JAARBERICHT 2015 KENNISCENTRUM INNOVATIE & BUSINESS
1
2
JAARBERICHT 2015 KENNISCENTRUM INNOVATIE & BUSINESS
1
VOORWOORD Kenniscentrum Innovatie & Business (Innbus) wil het innovatief vermogen van bedrijven versterken, en tegelijkertijd helpen studenten op te leiden tot reflectieve, vaardige professionals. Dat doen we met vier lectoraten, die gezamenlijk onderzoek doen binnen het gemeenschappelijke programma New Ways of Doing Business. Daarnaast wordt Innbus gesterkt door het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek, dat hogeschoolbreed het praktijkgericht onderzoek naar een hoger plan tilt. Waar mogelijk haken studenten en hun docenten aan. In vrijwel al ons onderzoek staat de verbetering van de beroepspraktijk centraal. In dit jaarbericht laten we u met een aantal voorbeelden zien hoe we dat doen. De bekende driehoek van onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk typeert het werk van alle kenniscentra van Hogeschool Utrecht, en dus ook van Kenniscentrum Innovatie & Business. En dat werk, dat doen we prima, bleek afgelopen jaar. Adviesbureau Hobéon voerde (op ons verzoek) een externe evaluatie uit. De evaluatiecommissie beoordeelt het kenniscentrum InnBus als goed. We zijn productief; met weinig middelen en mankracht is er veel bereikt. We doen relevant onderzoek en dragen bij aan de innovatie van de beroepspraktijk met wetenschappelijke onderbouwde modellen en tools, vindt de commissie. Hobéon stelde verder vast dat Innbus enorme slagen heeft gemaakt met de aanscherping van de missie en de gemeenschappelijke onderzoeksprogrammering. Ons thema New Ways of Doing Business is relevant voor het FEM-onderwijs én het werkveld. De samenwerking met de opleidingen is de afgelopen periode sterk gegroeid, en dat leverde een groot aantal minoren op, en meer aandacht voor zowel de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden als voor de inhoudelijke beoordeling van afstudeerscripties.
2
1
Natuurlijk had de evaluatiecommissie ook aanbevelingen. De commissie adviseert bijvoorbeeld om de missie aan te scherpen, de rode draad in de onderzoeksprojecten strenger te bewaken, aandacht te geven aan generieke kennisontwikkeling en samenwerking met innovatieve partners uit het veld en de onderzoekswereld, en om nadrukkelijk te streven naar wetenschappelijke publicaties. Uiteraard nemen we deze adviezen ter harte; deze maken een groot deel uit van ons tweejarig werkprogramma Kenniscentrum InnBus Plan van Aanpak 2016-2018. Een meer onderzoeksminded cultuur binnen de Faculteit Economie & Management (waarbij de opleidingen meer dan nu partner zijn in het praktijkgericht onderzoek), zou de impact van het kenniscentrum vergroten, voorziet de evaluatiecommissie. Nog meer studenten en docenten zouden dan profiteren van de kwaliteiten van het kenniscentrum. Dit is precies waar wij de komende periode aan werken. We wensen u veel leesplezier. Harm Drost directeur Faculteit Economie & Management
“DE EVALUATIECOMMISSIE BEOORDEELT HET KENNISCENTRUM INNBUS ALS GOED�
3
4
INHOUDSOPGAVE
1 Voorwoord 2 Cijfers 3 Belangrijkste ontwikkelingen 4 De Innbus-lectoraten 5 Nieuwe Raad van Advies 6 Nieuws uit 2015
02 06 08 10 14 16
7 Onderzoek • Niet-financiële informatie als hefboom • Lector Coöperatief Ondernemerschap wil toeval beïnvloeden
20 22 24
8
26 28 30
Onderwijs • Onderzoek naar financieringsbehoefte voedt onderwijs • Een visie op onderzoekend vermogen
9 Beroepspraktijk • Samenwerkingsovereenkomst voor onderzoek naar standaard ICT-competenties • The network is the message
32 34
10 Medewerkers
38
36
Colofon 40
5
CIJFERS
5 LECTORATEN PERSONELE BEZETTING • 6 LECTOREN • 42 KENNISKRINGLEDEN • 10 PROMOVENDI • 1392 STUDENTEN WAREN BETROKKEN BIJ HET KENNISCENTRUM PUBLICATIES • 48 PUBLICATIES VOOR PROFESSIONALS • 3 PUBLICATIES TEN BEHOEVE VAN ONDERWIJS EN SCHOLING • 47 WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES
6
2
PRESENTATIES • 86 PRESENTATIES VOOR PROFESSIONALS • 34 PRESENTATIES T.B.V. ONDERWIJS EN SCHOLING • 48 PRESENTATIES OP WETENSCHAPPELIJKE CONGRESSEN E.D. PRODUCTEN • 12 PRODUCTEN T.B.V. DE BEROEPSPRAKTIJK • 103 PRODUCTEN EN ACTIVITEITEN VOOR ONDERWIJS • 13 BIJDRAGEN AAN ONDERWIJS T.B.V. DE BEROEPSPRAKTIJK
7
BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN 2015 stond voor Kenniscentrum Innovatie & Business voor een belangrijk deel in het teken van de externe evaluatie. De hogeschool stelde daarvoor een externe commissie in, onder voorzitterschap van dr. Boersma-de Jong, lector Duurzaam Financieel Management aan de Hanzehogeschool Groningen. De evaluatiecommissie voerde een groot aantal gesprekken met de faculteitsdirectie en het College van Bestuur, met lectoren, kenniskringleden, studenten en met interne en externe stakeholders. Het doel was om tot een oordeel te komen over de onderzoekskwaliteit, de doorwerking ervan in en de relevantie voor onderwijs, werkveld en voor de wetenschap. Kwalificatie Goed De eindrapportage was positief. Het management van het kenniscentrum heeft het vernieuwingsproces de afgelopen twee jaren zeer goed vormgegeven, vond de commissie: De synergie tussen de lectoraten heeft een sterke ontwikkeling doorgemaakt en er is sprake van een gezamenlijke missie en uitvoering. De eerste vruchten daarvan zijn zichtbaar in het werkprogramma en in de vorm van gemeenschappelijke subsidieaanvragen. De expertise van de lectoren wordt breed erkend, door werkveld, opleidingen en studenten. De resultaten die zijn behaald op het gebied van kennisontwikkeling en innovatie van het werkveld zijn in ruime mate voldoende en betekenisvol voor het werkveld en het onderwijs. De lectoraten vervullen nationaal een voortrekkersrol en hebben invloed op de drie domeinen (onderwijs, werkveld, onderzoek). Het kenniscentrum is productief, met weinig middelen en mankracht is er veel bereikt. Dit alles samen maakt dat de commissie komt tot het oordeel goed. Vanzelfsprekend nam het kenniscentrum de complimenten van de commissie tevreden in ontvangst, want dat positief beĂŻnvloeden van die drie domeinen is immers al jaren ons belangrijkste doel.
8
3
Studenttypen Een mooi voorbeeld van de wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs hebben Martin de Boer en Anita Cox dit jaar gerealiseerd, in het kader van het onderzoek van De Boer naar Studenttypen, studiemotivatie en studiesucces. Zijn studenttypenmodel heeft studenten en docenten geïnspireerd en (zelf-) inzicht gegeven. Op een groot aantal podia, binnen en buiten Hogeschool Utrecht, vond hij een geïnteresseerd publiek. Bovendien hebben tweedejaarsstudenten Commerciële Economie zelf onderzoek gedaan naar hun eigen studenttypen en daar in mooie filmpjes op gereflecteerd. En dat leverde meteen weer nieuw materiaal op voor een mogelijk vervolgonderzoek naar de Customer Journey van de verschillende typen (aankomende) studenten!
Entrepreneurship@HU 2015 was ook het jaar waarin Entrepreneurship@HU werd gelanceerd. Deze organisatie bundelt alle initiatieven binnen de HU op het gebied van Ondernemen. Bijvoorbeeld StudentsInc, de minor Onderneem het! én het onderzoek van de lectoraten. Hiermee brengen we ons onderzoek heel dicht bij het onderwijs en de praktijk. Er zijn nog volop andere voorbeelden van de impact van Kenniscentrum Innbus op de beroepspraktijk. Neem het onderzoek dat Alija Ibrahimovic deed voor Stichting Cultuur-Ondernemen. Hij liet zien dat microkredieten een zinvol financieringsinstrument zijn voor ondernemerschap in de culturele sector. Ronald Voorn maakte met zijn boek Voodoo-Marketing een discussie los over de ethiek in de marketing, en gaf daarmee niet alleen bedrijven maar ook consumenten een denkkader. In dit jaarbericht presenteren alle lectoraten een project of onderzoeksresultaat uit 2015. Deze voorbeelden weerspiegelen de impact van het Kenniscentrum Innovatie & Business op de gebieden onderwijs, wetenschap en beroepspraktijk.
9
DE INNBUS-LECTORATEN De lectoraten van het Kenniscentrum Innovatie & Business belichten de verschillende facetten van businessmodelinnovatie. Alle aspecten van het dynamisch (re)organiseren van bedrijven komen daarbij aan bod. Dat dit kan, komt doordat de verschillende bedrijfskundige disciplines de basis vormen voor de keuze voor de lectoraten en de inrichting ervan. Daarnaast richt het HU-brede lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek (MPO) zich op methoden van het praktijkgerichte onderzoek in het hbo en op de didactiek om studenten en docenten te leren om onderzoek te doen. Lectoraat Marketing, Marktonderzoek en Innovatie Thema’s: Brand Designing; Customer Value Management; effectiviteit van communicatie Lector: dr. Gerrita van der Veen Dit lectoraat draagt vanuit marketing bij aan de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen. We stimuleren ondernemerschap op de focusgebieden zorg en technologie, creatieve industrie en duurzaamheid. Dat doen we bijvoorbeeld met onderzoek naar brand design: we onderzoeken de bijdrage van het merk en het merkdenken aan samenwerking en innovatie. Want door nieuwe samenwerkingsvormen (netwerkorganisaties, crowdfunding) neemt de verbindende en sturende rol van organisaties af, en zal het merk die rol overnemen. Ook onderzoekt het lectoraat klantwaarde (customer value) als basis voor succesvolle marketingstrategieÍn. Ander onderzoek behelst de effectiviteit van communicatie. Marketingcommunicatie is door digitalisering alleen maar complexer, kostbaarder en minder efficiÍnt geworden. Het instrumentarium is groter, er zijn veel meer mogelijkheden voor tweerichtingsverkeer, er is veel meer transparantie en communicatieprocessen verlopen steeds sneller. In deze context onderzoeken we de effectiviteit van communicatie. Voorbeeld: pagina 36.
10
4
Lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie Thema’s: changing accounting en control environments; entrepreneurial governance; bedrijfsoverdrachten Lectoren: dr. Hans B. Duits RA en dr. Lex van Teeffelen
De rol van financieel-economische adviseurs verandert. Dat komt door ICT-gedreven innovaties in het vakgebied van de accountancy én door een groeiende behoefte van bedrijven aan informatie en advies. We concentreren ons met dit lectoraat op drie thema’s. Het lectoraat draagt bij aan de ontwikkeling van een sterkere adviesrol voor bijvoorbeeld accountants op basis van transparantere financiële informatie. We werken aan bedrijfseconomische onderbouwing van innovatieprocessen. Ook bouwen we expertise op (en geven die door in het onderwijs) over specifieke groeivraagstukken van bedrijven. Denk aan het terrein van bedrijfsopvolging en -overnames. Voorbeeld: pagina 22 en 28.
11
Lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen Thema’s: Business Proces Management; IT driven Business Innovation; Information Planning; e-leadership Lector: dr. ing. Pascal Ravesteijn Ondernemers merken dat ze opereren in een dynamische, sterk veranderende omgeving. Technologische vernieuwingen leiden tot andersoortige diensten en producten, waardoor concurrentieverhoudingen in snel tempo veranderen. Deze ontwikkelingen lijken soms bedreigend, maar bieden ondernemers juist ook kansen om te innoveren. Businessmodelinnovatie is daarbij de nieuwe concurrentiestrategie. Het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen ziet ICT als aanjager van innovatie. We richten ons daarbij vooral op het organiseren van het bedrijfsmodel, de klantprocessen en interne processen voor ondernemers. Voorbeeld: pagina 34. Lectoraat Coöperatief Ondernemerschap Thema’s: coöperatievorming, keteninnovatie, publiek/private samenwerking, internationale samenwerking Lector: dr. ing. Klaas ten Have Ondernemerschap vraagt om samenwerking. Coöperatievorming, keteninnovatie, publiek/ private samenwerking en internationale samenwerking zijn steeds belangrijker om de concurrentie voor te blijven en groei te realiseren. Toch is samenwerken voor ondernemers niet altijd vanzelfsprekend. 12
Het lectoraat Coöperatief Ondernemerschap doet onderzoek naar de inrichting van samenwerkingsverbanden en nieuwe businessmodellen om succesvol te innoveren en groei te bewerkstelligen. We richten ons daarbij primair op het midden- en kleinbedrijf in de regio Utrecht. Voorbeeld: pagina 24. Lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek (MPO) Thema’s: methodologische keuzes in praktijkgericht onderzoek, praktijkgericht onderzoek in het beroepsonderwijs, assessment van onderzoeksvaardigheden Lector: dr. Daan Andriessen Het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek is organisatorisch ondergebracht bij het Kenniscentrum Innovatie & Business, maar werkt voor de hele Hogeschool Utrecht, én voor andere hogescholen en kennisinstellingen. Zowel in Nederland als daarbuiten. Het lectoraat draagt bij aan de professionalisering van het praktijkgericht onderzoek. We richten ons daarbij op alle disciplines: van economie tot techniek, van educatie tot gezondheidszorg en de kunsten. Voorbeeld: pagina 30.
“ONDERNEMERSCHAP VRAAGT OM SAMENWERKING. TOCH IS SAMENWERKEN VOOR ONDERNEMERS NIET ALTIJD VANZELFSPREKEND.” 13
NIEUWE RAAD VAN ADVIES NEGEN ANTENNES IN DE MARKT In 2015 kreeg het Kenniscentrum Innovatie & Business een nieuwe Raad van Advies. Iedere lector is op die manier verbonden met één of twee gerenommeerde adviseurs uit het beroepenveld. Wat is de meerwaarde van deze Raad van Advies? Volgens Daan Andriessen, lector Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek, verschaft de raad de lectoren toegang tot een groot netwerk van partners. “De raad houdt ons kenniscentrum bovendien bij de les”, zegt hij. “Gaan de onderzoeken over de goede vraagstukken? Doen we voldoende om de impact ervan te vergroten?” Het doel van de Raad van Advies is het borgen van de kwaliteit en agenda van het praktijkgericht onderzoek van het kenniscentrum. Ambassadeursrol Een van de nieuwe leden van de raad is Frits Bussemaker, partner bij CIONET (een Europese netwerkorganisatie van meer dan 5000 CIO’s). “Ik kende Pascal Ravesteijn al jaren, via het BPM-forum”, vertelt Bussemaker. “Toen hij lector werd vroeg hij mij voor de adviesraad van zijn lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen. Daar had ik een klankbord- en signaleringsfunctie, en vervulde ik een ambassadeursrol door zijn lectoraat te koppelen aan initiatieven in het bedrijfsleven. Op zijn verzoek vervul ik een vergelijkbare rol nu ook een niveau hoger, voor het kenniscentrum. Ik wil een antenne in de markt zijn: aan wat voor kennis en professionals heeft de buitenwereld behoefte? Zo heb ik Pascal attent gemaakt op het bestaan van het Europese e-CF (eCompetence Framework), een standaard waarmee je op een neutrale manier e-competenties kunt vergelijken. En nu gebruikt de HU dit ook als standaard in haar opleidingen – als eerste in Europa.” Het gaat bij de Raad van Advies om het organiseren van samenwerking – tussen het kenniscentrum en de beroepspraktijk maar ook tussen de lectoraten onderling, vertelt Bussemaker. “We gaan op zoek naar overeenkomsten en verbindingen in plaats van verschillen. Ik wil niet dat de raad een excuusorganisatie wordt, maar zoek continue wezenlijke betrokkenheid in een sfeer waarin we elkaar regelmatig bellen om bij te praten. Deuren open en naar buiten. Op die manier ingericht is een adviesraad een nuttig orgaan voor elke organisatie.”
14
5 Kanalen vinden Zoals Frits Bussemaker is verbonden met lector Pascal Ravesteijn, zo is Hennie Boeije van de Universiteit Utrecht als adviseur verbonden met lector Daan Andriessen. Andriessen: “Boeije is een internationaal erkende autoriteit op het gebied van kwalitatieve onderzoeksmethoden, en geeft mij toegang tot de wetenschappelijke gemeenschap op het gebied van methodologie. Ik hoop via haar de juiste kanalen te vinden voor onze wetenschappelijke publicaties.” De nieuw Raad van Advies kwam in 2015 één keer bijeen en zal haar werk in 2016 verder gestalte geven.
Combinaties De zes lectoren van het Kenniscentrum Innovatie & Business zijn via de Raad van Advies verbonden met negen adviseurs uit de beroepspraktijk. • Harm Altena (voorheen: Kender Thijssen) > lector Klaas ten Have • Anne-Marike van Arkel (NBA) > lector Hans Duits • Hennie Boeije (Universiteit Utrecht) > lector Daan Andriessen • Frits Bussemaker (CIONET) > lector Pascal Ravesteijn • Petra Claessen (BTG) > lector Gerrita van der Veen • Joost van Dam (NEC) > lector Lex van Teeffelen • Gerard Struijf (BrainStax, H ROES) > lector Gerrita van der Veen • Dennis van Velzen (AFAS) >lector Pascal Ravesteijn • Jann de Waal (lnfo.nl) >lector Lex van Teeffelen
15
NIEUWS UIT 2015 Culturele microkredieten helpen creatieve ondernemers op weg Microkredieten met een lage rente helpen ondernemers in de cultuursector goed op weg. Ze zorgen voor nieuwe opdrachten, vergroten hun professionele netwerk en verbeteren hun inkomenspositie. Maar liefst 95% van de gebruikers adviseert collega’s om van deze faciliteit gebruik te maken. Dat bleek uit een quickscan die het Lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie deed onder de afnemers van culturele microfinancieringen in de afgelopen vier jaar. Opdrachtgever was Cultuur-Ondernemen. “De resultaten van deze quickscan laten zien dat microkredieten een zinvol financieringsinstrument zijn voor ondernemerschap in de cultuursector”, aldus Jo Houben, directeur van Cultuur-Ondernemen. Mislukte bedrijfsovernames dempen economisch herstel De schadelijke invloed van mislukte bedrijfsovernames in het mkb op de Nederlandse economie is fors toegenomen. Zo is in vier jaar tijd het werkgelegenheidsverlies door mislukte overnames verdubbeld. Mislukte bedrijfsovernames dempen op die manier het economisch herstel. Dat blijkt uit onderzoek van het lectoraat Financieel-Economische Advisering. Meer aandacht voor ‘overnemerschap’ in het onderwijs en betere financieringsmogelijkheden vergroten de slagingskans van mkb-bedrijfsovernames aanzienlijk. De HU biedt studenten al enkele jaren de minor ‘Bedrijfsovername en Franchising’. Ook kunnen HU-studenten afstuderen op de overdracht van het eigen familiebedrijf. De regio Utrecht presteert de laatste jaren op economisch gebied minder goed Dat zei lector Klaas ten Have tijdens zijn lectorale rede. Utrecht dreigt volgens hem zelfs haar goede positie te verliezen. Ten Have ziet graag dat Utrecht ‘economisch meer smoel krijgt’, net als bijvoorbeeld Eindhoven, dat furore maakt als ‘hightechcampus’. In zijn openbare les ging Ten Have ook in op de rol van toeval en geluk bij succesvol ondernemerschap in het algemeen. Als co-referenten traden op: Ton van Mill, directeur Economic Board Utrecht en Paulien Bongers, Innovatiedirecteur arbeid bij TNO en bijzonder hoogleraar Arbeid en gezondheid aan het VU medisch centrum. Zie ook pagina 24. 16
6 Entrepreneurship@HU van start Onder toeziend oog van ruim honderd belangstellenden werd in oktober 2015 Entrepreneurship@HU gelanceerd. Deze organisatie bundelt bestaande initiatieven binnen de HU op het gebied van ondernemen, waaronder StudentsInc, het onderzoek van de lectoraten en de minor Onderneem het! Begin je eigen bedrijf. De organisatie stimuleert het aanbieden van ondernemerschap in het onderwijs, het starten van een eigen bedrijf door studenten en het doen van onderzoek op dit gebied. HU en Qredits werken samen aan studie naar effecten microfinanciering Het lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie en kredietverstrekker Qredits sloten in november 2015 een samenwerkingsovereenkomst voor een langjarige studie naar diverse effecten van microfinanciering in Nederland. Elwin Groenevelt, algemeen directeur Qredits: “Qredits wil de economische en maatschappelijke effecten van haar dienstverlening aan ondernemers in Nederland meten. We zochten hiervoor een partner en de HU heeft al ruime ervaring met onderzoek naar ondernemerschap, financieringen en de impact van microfinancieringen.�
17
“Marketeers vergeten dat er een mens achter de consument zit” Ronald Voorn, onderzoeker bij het lectoraat Marketing, Marktonderzoek en Innovatie, schreef het boek Voodoo-Marketing om een discussie los te maken over de ethiek van marketing. Het boek (dat hij samen met Jan Dijkgraaf schreef) legt bloot op welke soms omstreden manieren bedrijven en overheden producten en diensten aan de man brengen of gedrag proberen te beïnvloeden. Of de discussie echt is losgebarsten? Dat is bij meerdere grote bedrijven het geval, zegt Voorn. Hij werd gevraagd voor een groot aantal gastcolleges in Nederland en België. Ook Tweede Kamerlid Kees Verhoeven van D66 nodigde hem uit.
Onderzoeker Anand Sheombar wint internationale prijs Anand Sheombar, onderzoeker bij het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen, won in 2015 een internationale prijs voor een paper over gebruik van sociale media door niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). De prijsuitreiking vond plaats tijdens European Conference on Social Media 2015 in Portugal. In totaal waren ruim 30 PhD-studenten in de race voor deze prijs.
18
Onderzoek HU levert praktische tips voor verandermanagement Aandacht voor goed bestuur bij mkb-ondernemingen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de intentie tot verandering binnen de onderneming. Veranderingen initiĂŤren en doorvoeren leidt tot een succesvoller Nederlands mkb. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het lectoraat FinancieelEconomische Advisering bij Innovatie heeft met medewerking van ElektroNed onderzocht hoe het verandertraject het beste kan worden ingericht en publiceerde daarover op cmweb.nl. Bedrijven hebben weinig controle over eigen producten op social media Bedrijven die social media zeer actief gebruiken, verliezen op die media de controle over hun producten, merken en boodschappen. Dat blijkt uit het boek ‘Social media? Social Business!’, dat Gerrita van der Veen, lector Marketing, Marktonderzoek en Innovatie, schreef in opdracht van VNO/NCW. Het boek laat zien hoe bedrijven actief kunnen inspelen op de kansen die social media bieden. Van der Veen schreef het boek samen met lector Arne Maas van Hogeschool Rotterdam, online marketeer Anne-Marie Delfgaauw en hoogleraar Han Gerrits van de VU.
19
20
ONDERZOEK
7 21
NIET-FINANCIËLE INFORMATIE ALS HEFBOOM De zorg in Nederland is goed, maar duur. Bezuinigingen transformeren zorgorganisaties in zorgondernemingen. Bij ondernemerschap hoort inzicht in kosten en opbrengsten, maar de management-, accounting- en controlsystemen (MACS) die dat inzicht moeten geven, zorgen vaak voor verwarring en onvrede bij zorgmanagers. Wil van Erp, bedrijfseconoom en onderzoeker bij het lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie, onderzocht hoe dat beter kan. MACS omvatten naast financiële informatie ook allerlei niet-financiële gegevens. Over de kwaliteit van de geleverde zorg bijvoorbeeld, en over de cliënttevredenheid en het perspectief van de medewerkers. En precies in die niet-financiële informatie zit de sleutel naar een beter gebruik van MACS, ontdekte Wil van Erp. Hij deed daarvoor onderzoek bij drie grote zorginstellingen. “De MACS hebben als effect dat de financiële controle lager in de organisatie komt te liggen, vaak op het niveau van teamleiders. Zij voelen zich vooral aangesproken door de niet-financiële informatie uit de MACS. Die sluit nauw aan bij hun intrinsieke motivatie. Daarom moeten MACS niet-financiële en financiële informatie in samenhang met elkaar presenteren. Want als de belangstelling van een zorgmanager voor MACS eenmaal is gewekt, dan volgt de interesse voor de financiële informatie uit deze systemen meestal vanzelf. De niet-financiële informatie werkt dus als hefboom die de relevantie van de financiële cijfers blootlegt.” Geen afrekenmechanisme Daarnaast is een interactief gebruik van MACS-informatie belangrijk, ontdekte Van Erp: “Zorgorganisaties moeten de cijfers uit deze systemen niet als ‘afrekenmechanisme’ gebruiken, maar als startpunt van een leerproces: wat kunnen we leren van deze cijfers? MACS veranderen de manier waarop functionarissen van verschillende afdelingen en niveaus met elkaar overleggen, mensen gaan anders acteren.” 22
Open opstelling Tot slot bleek uit het onderzoek van Van Erp hoe bepalend een open houding van de financiële stafafdeling is. “Zorgmanagers maken vele afwegingen, niet alleen financiële. Een finance- & controlstaf die daar oog voor heeft, is heel belangrijk.” Titel onderzoek Accounting as actor in health care Promotoren Prof. dr. F.A. Roozen (VU Amsterdam) en prof. dr. E.G.J. Vosselman (VU Amsterdam)
“ZORGORGANISATIES MOETEN DE CIJFERS UIT DEZE SYSTEMEN NIET ALS ‘AFREKENMECHANISME’ GEBRUIKEN, MAAR ALS STARTPUNT VAN EEN LEERPROCES.” 23
LECTOR COÖPERATIEF ONDERNEMERSCHAP WIL TOEVAL BEÏNVLOEDEN In mei 2015 sprak lector Klaas ten Have zijn openbare les uit: Coöperatief ondernemerschap en het versterken van mogelijkheidszin. Zijn rede ging onder meer over de vraag welke factoren een onderneming succesvol maken. Praktijkkennis is belangrijker dan formele gecodificeerde kennis, zei Klaas ten Have tijdens zijn openbare les. Ook betoogde hij dat een flink deel van het succes van ondernemingen niet te voorspellen is; het hangt af van toevallige factoren. Dat deel van zijn verhaal bleek voor sommigen vloeken in de kerk: als hogeschool probeert de HU haar studenten juist systematisch voor te bereiden op de beroepspraktijk. “Omdat die nadruk op toevalsfactoren niet iedereen beviel, kwam het tweede deel van mijn betoog wat minder goed over”, zegt Ten Have, terugblikkend. “Daarin legde ik juist uit dat dat toevalsproces wel degelijk te beïnvloeden is. Door het bouwen van contexten en zogeheten ecosystemen. Daarmee bedoel ik netwerken van grote bedrijven en start-ups, kennisinstellingen, professionele dienstverleners, overheden, ‘makelaars’ en financiers. Samenwerking wordt steeds belangrijker voor innovatie, groei en ondernemerschap.” Bouwjaar Het jaar 2015 was voor Klaas ten Have verder een bouwjaar, waarin hij nieuwe onderzoekers aantrok en met hen onderzoeksprojecten opzette die in het teken staan van het proberen te beïnvloeden van die toevallige succesfactoren.
“VAKMANSCHAP SPEELT BIJ SUCCESVOL ONDERNEMERSCHAP EEN GROTERE ROL DAN VEEL MENSEN VERWACHTEN.” 24
“We doen onderzoek naar ondernemende ecosystemen en de samenwerking tussen intrapreneurs (werknemers) en entrepreurs (ondernemers) daar binnen. Ook bestuderen we de mogelijkheden van coöperaties, bedrijven die samenwerken vanuit een gezamenlijk belang. Een andere onderszoekslijn is projectmanagement, met onder andere een project binnen het kader van het Utrechtse duurzame woningbouwproject Nul op de meter. Vakmanschap Lector Ten Have sprak tijdens zijn openbare les ook over vakmanschap. “Dat speelt bij succesvol ondernemerschap een grotere rol dan veel mensen verwachten. In het lineaire innovatiemodel ‘van kennis via kunde naar kassa’, verdient die kunde dus meer aandacht. Daarom moeten we in het hbo-onderzoek niet teveel naar universiteiten kijken. Wij hebben als University of Applied Sciences een eigen rol richting onze studenten.” Die aandacht voor vakmanschap moet nog vertaald worden in onderzoeksprojecten. Wel constateert Ten Have dat er steeds meer verbinding ontstaat tussen het onderzoek van Kenniscentrum Innbus en het onderwijs. “Ik merk dat ik steeds meer vragen krijg om afstudeerders te begeleiden. Ook ontwikkelen we minoren. Zo gaan we (binnen de onderzoekslijn Shared value creation) met de bacheloropleidingen International Business & Management Studies en Bedrijfskunde (MER), een Engelstalige en Nederlandstalige minor maken. Die bouwt voort op ons onderzoek naar environmental and social responsibility. De relatie onderzoek/ onderwijs komt zo steeds hoger op de agenda.”
25
26
ONDERWIJS
8 27
ONDERZOEK NAAR FINANCIERINGSBEHOEFTE VOEDT ONDERWIJS Het lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie en de Kamer van Koophandel deden samen onderzoek naar de financieringsbehoefte van ondernemers. Het bachelor- en contractonderwijs van de HU verwerkt de uitkomsten daarvan in het curriculum. Ondernemers zoeken vooral financiering voor het aanschaffen van bedrijfsmiddelen, werkkapitaal en de herfinanciering van schulden. Het gaat meestal om bedragen tot € 100.000. Traditionele financieringsvormen Voor het onderzoek kregen de deelnemende ondernemers 24 financieringsvormen en 14 overheidsregelingen voorgelegd. Wat bleek? In hun zoektocht naar geld kiezen ondernemers vooral voor traditionele financieringsvormen. Zoals de hypotheek, de reguliere banklening, het verhogen van de rekening-courant, een lening van familie en vrienden en de vooruitbetaling door klanten. Vinden ze geen financiering? Dan staken de meeste ondernemers hun zoektocht. En dat is jammer, vindt Lex van Teeffelen, lector Bedrijfsoverdracht en Innovatie: “Mkb’ers en zzp’ers kunnen beter alternatieve financieringsvormen proberen, zoals factoring, leasing, crowdfunding of Qredits. Banken wijzen veel aanvragen af; ondernemers staan dus voor het verkeerde loket”. De meeste ondernemers weten
“MKB’ERS EN ZZP’ERS KUNNEN BETER ALTERNATIEVE FINANCIERINGSVORMEN PROBEREN.” 28
wel dat er alternatieve financieringsmogelijkheden zijn, maar maken er toch nauwelijks gebruik van, blijkt uit het onderzoeksrapport Behoefteonderzoek en analyse mkb-financiering. Van Teeffelen: “Tachtig procent van de kleinere ondernemers kent het overbruggingskrediet, operationele leasing, de starterslening en crowdfunding, maar slechts een tot drie procent van de mkb’ers gebruikt die mogelijkheden. Bij de zzp’ers is dat nog minder.” Vernieuwing bachelor- en contractonderwijs aan accountants Door dit onderzoek heeft Kenniscentrum Innbus nu de Nederlandse Beroeps organisatie van Accountants (NBA) als partner, om te kijken welke kennis accountants hebben van financieringen en welke kennis nog ontbreekt, vertelt lector Van Teeffelen. “Als hogeschool zullen wij met de uitkomsten van dat onderzoek ons bachelor- en contractonderwijs vernieuwen.” Filmmateriaal Daarnaast heeft het onderzoek ertoe geleid dat het lectoraat samen met de PE Academy (online instituut voor permanente educatie aan o.a. accountants) een digitale module voor accountants gaat ontwerpen, over het onderwerp Crowdfunding. Daarbij wordt filmmateriaal gemaakt, en dat stelt de HU dan ook beschikbaar aan de eigen bachelorstudenten.
29
EEN VISIE OP ONDERZOEKEND VERMOGEN Het praktijkgericht onderzoek aan het hbo heeft nog geen lange traditie. Pas sinds circa 15 jaar zoeken hogescholen op wetenschappelijke wijze antwoorden op vragen uit de beroepspraktijk. Lector Daan Andriessen doet onderzoek naar de methodologie van dat praktijkgerichte onderzoek en naar de didactiek om hbo-studenten en -docenten te leren om onderzoek te doen. In 2015 vroeg hij bijvoorbeeld aandacht voor de ethische aspecten van praktijkgericht onderzoek. “Praktijkgericht onderzoek vindt plaats in de beroepspraktijk”, legt Daan Andriessen uit. “Onderzoekers en studenten verzamelen allerlei gegevens van respondenten en organisaties in hun eigen context. Dat levert ethische vragen op. Het is namelijk moeilijk om die gegevens te anonimiseren. Er wordt vaak met kleine groepen respondenten gewerkt, die elkaar dan soms ook nog kennen. Veel sectoren hebben met kwetsbare groepen te maken. Het hbo heeft adviespunten en ethische commissies nodig, waar onderzoekers terecht kunnen voor advies en een ethische toets.” Ethiek in curriculum Andriessen pleit ook voor evaluatie van de hbo-brede Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo. “Daaraan zouden niet alleen de onderzoekers maar ook studenten die onderzoek doen zich moeten houden. De eisen die gesteld worden aan privacy- en databescherming nemen alleen maar toe.” Gelukkig is dit niet voor alle sectoren een onontgonnen gebied. In medisch onderzoek is er al jaren aandacht voor ethiek, en ook het sociaalwetenschappelijk onderzoek (waar respondenten vaak kwetsbaar zijn) krijgt er meer oog voor. Maar in het onderzoek naar economie- en managementvraagstukken valt er nog veel te verbeteren, vindt Andriessen. Vooral in het onderwijs. “Er is in het curriculum veel aandacht voor het onderzoekend vermogen, daar worden leerlijnen voor ontwikkeld. Maar onderzoeksethiek zou daar een onderdeel van moeten zijn.”
30
Afstuderen Het lectoraat houdt bezig zich met meer dan alleen ethiek. Bijvoorbeeld met een pilotproject van de Vereniging Hogescholen rond het advies “Beoordelen is mensenwerk”, waarbij twaalf hogescholen hun afstudeerprogramma proberen te verbeteren. Een vergelijkbare pilot loopt binnen de HU, bij vier opleidingen. Andriessen: “Bij de Bedrijfskunde MER-opleiding begeleiden we een project om de afstudeerfase anders in te richten. We onderzoeken hoe dat zou moeten, en ondersteunen de projectleider. Ook begeleidden we in 2015 kalibreersessies van verschillende opleidingen over de ontwikkeling en het gebruik van een beoordelingsformulier voor het schriftelijk afstudeerwerk. Zo dragen we bij aan de vormgeving van het onderwijs en aan het uitwerken van een visie op onderzoekend vermogen.”
31
32
BEROEPSPRAKTIJK
9 33
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR ONDERZOEK NAAR STANDAARD ICT-COMPETENTIES Het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen gaat samen met het certificeringsinstituut EXIN onderzoek doen naar het e-CF, een raamwerk van ICT-competenties. Doel is om kennis en kunde van IT-professionals zo goed mogelijk te laten aansluiten op de arbeidsmarkt. Het onderzoek komt voort uit de mismatch tussen de vraag naar IT-professionals en het aanbod. Niet alleen zijn er te weinig (Europa heeft circa een miljoen extra professionals nodig), ook hebben ze niet altijd de kennis en ervaring waar de markt om vraagt. Pascal Ravesteijn, lector Procesinnovatie en Informatiesystemen: “Het werkveld van de IT is continu in beweging. Er ontstaan nieuwe werkterreinen, zoals cloudcomputing, big data, devops en cybersecurity. En tegelijkertijd veroudert kennis in oude gebieden (zoals programmeren in Cobol, systeembeheer en kantoorautomatisering) snel. IT’ers moeten hun competenties dus voortdurend ontwikkelen. Hiervoor is een raamwerk opgesteld van competenties die IT-professionals in diverse beroepsprofielen nodig hebben, het e-Competence Framework (eCF). Vervolgens is over de adoptie van dit raamwerk jaren door werkgroepen in Brussel en de lidstaten gesproken. Naast ministeries en grote ondernemingen zaten ook Hogeschool Utrecht en certificeringsinstituut EXIN aan tafel. Als eerste hogeschool van Nederland heeft de HU het e-CF al in 2014 overgenomen voor haar ICT-masteropleiding en ook de bacheloropleidingen gebruiken het.” Standaard Ondertussen heeft het eCF zich ontwikkeld van een raamwerk tot een door het CEN bewaakte standaard, waaraan 28 EU-landen zich hebben gecommitteerd. Versie 3.0 omvat 40 competenties, die zijn ingedeeld naar de vijf e-competentiegebieden: plannen, bouwen, uitvoeren, mogelijk maken, en sturen.
34
Onderzoeksvragen In het najaar van 2015 tekenden de HU en EXIN een samenwerkingsovereenkomst. Ze gaan samen onderzoek doen naar de ontwikkeling van ICT-professionals op basis van het e-Competence Framework. Ravesteijn: “Wij gaan met EXIN een aantal vraagstukken onderzoeken. Is het eCF wel geschikt als universeel raamwerk? Dekt de nieuwste versie het IT-domein voldoende af, of mist er nog iets? De tweede vraag gaat over het gebruik van het eCF door het bedrijfsleven, bijvoorbeeld bij vacatures en aanbestedingen. Wat is de meerwaarde daarvan, en welke obstakels zijn er nog? De derde vraag is direct voor de HU van belang. Hoe kan het onderwijs het eCF zo goed mogelijk adopteren? Wij gaan als onafhankelijke onderzoekspartij de antwoorden zoeken op deze vragen. Daarvoor heeft mijn lectoraat een vierde formele onderzoekslijn gekregen, ‘e-leadership’.”
35
THE NETWORK IS THE MESSAGE Geen organisatie waagt zich nog aan een marketingcampagne zonder likes, tweets en vrienden. Ondernemers zoeken via sociale media direct contact met hun klanten. Vaak om de boot niet te missen of ‘omdat de klant dat vraagt’. Maar wat maakt zo’n campagne effectief? En hoe meten we die effectiviteit? In het najaar 2015 startte een tweejarig onderzoeksprogramma dat antwoord moet geven op deze vragen: The Network is the Message. Het lectoraat Marketing, Marktonderzoek en Innovatie is penvoerder, en werkt hierin samen met het lectoraat Crossmedia Business (Crossmedialab) van de Faculteit Communicatie & Journalistiek, de Hogeschool Rotterdam en een aantal mediabedrijven en marketingcommunicatiebureaus. RAAK subsidieert het onderzoek. Effectiviteit meten Anita Cox, onderzoeker bij het lectoraat Marketing, Marktonderzoek en Innovatie: “Het gaat in dit onderzoek om de effectiviteit van het inzetten van sociale media. Wat zijn goede doelstellingen? Wie wil je eigenlijk bereiken? Zijn dat de mensen die actie moeten ondernemen, of juist de beïnvloeders? Welk gedrag wil je bewerkstelligen? Gaat het je puur om conversie, of ook om interactie? Wil je zelf communiceren met je doelgroep, of wil je juist dat gebruikers onderling contact hebben? En hoe meet je de effectiviteit van dit alles? We gaan eerst kijken naar bestaande cases en daarna proactief aan de slag met experimenten. Wat werkt en wat niet?” Met dit onderzoek geeft het lectoraat een vervolg aan zijn eerdere accountability-onderzoek, dat is ingezet met het project Return on creativity. Toolkit Onderdeel van het onderzoeksprogramma is het ontwikkelen van een toolkit, waarmee ondernemers kunnen monitoren wat er gebeurt op sociale media, wie er worden bereikt en of campagnes succesvol zijn. Die tool is bedoeld 36
voor het mkb. Cox: “Multinationals hebben capaciteit en middelen om te experimenteren met social media, maar het gros van de communicatie- en mediabureaus behoort tot het mkb. Daarom richten wij ons op (Utrechtse) marketingcommunicatie- en mediaprofessionals.” Studenten en docenten Bij het onderzoek worden ook studenten betrokken. Ze gaan samen met hun docenten helpen bij de uitvoering van het onderzoek. Later begeleiden studenten de bedrijven bij het gebruik van de toolkit.
Samenwerking met de beroepspraktijk Hogeschool Utrecht en Hogeschool Rotterdam werken in dit onderzoek samen met communicatiebureaus van Stichting Creative Connection en andere ondernemingen, zoals: • Creative Connection • Greenberry • Rhinofly • Han Snel • Holland Spoor • R2Research • Online Marketing Fabriek • RauwCC • eFocus • Total Active Media • New Meanings • Endemol • Radio Netherlands Worldwide • Immovator
37
MEDEWERKERS IN 2015 Lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek • Dr. Daan Andriessen, lector • Drs. Marieke Welle Jonker, docent-onderzoeker • Dr. Roelof Ettema, onderzoeker • Dr. Lisette Munneke, docent-onderzoeker • Drs. Martine Ganzevles, docent-onderzoeker • Ing. Dan Greve, docent-onderzoeker • Dr. Stijn Bollinger, docent-onderzoeker • Ir. Irene van der Marel, docent-onderzoeker • Dr. René Butter, hogeschoolhoofddocent-onderzoeker • Wilke van Beest, externe onderzoeker • Jan Leen MBA, buitenkringlid • Pieter Schilder, buitenkringlid • Karin Ruiter, secretariële ondersteuning Lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie • Dr. Hans B. Duits RA, lector • Dr. Lex van Teeffelen, lector • Dr. Michiel van der Ven, docent-onderzoeker • Jeroen Berendsen MSc, docent-onderzoeker • Drs. Gerrit-Jan Lanting, docent-onderzoeker • Roderick Udo MSc, docent-onderzoeker • Rutger IJntema MSc, docent-onderzoeker 38
• Drs.
Frans Boumans, docent-onderzoeker • Drs. Margreeth Kloppenburg, docent-onderzoeker • Ralph van Mechelen MSc, docent-onderzoeker • Alija Ibrahimovic MSc, docent-onderzoeker • Drs. Karin Kleingeld, buitenkringlid • Evelien Heijmans, secretariële ondersteuning Promovendi HU-vouchers Wil P.M. van Erp • Edwin Weesie MSc • Drs.
Lectoraat Coöperatief Ondernemerschap • Dr. Klaas ten Have, lector • Dr. Leendert de Bell, docent-onderzoeker • Dr. Beverly Pasian, docent-onderzoeker • Ir. Astrid Bolland, docent-onderzoeker • Dr. René van Dinten, docent-onderzoeker • Drs. Willem Klijnstra, docent-onderzoeker • Teja de Groot, secretariële ondersteuning Promovenda HU-voucher Planko MA • Jolijn van Duijnhoven • Julia
Lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen • Dr. ing. Pascal Ravesteijn, lector • Dr. ing. Benny de Waal, docent-onderzoeker • Kobus Smit PhD, docent-onderzoeker • Debby Goedknegt MPM, docent-onderzoeker • Ing. Joris Mens, onderzoeker • Drs. David Sterk, docent-onderzoeker • Arjen Maris MSc, docent-onderzoeker • Marja Exalto PhD, docent-onderzoeker • Evelien Heijmans, secretariële ondersteuning Extern • Henk
Plessius, HU (gepensioneerd), eigenaar Eduples • Frits Bussemaker, partner CIONET • Klaas Bongers, voorzitter NGI-NGN • Anita Bosman, bestuurslid NGI-NGN • Frank van Outvoorst, ASL/BiSL Foundation • Rob ter Hedde, Performation Healthcare Intelligence bv
10
Marketing, Marktonderzoek en Innovatie • Dr. Gerrita van der Veen, lector • Drs. Anita Cox, docent-onderzoeker • Dr. Martin de Boer, docent-onderzoeker • Drs. Judith Tielen, onderzoeker • Marian Noor, docent-onderzoeker • Anne-Lise Kamphuis, docent-onderzoeker • Floor de Groot, docent-onderzoeker • Arjan Schellinkhout, docent-onderzoeker • Karin Ruiter, secretariële ondersteuning Promovendi HU-vouchers van der Meer MSc • Lenka van Riemsdijk MM • Esther Verboon MBA • Ronald Voorn MSc
• Renate
Promovendus Sheombar MSc (MoI)
• Anand
39
COLOFON Uitgave Hogeschool Utrecht Faculteit Economie & Management Kenniscentrum Innovatie & Business mei 2016 Tekst Lisette Blankestijn Communicatie, Almere Hogeschool Utrecht Vormgeving RAAK Grafisch Ontwerp, Utrecht Fotografie Femke van den Heuvel, Jan Willem Groen Hogeschool Utrecht Drukwerk Grafisch Bedrijf Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam
40
www.innbus.hu.nl kenniscentrum.innbus@hu.nl
kcinb_j_0616_rk
Daltonlaan 400 & 500 3584 BK Utrecht