A5 boekje lustrum erfgoed en ruimte 2016

Page 1

1 LUSTRUM

ERFGOED

&

RUIMTE

STE

2

0

1

2

-

2

0

1

6


GEBIEDSVISIES

ERFGOED & RUIMTE

2012

2013-2014

Scholtengoed Hijink, Winterswijk Joyce Ras, Pamela Rusman, Lotte Zaaijer Vlietzone Zuid, Den Haag Helmie Kanters, Rowin van der Leeden, Bojana Mihailovic, Bram Sas Stationsgebied - Klooster, Hoogeveen Gert Laninga, Jouke Schat, Bernard Stikfort

Marineterrein Amsterdam, Amsterdam Majolein Overmeer, Stefanie Bijlmakers, Gren Molenkamp Bergstoep, Bergambacht Valesca van den Bergh, Carola Killian, Karel Tutein Nolthenius Veemarktterein, Zwolle Annemiek van der Made, Ron Moers, Anne-Louise Sherriff

2014 - 2015

2012 - 2013 Oudorperpolder - zeswielen, Alkmaar Peter Fakkeldij, Josephine van der Klauw, Irene Mulder, Henk de Visser Militair Luchtvaartterrein Deelen, Arnhem Aafke Kylstra, Anke de Ridder, Wim van der Wulp Veghel Noord, Veghel Mark van den Broek, Fra Jurgens, Nicole Scharp, Lex Westerhuis

E

&

R

Bedrijventerrein ’t Zand, ‘s-Hertogenbosch Annalies de Graaf, Reint de Jager, Fred van der Kort, Joost Scharenborg Van der Pekbuurt, Amsterdam Bernice Bex, Ester Coenen, Jan Drijfhout

2015 - 2016 Kromme Gouwe, Gouda Peter van Cappellen, Maarten Koppen, Christian Lubbinge, Ferry Bock Fort Isabella, ‘s-Hertogenbosch Ivo Scheffers, Jan-Willem van Zoelen, Suzanne ter Harmsel

H

U


VOORWOORD Ter gelegenheid van de vijfde uitvoering van de Post-hbo opleiding Erfgoed & Ruimte is dit boekwerkje uitgegeven. Het eerste lustrum is hiermee een feit en geeft ons het vertrouwen de opleiding verder uit te bouwen naar de toekomst. In een kleine vijf jaar tijd zijn er in multidisciplinaire groepen verschillende gebiedsvisies gemaakt. Allemaal bestaande gebieden in Nederland met elk zijn eigen verhaal en authenciteit. Elke student heeft vanuit zijn of haar achtergrond bijgedragen tot de totstandkoming van een gebiedsvisie. Dit geeft interressante discussies en inzichten. Juist dit willen wij bevorden en past bij de nieuwe manier van werken. Co-creatie, verbinden, versterken en verbeteren. Dit boekje is een mooie weergave van een rijke oogst aan zeer uiteenlopende gebiedsvisies. Hiermee willen we anderen laten zien wat deze opleiding brengt en hen aansporen om net als al die mensen die de afgelopen vijf jaar hebben deelgenomen eveneens deel te nemen aan een toekomstige editie. Chris van Eunen, Teamleider Bouw, Ruimte & Infra juni 2016

2

0

1

2

-

2

0

1

6


HET GEBIED: SCHOLTENGOED HIJINK Cultuurhistorie als basis voor herontwikkeling van scholtengoederen in Winterswijk. Ongeveer zes kilometer ten zuiden van Winterswijk treft men scholtengoed Hijink aan. Het landgoedachtige boerenland van Hijink ligt prominent aan een uitvalsweg van Winterswijk. Het buurtschap Woold, waar scholtengoed Hijink deel van uitmaakt is een oud hoevelandschap. De vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied staan echter onder druk. Oorzaken zijn: • De primaire productie van land- en tuinbouw heeft een steeds kleiner aandeel in de regionale economie. • De kwaliteit van de natuur staat onder druk door zowel versnippering van ecologische verbanden als door de milieukwaliteit van bodem en water. • De vitaliteit van het landelijk gebied staat onder druk door ‘ontgroening’. Daarnaast neemt de betekenis van de vrijetijdseconomie toe. Door de ecologische hoofdstructuur te realiseren, wordt ingezet op verbetering van de noodzakelijke milieu en waterkwaliteit voor de beoogde natuurdoelen. Om de bovenstaande bedreigingen te lijf te gaan en om te buigen in kansen is het van belang om het gebied te begrijpen. Het scholtenlandschap heeft vanwege zijn betekenis voor het agrarisch landschap een cultuurhistorische betekenis. Het erf van Hijink en de gebouwen drukken qua materiaal en opbouw het verleden uit.

SCHOLTENGOED HIJINK


VISIE IN HET KORT Een goede ruimtelijke analyse van de gelaagdheid van het landschap ligt aan de basis van de op te stellen gebiedsvisie. Een interne en externe waardestelling vinden plaats. Drie ontwikkelingsscenario’s worden uitgewerkt die vertrekken vanuit verschillende uitgangspunten: consolidatie, krimp en uitbreiding. CONSOLIDATIE Cultuurhistorische waarden: het landschap met de erven wordt behouden. De erven en bebouwing zullen echter door functieverandering geheel anders gebruikt worden. • Belevingswaarde: door de verdichting van het padennetwerk zal het landschap beter beleefd worden. Publieke functies vragen echter ook veel parkeergelegenheid. De vraag is waar dit ondergebracht kan worden zonder dat het de belevingswaarde aantast. • Gebruikswaarde: De erven zullen intensiever gebruikt worden. De landbouwgrond zal naast de agrarische functie tevens benut worden voor een nieuwe activiteit: recreatie. • Toekomstwaarde: de slagingskans van deze variant hangt af van één speler/ eigenaar of een convenant tussen meerdere partijen. Als het niet slaagt en de eigenaar trekt zich terug zal het concept onrendabel zijn waardoor er ineens veel leegstand zijn.

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


KRIMP • Cultuurhistorische waarden: landschap en erven ademen het scholtenlandschap van eind 19e eeuw uit. • Belevingswaarde: door de aanleg van een pad evenwijdig aan de Hijinkhoekweg ervaart de wandelaar de rust en het verscheidenheid van het scholtenlandschap. • Gebruikswaarde: De erven zijn in particulier gebruik. De essen zijn voor de landbouw extensief in gebruik. • Toekomstwaarde: er zijn verschillende spelers in het veld, namelijk Stichting Gelders Landschap als eigenaar en beheerder van de natuurpercelen, bewoners van de drie erven, agrariër(s) en pachter(s) van de essen. De slagingskans hangt af van de exploitatiemogelijkheden voor het beheer van de natuur- en landbouwgronden. De slagingskans voor het natuurlandschap wordt vergroot door het vigerend beleid tot natuur- en landschapsontwikkeling. UITBREIDEN Cultuurhistorische waarde: het kleinschalige landschap en de diversiteit daarbinnen blijft behouden. Het scholtengoederenlandschap wordt versterkt: het contrast in verschijningsvorm tussen scholtenboerderij Hijink (villa) en de pachtboerderijen (kleiner van formaat) kan zelfs worden vergroot. • Belevingswaarde: de belevingswaarde van het gebied is al groot, maar wordt nog te weinig uitgebuit. Door het netwerk van paden te vergroten wordt het landschap

SCHOLTENGOED HIJINK


meer beleefbaar voor bewoners en recreanten. • Gebruikswaarde: de gebruikswaarde neemt in deze variant toe. Het landschap wordt intensiever gebruikt en door meerdere gebruikers: boeren, bewoners en recreanten. Om te voorkomen dat boeren te kleine percelen overhouden zouden zij grond percelen moeten ruilen om grotere aaneengesloten stukken te krijgen. • Toekomstwaarde: het aantal kleinschalige boerenbedrijven neemt af in het gebied, de bevolking krimpt in de Achterhoek, wel wordt recreatie als nieuwe kans voor het gebied gezien. In dit concept wordt landbouw met particuliere bewoning gecombineerd. De projectgroep komt met aanbevelingen voor een proces: van leegstand naar hergebruik, dat toepasbaar is voor meerdere scholtengoederen.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Joyce Ras Bouwtechnisch medewerker Monu- menten, Gemeente Winterswijk Pamela Rusman Beleidsmedewerker groen/adviseur ruimtelijke projecten, Gemeente Bussum Lotte Zaaijer Architect, PR-medewerker/onder- zoek, Architecten van Mourik

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: VLIETZONE ZUID De Vlietzone is het gebied binnen de gemeentegrenzen van Den Haag, dat tussen de in de middeleeuwen gegraven Vliet en de snelweg A4 is gelegen. Het is een van de weinige overgebleven groene gebieden in de omgeving en een essentieel onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. De Vlietzone ligt aan de zuidoever van de Vliet, een oud veenontginningsgebied met kenmerkende strokenverkaveling. Aan de Vlietoevers zijn vanaf de 17e eeuw diverse landgoederen en buitenhuizen aangelegd. De afwisseling van open stroken weidelandschap en buitenplaatsen met dichtbegroeide tuinen maakt de Vlietzone zeer bijzonder. Latere invullingen van het gebied, met onder meer een golfterrein, volkstuinen, het pretpark Drievliet, een woonwijk (Leeuwenbergh) en een bedrijventerrein hebben in verschillende mate hun weerslag op de kwaliteit van het gebied. Voor het gebied bestaan uiteenlopende toekomstvisies. De gemeente het gewest wilden kantorencomplexen. De Provincie heeft de landschappelijke structuren, cultuurhistorische gelaagdheid, ecologische potenties onderzocht. In de provinciale structuurvisie is vastgelegd dat de Vlietzone tussen Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk zo groen mogelijk moet blijven.

VLIETZONE ZUID

Maar de gemeente Den Haag heeft de aanleg voorzien van de Rotterdamsebaan tussen het knooppunt Ypenburg en de Haagse binnenstad. De aanleg van deze nieuwe weg met een deels ondergrondse tracĂŠ, tunnelmond en een bovengronds tracĂŠ betekent een flinke ingreep in het zuidelijk deel van de Vlietzone. De inpassing in het open landschap en de geringe afstand tot rijksmonumentale buitenplaatsen is aanleiding geweest voor het opstellen van de gebiedsvisie.


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT De Vlietzone-Zuid was ooit een deel van de westelijke flank van een groot poldergebied. Nu is het een relatief open gebied in een overwegend stedelijk gebied. In het gebied zijn karakteristieken terug te vinden die tezamen het verhaal van het gebied vertellen: de buitenplaatsen van weleer, het slagenlandschap van de veenontginningen, Drievliet en de Vliet zelf. De onverwachte doorkijken, afwisseling in programma’s, schaal en maat maken de Vlietzone tot een uniek en spannend gebied. Het gebied heeft echter geen samenhangende identiteit. De inrichting en het gebruik zorgen ook voor een wat rommelige aanblik. De intrinsieke kwaliteit van het gebied is moeilijk te ervaren, zeker wanneer de bezoeker het verhaal van het gebied niet kent. Dat verhaal is al snel te verbinden aan de Vliet. Of het nu gaat om ontginningen en gebruik door boeren, of om infrastructuur, om vermaak in herbergen en uitspanningen, of om een vestigingsplaats voor een buitenplaats of bedrijf: de rol van het kanaal bleef eeuwenlang onveranderd. Enkele decennia geleden pas nam het economische aspect van de Vliet af. Er heeft sindsdien een omslag plaatsgevonden in gebruik en in beleving van de Vliet: de nadruk ligt nu meer op recreatie en ruimtelijke kwaliteit. Voor de Vlietzone-Zuid kan in die twee thema’s de opgave én de kracht voor de toekomst worden gevonden.

VLIETZONE ZUID


Aansluiting op bestaande kwaliteiten en structuren dient hierbij het uitgangspunt te zijn. Er is bijvoorbeeld in de buitenplaatsen voldoende kwaliteit aanwezig die niet voor bezoekers te beleven is. De gewenste ontwikkeling is niet de vorming van een tweede of zelfs derde Drievliet, maar dat de buitenplaatsen uit het verleden ook in het heden een betekenis krijgen voor het gebied, voor de bewoners daarvan en voor de passant. Openstelling en kwaliteitsverbetering van het groen kunnen hiervoor van grote betekenis zijn. Zowel de openheid als het contrast met de gesloten parkbossen van de buitenplaatsen moet eerder nog vergroot worden, omdat met een aantasting van de openheid de diepte van de kavels verloren gaat en een kritische grens tussen ontwikkeld en onontwikkeld overschreden dreigt te worden. Gelet op de onzekere toekomst van het gebied zou ruimte kunnen worden geboden aan voorlopige, omkeerbare programma’s waarvoor in het gebied en daaromheen draagvlak bestaat. Naast het bijdragen aan openheid kunnen programma’s ook ingezet worden om het gebied een bovenlokale, groene betekenis en verankering te geven ten behoeve van omringend stedelijk gebied. De sleutel hiervan is gelegen in recreatie, zowel binnen het gebied, als in verbondenheid met de noordelijke delen van de Vlietzone, maar ook richting Den Haag-Ypenburg, en langs de Vliet naar alle windstreken.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Helmie Kanters

Makelaar, Cato makelaars

Rowin van der Leeden Onderzoeker & Adviseur Cultuurhistorie, Flexus AWC Bojana Mihailovic Vergunningverlener, Gemeente Leidschendam-Voorburg Bram Sas Beleidsmedewerker Erfgoed & Cultuur, Gemeente Noordwijk

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: HOOGEVEEN, STATIONSGEBIED & KLOOSTER Het studiegebied, ongeveer 60 hectare, bevat een stedelijk en landelijk gedeelte, gescheiden door de spoorlijn Zwolle - Groningen. In het gebied hebben zich vanaf jaren ‘70 van de vorige eeuw tot het begin van deze eeuw, geen grote veranderingen voorgedaan. Dit blijkt uit de aanwezige structuren en bebouwing. Ook uit de overwegend consoliderende bestemmingsplannen blijkt dat er geen grote ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. De belangrijkste en meest ingrijpende ontwikkeling heeft zich vanaf de eeuwwisseling voorgedaan in het Stationsgebied. Een van de deelplannen is de Oostenrijksebuurt’, een ander deelplan Mauritsplein betreft het realiseren van een appartementengebouw. Voor een aantal initiatieven en plannen die de gemeente wil uitvoeren zijn nieuwe bestemmingsplannen in voorbereiding. Na een periode van betrekkelijke rust kunnen voor de komende periode enkele nieuwe ontwikkelingen worden verwacht. Uit de Woonvisie 2008 van de gemeente Hoogeveen is gebleken dat er veel animo is voor het wonen in het stadscentrum. Door het mogelijk maken van nieuwe bouwlocaties wil de gemeente aan deze wens tegemoet komen. Ook hiervoor zijn nieuwe bestemmingsplannen in voorbereiding.

STATIONSGEBIED & KLOOSTER


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT In de analyse zijn voor het gehele gebied alle cultuurhistorische waarden in kaart gebracht. Per deelgebied zijn sterke en zwakke punten geĂŻnventariseerd; voor ieder gebied zijn mogelijkheden en kansen benoemd. Voorafgaand aan het opstellen van de visie zijn voor de diverse onderdelen van het gebied uiteenlopende inspiratiebronnen geĂŻnventariseerd.

STATIONSGEBIED KLOOSTER


De aanwezige stedenbouwkundige structuur laat een grote variatie zien. Door bestaande waardevolle bebouwing te versterken en open ruimtes in te vullen, bufferzones te creëren tussen wonen en werken en storende bebouwing weg te nemen zal de beeldkwaliteit toenemen. Door landmarks te benoemen en zelfs te creëren wordt de identiteit van de verschillende gebieden versterkt. Het zal de belevingswaarde, vastgoedwaarde en economische waarde van het totale gebied vergroten. Verrassend veel van het authentieke Hoogeveen is bewaard gebleven; maar ook recente ontwikkelingen zijn van cultuurhistorisch belang. Voorbeeld zijn het Jannes van der Sleedencomplex, de katholieke kerk aan de Blankenslaan-Oost maar ook het nieuwe stationscomplex. Verborgen schatten (zoals de ‘bunker’ achter het station) verdienen aandacht. Enkele elementen in het gebied zijn met name vanuit cultuurhistorische oogpunt bepalend voor de belevingswaarde. Soms rechtvaardigt dit een reparatie van een ingreep uit het verleden. Hergebruik past in een stad waar duurzame ontwikkelingen voorop staan. Maar (her-) gebruik heeft ook zijn toepassingsmogelijkheden op de openbare ruimte. Ook hier biedt de gebiedsvisie voldoende inspiratie die een nader onderzoek waard is.

G

E

B

I

E

D

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Gert Laninga Vergunningverlener, Gemeente Hoogeveen Jouke Schat Beleidsmedewerker Erfgoed, Gemeente de Wolden Bernard Stikfort Beleidscoördinator Erfgoed & Cul tuurhistorie, Gemeente Westerveld

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: OUDORPERPOLDER - ZESWIELEN Het studiegebied ligt in de gemeente Alkmaar ten noordoosten van de historische kern van de stad. Het is een open en grotendeels nog onbebouwd gebied dat aan alle zijden is omringd door bebouwing. Aan de noordzijde bevindt zich de spoorlijn Alkmaar-Hoorn en het station Alkmaar Noord. Ten noorden daarvan bevindt zich een groot uitleggebied van Alkmaar van na de 2e Wereldoorlog. Ten noordoosten liggen de kernen Sint Pancras en Heerhugowaard. Ten zuidoosten ligt de oude kern van Oudorp. Oudorp was lang een zelfstandige gemeente, maar is bij de gemeentelijke herindeling van 1 oktober 1972 bij Alkmaar gevoegd. Verder in zuidoostelijke richting ligt het open landbouwgebied van de droogmakerij Schermer.

Het wordt gekenmerkt door hoge cultuurhistorische waarden zoals de Westfriese Omringdijk, de molens langs de Hoornsevaart en de archeologische monumenten van twee verwoeste dwangburchten. Vanuit het ruimtelijk beleid van de gemeente Alkmaar zijn verschillende claims op het gebied -ontsluitingsweg, sportvelden, woningen- geformuleerd. Er is nog geen uitgewerkt plankader of integrale toekomstvisie.

Het gebied ligt ten noorden en zuiden van de Hoornsevaart tussen de Zeswielenbrug en de Halvemaansbrug. Het plangebied is onderdeel van het stedelijk gebied van de gemeente Alkmaar, maar heeft gedeeltelijk (nog) een landelijke verschijningsvorm. Door een aantal ontwikkelingen heeft het gebied een amorf karakter gekregen met weinig samenhangende stedenbouwkundige structuur.

OUDORPERPOLDER - ZESWIELEN


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT Na een grondige ruimtelijke en cultuurhistorische analyse voorziet het rapport in een waardering van de cultuurhistorie: historische geografie, archeologie en architectuur(historie). Beleid van provincie en gemeente en geldende ruimtelijke planen worden geïnventariseerd. Het gebied is zowel op grote als kleine schaal geanalyseerd. Er worden twee modellen uitgewerkt: model 1 ‘Nieuw lint langs Hoornsevaart’ en model 2 ‘Hoornsevaart in open landschap’. In het weloverwogen gekozen model 1 worden nieuwe woningen in een lint van vrijstaande woningen langs de Hoornsevaart ontwikkeld. Aangesloten wordt bij de karakteristiek van de huidige lintbebouwing. Door het doortrekken van de lintbebouwing op vrije kavels langs de Hoornseweg in oostelijke richting ontstaat een bufferrand met landelijke woningen tussen de vaart en het gebied met scholen en kantoren. De huizen met tuinen nemen de ‘horizonvervuiling’ door het witte schoolgebouw weg. Door de ontwikkeling van deze nieuwe lintbebouwing krijgt de Hoornsevaart een duidelijke begeleiding en afronding. Vanuit de Oudorperhout is er geen zicht meer op de rafelranden van het ten noorden van de vaart gelegen gebied.

OUDORPERPOLDER - ZESWIELEN


De inrichting van de Zeswielen en Hoornsekade gaat in dit model als buffer fungeren tussen het open gebied van de Oudorperhout en het stedelijk gebied rond station Alkmaar Noord. Aan de kwaliteit van de inrichting van deze kade en de karakteristiek van de nieuwe lintbebouwing worden daarbij hoge eisen gesteld. De claim voor de sportvelden op het voormalige sportcomplex wordt in dit model achter de woningen en zoveel mogelijk richting Randweg gerealiseerd. De visie houdt rekening met waterbeheer en geeft ook richtlijnen voor verkeersontsluitingen, voor welstandsnormen en voor planologische normen zoals bouwhoogten. Cultuurhistorische waarden worden versterkt door onder meer het zichtbaar maken van contouren van verdwenen objecten zoals burcht en klooster, het beleefbaar maken van molens met boezemsysteem en passende inrichting met straatmeubilair. Dit geheel wordt aangevuld met veelzijdige informatie en belevingsmogelijkheden.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Peter Fakkeldij

Project-assistent

Josephine van der Klauw

Architect, Gemeente Rotterdam

Irene Mulder Landschapsarchitect, Beleids medewerker groen en RO, Gemeente Den Haag Henk de Visser Beleidscoรถrdinator, Welstandszorg Noord- Holland

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: MILITAIRLUCHTVAARTTERREIN DEELEN Het studiegebied vliegveld Deelen ligt ten noorden van Arnhem, ten zuidoosten van Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Dit Militair Luchtvaart Terrein (MLT) Deelen, is eigendom van de Staat en in beheer bij Defensie. Aan de west- en noordzijde grenst het plangebied aan het Nationaal Park. Aan de oost- en zuidzijde grenst het onder meer aan het grondgebied van Defensie en gemeente Arnhem.

De projectgroep stelt zich ten doel een gebiedsvisie op te stellen voor NPHV ten aanzien van de herbestemming van vliegveld Deelen, zodanig dat het recht doet aan het cultureel erfgoed en aansluit bij de beleidsdoelen van de stichting.

Tot 1940 was een deel van het vliegveld eigendom van Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe. (NPHV). Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers grond van de stichting in beslag genomen voor de aanleg van Europa’s modernste militaire vliegveld ‘Fliegerhorst Deelen’. Na de oorlog was het in gebruik bij de Nederlands defensie. Indien Defensie zijn activiteiten op vliegbasis Deelen staakt en het vliegveld wil afstoten, dan worden de gronden aangeboden aan de Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe. De vraagstelling voor de gebiedsvisie luidt: “Hoe kan NPHV het vliegveld herbestemmen met gebruikmaking van het cultureel erfgoed? De stichting hanteert als uitgangspunt: een goede balans tussen erfgoed, ecologie en economie”.

MILITAIR LUCHTVAARTTERREIN DEELEN


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT Het landschap waar Deelen deel van uitmaakt is gedetailleerd geanalyseerd door de sporen van elementen en structuren onder te verdelen in zeven tijdlagen, die de levensloop van het landschap weergeven: ijstijden, protoen prehistorie, middeleeuwen en vroeg moderne tijd, landgoederen en heideontginningen, periode KrĂśller-MĂźller, Tweede Wereldoorlog en de naoorlogse periode. Na analyse van de historische gelaagdheid wordt de samenhang in beeld gebracht door gebruik te maken van de indeling in ondergrond, netwerken en occupatie. Ook de ecologische en economische samenhang is onderzocht. Als uitgangspunt voor een waarderingssystematiek is het model van de Erfgoed Meetlat gehanteerd. In deze systematiek zijn de verschillende waarderingsmethoden voor archeologie, aardkunde, historisch geografische en historische [steden]bouwkunde samengebracht onder een noemer. Met een matrix met scores is een helder overzicht verkregen van de waarde van cultuurlandschap en bouwwerken. Uitgaande van het beleid van het NPHV is van herbestemmingsmogelijkheden een SWOT-analyse gemaakt van het oorlogs- en na-oorlogs erfgoed: sterke en zwakke punten, kansen en beperkingen.

MILITAIR LUCHTVAARTTERREIN DEELEN


Een gebiedsgerichte benadering levert een onderverdeling op in natuur – cultuur. “Naast een geografische indeling op vliegveld en deelgebiedsniveau, zijn er cultuurhistorische structuren / netwerken die over de grenzen heen lopen. Dit zijn bijvoorbeeld oude grensmarkeringen en de infrastructuur zoals oude Koningswegen, Hessenwegen, Kerkepaden, schaapsdriften. Deze lijnelementen kunnen verschillende cultuurhistorische landschappen en deelgebieden onderling verbinden.” Tevens is een recreatieve zonering toegepast. De zo verkregen visie op hoofdlijnen is uitgewerkt in 2 scenario’s: In scenario I Park Sec wordt het teruggekochte gebied weer ingepast in de parkstructuur. De opgave wordt letterlijk genomen en beperkt tot het directe belang van het NPHV. In dit model vertelt NPHV de historische verhalen, samenwerking met Museum Vliegbasis Deelen is mogelijk. De hoofdlijn is erfgoedbeleving en -educatie. In scenario II Park MET is de ambitie het vliegveld, via een grondruil, geheel in het NPHV Park te presenteren als expositie-terrein voor drie nationale musea. Voortbordurend op scenario I wordt ingezet op het vermarkten van Fliegerhorst Deelen als merk. Hierbij zal het vliegveld in het Park, de grote expositieruimte voor het WOII-museum worden, met Museum vliegbasis Deelen als vierde satelliet.

G

E

B

I

E

D

Buiten het hek zullen derden (Stichting Fliegerhorst Deelen) het ‘verhaal’ vertellen over het ensemble Fliegerhorst Deelen. Met deze verschillende vormen van samenwerking zal Fliegerhorst Deelen internationaal bezoekers gaan trekken. WOII-erfgoedtoeristen zullen, als onderdeel van hun bezoek, ook het Park willen bezoeken. Andersom zullen Parkbezoekers getriggerd worden om meer van Fliegerhorst Deelen te zien. De visie wordt afgesloten met aanbevelingen voor overheden en voor het Nationaal Park Hoge Veluwe.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Aafke Kylstra Beleidsmedewerker landschapsinrichting, Nationaal Park Hoge Veluwe Anke de Ridder Bouwplantoetser, Gemeente Korendijk Wim van der Wulp

S

V

Architect

I

S

I

E


HET GEBIED: VEGHEL CENTRUM NOORD In Veghel Centrum Noord komen binnen een termijn van circa vijf jaar verschillende gebouwen en/of gebouwcomplexen vrij. Enkele objecten zijn van cultuurhistorische betekenis. Bovendien is bekend dat er in het gebied ook enige beeldbepalende panden leegstaan waar thans nog geen definitieve herbestemmingen aan zijn toegekend. Het feit dat er binnen het stedelijk gebied een groot aantal “lege vlekken” aanwezig zijn, dan wel op korte termijn zullen ontstaan, vraagt om een integrale, gebiedsgerichte sturing. Met een gebiedsvisie wordt beoogd duidelijkheid te geven over de ontwikkelingsrichting en de mogelijkheden in het plangebied, zowel in functie als in kwaliteit. De gebiedsvisie kan een toetsingskader zijn voor de gemeente, maar ook een inspiratiebron voor ontwikkelende partijen. Alhoewel met een gebiedsvisie maatregelen niet kunnen worden afgedwongen, kan een gebiedsvisie wel een opmaat zijn voor een concreet actieplan, waarbij voorkomen kan worden dat er plaatselijk grootschalige panden in verval raken die, door hun negatieve uitstraling, ook de omgeving meenemen in een neerwaartse spiraal. De projectgroep stelde zich als hoofdvraag: “Hoe kunnen de leegkomende en reeds leegstaande objecten, inclusief de bijbehorende ruimten, zodanig worden ingezet in de ruimtelijke ontwikkeling, dat ze een meerwaarde krijgen voor hun naaste omgeving in engere zin en voor Veghel en omstreken in bredere zin?”

VEGHEL CENTRUM NOORD


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT Allereerst is de ontstaansgeschiedenis van het studiegebied geïnventariseerd, waarbij archeologie en wegenpatronen en bebouwing de basis vormen. De Veghelse visie op de toekomst en ander relevant beleid is in kaart gebracht en er is een onderzoek uitgevoerd in de vorm van een enquête onder bewoners. Verder zijn de leegstaande en de leegkomende ruimten en terreinen en ruimtevragen beschreven. Vervolgens zijn de verschillende deelgebieden gewaardeerd en doorgelicht aan de hand van een SWOT-analyse. De belangrijkste conclusies zijn leidend geweest voor de definiëring en de uitwerking van de uiteindelijke gebiedsvisie. Vanuit een gekozen indeling in deelgebieden zijn de monumenten ingedeeld in clusters: • De monumenten van het Duitse-Lijntje. • Het complex van religieuze monumenten. • De scholen (gemeentelijke monumenten). • Het beschermd dorpsgezicht in de Gasthuisstraat. • Overige gebouwen. Na analyse van de structuurvisie en divers gemeentelijk ruimtelijk beleid volgt een overzicht van 12 leegstaande of leegkomende gebouwen en een braakliggende terrein. Voor een mogelijke inzet van leegkomende gebouwen en braakliggende terreinen zijn ruimtebehoefte en –verwachtingen geïnventariseerd.

VEGHEL CENTRUM NOORD

Uit de resultaten van de enquête heeft de projectgroep globaal geconcludeerd dat: 1. het merendeel van de respondenten oog heeft voor de historische gebouwen binnen het plangebied; 2. het uiterlijk van de genoemde leegstaande gebouwen positief wordt gewaardeerd, met uitzondering van het ziekenhuis; 3. herbestemming de voorkeur heeft boven sloop. Na een algehele inventarisatie, analyse en waardestelling van de verschillende deelgebieden en structuren in het plangebied is een SWOT-analyse gemaakt. Daarbij zijn


de belangrijkste kenmerken en kwaliteiten vertaald in termen van: sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. Belangrijkste conclusie uit de waardestelling en SWOT-analyse is dat de grootste kans om in het plangebied cultuurhistorie te benutten om hiermee een positieve ontwikkeling te bewerkstelligen, is het vormgeven van het spooremplacement van het Duitse-Lijntje. Door dit gebied te ontwikkelen ontstaat uiteindelijk een positieve impuls voor een groot deel van Veghel Centrum Noord. In de gebiedsvisie worden twee niveaus onderscheiden. Het eerste niveau heeft te maken met de identiteit van het totale plangebied, met hoofdfunctie wonen. Het tweede niveau heeft te maken met de doelen die binnen de gebiedsvisie zijn gesteld. De niveaus hebben een duidelijke relatie met elkaar en kunnen elkaar versterken. Die doelen zijn onder meer: • Het herstellen, behouden dan wel versterken van oude / cultuurhistorische structuren. • De aanwezige historische structuren en plekken (beter) met elkaar verbinden. • De positie en de bereikbaarheid van de aanwezige recreatiemogelijkheden verbeteren. • De beleving en bereikbaarheid van het Duitse-Lijntje verbeteren. • Het “terugdringen” van centrumfuncties binnen het plangebied richting het centrum. • Het vergroten van de biodiversiteit binnen de aanwezige groengebieden.

G

E

B

I

E

D

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Mark van den Broek Medewerker Monumenten, Archeologie & Cultuurhistorie, Gemeente Veghel Fra Jurgens Beleidsmedewerker Monumenten- zorg en Archeologie Gemeente Grave Nicole Scharp

Stedenbouwkundige, Beleids- medewerker monumentenzorg en archeologie, Gemeente Deurne

Lex Westerhuis Bouwkundige, ontwerper, docent hogeschool

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: MARINETERREIN AMSTERDAM Het Marineterrein in Amsterdam is gelegen op het eiland Kattenburg in het centrum nabij het Scheepvaartmuseum en ‘Science Center Nemo’. Het terrein is tot op heden een gesloten gebied, dat al 350 jaar in gebruik is door de Koninklijke Marine. Het terrein is eigendom van het Rijk. In december 2013 werd een bestuursovereenkomst getekend tussen de gemeente Amsterdam en de ministeries van Defensie en Binnenlandse zaken om te komen tot een geleidelijke transitie van het Marineterrein. Door de gemeente en het Rijk zijn een aantal kaders gecreëerd om ontwikkelingen mogelijk te maken. Bestemmingen en functies zijn nog nauwelijks vastgelegd zodat veel ruimte wordt gelaten voor (tijdelijke) gefaseerde ontwikkelingen. Het terrein is sinds het ontstaan in de 17e eeuw een omsloten terrein. Enerzijds door het watergebied en het Scheepsvaartmuseum, anderzijds door een hoge erfafscheiding die gedeeltelijk bestaat uit een oude stadsmuur en het monumentale Voorwerf/Poortgebouw uit 1657. Er zijn plannen om het museumterrein uit te breiden naar het Marineterrein.

MARINETERREIN AMSTERDAM


De hoofdvraag was hoe het Marineterrein ontwikkeld kan worden tot een hoogwaardige locatie waar gewoond, gewerkt en gerecreĂŤerd kan worden, gebruikmakend van de aanwezige cultuurhistorische waarden op het marineterrein en daarbuiten.

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


Het Marineterrein is grondig geanalyseerd en beschreven. Het maritieme verleden is op het terrein nog overal aanwezig. Op sommige plaatsen is die aanwezigheid zichtbaar, maar er is ook veel maritiem verleden verstopt in de bodem. Het is altijd een hermetisch afgesloten terrein geweest en dit mysterieuze besloten karakter is voelbaar op het terrein. Deze karaktereigenschap is zo nauw verbonden met het eeuwenoude gebruik van het terrein dat deze, ook na de openstelling van het terrein, behouden moet blijven.

gebouwen waaronder de Marechausseekazerne aan te wijzen als beeldbepalende gebouwen en in het vast te stellen bestemmingsplan te beschermen. Aanbevolen wordt om een globaal eindplan op te stellen waarin de huidige situatie planologisch vastgelegd en tevens een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, om in te kunnen spelen op gewenste ontwikkelingen binnen de planperiode. Ook wordt aangeraden een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid op te nemen, om flexibiliteit in het plan in te bouwen. Voor nog niet voorziene, maar wel gewenste, ontwikkelingen kan gebruik gemaakt worden van de buitenplanse afwijkingsmogelijkheden.

Dit betekent dat het terrein wel opengesteld wordt, maar door de randen te behouden zoals ze nu zijn, zijn beslotenheid ook behoudt. Deze ‘open beslotenheid’ is vertaald in de visie en is uitgewerkt in vier thema’s: het maritieme verleden, het Marinepark, het woon-werkgebied en de innovatieve werkplaats. Deze thema’s zijn voor het gehele Marineterrein uitgewerkt in de gebiedsvisie. Met een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse is de visie onderbouwd.

Aanbevolen wordt om gebruik te maken van de nog aanwezige cultuurhistorische waarden en het verleden meer te benadrukken op het terrein en in de (toekomstige) bebouwing. Dit kan door passende functies voor de historische bebouwing, terugkeer van de historische connectie met het water, het weer zichtbaar maken van de scheepshellingen en de historische zichtlijnen richting het water, verwijzingen naar het maritieme verleden in de nieuwbouw en de openbare inrichting van het terrein.

VISIE IN HET KORT

Belangrijke aanbevelingen die voortvloeien uit de visie zijn: De bestaande bebouwing wordt nauwelijks juridisch beschermd, terwijl er wel degelijk gebouwen zijn die het beschermen waard zijn. Aanbevolen wordt om een aantal

MARINETERREIN AMSTERDAM


Buiten het Marineterrein kan de cultuurhistorie van het terrein meer bekendheid krijgen door (educatieve) samenwerking en kennisuitwisseling met het Scheepvaartmuseum en andere instellingen en locaties in de directe omgeving met een nautisch verleden. Hierbij valt te denken aan onder andere het Museumwerf ’t Kromhout, Het Scheepvaarthuis en het Zeemanshotel. Samen vormen ze de nautische identiteit van dit deel van het centrum van Amsterdam. Deze identiteit kan versterkt en zichtbaar gemaakt worden door de vorming van een Zeevaartkwartier, waarin het Marineterrein het kloppend hart zou kunnen zijn. Door het ontwikkelen van het Marineterrein wordt een positieve impuls gegeven aan zowel de direct omwonenden en de wijk als ook voor de gehele stad Amsterdam en zelfs daarbuiten.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Marjolein Overmeer

Historicus, DLC Consultancy

Stefanie Bijlmakers Juridisch beleidsmedewerker, Gemeente Gorinchem Gren Molenkamp

G

E

B

I

E

D

S

V

Projectontwikkelaar, HBB Groep

I

S

I

E


HET GEBIED: BERGSTOEP Bergstoep is gelegen ten zuiden van de dorpskern van Bergambacht. Opvallend in het gebied is de menging van functies en de verschillende schaalniveaus met onder meer de aanwezigheid van kleinschalige lintbebouwing en grootschalige bedrijfsbebouwing, zowel aan de Dijklaan als aan de Lekdijk-Oost. Met name de kleinschalige en gevoelige woonfunctie botst met de bedrijfsfuncties. De bedrijfsbebouwing aan de Dijklaan staat leeg of is in slechte staat. Transformatie is wenselijk. De grootschalige bebouwing aan de Lekdijk-Oost vormt een barrière tussen het dorp en de rivier de Lek. Het gebied bezit een interessante landschappelijke ondergrond bestaande uit het binnendijkse veenweidegebied met langgerekte strokenverkaveling en een wiel achter de dijk en een buitendijks landschap van de rivier de Lek. De Lekdijk scheidt het binnen en buitendijkse gebied van elkaar. Binnen het plangebied bevindt zich een watertoren, een beeldbepalend en markant object voor Bergambacht, die door de gemeente is aangekocht voor herbestemming.

BERGSTOEP

De herbestemming van de watertoren heeft een ‘scense of urgency’, omdat deze leeg staat en het een monument betreft. Voor monumenten (of ander vastgoed) betekent leegstand normaliter snelle achteruitgang. Echter tot nu toe is er nog geen interessante herbestemming gevonden. Andere functies binnen het plangebied zijn onder meer: een oude begraafplaats, een sportveld, een dierenweide en volkstuintjes.


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT De gebiedsvisie bestaat onder andere uit een gebiedsanalyse en een strategiebepaling voor de ontwikkeling van de gebiedsvisie. Dit is gedaan aan de hand van een SWOT analyse. In de gebiedsvisie zijn maatregelen beschreven die nodig zijn om Bergstoep aantrekkelijker te maken. Daarnaast is een ontwikkelstrategie en een MKBA opgesteld. De belangrijkste punten uit de SWOT analyse en de strategiebepaling zijn verbeeld in een gebiedsvisiekaart Er zijn drie uitgangspunten aangehouden: verbinding, functies en landschap. “Verbinding” gaat uit van het tot stand brengen van een goede verbinding tussen de rivier en Bergambacht, hieronder, waarbij de aanwezige waarden worden ingezet. “Functies” gaat uit van verster-

BERGSTOEP

ken van de complementair aan elkaar zijnde functies en “landschap” gaat uit van behoud en versterken van de uniciteit van het cultuurlandschap met het binnen- en buitendijkse gebied. Belangrijke uitgangspunten zijn hierbij: het versterken van de oude verbinding Dijklaan en de Stoep, het versterken van de maatschappelijke en sportvoorzieningen en behoud en versterking van landschap en natuur. De uitvoering van de gebiedsvisie betekent bovendien een economische stimulans met name op het gebied van recreatie en wonen. Projecten die hieronder vallen zijn onder andere transformatie van het bedrijventerrein Hooge Zand naar een nieuw woonmilieu, met verwijzingen naar de industriële geschiedenis van Bergambacht. Verder wordt een buitendijks woonmilieu ontwikkeld. De herinrichting van de Stoep is belangrijk om de barrièrevorming tussen het dorp en de Lek weg te nemen, waarbij de Stoep een recreatieve functie krijgt. Tevens worden de tennisbanen naar centrale (sport)zone verplaatst. De watertoren krijgt een recreatieve functie die aansluit bij de (sport)zone. Tevens worden de groenverbindingen versterkt. De Dijklaan en de Stoep behoren tot een belangrijke ruimtelijke structuur binnen het plangebied. De Dijklaan is de oude verbindingsweg van de Lek (de Stoep) naar het dorp Bergambacht. Tevens bestaat de ruimtelijke structuur uit de langgerekte strokenverkaveling van het binnendijkse gebied.


De omgeving nabij het plangebied is ook open en groen. Het transformeren van bedrijventerrein Hooge Zand heeft hierbij de hoogste prioriteit en zorgt voor de versterking van de ruimtelijke structuur en identiteit. Dit gebied met in verloederde staat verkerende bedrijfsgebouwen drukt een negatieve stempel op de harmonie in het gebied. De harmonie tussen de functies wordt verder versterkt door clustering van (maatschappelijke) voorzieningen. De functie recreatie is een belangrijke drager, waarbij de waardevolle ruimtelijke elementen en structuren worden aangegrepen om de identiteit te versterken. Hierbij zijn pakhuis, silo en watertoren belangrijke markante punten, die de identiteit door middel van een eigentijdse functie tot leven laat komen.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Valesca van den Bergh Beleidsadviseur Monumenten, Gemeente Stichtse Vecht

G

E

B

I

E

D

Carola Killian

Between jobs

Karel Tutein Nolthenius

Between jobs

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: VEEMARKTTERREIN Het onderzoeksgebied ligt ingeklemd tussen twee verschillende riviersystemen, in een voormalige polder. Op dit voormalig veemarkt terrein in de Zwolse wijk de Kamperpoort staat anno 2014 het evenementencomplex de IJsselhallen. De Zwolse veemarkt, al sinds de middeleeuwen gehouden op verschillende locaties in de binnenstad, werd in de 19e eeuw verplaatst naar de kades in de Kamperpoort. In 1931 werd de nieuwe locatie de polder aan de zuidzijde van de wijk. Strengere regelgeving was uiteindelijk de oorzaak dat er een einde kwam aan zeven eeuwen veehandel in Zwolle. De voormalige veemarkthallen (IJsselhallen) werden vanaf 1972 steeds vaker gebruikt voor de organisatie van grootschalige evenementen. Zo herbergde de Kamperpoort in diverse tijdsperioden een mengelmoes aan functies en gebruikers zoals industrieën, woningen, scholen en kantoren. Eind jaren 90 van de 20ste eeuw bleek dat de wijk Kamperpoort op sociaal-, economisch- en fysiek gebied om vernieuwing vroeg. Een belangrijke oorzaak voor de leefbaarheidsproblemen waren - en zijn nog steeds - de activiteiten in en rondom de IJsselhallen. In 2007 is het Stedenbouwkundig Ontwikkelingsperspectief Kamperpoort (SOK) opgesteld voor de herstructurering van de wijk. De wijk krijgt in dit plan nieuw elan door de ontwikkeling van het Katwolderplein met daarin o.a. een bioscoop, parkeergarage en ’leisure’. Op de Pannenkoekendijk komt de nieuwe OV-halte voor de binnenstad. De Kamperpoort zal een overloopgebied worden voor de Zwolse binnenstad waardoor er mogelijkheden ontstaan voor de herontwikkeling van het voormalige veemarktgebied. Binnen het onderzoeksgebied zijn geen waardevaste, dus beschermde, monumenten aanwezig. Een inventarisatie heeft aangetoond dat er nog wel veel waardevolle cultuurhistorische elementen aanwezig zijn. Dit zijn met name de overblijfselen uit de tijd van oprichting van het veemarktterrein in 1931: horecapanden, woningen en een veestal. Daarnaast is er nog een kantoorgebouw uit 1965 aanwezig, ook gerelateerd aan de veemarkt.

VEEMARKTTERREIN


Twee schoolgebouwen uit dezelfde tijd herinneren aan de inrichting van de nieuwe woonwijk en markeren de grens tussen wonen en het veemarkt gebied. Het bestemmingsplan kent (nog) geen bescherming van de geĂŻnventariseerde cultuurhistorische waarden. Dit moet op korte termijn alsnog geregeld worden. Voor gemeentelijke monumenten biedt de gemeente Zwolle een subsidie voor ingrijpende verbeteringen en regulier onderhoud. Voor erfgoed zonder deze monumentenstatus biedt de provincie Overijssel een subsidie aan bij het opstellen en/of uitvoeren van een transformatieplan.

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VEEMARKTTERREIN


VISIE IN HET KORT De onderzoeksvraag luidt: “In hoeverre kunnen de aanwezigen cultuurhistorische waarden aan de herontwikkeling van het Zwolse veemarktgebied richting geven en deze versterken?” Uit een eigen waardestelling van de twee schoolgebouwen blijkt dat deze een hoge cultuurhistorische waarde hebben. Bescherming met een monumentenstatus is verdedigbaar. Het zogenaamde ‘veestalensemble’ vertegenwoordigt, juist als ensemble, eveneens een hoge cultuurhistorische waarde. De bescherming van de karakteristieke hoofdvorm kan in een bestemmingsplan geregeld worden. Om tot een nieuw ontwikkelingsperspectief te komen is het gebied verder geanalyseerd. Uit een analyse van sterktes en zwaktes binnen het gebied (SWOT-analyse) blijkt dat het huidige erfgoed, door het te herbestemmen, een bijdrage kan leveren aan de verbetering van de leefbaarheid van de wijk. Hiervoor is het essentieel dat het terrein van de IJsselhallen beschikbaar komt. Herontwikkeling van het nog aanwezige cultuurhistorische erfgoed levert ook een maatschappelijke meerwaarde op. Sloop van de IJsselhallen biedt de mogelijkheid op die locatie een nieuwe woonwijk in te richten, waarbij de geschiedenis van het veemarktterrein weer herkenbaar wordt gemaakt.

G

E

B

I

E

D

Dit kan, ten behoeve van verbetering van de leefbaarheid in de gehele wijk, gecombineerd worden met een nieuwe locatie voor buurtgerichte voorzieningen. De schoolgebouwen kunnen hierbij ook, als eyecather-functie, een rol spelen. De eindconclusie luidt: Bij herontwikkeling van het gebied dient rekening te worden gehouden met de ontstaansgeschiedenis ervan. Deze zou herkenbaar moeten worden gemaakt en de aanwezige cultuurhistorische waarden beschermd. Bescherming en dus behoud is enkel mogelijk zolang de objecten in gebruik blijven. Op deze wijze worden de cultuurhistorische waarden gebruikt om richting te geven aan de herontwikkeling van het gebied en wordt de kwaliteit van de leefomgeving versterkt.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Annemiek van der Made Projectmedewerker, Gemeente Oosterhout Ron Moers

Bouwkundige, projectleider BTAM

Anne-Louise Sherriff Wabo vergunningverlener, Gemeente Zwolle

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: ‘T ZAND De stad ‘s-Hertogenbosch is ontstaan op een relatief hoge dekzandrug in de nabijheid van de Maas. De onderzoekslocatie had aan het eind van de 12e eeuw alles wat nodig was om een stad te ontwikkelen. De wijk het Zand is de eerste stadsuitbreiding sinds de Middeleeuwen. De uitbreiding aan de westzijde van de stad aan het eind van de 19e eeuw was logisch omdat hier het spoor al eerder was aangelegd. Voor de aanleg van de wijk werd het moerasland opgehoogd met zand uit Vught en ontleent hieraan zijn naam. De gemeente ’s-Hertogenbosch verwoordt in haar beleid dat zij de ambitie heeft om de Kop van ‘t Zand bij het historische centrum te voegen. Herbestemming is een belangrijk thema waarover de gemeente graag wil meedenken en daar waar mogelijk faciliteren, bijvoorbeeld in het aanpassen van bestemmingsplannen. Een groot deel van het Zand is nu aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht en er zijn een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten te vinden. In het onderzoeksgebied is de bekendste de voormalige Willem II fabriek. Daarnaast is de Verkadefabriek ook een aansprekend pand in de wijk. In het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied, de woonwijk, staat nog een aantal gemeentelijke monumenten. In de ruimtelijke analyse staat beschreven wat de huidige stedenbouwkundige staat van het onderzoeksgebied is.

‘T ZAND

De huidige structuur is niet opgebouwd op een bestaande structuur maar is in zijn geheel ontworpen. Naast bruggen, zijn wegen en grote transportelementen verdwenen of verplaatst. Dit geldt ook voor de havenkom in de oksel van de Dieze in de loop van de vorige eeuw. Een belangrijk knelpunt is de drukke autoroute die het Zand scheidt van het centrum van de stad.


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT De cultuurhistorische en ruimtelijke analyse zijn doorvertaald in een SWOT-analyse. Hierin zijn drie sterkten, vijf zwakten, negen kansen en bedreigingen geïnventariseerd. Deze zijn vervolgens geprioriteerd en teruggebracht naar drie punten per onderdeel. De geprioriteerde punten zijn in een confrontatiematrix gezet. Hieruit zijn acht issues naar voren gekomen die vervolgens zijn uitgewerkt in strategische vragen. Deze vragen zijn beantwoord en vertaald naar de uitgangspunten en ambities voor het gebied. Een aantal van de uitgangspunten zijn: • De goede ligging van het gebied moet tot uiting komen in de plannen; • Het is van belang de aanwezige en zichtbare historie te behouden; • Reeds bestaande herbestemmingen te gebruiken als vliegwiel voor de rest van het gebied. Een aantal ambities zijn: • Het gebied leent zich voor individuele bouwkavels met eventueel experimentele woonvormen; • Het is het onderzoeken waard of de industriële bebouwing is te herbestemmen tot werkplaatsen en productiefaciliteiten;

‘T ZAND

• De gemeente is op het gebied van cultuur op zoek naar een evenementenlocatie. Wellicht iets voor Kop van ‘t Zand. Voornoemde punten moeten verwerkt worden in de gebiedsvisie. Op basis van de uitgangspunten en ambities is een aantal scenario’s opgesteld voor een mogelijke invulling van het gebied. De volgende scenario’s komen aan bod: 1. Leisure, werken, wonen en cultuur; 2. Wonen, waterrecreatie en cultuur; 3. Cultuur, wonen en werken. In de afgelopen jaren hebben diverse partijen ideeën ontwikkeld en ontwerpen gemaakt voor de (verdere) herontwikkeling van de Kop van ’t Zand en van dit gebied een echte binnenstadlocatie te maken. De praktijk is weerbarstig, zo is gebleken, maar het neemt niet weg dat er mogelijkheden liggen. De aanpak moet zich niet beperken tot het gebied zelf, maar de verbinding moet juist worden gezocht met de woonwijk ten zuiden van de Kop van ’t Zand én met de historische binnenstad. De cultuurhistorische ontwikkeling van Het Zand zelf biedt hiervoor prima mogelijkheden. Met één stap verder denken vanuit de cultuurhistorische context kan er een duidelijker en samenhangender plan worden gerealiseerd.


De projectgroep wil het gebied onderverdelen in een vijftal zones die de verbindingen met de huidige situatie en de cultuurhistorie bewerkstelligen. De gebiedsvisie wordt vervolgens uitgewerkt in concretere voorstellen voor ingrepen en maatregelen in Infrastructuur - spoor en wegen, groenstructuur, waterstructuur en bebouwingsstructuur.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Annalies de Graaf Beleidsmedewerker Erfgoed, Gemeente ‘s-Hertogenbosch Reint de Jager Adviseur Cultuurhistorie, Omgevingsdienst Groningen

G

E

B

I

E

D

Fred de Kort

Architect

Joost Scharrenborg

Adviseur Verkoop, Stichting Portaal

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: VOLEWIJCK Het studiegebied is het zuidelijke deel van de wijk Volewijck in Amsterdam Noord. Het schiereiland Volewijck heeft een roerige geschiedenis. In 1393 kreeg Amsterdam hier al het zogenaamde recht van ambachtsheerlijkheid over deze gronden, maar tot de 19e eeuw werd de landpunt door Amsterdam slechts gebruikt voor een galgenveld en werd er vanaf de 17e eeuw een tolhuis gebouwd. Belangrijke elementen van de cultuurhistorie zijn het water, de inpolderingen en de waterwegen. Tussen 1917 en 1930 werden, vanwege een gebrek aan woningbouw, in versneld tempo onder andere de Distelbuurt en de Van der Pekbuurt gebouwd. Tegenwoordig is Amsterdam Noord “hip and happening�. Industrie verdwijnt en er worden allerlei initiatieven ontplooid om het gebied tot een gewilde woonbuurt te maken. Alles is mogelijk! Echter niet alleen blijven de Van der Pekbuurt en Disteldorp achter in ontwikkeling, het gebied is aardig volgebouwd. Vanwege de cultuurhistorische waarden van het gebied is het recent aangewezen als beschermd stadsgezicht. Daarnaast is Volewijck een aandachtswijk waar de problemen zich vooral sterk concentreren in de Van der Pekbuurt. Er is meer armoede en werkloosheid en de bewoners zijn minder tevreden over de leefbaarheid van hun buurt.

VOLEWIJCK

Het overheidsbeleid richt zich op het behoud van de bestaande ruimtelijke structuur en historie, waarbij ruimte wordt gelaten om de economie te versterken.


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT De historische analyse laat de rijke cultuurgeschiedenis zien van de wijk. Na analyse van het gebied, de historische analyse, de ruimtelijke analyse en het onderzoek van het overheidsbeleid is een SWOT opgesteld. Uit de analyses en de SWOT blijkt dat de aanpak van de wijk wellicht niet te eenzijdig zou moeten zijn. Inzet is namelijk verbetering van de wijk in zijn geheel. Hier speelt ook mee dat de wijk zeer gevarieerd van opzet is en dat elk onderdeel een aparte aanpak vereist. Voor de volledigheid worden drie scenario’s gemaakt die elk een eigen thema hebben. De drie scenario’s zijn: Vergroting van economische en toeristische aantrekkelijkheid, De wijk als groene long en Gewoon goed wonen in Volewijck. In de scenario’s zijn maatregelen ter verbetering voorgesteld en de sterke en zwakke punten neergezet. In een multi criteria analyse zijn doelstellingen met de randvoorwaarden beschreven met daaraan gekoppeld een schema. In dat schema zijn per scenario wegingsfactoren en een waardeoordeel gegeven. Uit het schema komt Scenario 1, Vergroting economische en toeristische aantrekkelijkheid, als beste naar voren op basis waarvan de gebiedsvisie is gemaakt. Een aantal belangrijke punten uit de andere scenario’s zijn daarin

VOLEWIJCK

meegenomen. Uitvoering van de maatregelen uit scenario 1 met de aanvullingen leiden naar het oordeel van de projectgroep tot de beste resultaten. Daarbij zijn maatregelen ten aanzien van de openbare ruimte, de monumentale bebouwing en historische omgeving, economische activiteiten, overnachtingen en promotie. Een selectie uit de voorgestelde maatregelen, zoals ook op de kaart te zien: Cultureel erfgoed Het cultureel erfgoed meer zichtbaar maken. Restaureren en hernieuwd openstellen van de Tolhuistuin; en deze aanwenden voor evenementen; Inzetten op versneld restaureren van de huurwoningen. Openbare ruimte Een duidelijke groenidentiteit van het openbaar groen in het gebied. Sommige plekken in de openbare ruimte herinrichten met als doel de groenstructuur te Versterken. Verstening op strategische plekken doorbreken zodat er een verbinding ontstaat tussen de Hoofdgroenstructuur en het groen in de wijk. Toerisme en recreatie De relatie versterken tussen de toeristische sector en het cultureel erfgoed:. Het cultureel erfgoed benoemen en een cultureel erfgoed route creëren. Ook zijn maatregelen voorzien op het gebied van een prettige leefomgeving en economische ontwikkeling.


Met relatief weinig middelen is veel te verbeteren terwijl de zwakke punten gering zijn. Met de voorgestelde maatregelen uit de gebiedsvisie krijgt de wijk een mooie upgrading: behoud en bekendheid van het culturele erfgoed, verbetering van het leefklimaat en economische vooruitgang: kortom een wijk waar men graag wil zijn.

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Bernice Bex Beleidsmedewerker Monumenten- zorg en Ruimtelijke Ordening, Gemeente Naarden Ester Coenen

Tuin- en Landschapsontwerper

Jan Drijfhout Adviseur Cultureel Erfgoed, Omgevingsdienst Groningen

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: KROMME GOUWE Het projectgebied ‘Kromme Gouwe’ is een bedrijventerrein aan de rand van het historische centrum van Gouda, gelegen tussen de Nieuwe Gouwe aan de noordzijde en de Kromme Gouwe aan de zuidzijde. Het gebied heeft te kampen met diverse problemen, welke zich visueel vooral uiten in verpaupering. Dit is onder meer te zien aan verwaarloosde panden, gebrek aan groen, wildgroei aan hekwerken en schuttingen en de vestiging en uitbreiding van bedrijven (zoals sloperijen) welke het karakter van het gebied geen goed doen. De openbare ruimte van dit gebied oogt rommelig en heeft een onsamenhangend karakter.

De functie van het projectgebied is vooral een bedrijventerrein, maar er is ook enige woonbebouwing aanwezig. Deze woningen gelegen aan het Jaagpad en langs de Nieuwe Gouwe Westzijde waarvan enkele een monumentale status hebben . De woonkwaliteit in dit gebied staat, vanwege de verkeersdruk en het minder fraaie karakter van het bedrijventerrein, sterk onder druk. Het onderzoeksgebied vormt één van de entreegebieden naar Gouda’s historische centrum en ligt middenin de stad. Gouda wil in de komende jaren meer bezoekers trekken (1 miljoen vanaf 2017) en dus toeristisch aantrekkelijker worden. Het aantrekkelijker maken van de entrees van de stad is daarvan een speerpunt. Eén van Gouda’s andere speerpunten is het tegengaan van leegstand op bedrijventerreinen.

KROMME GOUWE


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT Vanuit de cultuurhistorische en ruimtelijke analyse is een SWOT analyse opgesteld. Daaruit zijn tien onderwerpen met een hoge mate van invloed op elkaar naar voren gekomen. Deze zijn vertaald naar tien strategische vragen, welke op hun beurt hebben geleid tot uitgangspunten voor de scenario’s. Enkele belangrijke uitgangspunten zijn: - De oorspronkelijke Kromme Gouwe moet beter beleefbaar worden; - Erfgoed moet worden herbestemd voor openbare (liefst culturele) functies. (Verdwenen) erfgoed laten dienen als inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen. - Zorgen voor meer groen en hoogwaardige aankleding van de openbare ruimte. De scenario’s die gekozen zijn om het gebied tot ontwikkeling te brengen, zijn gericht op de volgende onderwerpen: 1. Wonen en groen 2. Recreatie en cultuur 3. Bedrijvigheid en voorzieningen Scenario 2 had een lichte voorkeur vanuit de analyse. In de uiteindelijke visie wordt het Kromme Gouwe gebied een plek van ontspanning, beleving en relatieve rust. Volledige voortzetting van het huidige gebruik als industriegebied, op deze korte afstand van het historische centrum, is niet wenselijk.

KROMME GOUWE


Er is daarom gezocht naar functies die beter passen in het gebied, dat in vergelijking tot 1940 nu midden in de stad is komen te liggen. De volgende plannen zijn onderdeel van de visie: - Verdwenen balkengat wordt weer open gegraven en wordt jachthaven; tevens recreatief gebruik voor sloepen kanoverhuur; - Rond jachthaven woonbebouwing met (watersport gerelateerde) winkels; vormgeving geĂŻnspireerd op de voormalige bebouwing; - Woonboten aan de noordzijde worden verplaatst naar de oude jachthaven (oostkant Kromme Gouwe); - Een beweegbare brug over de Kromme Gouwe; - Stadscamping in het zuidwestelijk gedeelte; afgeschermd met grondwallen en groen; - Nieuwe groenstructuren volgen de oude verkavelingstructuur; tevens zichtlijn naar de Mallemolen; - Jaagpad in ere herstellen als langzaam verkeersroute richting centrum Gouda; - Erfgoed wordt herbestemd tot kleinschalige horeca, een recreatief centrum en het museum Ambachtelijk Gouda. - In het plan is rekening gehouden met een nieuwe toegangsweg vanuit de nieuwe wijk Westergouwe. Het Kromme Gouwe gebied gaat dienen als een poort tot het centrum. Een grote nieuw te bouwen parkeergarage maakt onderdeel uit van dit plan. - Een aantal bedrijven,waaronder retail en watergebonden industrie blijven in het gebied aanwezig.

G

E

B

I

E

D

GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Peter van Cappellen

Uitvoeringsexpert EU subsidies

Maarten Koppen Adviseur Water en Ruimte Waterschap Rivierenland Christian Lubbinge Contactpersoon NAM Shell Ferry Bock CoĂśrdinator Bouw & Woningtoezicht Gemeente Katwijk

S

V

I

S

I

E


HET GEBIED: FORT ISABELLA Het onderzoeksgebied betreft het voormalige Fort Isabella, met aansluitend de woningbouwlocatie “het Hoornwerk” op de grens van Vught en ’s-Hertogenbosch. Het fort ligt op de overgang van het hoger gelegen dekzandplateau naar de lager gelegen rivier- en zeekleigebieden. Het fort ligt op een natuurlijke hoogte, met aan de oostzijde het Bossche Broek, in het westen de Gement. Aan het eind van de 16e eeuw was het gebied rond ‘s-Hertogenbosch het toneel van krijgshandelingen, in de tachtigjarige oorlog. Gedurende het twaalfjarig bestand, 1609 – 1621 kreeg de regio even rust na decennia van gevechtshandelingen. De bouw van Fort Isabella diende een tweeledig doel: de versterking van de toegang tot de vesting ’s-Hertogenbosch en de huisvesting van het garnizoen. In de tweede helft van de negentiende eeuw verloor Fort Isabella aan belang. In 1914 werd het fort opgeheven en begon men met het dempen van de binnengracht en het afgraven van de aarden wallen. Wat rest van het fort is het poortgebouw, de aarden buitenwallen met grachten en de stervormige opzet. Vanaf 1915 bouwde Defensie aan de karakteristieke paviljoenstructuur van het complex, dat Isabellakazerne is gaan heten. Er volgden nog vier bouwperioden tot in de jaren ‘70. Uit de kazernetijd rest een karakteristiek gebouwenareaal dat een groot herbestemmingspotentieel heeft. In de naaste toekomst zal een nieuwe eigenaar, de Isabellagroep, een herbestemmingsplan gaan uitwerken.

FORT ISABELLA


G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


VISIE IN HET KORT Er heeft een waardestelling plaatsgevonden van het complex op basis van de drie hoofdcriteria: schoonheid, wetenschappelijke waarde en cultuurhistorische waarde. Met een confrontatiematrix zijn de sterkten en zwakten en kansen & bedreigingen aan elkaar gekoppeld. Dit geeft inzicht in de factoren die óf een positieve óf een negatieve invloed hebben op het plangebied. Aan de hand van de onderzoeks- en analyseresultaten zijn drie ontwikkelscenario’s geformuleerd. Uitgangspunt hiervoor is: hoe kan de cultuurhistorische waarde van het fort drager zijn van een duurzame ontwikkeling, die recht doet aan de relicten en structuren van het fort, waarbij er balans ontstaat met de economische en maatschappelijke belangen die er spelen. De gebiedsvisie richt zich op het hoofdgebied Fort Isabella en een deelgebied, het Hoornwerkterrein. Voorop staat het behoud van de unieke landschappelijke waarden van het Fort Isabella, gecombineerd met het behoud en de herbestemming van het ensemble monumentale gebouwen van de voormalige Isabellakazerne. De visie formuleert ontwikkelingen, die de cultuurhistorische waarden van het gebied beschermen en versterken. Op het Hoornwerkterrein ligt een woningbouwopgave. Deze kan redelijk autonoom aangepakt worden, waarbij het militaire verleden als inspiratiebron geldt.

FORT ISABELLA

De visie geeft hiervoor handreikingen. Zwaartepunt van de gebiedsvisie is een ruimtelijke aanpak. Dit betekent dat de nadruk ervan ligt op de thema’s stedebouw, infrastructuur, openbare ruimte, natuurontwikkeling, recreatie en dergelijke. Het rijke gebouwenbestand, met enkele rijksmonumenten, vraagt ten slotte om richtinggevende uitspraken over de herbestemmings- en restauratieopgaven. De gebiedsvisie is een nadere uitwerking van ontwikkelingsscenario 2. Dit streefbeeld is voortgekomen uit de overtuiging dat de sterk historiserende aanpak bij scenario 1 te weinig recht deed aan het ontstane landschap zoals we dat nu kennen. Er zijn grote natuurwaarden die daarmee verloren gaan. Dat ging ook voorbij aan de woningbouwopgave waar de gemeente Vught voor staat. Het fort met zijn voormalige schootsveld biedt daar interessante kansen voor. Inspiratie is ontleend aan het voormalige militaire landschap. Op het fort zelf, waar in 1915 het oostelijke deel was getransformeerd in een groot sportveld is kans gezien om een aantrekkelijke verwijzing te maken naar het oorspronkelijke fort. Dit zou tevens een mooi verblijfsgebied kunnen opleveren. Dit idee is gestoeld op de verwachting dat er nog vele relicten van de oude muren in de ondergrond aanwezig zijn. De reconstructie had tevens als voordeel dat het een barrière kan vormen tegen het treinverkeer. Dit resulteerde in het 2e scenario, waarbij de projectgroep een grote reconstructie nastreefde.


GROEPSLEDEN

WERKOMGEVING

Ivo Scheffers Projectmanager Civiele Techniek, Gemeente ‘s-Hertogenbosch Jan-Willem van Zoelen Medewerker Cultureel Erfgoed, Gemeente Oss Suzanne ter Harmsel Objectmanager, de Kabath vastgoedbescherming

G

E

B

I

E

D

S

V

I

S

I

E


COLOFON

ERFGOED

Tekstredactie: Henk jan Derksen Regie: Chris van Eunen Drukwerk: Hogeschool Utrecht Deze publicatie is mogelijk gemaakt door Hogeschool Utrecht © 2016

&

2

RUIMTE

0

1

2

-

2

0

1

6


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.