Het gaat om de ervaring.’ Bert licht zijn woorden nader toe. ‘Ons vak is een praktijkwetenschap. We moeten denken uit welke concepten we begeleiding geven en rekening houden met de context. Het is niet meer: “je hebt een probleem met je manager, kom praten enzovoorts.” Als er echter niets veranderd in de organisatie en diezelfde manager er nog zit, lost dat uiteindelijk niets op. Ik vind dat je begeleidingskundige dan ook met collega’s en de leidinggevende moet praten, of er voor moet zorgen dat mensen met elkaar in gesprek komen. Terugblikkend is het grensverleggend geweest dat ik niet alleen de nadruk op de methode leg, maar evenzeer op het relationele en de context. Die punten beïnvloeden elkaar ongelooflijk.’
9
Kunst Een belangrijke inspiratiebron voor Bert Coenen en Marjo de Bot is de kunst in al zijn vormen. Beide vonden het een goed idee om zich te laten fotograferen bij het beeld ‘De verwoeste stad’ van Ossip Zadkine. Het monument verbeeldt prachtig de drijfveer van ‘het tragische’. Rotterdam is een tragische en daardoor unieke stad, het verzet- en stelling nemen. Tegenwoordig zijn de ateliers van Zadkine (Lot) een broedplaats voor talent te bewonderen.
Kunst herbergt kennis die nog veel te weinig wordt benut. Het is een kennisbron voor me. Kunst inspireert me. Zo is de kunstwereld in Frankrijk bezig met de vraag of esthetiek relationeel is. Dus of het ervaren van wat mooi is, te maken heeft met de context. Denk aan de relatie tussen het kunstwerk en het gebouw waarin het staat, de mensen die er komen, noem maar op. Die vraagstelling heeft me op het spoor gezet eens na te denken over relationele ethiek. We staan constant voor ethische vraagstukken. Als ik met mensen in gesprek kom, is dat wat ik goed of juist slecht vind, het resultaat van waar we het over hebben. Het is ook hoe de ander er tegenover staat. Dan praten we daar over en komen we uit op een gedeeld beeld en kunnen we met elkaar verder. Er is dus geen goed of slecht. ‘Ik ben op en top Rotterdamse. Ik ben er geboren en getogen. Op een korte periode na, heb ik mijn hele leven in Rotterdam gewoond. Ik houd van Rotterdam. Ik ben regelmatig in de Schouwburg Rotterdam en het RO Theater te vinden. Modern toneel, moderne dans, opera maar ook experimenteel theater… Ik draag het een warm hart toe. Rotterdam is een fantastische stad vol dynamiek. Je koopt hier je overhemden bij wijze van spreken al met opgestroopte mouwen. Die mentaliteit spreekt me zeer aan.’
De verwoeste stad is een beeld dat Ossip Zadkine maakte naar aanleiding van het bombardement op Rotterdam. Het is op 15 mei 1953 onthuld. Dat Rotterdammers een band met het beeld hebben blijkt wel uit de bijnamen die het in de loop der tijd heeft gekregen: “Jan gat, Jan met de handjes, Jan met de Jatjes en Jan gat”. Het beeld is van brons en stelt een menselijke figuur voor zonder hart, symbool voor het hart van Rotterdam dat verloren ging bij het bombardement. Zadkine laat de armen, benen en handen in verschillende richtingen wijzen waardoor het beeld een grote levendigheid uitstraalt. Rotterdam kreeg het beeld cadeau van de directie van warenhuis De Bijenkorf. Het beeld wil de vernietiging van de stad door de Duitsers in herinnering brengen. Zelf zei de kunstenaar over de sculptuur: “Het [beeld] wil het menselijk lijden belichamen dat een stad moest ondergaan die slechts, met Gods genade, wilde leven en bloeien als een woud. Een kreet van afschuw om de onmenselijke wreedheid van dit beulswerk.” (bron: www.wikipedia.org en www.sculptureinternationalrotterdam.nl)
10
11
Marjo de Bot is ruim 18 jaar programmaleider van Transfergroep Rotterdam / Hogeschool Rotterdam geweest. In die functie was zij verantwoordelijk voor het opzetten en verder ontwikkelen van de Leergang Supervisie en Coaching en de Master Begeleidingskunde. Daarnaast heeft Marjo diverse managementfuncties in de Jeugdpsychiatrie en Ouderenzorg vervuld. Marjo is zelfstandig ondernemer en momenteel als senior consultant in de Ouderenzorg werkzaam. Zij studeerde Maatschappelijk Werk, heeft de voortgezette opleiding Onderwijs, Beleid, Supervisie en Organisatie gevolgd en talloze managementopleidingen als ook studies op het gebied van kinderjeugdpsychiatrie gevolgd. 12
Een leven lang leren Het eerste contact tussen Marjo de Bot en Hogeschool Rotterdam dateert uit de jaren 80, als supervisor bij de opleiding Maatschappelijk werk en later als supervisor bij de VO Management, een relatie met de hogeschool van ruim 30 jaar. Die verbondenheid bleef. Mei 2015 neemt ze, na 18 jaar als programmaleider te hebben gewerkt, afscheid. ‘In september start de 17e groep van de supervisorenopleiding. Toen die opleiding in 2004 stevig in de markt stond, besloten we er een master van te maken. En daarvan draait nu alweer de 10e groep. Ruim 90% van de studenten is enthousiast over de opleiding. Ook beschikken we over veel docenten die gepromoveerd zijn, artikelen publiceren of boeken schrijven. Daar ben ik trots op. Dat zegt namelijk veel over de betrokkenheid bij de opleiding en het gedachtengoed van begeleidingskunde.’
‘Omdat ik niet precies wist wat ik wilde, ben ik na de HBS-B de verpleging ingegaan. Ik zat gelijk in de redactieraad, in de ethische commissie, noem maar op. Ik draag nu eenmaal graag bij aan ontwikkeling. Ik koos voor een vervolgopleiding Maatschappelijk Werk bij HR. Via die studie ben ik bij Boumankliniek aan de slag gegaan. Daar heb ik 2,5 jaar als leidinggevende gewerkt. Vervolgens ben ik ook weer via via bij het Rotterdams Medisch Psychologisch Instituut gaan werken. Ik ben van coördinator en werkbegeleider naar hoofd van de dagbehandelingsunits opgeklommen. Naast mijn ontwikkeling en scholingen als manager heb ik altijd supervisie gegeven bij Hogeschool Rotterdam en later Transfergroep.
Mouwen opstropen De Bot bleef binnen Hogeschool Rotterdam niet onopgemerkt. Marjo: ‘Ik ben door Willem Pleune gevraagd de supervisorenopleiding voor Transfergroep op te zetten. In die tijd was ik al geregistreerd supervisor. Ook heb ik in het bestuur van de beroepsvereniging gezeten en was ik lid van de symposiumcommissie. Ik kende dus de nodige mensen. De opleiding is opgezet naar het model van Nijmegen, maar met een geheel eigen, puur Rotterdamse invulling. We hebben onze mouwen opgestroopt en het feitelijk
gewoon gedaan. Ondertussen was ik manager van 4 units kinderjeugdpsychiatrie dagbehandeling en waarnemend directeur van het psychiatrisch ziekenhuis in Rotterdam. Daar heb ik zo’n 18 jaar gewerkt. En dit deed ik erbij.’ Alle veranderingen kwamen voor Marjo destijds tegelijk: ‘Ik ben verhuisd, zette de supervisie opleiding op en kreeg een baan als manager in de ouderenzorg. En ook die functie breidde zich uit terwijl ik daarnaast als programmaleider bij Hogeschool Rotterdam werkte. Dat ging op een gegeven moment niet meer samen. Toen me de kans werd geboden divisiemanager van een grote regio te worden, ben ik met de raad van bestuur in gesprek gegaan. Op mijn voorstel mij als begeleidingskundige aan te stellen om de interne processen te begeleiden, is positief gereageerd. Vervolgens heb ik mijn managementfunctie ingeleverd en had ik meer tijd me met de master bezig te houden. Ik werk overigens nog steeds als senior consultant in de ouderenzorg.’
Hoge kwaliteit ‘Het was geweldig de opleiding op te zetten. Maar ook om met elkaar een eigen visie te vormen op supervisie en coaching. Die is in de loop van de jaren 13
De kunst van het begeleiden
“Het vak begeleidingskunde kan nog beter in de markt gezet worden. Dat wordt nog onderbelicht in alle vormen van organisatieveranderingen die nu spelen.”
sterk ontwikkeld. Marianne Banning, Bert Coenen en Albert Meijerink zijn daar heel belangrijk in geweest. Begeleidingskunde is een door de NVAO geaccrediteerde en erkende master. Voor die erkenning hebben we afgelopen februari bezoek gehad van het NQA. Toevallig was dat dezelfde persoon als bij het onderzoek van 6 jaar geleden. Hij gaf ons een groot compliment voor de hoge kwaliteit en voor wat we in die 6 jaar hadden bereikt. Het voelt goed om deze periode daarmee af te sluiten. Een dergelijk groot compliment en die erkenning voor wat we samen hebben neergezet, is het mooiste cadeau dat ik ooit heb gehad.’ ‘We hebben ons in Rotterdam nooit helemaal verbonden met het destijds “heilige” concept over supervisie. Dat vonden we te mager.’ Marjo licht haar woorden toe: ‘Voor ons zijn de context, de geschiedenis, de organisatie, de diversiteit, de ethische aspecten en tal van andere elementen belangrijk. Daarvoor moet je maatschappelijk georiënteerd zijn en begrijpen wat er in de wereld speelt. Anders kan je nooit supervisie geven. Die opleiding hebben we uitgebreid naar begeleidingskunde. En daar zijn zaken van belang zoals maatschappelijk bewustzijn, maatschappijkritisch kijken, onderkennen wat speelt er in de organisatie, een niet oordelende onderzoekende houding en daar ook naar durven te vragen. Met dat concept onderscheiden we ons.’ 14
‘Ik heb het gedachtengoed van deze opleiding me eigen gemaakt. Het zit echt in mijn systeem. Dat doorvragen, dat niet genoegen nemen met… dat is prachtig aan de opleiding. We leiden mensen feitelijk op nieuwsgierig te zijn. Dat proces te hebben mogen begeleiden was fantastisch. Ik durf te zeggen dat 90% van onze studenten enthousiast is over de opleiding. Het kan me ook echt ontroeren als je studenten weer ontmoet en dan ziet welke stappen ze hebben gezet en welke ontwikkeling ze hebben doorgemaakt.’
Enthousiasme Marjo is enthousiast over begeleidingskunde ‘Het is een uniek concept. Iemand die al onderzoekend met je in gesprek gaat, wil weten wat er aan de hand is en wat er speelt. Op het moment dat je dat doet, verandert er iets bij die personen. En die procesmatige verandering gaat daarna door. Dat is echt het concept dat is vertaald naar onder andere supervisie en coaching. Deze master staat in Rotterdam en Nijmegen maar verder in Nederland is het er niet. Dat maakt het tegelijkertijd ook kwetsbaar. We zijn vernieuwend en vooruitlopend. Of je daarmee ook de positie krijgt die je verdient of genoeg aanmeldingen krijgt, is weer een ander verhaal.’
De kunst van het begeleiden
Boekentips van Marjo de Bot:
Willem-Jan Otten - Droomportaal Tommy Wieringa - Dit zijn de namen Otto Lenghi - Plenty Tim Parks - Leer ons stil zitten Pascal Mercier - Nachttrein naar Lissabon P.F. Thomese – De onderwaterzwemmer Stefan Hertmans - Oorlog en Terpentijn Paolo Giordano - het zwart en het zilver Ian Mc Ewan - De Kinderwet
‘De bevestiging van onze aanpak en visie mag nog wel wat sterker worden. Het vak begeleidingskunde kan nog beter in de markt gezet worden. Dat wordt nog onderbelicht in alle vormen van organisatieveranderingen die nu spelen. Traditionele organisatieadviseurs komen met concepten waar wij niet achter staan. Ik verbaas me er ook over dat er relatief nog zo weinig aanmeldingen zijn vanuit de hogeschool zelf. Die zouden massaal naar ons toe moeten komen om alle aspecten van begeleiding te leren en daarmee ondersteunend te zijn bij alle processen in de organisatie. Wat dat betreft ligt er nog een markt open.’
Toekomst Gevraagd naar de toekomst van de opleiding antwoordt Marjo:’Ik denk dat ze het om gaan gooien en verkorten. En dat is prima ook al ben ik gehecht aan dit concept. Er is zowel wat profielen, financiën als budgetten betreft, enorm veel winst te behalen. Ook de digitale leeromgeving kan worden aangepakt. Ik hoop dat ze die stappen gaan maken zodat ze over 5 jaar een ijzersterk concept hebben met bestaansrecht en onderscheidend blijven. Iets waar je als Hogeschool Rotterdam ook enorm trots op kan zijn.’
Met het afscheid van Marjo, treedt Barbara Spoel officieel aan als de nieuwe programmaleider. ‘Barbara heeft als programmaleider eerst een jaar in Nijmegen gewerkt. Nu vervult zij die functie in Rotterdam. Ik ben tot juli nog een aantal uur per week beschikbaar om de kennis van de afgelopen 17 jaar over te dragen. Dat is een goede constructie; de overgang verloopt geleidelijk. En ik heb veel vertrouwen in Barbara. Het is ook goed dat er nieuw bloed in de organisatie komt. Andere mensen brengen nieuwe energie en ideeën met zich mee.
Een leven lang leren Gevraagd naar wat ze zal missen antwoordt Marjo: ‘Ik zal de inspiratie van de docenten en met de studenten missen. Als ik op de opleiding kom of in gesprek ga met docenten komen er altijd weer boeken langs die ik kan lezen. Er vliegt literatuur over en weer, dat is heel inspirerend. Als je niet meer geïnspireerd bent, zit je bij wijze van spreken achter de geraniums. Ik wil dan ook weer een opleiding volgen. Ik weet nog niet of ik iets ga doen op het gebied van zorgethiek of op het gebied van rouw en verlies. Ik hoop echt tot mijn dood op alle niveaus te blijven leren. Er is nog zoveel te leren van elkaar, met elkaar, van verschillende situaties en de context waar je in komt te zitten.’ 15
De kunst van het begeleiden
Hogeschool Rotterdam Instituut voor Sociale Opleidingen Masteropleidingen Binnen het team masteropleidingen zijn alle activiteiten rondom de masters van dit instituut bij Hogeschool Rotterdam geconcentreerd. Hiermee is de kwaliteit van de masters gewaarborgd. Niet alleen wat betreft de inhoud en accreditatie, maar ook organisatie, logistiek, evenementen en communicatie. Met HAN Masteropleidingen (Nijmegen) is er een intensieve samenwerking, twee trajecten (Master Management en Innovatie en Master Begeleidingskunde) zijn nagenoeg identiek in Rotterdam en Nijmegen te volgen. Regelmatig organiseren wij specifieke informatiebijeenkomsten over onze masters of zijn er open dagen waar wij ook aanwezig zijn. Kijk op de site waar en wanneer u bij ons terecht kunt. Een persoonlijk studieadviesgesprek is ook mogelijk.
Instituut voor Sociale Opleidingen – Masteropleidingen organiseert drie mastertrajecten die in deeltijd te volgen zijn:
Master Begeleidingskunde (fase 3) en Leergang Supervisie & Coaching (fase 1 en 2)
Contactpersonen: Rotterdam: Barbara Spoel, b.spoel@hr.nl Nijmegen: Marijke de kok, m.h.de.kok@hr.nl
Master Management en Innovatie (fase 2) en VO Management (fase 1)
Contactpersonen: Rotterdam: Eus Trumpie, e.trumpie@hr.nl Nijmegen: Hans Waegemaekers, hans.waegemaekers@han.nl
Master Pedagogiek (tweejarig)
Contactpersoon: Kitt Bosman, k.bosman@hr.nl