Jaaroverzicht 2013 Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening

Page 1

JAAROVERZICHT 2013 KENNISCENTRUM INNOVATIE VAN ZORGVERLENING



/ COLUMN De zorgsector vraagt continu om verbetering, om innovatie. In deze tijd gaat de aandacht vooral uit naar zorgproducten en zorgprocessen vernieuwen, op zo’n manier dat de zorg ook bij een groter volume en een andere invulling van de zorgvraag toegankelijk, betaalbaar Ên van goede kwaliteit blijft. Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening exploreert dit terrein met speciale aandacht voor de problematiek van mensen met chronische aandoeningen die zo lang mogelijk zelfstandig willen functioneren en zelf de regie over hun leven willen houden. Gezien de veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking, de multimorbiditeit en de toegenomen medische en technische mogelijkheden is dit een grote groep mensen. De onderzoeksinzet en de impact van ons Kenniscentrum is groot, zowel naar de beroepspraktijk en de zorgsector als naar onze bachelor- en masteropleidingen. De eerste externe evaluatie van het Kenniscentrum (in 2007) liet daarvoor duidelijk waardering zien. En tijdens de tweede externe evaluatie, die het afgelopen jaar plaatsvond, is de waardering daarvoor alleen maar gegroeid, zoals u verderop in dit jaaroverzicht kunt lezen. We doen dit niet alleen. We hebben steeds meer samenwerkingspartners: zorginstellingen, MKB, andere kenniscentra en professionals. Met hen kijken we wat werkt in de praktijk. Zo geeft de Faculteit Gezondheidszorg van Hogeschool Utrecht een mooie invulling aan de opdracht van het hbo en meer specifiek het hoger gezondheidszorgonderwijs (HGZO). Voortrekkers in Verandering noemde de Verkenningscommissie HGZO deze opdracht onlangs. Volgens het gelijknamige advies vindt deze commissie praktijkgericht onderzoek onmisbaar voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Die voortrekkersrol wil de Faculteit Gezondheidszorg graag vervullen. Met en in haar bachelor- en masteropleidingen, met het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening en in samenspraak met externe partijen in onze omgeving. Harm Drost Directeur Faculteit Gezondheidszorg, Hogeschool Utrecht

3


INHOUDSOPGAVE

4

Column

03

Feiten en cijfers 2013

05

Externe evaluatie

06

Marieke Schuurmans benoemd tot Chief Nursing Officer

04

Prijzen

08

Nieuwe onderzoeken

16

• Uitgelicht / promotieonderzoek Esther du Pon

16

• HAYS / Health in Adapted Youth Sports

20

• Fit for the Future / fitheid haalbaar maken voor lichamelijk beperkte kinderen

20

• Hoe stimuleer je mondverzorging bij ouderen?

21

• Godiva / Kun je motorische ontwikkeling meten via film?

21

• Uitgelicht / promotieonderzoek Gerda Bruinsma

22

Afgeronde onderzoeken

26

• TUK! / Taalscreening voor Utrechtse kinderen

26

• PETZ / e-healthgebruik door ouderen en professionals

26

• Excellente Verpleegkundige Zorg

27

• HALYNeD / bewegingsinterventie voor rolstoelgebonden kinderen

28

• SUSTAIN / bewegingsinterventie voor ouderen na beroerte

28

• PREDOS

29

• Acceptance of Assisted Living Technologies in Europe

29

• Uitgelicht / promotie Carolien Sino

30

Symposium Farmakunde

34

Speerpunt Zorg en Technologie

36

Uitgelicht / Hans Heneweer, onderzoek in het onderwijs

38

Internationalisering

42

• HU lid van Healthcare Innovation Transfer

42

• Summer School Utrecht

44

• Internationale werkbezoeken

48

Meander Medisch Centrum geopend

52


DE CIJFERS VAN 2013

1

• 5 LECTORATEN • 7 LECTOREN • 50 KENNISKRINGLEDEN • 19 WERKZAME PROMOVENDI AAN DIVERSE UNIVERSITEITEN • 73 WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES • 34 ABSTRACTS • 35 PUBLICATIES VOOR PROFESSIONALS • 84 PRESENTATIES VOOR PROFESSIONALS • 60 PRESENTATIES OP WETENSCHAPPELIJKE CONGRESSEN • 406 BACHELOR- EN MASTERSTUDENTEN MEEGEWERKT AAN ONDERZOEK • 15 MASTERCLASSES BEZOCHT DOOR RUIM 1450 STUDENTEN

5


/ ’ONDERZOEK KENNISCENTRUM HU EXCELLENT’ Het onderzoek van het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening, van Hogeschool Utrecht, is excellent. Zo oordeelde een commissie van externe experts op de gebieden van onderzoek, zorg en bestuur. Ook de inhoudelijke kwaliteit en de impact van het Kenniscentrum op de praktijk wordt als excellent beoordeeld. “De commissie heeft een kwalitatief hoogwaardig kenniscentrum leren kennen dat na tien jaar nog altijd gezien kan worden als voortrekker voor het hbo in Nederland.” Hogeschool Utrecht vraagt elke 5 jaar een aantal mensen dat hun sporen verdiend heeft in onderzoek, zorg en bestuur, om het Kenniscentrum tegen het licht te houden. In het rapport noemt de commissie – die onder leiding stond van voormalig staatssecretaris Guusje ter Horst – de locatie van het Kenniscentrum ‘ideaal’. Het Kenniscentrum bevindt zich in de Faculteit Gezondheidszorg van de hogeschool en op een campus waar ook de Universiteit Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht zitten. De locatie heeft eraan bijgedragen dat het Kenniscentrum ver is gekomen in de samenwerking met de academische wereld, aldus het rapport. Promovendi die werken aan de HU ondersteunden tijdens het bezoek van de commissie dit beeld: “Dit is een Care Valley. Je kunt samen met gezondheidswetenschappers een cursus maken, dat kan op geen andere hogeschool.” Impact op de beroepspraktijk excellent De commissie beoordeelt de impact van het Kenniscentrum op de beroepspraktijk als excellent. Met name waar het de implementatie van innovatieve zorgtrajecten betreft. In de beroepspraktijk maken professionals regelmatig gebruik van de onderzoeksresultaten. Zo had het Kenniscentrum een leidende rol in het formuleren van het landelijke beroepsprofiel Verpleegkundigen en Verzorgenden (V&V 2020). Meer multidisciplinair samenwerken De commissie beveelt het Kenniscentrum aan om in de toekomst te kiezen voor lectoraten die dwarsverbanden tussen de opleidingen leggen. Als de lectoraten de dragers zijn van thema’s die door meerdere opleidingen heenlopen, kunnen zij een platform zijn voor multidisciplinaire samenwerking van docenten en stu-

6


2 denten, waardoor studenten al in hun opleiding leren met andere vakgebieden samen te werken. Men kan dan met elkaar de complexe zorgproblemen van de hedendaagse beroepspraktijk aanpakken. Thema’s die voor de hand liggen voor dit kenniscentrum zijn oncologie en e-health, het gebruik van informatieen communicatietechnologie ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid. Naar dit laatste thema wordt al veel onderzoek gedaan binnen het Kenniscentrum. Commissie De externe commissie die het Kenniscentrum beoordeelde, bestond uit: dr. Guusje ter Horst, lid van de Eerste Kamer en voormalig voorzitter van de HBOraad, van ZonMW en van het Nationaal Preventieplatform; prof. dr. Vanessa Evers, professor Human Media Interaction aan de Universiteit Twente; drs. John Taks, lid van de Raad van Bestuur van het Albert Schweitzer Ziekenhuis en voormalig directeur en later lid van de Raad van Bestuur van het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis; drs. Chiel Bos, zelfstandig adviseur in de gezondheidszorg, voormalig directeur bij Zorgverzekeraars Nederland, vicevoorzitter van de Regieraad kwaliteit van zorg, bij de Raad voor Volksgezondheid en Zorg, lid van de raad van bestuur VUmc Cancer Center Amsterdam, voorzitter van de commissie kwaliteit bij de Nederlandse Federatie van KankerpatiÍntenverenigingen; dr. Gertjan Schuiling, adviseur organisatieontwikkeling bij Thierry & Schuiling en emeritus lector van Hogeschool Arnhem en Nijmegen.

7


"EEN APP WAARMEE FYSIOTHERAPEUTEN BETER INZICHT KRIJGEN IN DE KLACHTEN VAN LAAGGELETTERDE"

8


/ PRIJZEN EN NOMINATIES

TRANSFYSA-PROJECT WINT DERDE PRIJS RAAK AWARD

3

Het project TransFysA van de lectoraten Leefstijl en Gezondheid en Product Development and Engineering Hogeschool Utrecht won op 21 november de derde RAAK Award 2013, de derde prijs voor het beste praktijkgericht onderzoek. De winnaars werden bekendgemaakt in Den Haag tijdens het jaarcongres van de Stichting Innovatie Alliantie (SIA).

Het TransFysA-project ontwikkelde de app Talking Touch Screen (TTS) waarmee fysiotherapeuten beter inzicht krijgen in de klachten van hun laaggeletterde patiënten. Fysiotherapeuten gebruiken vaak een vragenlijst tijdens de intake van nieuwe patiënten. Maar slechts 5,6% van de laaggeschoolden kan zo’n vragenlijst volledig invullen. Met de TTS lukt dit 68,8% van de laaggeschoolden. TransFysA krijgt de derde prijs vanwege de grote maatschappelijke betekenis voor laaggeletterden en de duurzame samenwerkingsrelaties. Het project staat onder leiding van Harriët Wittink (lector Leefstijl en Gezondheid) en Marlies Welbie (onderzoeker bij het lectoraat Leefstijl en Gezondheid, docent diversiteit bij de opleidingen Fysiotherapie en Oefentherapie Cesar en beleidsmedewerker diversiteit). De eerste prijs is voor een ander HU-onderzoeksproject: NAT-test van het lectoraat Innovative Testing in Life Sciences & Chemistry. Het RAAK-programma is een regeling om samenwerkingsprojecten tussen hogescholen en werkveld te stimuleren, uitgevoerd door SIA en beschikbaar gesteld door het ministerie van OCW.

9


/ PRIJZEN EN NOMINATIES

BART BARTELS WINT TALMA-EIJKMANPRIJS Bart Bartels heeft de Talma-Eijkmanprijs gewonnen. Hij ontving de prijs op donderdag 4 april voor zijn onderzoek naar veiligheid en validiteit van een cardiopulmonale inspanningstest (CPET) bij kinderen met Duchenne en Becker Spierdystrofie. Dit onderzoek maakte deel uit van het onderzoek HALYNeD, van het lectoraat Leefstijl en Gezondheid. De Talma-Eijkmanprijs voor excellente studenten wordt jaarlijks toegekend door het UMC Utrecht. Het Kinderbewegingscentrum en de divisieleiding van het UMC hebben Bart aangemeld. Hij voerde zijn masteronderzoek uit vanuit een samenwerkingsverband tussen het lectoraat Leefstijl en Gezondheid, het Kinderbewegingscentrum van het UMCU en Spieren voor Spieren Kindercentrum. Dr. Janke de Groot, onderzoeker bij het lectoraat, begeleidde hem. Bart: ‘Ik ben erg blij met deze prijs. In ons onderzoek hebben we de veiligheid en validiteit onderzocht van een cardiopulmonale inspanningstest (CPET) bij kinderen met Duchenne en Becker Spierdystrofie. Bij deze aandoeningen is er een gebrek aan het eiwitdystrofine dat onder andere betrokken is bij de stabiliteit van de spiercelwand. Het klinisch beloop wordt gekenmerkt door progressieve spierzwakte, respiratoire insufficiëntie en cardiomyopathie. Uit deze studie blijkt dat de CPET veilig uitgevoerd kan worden en beter in staat is om in een vroeg stadium ziekteprogressie te detecteren dan huidige uitkomstmaten. Een mogelijk interessant vervolgonderzoek betreft de vraag of de CPET kan bijdragen aan vroegtijdige opsporing van cardiale betrokkenheid.’ Bartels is onderzoeker aan het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening en docent aan de masteropleiding Kinderfysiotherapie.

10


"EEN MOGELIJK INTERESSANT VERVOLGONDERZOEK BETREFT DE VRAAG OF DE CPET KAN BIJDRAGEN AAN VROEGTIJDIGE OPSPORING VAN CARDIALE BETROKKENHEID"

11


Karlijn Damen, fysiotherapeut

12


/ PRIJZEN EN NOMINATIES

ALUMNA GENOMINEERD VOOR STUDENT RESEARCH AWARD Karlijn Damen, die in juni is afgestudeerd aan de bacheloropleiding fysiotherapie, is genomineerd voor de Student Research Award 2013 van de VSNU, de Nederlandse vereniging van universiteiten. De titel van Karlijns scriptie is ‘Reproduceerbaarheid van twee rolstoelbehendigheidstesten bij rolstoelrijdende kinderen en adolescenten met Spina Bifida’. Het bacheloronderzoek maakte deel uit van de Let’s Ride studie, dat onderdeel is van het SIA RAAK project Healthy Active Living for Youth with Neuromotor Disability (HALYNeD). Binnen dit project onderzoekt het lectoraat Leefstijl en Gezondheid hoe rolstoelgebonden kinderen met een neuromotorische beperking een betere conditie kunnen krijgen, door fysiek actiever te worden. Karlijn is tijdens haar onderzoek begeleid door docent/onderzoekers Manon Bloemen MSc, dr. Janke de Groot en Huib van Moorsel.

13


/ PRIJZEN EN NOMINATIES

MARIEKE SCHUURMANS BENOEMD TOT CHIEF NURSING OFFICER Lector Marieke Schuurmans is door Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport per 1 oktober benoemd tot Chief Nursing Officer (CNO). De CNO is de belangrijkste onafhankelijke adviseur van de minister van VWS op het gebied van verpleegkundigen. De Chief Nursing Officer speelt een belangrijke rol op het ministerie van VWS. Ze heeft direct toegang tot de minister en kan zo zorgen voor invloed vanuit de beroepsgroep van verpleegkundigen. De Chief Nursing Officer is de hoogste onafhankelijke adviseur van de minister van VWS waar het gaat om verpleegkundige zorg. De Chief Nursing Officers in de diverse Europese landen vormen een netwerk waarbinnen kennis wordt gedeeld. Prof. dr. Marieke Schuurmans is lector Ouderenzorg bij het lectoraat Verpleegkundige en paramedische zorg voor chronisch zieken. Ze is eindverantwoordelijk voor het onderzoek naar optimale zorg aan oudere mensen met meerdere chronische aandoeningen, waarbij gestimuleerd wordt dat patiĂŤnten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven. Daarnaast is Schuurmans hoogleraar Verplegingswetenschap aan de Universiteit Utrecht.

"DE CHIEF NURSING OFFICER IS DE HOOGSTE ONAFHANKELIJKE ADVISEUR VAN DE MINISTER VAN VWS WAAR HET GAAT OM VERPLEEGKUNDIGE ZORG" 14


Marieke Schuurmans, lector Ouderenzorg

15


/ NIEUWE ONDERZOEKEN UITGELICHT PROMOTIEONDERZOEK ESTHER DU PON

“IK WIL IETS BETEKENEN VOOR DE MAATSCHAPPIJ" De wens om te werken als onderzoeksjournalist, een opleiding tot farmakundige, een bijbaan in de thuiszorg en een masteropleiding Communicatiestudies. Dat bleken de ideale ingrediënten te zijn voor het promotieonderzoek van Esther du Pon.

16


4 Esther du Pon, onderzoeker

17


/ PROMOTIEONDERZOEK ESTHER DU PON “Ik droomde er vroeger van om onderzoeksjournalist te worden. Stella Braam die onder meer undercover als zwerver de Amsterdamse drugswereld verkende, meerdere boeken heeft geschreven en nergens voor terugdeinst - was mijn grote voorbeeld. Want ik wil iets betekenen voor de maatschappij. In de zomer van 2009 had ik, als pas afgestudeerd farmakundige, nog niet direct de behoefte om het werkveld in te gaan. Ik wilde graag doorstuderen om mijn interesse voor communicatie en journalistiek verder te ontwikkelen. Farmakunde en communicatie leek mij een interessante combinatie, daarmee kon ik bijvoorbeeld op de redactie gaan werken van een medisch tijdschrift. Een logische keuze was dan ook de master Communicatiestudies aan de Universiteit Utrecht. Tijdens deze master heb ik inderdaad veel geleerd over allerlei communicatietheorieën (zijn taalfouten van invloed op de aantrekkelijkheid en overtuigingskracht van een tekst?), maar daar was ik snel op uitgekeken. Het was teveel gericht op detailniveau. Fascinerender vond ik de wetenschappelijke benadering in het algemeen: het onderzoek doen. Het schrijven van mijn Masterscriptie bij de faculteit Sociale Wetenschappen, mijn eerste relatief grote zelfstandige onderzoek, was dan ook een leerzame periode. Het enige wat ik eigenlijk miste - maar daar was ik me toen nog niet van bewust van - was de creativiteit, de praktische toepassing. In 2011 rondde ik mijn master af. Vlak daarna kwam ik opnieuw in contact met Ad van Dooren, één van mijn docenten van de opleiding Farmakunde. Ad was destijds pas geleden benoemd tot lector van het lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties. Eén van de onderzoekslijnen, ‘Communicatie met de patiënt’, leek mij op het lijf geschreven, vertelde hij. Ik was meteen enthousiast! Het was voorheen niet in me opgekomen om te gaan promoveren. Gelukkig ben ik nieuwsgierig van karakter en altijd in voor een uitdaging. Met de avonturen van Stella Braam in mijn achterhoofd, heb ik deze kans dan ook vol overtuiging aangegrepen. En daar heb ik zeker geen spijt van gehad. Ik kan op de HU zelfs mijn creativiteit kwijt: het onderzoek dat ik doe is praktijkgericht. En in plaats van op de redactie van een medisch tijdschrift werken, zal ik hopelijk ooit zelf gaan publiceren in een medisch tijdschrift. Wie had dat ooit gedacht? In mijn promotieonderzoek wil ik een - bestaande of nog te ontwikkelen interventie testen. Met de interventie (onder de werktitel ConsultHulp) moeten patiënten met diabetes type 2 meer uit een medisch consult halen. Ik verwacht dat ze hierdoor beter de behandeladviezen op het gebied van medicatie en leefstijl kunnen opvolgen. De therapietrouw is bij deze groep laag, terwijl dat bij

18


chronische aandoeningen juist zo belangrijk is. Opmerkelijk is dat in de afgelopen jaren patiënten minder biomedische vragen zijn gaan stellen aan hun zorgverlener. En ze uiten ook minder zorgen. In de spreekkamer komen de onderwerpen medicatiegebruik en therapietrouw nauwelijks aan bod, zo blijkt uit de literatuur. Dat is vervelend, want daardoor blijven vragen van patiënten onbeantwoord en worstelen zij misschien thuis met hun medicatiegebruik en leefstijlgedrag. En dat kan leiden tot therapieontrouw. Daar wil ik iets aan doen. Oorspronkelijk wilde ik als onderzoeksjournalist mensen aan het denken zetten door maatschappelijke problemen aan de kaak stellen. Met dit promotieonderzoek ga ik zelfs een stap verder: ik richt me niet alleen op het probleem, maar kom ook met een oplossing! Ik zoek een oplossing die goedkoop, bewezen effectief en bovendien voor de patiënt te begrijpen is. Eenvoud en zo dicht mogelijk bij de dagelijkse zorg blijven, dat zijn de sleutelwoorden.”

“OPMERKELIJK IS DAT IN DE AFGELOPEN JAREN PATIËNTEN MINDER BIOMEDISCHE VRAGEN ZIJN GAAN STELLEN AAN HUN ZORGVERLENER." 19


/ NIEUWE ONDERZOEKEN HAYS / GEZONDHEIDSEFFECTEN VAN SPORT OP CHRONISCH ZIEKEN Het Kenniscentrum is gestart met een onderzoek naar wat sport met jongeren met een chronische ziekte of aandoening doet. In dit onderzoek, genaamd Health in Adapted Youth Sports Study (HAYS-study), worden jongeren met een beperking en wel of niet sporten vergeleken. Het gaat hierbij zowel om jongeren die gebruik maken van een rolstoel als jongeren die dat niet doen. Wat zijn de effecten van sport op fysieke fitheid, fysieke activiteit, gezondheid, blessures? Maar ook: wat zijn de gevolgen voor schoolprestaties, schoolverzuim en psychosociaal welbevinden? Dit onderzoek valt onder het lectoraat Leefstijl en Gezondheid.

FIT FOR THE FUTURE / FITHEID HAALBAAR MAKEN VOOR LICHAMELIJK BEPERKTE KINDEREN Het is belangrijk voor de motorische, cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling en voor de gezondheid van een kind om fysiek actief te zijn. Ook voor kinderen met een lichamelijke beperking. Maar in de praktijk blijkt het niet alleen lastig om kinderen met een lichamelijke beperking actief te krijgen, maar vooral ook om ze daarna actief te houden. Met dit onderzoek wil het lectoraat een kennistransfersysteem ontwikkelen met de naam ‘Fit for the Future’, waarin bestaande kennis over fitheid en activiteit bij kinderen met een lichamelijke beperking wordt vertaald naar toepasbare kennis voor kinderfysiotherapeuten. Daarnaast ontwikkelt het lectoraat nieuwe kennis over hoe je fitheid en participatie in fysieke activiteit bij kinderen met een lichamelijke beperking kunt meten en verbeteren. Vanuit Hogeschool Utrecht zijn de lectoraten Leefstijl en Gezondheid (lector dr. Harriet Wittink) en Digitale Architectuur (Lector dr. ing. Raymond Slot) betrokken.

20


HOE STIMULEER JE MONDVERZORGING BIJ OUDEREN?

5

Veel ouderen laten hun gebit of gebitsprothese niet vaak genoeg controleren bij de tandarts of mondhygiënist. Bijvoorbeeld omdat ze denken dat (kleine) ongemakken in de mond onderdeel zijn van ouder worden. Omdat ze minder vaak voor controle komen, hebben ze minder actuele kennis over mondverzorging, en met het ouder worden wordt het lastiger om de mond adequaat te verzorgen. Daarom onderzoekt het kenniscentrum wat de effectiefste manier is om mondgezondheid bij ouderen te stimuleren, en welke effecten verschillende interventies hebben. Een van deze interventies is voorlichting: in oktober en november gaven studenten Mondzorgkunde bij verscheidene verzorgingshuizen voorlichting over mondverzorging.

GODIVA / KUN JE MOTORISCHE ONTWIKKELING METEN VIA FILM? Kun je de motorische ontwikkeling van jonge kinderen meten aan de hand van filmpjes die hun ouders hebben gemaakt? Het lectoraat Leefstijl en Gezondheid van lector Harriet Wittink heeft subsidie ontvangen om dat te gaan onderzoeken. “Binnen de fysiotherapie is niet eerder onderzoek gedaan naar motorische ontwikkeling van jonge kinderen aan de hand van filmpjes die door ouders zijn gemaakt.”, aldus hoofdonderzoeker Jacqueline Nuysink, “Met dit onderzoek – de GODIVA-studie – willen we nagaan of het gebruik van de filmpjes voordelen heeft voor de patiëntjes, ouders en fysiotherapeuten. Het kan bijvoorbeeld een minder zware belasting zijn voor ouders om filmpjes te maken in plaats van regelmatig een bezoek te brengen aan de fysiotherapeut. Daarnaast kan het de fysiotherapeut minder tijd kosten om een filmpje te analyseren dan om een consult in te plannen. En het kan voor de kinderen een minder belastende manier van onderzoek zijn.

21


/ UITGELICHT PROMOTIEONDERZOEK GERDA BRUINSMA

"IK BEN HEEL BLIJ DAT IK ONDERZOEK KAN DOEN WAARMEE DE ZORG VOOR KINDEREN MET TAALONTWIKKELINGSSTOORNISSEN VERDER VERBETERT" Gerda Bruinsma, docent aan de opleiding logopedie heeft een NWOpromotiebeurs gekregen. Ze gaat onderzoek doen naar het effect van logopedische behandeling bij kleuters met een ernstige taalontwikkelingsstoornis.

22


6 Gerda Bruinsma, onderzoeker

23


/ PROMOTIEONDERZOEK GERDA BRUINSMA “In de logopedie staat wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van behandelmethodes nog in de kinderschoenen. Zo is nog niet wetenschappelijk onderbouwd welke logopediebehandeling het beste werkt bij kleuters met een ernstige taalontwikkelingsstoornis. Ik ga registreren hoeveel de kinderen in één jaar vooruitgaan in hun taalvaardigheid en ik ga onderzoeken welke factoren een rol spelen bij die vooruitgang. Bij factoren moet je denken aan de intensiteit en de inhoud van de logopedische behandeling, de ernst van de taalontwikkelingsstoornis van het kind, de betrokkenheid van ouders bij de therapie en de extra ondersteuning die het kind krijgt binnen het onderwijs. Daarnaast ga ik onderzoeken hoe effectief de Communicatieve Taaltherapie is ten opzichte van reguliere logopedie. Communicatieve Taaltherapie is ontwikkeld door Leen van den Dungen. Zij is jarenlang docent aan Hogeschool Utrecht geweest. De therapie is theoretisch goed onderbouwd, maar de effectiviteit is nog niet in kaart gebracht. Ik ga van een aantal kinderen bijhouden hoe ze presteren met de reguliere therapie. Vervolgens train ik hun logopedisten intensief, zodat ze de Communicatieve Taaltherapie van Van den Dungen kunnen toepassen volgens een protocol dat ik voor hen opstel. Hierna daarna volg ik de kinderen weer. Zo kan ik de kinderen niet alleen met een controlegroep vergelijken, maar ook met zichzelf. Ik mag mijn onderzoek uitvoeren bij de Koninklijke Auris Groep, een grote instelling voor zorg en onderwijs voor kinderen met ernstige taalontwikkelingsstoornissen. Ik heb zelf 20 jaar als logopedist gewerkt, onder andere met kleuters op scholen voor speciaal onderwijs en op een medisch kleuterdagverblijf. In mijn werk als logopedist heb ik altijd de onderbouwing gemist van de behandeling die ik gaf. Ik ben dus heel blij dat ik onderzoek kan doen waarmee de zorg voor kinderen met taalontwikkelingsstoornissen verder verbetert.

"IK HEB ZELF 20 JAAR ALS LOGOPEDIST GEWERKT, ONDER ANDERE MET KLEUTERS OP SCHOLEN VOOR SPECIAAL ONDERWIJS EN OP EEN MEDISCH KLEUTERDAGVERBLIJF." 24


Ik was ontzettend blij toen ik de brief kreeg waarin stond dat ik de promotiebeurs had gekregen. Want deze beurs krijg je niet zomaar: van de 166 ingediende onderzoeksaanvragen werden er uiteindelijk 37 gehonoreerd. NWO hanteert een strenge selectieprocedure met meerdere rondes: mijn aanvraag is eerst beoordeeld door een wetenschapsbrede commissie en daarna heb ik een presentatie gegeven en een selectiegesprek gehad. De promotiebeurs is ingesteld om leraren uit verschillende onderwijssectoren de kans te geven te promoveren. Ik blijf als onderzoeker veel voor het onderwijs doen: naast mijn onderzoek blijf ik les geven over taalontwikkelingsstoornissen. En ik hoop dat ik als 'docent die onderzoek doet' een voorbeeldfunctie kan vervullen. Mijn project is heel geschikt om studenten van de opleiding logopedie te laten meewerken. Zo krijgen ze de kans om vanuit de praktijk onderzoekservaring op te doen en zelf kennis te ontwikkelen over effectiviteit van logopedische behandeling. Dan gaat het evidence-based handelen nog meer leven.�

25


/ AFGERONDE ONDERZOEKEN TUK! / TAALSCREENING VOOR UTRECHTSE KINDEREN Moniek Schaars, onderzoeker bij het lectoraat Logopedie, onderzocht in opdracht van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD) van gemeente Utrecht welke taalscreeningsinstrumenten het meest geschikt zijn voor de Utrechtse consultatiebureaus. De GG&GD wil met dit project, genaamd ‘TUK!’, taalachterstanden al vroeg kunnen signaleren, namelijk tijdens het tweejarige consult waar ze jaarlijks zo’n 5000 peuters zien. Binnen het project TUK! werden twee taalscreeningsinstrumenten vergeleken in een bruikbaarheidsonderzoek bij jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen. Daarnaast ontwikkelde Schaars een instrument dat de taalomgeving van het kind in kaart brengt. Hierin wordt aan ouders gevraagd hoeveel talen er thuis worden gesproken en hoe vaak er wordt gespeeld en voorgelezen met het kind. Dit instrument was een waardevolle toevoeging volgens de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen en wordt nu verder ontwikkeld. Het lectoraat Logopedie voerde dit onderzoek samen uit met de Faculteit Sociale Wetenschappen van Universiteit Utrecht.

PETZ / VOORSPELLERS VOOR HET GEBRUIK VAN E-HEALTH DOOR OUDEREN EN PROFESSIONALS De zorgvraag groeit met gemiddeld 2% per jaar en de groei van het aantal zorgprofessionals ligt daar ver onder. Daarnaast is bekend dat het volume aan mantelzorgers in de toekomst met de helft zal afnemen. Oude (kwetsbare) cliënten moeten andere ondersteuningsstrategieën en hulp gaan organiseren. De overheid zet hierbij in op e-health-technologie. Maar zowel (oudere) cliënten als zorgprofessionals zijn niet voldoende bekwaam in het omgaan met e-health. Hoe ontwikkel je e-health-technologieën waarmee zorgprofessionals en ouderen kunnen en willen werken? Hierover werd kennis ontwikkeld in het onderzoek Predictors voor gebruik van e-health door ouderen en professionals in de zorg (PETZ). http://onderzoek.hu.redesign.nl.live.evident.nl/Projecten/Predictors%20 voor%20gebruik%20van%20e-Health%20door%20ouderen%20en%20professionals%20in%20de%20zorg.aspx

26


7 EXCELLENTE VERPLEEGKUNDIGE ZORG Meer dan 60% van de zorginstellingen ervaart het aantrekken van (nieuw) personeel als knelpunt. Daarom heeft het Kenniscentrum onderzocht hoe ziekenhuizen verpleegkundig talent met een leidinggevende rol kunnen versterken en behouden. Consortiumpartners gaven aan dat er veel winst is te behalen bij het op juiste wijze positioneren van verpleegkundig leidinggevenden. Daarom hebben verpleegkundigen, onderzoekers, docenten en studenten samen een model van vakinhoudelijk verpleegkundig leiderschap ontwikkeld, dat als uitgangspunt dient voor in company trainingen, de bacheloropleiding Verpleegkunde en in de Summerschool course Strategic and Clinical Nursing Leadership.

27


HALYNED / BEWEGINGSINTERVENTIE VOOR ROLSTOELGEBONDEN KINDEREN Binnen het onderzoek HALYNeD (Healthy Active Living for Youth with Neuromotor Disability) is een beweeginterventie op maat ontwikkeld om duurzame gedragsverandering te bevorderen bij rolstoelgebonden kinderen met neuromotorische aandoeningen. Zo kunnen deze kinderen beter deelnemen aan sport- en spelactiviteiten als onderdeel van hun dagelijkse leven. Kortdurende interventies laten zien dat er op het gebied van fysieke functie en fitheid winst te boeken is op de korte termijn, maar veel belangrijker voor de gezondheid zijn interventies die kinderen met een beperking ook op langere termijn actief houden. Het Kenniscentrum ontwikkelde evidence-based adviezen voor de kinderfysiotherapeuten op het gebied van meetinstrumenten voor rolstoelrijdende kinderen met Spina Bifida

SUSTAIN / BEWEGINGSINTERVENTIE VOOR OUDEREN NA BEROERTE Voor mensen die een beroerte hebben gehad is er na de revalidatie vaak geen gestructureerde zorg. Hierdoor vinden veel mensen na beroerte het moeilijk om te leren omgaan met hun beperkingen en heeft de mantelzorg weinig ondersteuning. Om de fysieke activiteit van deze mensen te verbeteren en het aantal mensen dat afhankelijk is van (fysiotherapeutische) zorg te verminderen, vroegen fysiotherapeuten van Aveant en het Regionaal Overleg Fysiotherapeuten in Verpleeghuizen het Kenniscentrum om, op basis van wetenschappelijk onderzoek, een effectief, goedkoop instrument te ontwikkelen dat patiënten met een beroerte motiveert om fysiek actief te blijven. Dit deed het Kenniscentrum binnen het onderzoeksproject InveStigating and Stimulating long Term walking Activity IN stroke (SUSTAIN). Het onderzoek werd afgesloten met een symposium waar geïnteresseerden de nieuwste kennis konden opdoen over behandeling van patiënten die na een beroerte weer actief moeten worden.

28


PREDOS Met een simpel programma kunnen verpleegkundigen bij oudere patiënten complicaties na de operatie voorkomen. Op dit moment krijgt ruim een derde van de patiënten na een openhartoperatie een acute verwardheid, depressie, een doorligwond of een infectie. Dit leidt vaak tot een verlengde ziekenhuis- opname en een lagere kwaliteit van leven na de ziekenhuisopname: zo kunnen patiënten die oorspronkelijk naar huis zouden gaan in een verpleeghuis terechtkomen. Dit is onnodig. Roelof Ettema, onderzoeker aan Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht, ontwikkelde het PREDOCS-programma. Een verpleegkundige gaat vooraf aan de ziekenhuisopname met de patiënt na of die een verhoogd risico loopt op een complicatie en neemt maatregelen. Zo voorkom je dat mensen langer in het ziekenhuis liggen. Het scheelt een hoop leed.

ACCEPTANCE OF ASSISTED LIVING TECHNOLOGIES IN EUROPE Hoe komt het dat ouderen in het Verenigd Koninkrijk e-health redelijk vaak gebruiken (15%), terwijl de rest van Europa het veel minder gebruikt? Zo gebruikt in Nederland slechts 3% van de ouderen e-health. Deze vraag onderzocht het lectoraat Vraaggestuurde Zorg, samen met de Engelse Coventry University, de Spaanse Universidad Politécnica de Madrid en de Duitse Beuth Hochschule für Technik. De opdrachtgever van dit project was het Midden-enKlein Bedrijf Verklizan, dat actief is op eHealth. De vier kennisinstituten deden een verkennend onderzoek naar de invloed van psychologische factoren vanuit de gebruiker, de effecten van het ontwerp van de e-healthapplicatie, de scholing van gezondheidszorgprofessionals en business models van e-health. Thijs van Houwelingen, onderzoeker aan het lectoraat: “In Engeland zijn gezondheidszorgprofessionals vaker de initiatiefnemer voor e-health, in Nederland is het vaak de oudere zelf of de familie die aan dit soort oplossingen denkt. Dit kan te maken hebben met de verschillende gezondheidszorgsystemen in deze twee landen.”

29


/ UITGELICHT PROMOTIE CAROLIEN SINO

"DE HELFT VAN DE THUISZORGCLIËNTEN ZIJN MEDICIJNEN NIET ZELF KAN MANAGEN" Carolien Sino, directeur van het Instituut van Verpleegkundige Studies, promoveerde 12 december op haar proefschrift ‘Medication Management in Homecare Patients’. Oudere thuiszorgcliënten zijn zich onvoldoende bewust van hun risico op medicatiegerelateerde problemen, blijkt uit haar proefschrift. En thuiszorgmedewerkers spelen een belangrijke rol bij het vroegtijdig signaleren van die problemen.

30


8 Carolien Sino, directeur Instituut Verpleegkundige Studies

31


“Ouderen hebben vaker last van medicatiegerelateerde problemen dan andere groepen mensen. Dat heeft meerdere oorzaken. Zo gebruiken ouderen gewoon vaker medicijnen. Maar ze gebruiken ook vaker meerdere medicijnen tegelijkertijd. 65-plussers gebruiken drie keer zoveel medicijnen als de gemiddelde Nederlander en 75-plussers gebruiken zelfs vijf keer zoveel medicijnen. Deze medicijnen kunnen bijwerkingen hebben en op elkaar reageren. Maar wat ook van invloed is: bij ouderen zijn er natuurlijke veranderingen in hun metabolisme, ze krijgen een verminderde cognitie en last van meerdere aandoeningen - waaronder vaak een verminderde nierfunctie - en ze herstellen vaak minder makkelijk. Medicatieproblemen zijn erg ingrijpend voor mensen en kunnen de kosten van de zorg verhogen. Daarom heb ik onderzoek gedaan naar medicatieproblemen bij ouderen die niet begeleid worden bij hun medicijngebruik: thuiswonende ouderen. Uit mijn onderzoek bleek dat thuiswonende ouderen wel overtuigd zijn van de noodzaak om hun medicijnen in te nemen, maar ook dat ze zich geen zorgen maken over bijwerkingen. Door deze overtuiging zullen ze hun medicatie wel trouw innemen, maar is er de kans dat ze eventuele bijwerkingen niet (tijdig) herkennen. Daarnaast bleek dat de helft van de thuiszorgcliënten zijn medicijnen niet zelf kan managen. Dit levert een risico op, want de eindverantwoordelijke (huis)artsen, apothekers en verpleegkundigen kunnen deze ouderen niet dagelijks begeleiden bij het innemen van hun medicijnen. Thuiszorgmedewerkers komen wél regelmatig bij deze ouderen over de vloer. Daarom onderzocht ik of zij de behandelaars kunnen helpen om signalen van een medicatie gerelateerd probleem op tijd op te merken. En dat bleek zo te zijn. Thuiszorgmedewerkers kunnen dit doen met een gestandaardiseerde vragenlijst, die ik speciaal hiervoor ontwikkeld heb. De uitkomsten van de vragenlijst worden teruggekoppeld naar de eindverantwoordelijke behandelaar. De thuismedewerkers gaven overigens wel aan dat ze vinden dat ze scholing nodig hebben om beter met medicatie van ouderen om te kunnen gaan.”

"MEDICATIEPROBLEMEN ZIJN ERG INGRIJPEND VOOR MENSEN EN KUNNEN DE KOSTEN VAN DE ZORG VERHOGEN " 32


65-PLUSSERS GEBRUIKEN DRIE KEER ZOVEEL MEDICIJNEN ALS DE GEMIDDELDE NEDERLANDER EN 75-PLUSSERS GEBRUIKEN ZELFS VIJF KEER ZOVEEL MEDICIJNEN 33


/ SYMPOSIUM FARMAKUNDE Farmakundigen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het betaalbaar houden van de zorg en tegelijkertijd helpen die zorg te verbeteren. Dat vertelde Jaap Maljers op 29 november tijdens het symposium Farmakunde - Ontwikkelingen in de farmaceutische zorg. Het symposium, dat georganiseerd werd door het lectoraat Innovatie van Farmaceutische Innovaties en NEFEVA, de Nederlandse Vereniging voor Farmakundigen, werd met circa 150 deelnemers goed bezocht. Jaap Maljers, zorgondernemer en directeur van de Bergman Klinieken en Visionclinics, vertelde hoe de toekomst van de farmakundige eruit ziet. Farmakundigen zijn hbo’ers die kennis hebben over geneesmiddelen, communicatie, ICT en management. Ze werken in bijvoorbeeld apotheken, de farmaceutische industrie, bij zorgverzekeraars of ontwikkelaars van ICTproducten in de zorg. Uit onderzoek van Maljers blijkt dat apothekers een groot deel van de tijd werk doen waarvoor ze niet zijn opgeleid. Maljers pleit ervoor om apothekers vooral werk te laten doen waar ze wel voor zijn opgeleid en waar ze goed in zijn. “Zet ze in hun kracht.” Andere werkzaamheden, zoals personeelsmanagement, logistiek, geprotocolleerde zorg en patiëntenvoorlichting, kunnen dan gedaan worden door farmakundigen. “Wij werken in onze kliniek met chirurgen die leider zijn van een zorgteam. Zo’n chirurg moet de zorg zo standaardiseren dat hij die aan hbo’ers kan overlaten en alleen ingevlogen wordt als er maatwerk nodig is. Om deze situatie ook met apothekers en farmakundigen te kunnen bereiken, moeten de opleidingen Farmakunde en de opleiding tot apotheker, Farmacie, beter op elkaar afgestemd worden”, zo zei Maljers. Toekomst van de farmaceutische industrie Lector Ad van Dooren sprak op het symposium over de toekomst van geneesmiddelenontwikkeling. De farmaceutische industrie beleeft zware tijden. De meeste veelverkochte geneesmiddelen gaan binnenkort van octrooi af en leveren dan nauwelijks meer iets op. En ontwikkeling van een medicijn kost meer dan een Airbus, terwijl nieuwe medicijnen waarmee het grote geld te verdienen is, de blockbusters, niet makkelijk meer te vinden zijn. Waar kan de farmaceutische industrie nog wel mee aan de slag? Bijvoorbeeld met nichebusters: erg kostbare medicijnen voor kleine groepen patiënten. Of met personalised medicine, en methodes om van tevoren te bepalen of een medicijn zal aanslaan bij een patiënt. Ook zal de industrie zich meer

34


9

bezighouden met verbeterde toedieningsvormen. Ook ingewikkelde ziektes als alzheimer vragen nog om effectieve behandelmethodes. Onderzoeken naar zulke ziektes duren zo lang dat het financieel niet haalbaar is voor bedrijven in de farmaceutische industrie om hier zelfstandig in te investeren. “Daarom zijn samenwerkingsverbanden belangrijk: samenwerking met patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars, onderzoeksinstituten, zoals het lectoraat Farmakunde en met andere bedrijven in de farmaceutische industrie.”

Toekomst van de openbare farmacie Spreker Rik van der Meer, voorzitter van de KNMP (de beroeps- en brancheorganisatie van apothekers) vertelde over de jongste ontwikkelingen binnen de openbare farmacie (apotheken). Veel apotheken zitten in de financiële problemen, onder andere door het preferentiebeleid, waarin zorgverzekeraars alleen het gunstigst geprijsde medicijn vergoedt, en door contracten die worden opgelegd door zorgverzekeraars. Van der Meer maakt zich hard voor een betere relatie tussen zorg leveren en betaald krijgen. “Nu is het zo dat apotheken die het minste doen er financieel het beste van afkomen. En dat is een verkeerde prikkel. De manier van bekostiging zal meer moeten lijken op dat wat nu voor huisartsen geldt.” Huisartsen worden wel betaald voor consulten die ze met patiënten hebben. Ook de organisatiestructuur van de KNMP zelf gaat op de schop; Van der Meer sluit niet uit dat ook derden zoals farmakundigen op termijn lid van de KNMP kunnen worden. Lidmaatschap van de vereniging is nu alleen voorbehouden aan apothekers. Voor apothekers zijn er volgens hem maar twee mogelijkheden: van harte meegaan in de nieuwe ontwikkelingen of achterblijven: “Fly or die!”

‘FARMAKUNDIGE MAAKT ZORG BETAALBAAR EN BETER’

35


/ SPEERPUNT ZORG EN TECHNOLOGIE

Het speerpunt Zorg en Technologie richt zich op onderzoek als gevolg van twee trends. Het aantal ouderen neemt snel toe en de ontwikkelingen in de technologie gaan heel hard. De gangbare gedachte bij Zorg en Technologie is dat de technologische toepassingen een bevorderende invloed hebben op het dagelijks leven van mensen met een zorgvraag. De andere kant is dat technologische toepassingen, bijvoorbeeld ICT-toepassingen, in sommige situaties juist belemmerend werken voor mensen met een zorgvraag. Hoe kunnen technologische toepassing zo ontworpen en gebruikt worden dat er geen of nauwelijks belemmeringen meer zijn? Met die vraag houdt het speerpunt zich bezig.

36


10

Meetups en publicatiereeks Hogeschool Utrecht heeft veel kennis over Zorg en Technologie in huis. Die kennis delen we graag. Daarom organiseert het speerpunt Meetups, waarin we de nieuwste kennis over zorg en technologie presenteren en brengen we een publicatiereeks uit. Dit jaar kwamen er drie publicaties uit.

De maatschappelijke Business Case: Toegevoegde waarde voor zorgtechnologische innovaties In de zorg is de laatste jaren de vraag of interventies rendabel zijn, een grotere rol gaan spelen. Maar de zorg kan niet alleen vanuit financieel oogpunt bekeken worden: zorg heeft niet als eerste doel om geld op te leveren. Daarom onderzocht lector Hans Duits hoe maatschappelijk nut onderdeel kan zijn van de business case. Beeldzorg bevorderen: een kwestie van ervaring opdoen Beeldzorg is zorg verlenen op afstand, via een beeldscherm. Deze technologie wordt in Nederland nog maar mondjesmaat toegepast. Een belangrijke oorzaak daarvan is de weerstand tegen beeldzorg onder professionals. Het Lectoraat Vraaggestuurde Zorg heeft onderzocht waar die weerstand vandaan komt en hoe die overwonnen kan worden. Taste: het succes van zelfmanagement ontrafelen Zelfmanagement in de zorg is in. Er worden veel e-health-toepassingen ontwikkeld om patiënten goed met chronische aandoeningen te leren omgaan, wat ze meer autonomie geeft en de zorg goedkoper maakt. Maar zelfmanagement werkt niet in gelijke mate voor iedere patiënt. Het is daarom belangrijk om patiënten als uitgangspunt te nemen bij het ontwikkelen van e-health. Bekijk alle publicaties Op de hoogte blijven? U kunt aangeven dat u op de hoogte wilt blijven van komende Meetups door een e-mail te sturen naar SpeerpuntZenT@hu.nl.

37


/ HANS HENEWEER ONDERZOEK IN HET ONDERWIJS

'MET DE LEERLIJN LOEP WILLEN WE HET ONDERZOEKEND VERMOGEN VAN BACHELORSTUDENTEN VERSTERKEN' Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening ontwikkelt niet alleen kennis om de beroepspraktijk te verbeteren. De kennis wordt ook in het onderwijs ge誰mplementeerd, waardoor studenten de nieuwste inzichten meekrijgen en leren hoe je onderzoek moet doen. Hans Heneweer is verantwoordelijk voor de vormgeving van onderzoek in het onderwijs aan studenten aan de Faculteit Gezondheidszorg.

38


11 Hans Heneweer, onderzoeker

39


“Waar het in de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw binnen het hbo ging om reproduceerbare kennis en vooral praktische vaardigheden, gaat het er nu om dat je de beste zorg levert op basis van het best beschikbare bewijs, bij voorkeur gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. We realiseren het ons wellicht niet elke dag, maar die omslag in denken is werkelijk gigantisch. Als de huidige professional in staat moet zijn om vanuit een onderzoekende houding de uitoefening van zijn beroep te verbeteren, dan ligt het voor de hand om daar ook tijdens de opleiding al de nodige aandacht aan te besteden. Verbinden dus van onderwijs en onderzoek. Met LOEP (de Leerlijn Onderzoek En Praktijk) willen we het onderzoekend vermogen van bachelorstudenten versterken. Ze leren wetenschappelijk bewijs op te sporen, kritisch reflecteren op hun eigen professioneel handelen en best practices ontwikkelen. Dat is een hoog ambitieniveau en we werken daar hard aan. Opleidingen hebben LOEP volledig omarmd en geven daar op een dynamische wijze invulling aan. Dat vind ik ontzettend inspirerend. Bij de start van de leerlijn in 2005 gingen we uit van een centrale organisatie: voor elke student hetzelfde onderwijs en een vaste planning van activiteiten. Inmiddels ligt de regie voor het grootste deel bij de opleidingen. Opleidingen hebben zich in snel tempo inhoudelijk ontwikkeld en zijn goed in staat zelfstandig sturing te geven aan het onderwijs. En zij kunnen het onderzoeksonderwijs zo vormgeven dat het optimaal aansluit bij de zorgprofessional waarvoor zij opleiden. Toch is het geen gelopen race. De meeste onderwijsgevenden en natuurlijk de wetenschappelijk onderzoekers binnen het Kenniscentrum hebben een goede wetenschappelijke grondhouding. Maar voor studenten is dat iets dat zich moet ontwikkelen. Het is zeker niet iets dat zich in de loop van de tijd automatisch ontwikkelt: best practices komen niet uit de lucht vallen en beschikbare evidentie valt niet op de deurmat. Daarvoor hebben ze een uitdagende leeromgeving nodig, op alle niveaus. Van Kenniscentrum tot de individuele docent, waarin ze een rolmodel kunnen vinden, van studiehandleiding tot toetsing en van ICT tot mediatheek. Aan het einde van zijn studie maakt de student een praktijkgericht onderzoeksverslag. Ook hier hebben opleidingen gekeken welke onderwerpen het best passen bij de beroepscontext waarvoor zij opleiden. Veel studenten doen onderzoek onder begeleiding van het Kenniscentrum. Zij helpen mee aan de uitbreiding van kennis over de gezondheidszorg en aan kwaliteit van zorg. Een fantastisch perspectief! Zo leiden we zorgprofessionals op, die in samenwerking met het Kenniscentrum, de beroepspraktijk en opleidingen werken aan de continue innovatie van hun beroepspraktijk.

40


OPLEIDINGEN HEBBEN ZICH IN SNEL TEMPO INHOUDELIJK ONTWIKKELD EN ZIJN GOED IN STAAT ZELFSTANDIG STURING TE GEVEN AAN HET ONDERWIJS

41


/ INTERNATIONALISERING

SAMENWERKINGSPARTNERS HU lid van Healthcare Innovation Transfer Hogeschool Utrecht werd in 2013 een van de kennispartners van Healthcare Innovation Transfer (HIT) De stichting voor Nederlands-Amerikaanse uitwisseling van gezondheidszorgkennis. De Verenigde Staten en Nederland hebben, vanwege de vergrijzing, beiden de uitdaging om de resultaten binnen de gezondheidszorg te vergroten, maar tegelijk de kosten te verlagen. De zorg moet veranderen vanwege het toenemende aantal ouderen, het toenemen van de levensverwachting en de wens die veel babyboomers hebben om langer zelfstandig te wonen. Zorginnovaties worden gezien als een oplossing om de zorg goedkoper te maken, zonder af te doen aan de kwaliteit. HIT ondersteunt internationale samenwerking op het gebied van innovatie. Nederland en de Verenigde Staten zijn interessante partners, omdat Nederland een van de efficiĂŤntste gezondheidszorgstelsels heeft en de Verenigde Staten de leider is in toegepaste innovatie en technologische vooruitgang. Het HIT netwerk heeft drie pijlers te weten: kosten reductie en proces optimalisatie; vitaliteit en innovatieve ouderenzorg; en gepersonifieerde medische zorg. www.healthcareinnovationtransfer.org

"DE VERENIGDE STATEN EN NEDERLAND HEBBEN, VANWEGE DE VERGRIJZING, BEIDEN DE UITDAGING OM DE RESULTATEN BINNEN DE GEZONDHEIDSZORG TE VERGROTEN, MAAR TEGELIJK DE KOSTEN TE VERLAGEN." 42


12 43


"TIJDENS DE CURSUS HEBBEN WE VEEL DISCUSSIES OVER WANNEER JE GEZOND BENT EN WANNEER ZIEK EN HOE DIE TWEE ZAKEN ELKAAR BEÏNVLOEDEN." 44


/ INTERNATIONALISERING

SUMMER SCHOOL Jaarlijks organiseren Hogeschool Utrecht, Universiteit Utrecht en de Hogeschool voor de Kunsten de Summer School van Europa: Utrecht Summer School. 3000 studenten uit 98 landen bezoeken in hun zomervakantie Utrecht om zich te verdiepen in een van de 170 cursussen. Vier van deze cursussen worden door georganiseerd door kenniskringleden of lectoren van het Kenniscentrum: Clinical Research; Monitoring, Nurses Work, Nursing Management and Clinical Leadership; Health & Engineering en Healthy Aging. Jeroen Dikken, promovendus aan het lectoraat Chronisch Zieken, organiseerde de cursus Healthy Aging, en gaf die van 8-19 juli. “Binnen de gezondheidszorg gaat het vaak over ziek zijn, maar deze cursus gaat juist over gezondheid: hoe blijf je lang gezond? We kijken naar wat we uit onderzoek kunnen leren over de biologische kant – bijvoorbeeld naar hoe je ervoor zorgt dat je kunt blijven functioneren- en de psychische, sociale en spirituele kant van gezond ouder worden. Wat studenten ontzettend leuk vinden: er komen tijdens de cursus ouderen langs waar studenten vragen aan mogen stellen en we hebben fieldtrips naar een verpleeghuis en een hospice. Tijdens de cursus hebben we veel discussies over wanneer je gezond bent en wanneer ziek en hoe die twee zaken elkaar beïnvloeden. Het is bijvoorbeeld normaal dat je netwerk kleiner wordt als je ouder wordt: je werkt niet meer en hebt dus geen collega’s meer, en je wordt minder mobiel, waardoor het moeilijker is om grote afstanden af te leggen. Familie die ver weg woont, zie je daardoor minder vaak. Hoewel dit normaal is, is het een probleem, want wie verzorgt je als je verzorging nodig hebt, omdat je ziek wordt?” www.utrechtsummerschool.nl

45


/ INTERNATIONALISERING

INTERNATIONALE WERKBEZOEKEN BEZOEK PARTNERUNIVERSITEIT BALTIMORE Jacqueline Outermans en Michiel Punt, promovendi bij het lectoraat Leefstijl en Gezondheid bezochten van 18-25 maart, samen met de lector dr. Harriet Wittink en consortiumpartner dr. Ingrid van de Port, hun onderzoekspartner in Baltimore, Amerika. De University of Maryland, Geriatric Research Education and Clinical Centers (GRECC) werkt met het lectoraat samen in het onderzoek SUSTAIN. De GRECC-onderzoeksgroep doet, net als het lectoraat, onderzoek naar fysieke activiteit en fysieke fitheid bij mensen die een beroerte hebben gehad. Eén van deze onderzoekers, dr. Kathleen Michael, sprak tijdens het symposium over SUSTAIN in Utrecht als keynote speaker over het thema beroerte en vermoeidheid. Tijdens het bezoek in Baltimore hebben de Utrechtse onderzoekers de resultaten die SUSTAIN tot dan toe had opgeleverd gepresenteerd en zijn er bij 9 Amerikaanse proefpersonen tweemaal metingen gedaan. Aangezien het moeilijk is om ouderen die een beroerte hebben gehad te mobiliseren om mee te doen aan onderzoek, is deze krachtenbundeling van onderzoeksgroepen belangrijk om een zo groot mogelijke steekproef te krijgen om zo weer krachtige resultaten uit het onderzoek te kunnen halen. In ieder geval is vast gesteld dat deze samenwerking zelfs in het prille stadium van haar bestaan al zoveel vruchten afwerpt, dat zij zeker voortgezet zal worden. Mogelijk ook in nieuwe projecten. Binnen SUSTAIN is een technologisch middel ontwikkeld waarmee patiënten die een beroerte hebben gehad kunnen meten hoeveel ze bewegen. Het apparaat koppelt deze informatie ook terug naar de behandelend fysiotherapeut. De collega’s in Baltimore gaan dit systeem, na validatie, inzetten in hun onderzoeken bij deze patiënten.

46


2 "BINNEN SUSTAIN IS EEN TECHNOLOGISCH MIDDEL ONTWIKKELD WAARMEE PATIテ起TEN DIE EEN BEROERTE HEBBEN GEHAD KUNNEN METEN HOEVEEL ZE BEWEGEN" 47


/ INTERNATIONALISERING

LECTORAAT FARMAKUNDE PRESENTEERT ONDERZOEKEN OP INTERNATIONAAL CONGRES

48


Lector Ad van Dooren en onderzoeker Esther du Pon presenteerden hun onderzoeken tijdens de International Conference on Communication in Healthcare (ICCH). Het congres vond plaats van 29 september tot 2 oktober in Montréal, Canada. Mondigere ouderen tijdens huisartsconsult Esther du Pon: “We verwachten tegenwoordig van patiënten dat ze zich gedragen als een mondige gezondheidszorgconsument. Maar uit onderzoek blijkt dat patiënten de laatste jaren minder vragen hebben gesteld tijdens consulten met hun huisarts. Als medicatie aan de orde komt, worden onderwerpen als het juiste medicijngebruik en therapietrouw niet vaak aangekaart.” Vooral oudere patiënten (65+) lopen een risico om niet goed genoeg geïnformeerd te zijn wanneer ze de spreekkamer weer verlaten, omdat zij minder assertief zijn dan jongere patiënten. Daarom is het nodig om de gezondheidszorg zo af te stemmen op de oudere dat deze wordt gestimuleerd om actiever te zijn tijdens het consult. Het lectoraat ontwikkelt om dit te bereiken een applicatie die ouderen met diabetes type 2 ondersteunt om actief vragen te stellen tijdens het consult. Als deze app succesvol is, kijkt het lectoraat of hij ook voor apotheken geschikt gemaakt kan worden.” Hoe tevreden zijn apothekersassistentes over bijsluiters? Bijsluiters zijn vaak te ingewikkeld voor patiënten. Daarom stellen veel patiënten hun vragen aan de apothekersassistente. Ad van Dooren onderzocht wat voor apothekersassistenten en patiënten onduidelijk is aan bijsluiters. De vragen van patiënten gaan meestal over bijwerkingen, gebruik van het medicijn tijdens zwangerschap en gebruik door kinderen. Apothekersassistentes blijken vaker vragen te krijgen over medicijnen als patiënten een ander medicijn met dezelfde werkzame stof krijgen en als een medicijnproducent een landelijke campagne voert. Niet alle nodige informatie staat in de bijsluiter. Apothekersassistenten vragen zich regelmatig af wat ze moeten doen als de patiënt moeite heeft met slikken. Mogen ze de pil bijvoorbeeld tot poeder vermalen? Dit staat vaak niet in de bijsluiter. Ad van Dooren “het is zinvol te onderzoeken wat de verachtingen zijn van patiënten en hoe tevreden ze zijn over het antwoord dat ze krijgen van apotheekpersoneel. Op het congres kwamen honderden communicatieprofessionals in de gezondheidszorg uit Noord-Amerika en Europa bijeen. Tijdens dit interdisciplinaire evenement kwamen uiteenlopende onderwerpen op het gebied van gezondheidszorg aan bod zoals laaggeletterdheid, gedragsverandering, sociale media, risicocommunicatie, ethische kwesties en patiëntparticipatie.

49


/ INTERNATIONALISERING

BEZOEK FLORIDA STATE UNIVERSITY Onderzoekers aan het lectoraat Vraaggestuurde Zorg bezochten samen met twee docenten van de opleiding Verpleegkunde in maart Tallahassee om het framework van twee cursussen te bepalen: een cursus waarmee zorgprofessionals worden gestimuleerd om beeldzorg te gebruiken en een cursus voor patiënten. De onderzoekers van Hogeschool Utrecht en Florida State University werkten twee jaar lang samen in hun onderzoek PETZ (Predictors for the use of eHealth by older adults and care professionals). Ze onderzochten wat nodig is om professionals en ouderen over de streep te krijgen om beeldzorg (zorg via een beeldscherm) te gebruiken. Onderzoeker Thijs van Houwelingen: ‘Voor verpleegkundigen is het bijvoorbeeld belangrijk dat ze weten wat de voordelen van beeldzorg zijn voor hun cliënt. Voor patiënten is het belangrijk dat ze er vertrouwen in hebben dat e-health makkelijk te gebruiken is. Daarom hebben we een praktisch deel opgenomen waarin ze oefenen met beeldzorg’. Anne Moerman, docent Verpleegkunde en expert in het schrijven van onderwijs: ‘Betrokkenheid bij het PETZ project betekende voor mij: meer oog krijgen voor de ontwikkelingen in het veld en wat je hiermee kan doen in het onderwijs.'

"BETROKKENHEID BIJ HET PETZ PROJECT BETEKENDE VOOR MIJ: MEER OOG KRIJGEN VOOR DE ONTWIKKELINGEN IN HET VELD EN WAT JE HIERMEE KAN DOEN IN HET ONDERWIJS."

50


51


"STUDENTEN MEDIATECHNOLOGIE, VERPLEEGKUNDE, FYSIOTHERAPIE EN FACILITY MANAGEMENT ONDERZOCHTEN – IN MULTIDISCIPLINAIRE GROEPEN – WAAR HET WELBEVINDEN VAN DE MENS MEE IS GEDIEND." 52


13

/ MEANDER MEDISCH CENTRUM GEOPEND

Op 23 december opende het nieuwe Meander Medisch Centrum haar deuren. Het ziekenhuis is gebouwd en ingericht volgens de principes van de Healing Environment, een van de specialisaties van het Kenniscentrum. Het Kenniscentrum deed de afgelopen jaren onderzoek en adviseerde het ziekenhuis over de toepassing van het Healing environment-concept.

Wanneer je de omgeving zo te ontwerpt dat mensen de mogelijkheid krijgen om actief en zelfredzaam te zijn en als je op de juiste manier gebruikmaakt van onder andere (dag)licht, natuurlijke kleuren, planten en kunst, worden mensen sneller beter. Dat is het idee achter Healing Environments. Nieuwbouw Meander MC Albert Trip, projectdirecteur van de nieuwbouw van het Meander medisch centrum is erg enthousiast over dit idee en heeft het tot in de puntjes doorgevoerd: “We hebben een soort dorp gebouwd, want het ziekenhuis –van 100.000 m2– heeft een sfeer die niet aan een ziekenhuis refereert. Patiënten en bezoekers kunnen hun weg er goed vinden en de logistiek is goed geregeld.” Het ziekenhuis kan 24 uur per dag worden bevoorraad zonder dat patiënten of bezoekers dat merken: goederen hoeven nooit over de afdeling te worden verplaatst. En er is ook nagedacht over patiëntenvervoer naar de operatieafdeling. De route die hiervoor genomen wordt, is gescheiden van de route die bezoekers gebruiken. Het onderzoek Aan het onderzoek werkten studenten van alle faculteiten van Hogeschool Utrecht mee. Zoals studenten mediatechnologie, Verpleegkunde, Fysiotherapie en Facility Management. Deze studenten onderzochten –in multidisciplinaire groepen– waar het welbevinden van de mens mee is gediend. Zo onderzochten ze het met een patiënt doet om op een eenpersoonskamer te liggen. Eenpersoonskamers hebben een positief effect: patiënten hebben er de rust die ze nodig hebben om te herstellen. Maar er bleek ook aandacht nodig om ervoor te zorgen dat de patiënt zich niet eenzaam gaat voelen. Daarom is ontmoeting belangrijk. Om deze reden heeft het Meander rooming-in bedmeubels waarop een familielid kan overnachten op de patiëntkamer.

53


Omdat de patiëntenkamer zo’n grote invloed heeft op het welbevinden van de patiënt, is de ontworpen kamer is op ware grootte in karton nagebouwd, waarna studenten en onderzoekers de kamer testten. Ze leefden zich in in patiënten en verplegend personeel en keken wat voor bewegingen deze maken, wat de rotatiehoeken daarvan zijn en of de oppervlakte van de kamer daarvoor voldoende was. Ook ontwierpen studenten een soort iPad waarmee patiënten via internet sociale contacten kunnen onderhouden en waarmee ze het klimaat in hun eigen omgeving kunnen regelen. Ze kunnen hiermee bijvoorbeeld zelf de temperatuur instellen en een raam open of dicht doen. Maar patiënten kunnen hiermee ook de zuster mee oproepen, maaltijden bestellen, een film kijken en boeken lezen. De studenten ontworpen dit in 2006, dus vóór het verschijnen van de eerste iPad. Lector Helianthe Kort: “Of Steve Jobs hier vanaf wist? Nee,” (lachend) “Dat is iets waarin de kennisbenutting nog wel sterker had kunnen zijn.” Kennis teruggebracht in het onderwijs De resultaten van het onderzoek, en dan specifiek het theoretisch kader, zijn teruggebracht in het onderwijs. Er is een summercourse gestart: ‘Health & Engineering’ en een minor Public Health Engineering. Studenten leren hierin wat de invloed van de omgeving is op de gezondheid van mensen en wat je hierin kunt doen om de gezondheid van mensen te bevorderen. In het onderzoek BEZO, Bezielende Zorgomgeving, kijkt het Kenniscentrum hoe de resultaten uit dit onderzoek kunnen worden vertaald naar de bouw en inrichting van verpleeghuizen.

www.researchinhealingenvironments.eu

54



“HET KENNISCENTRUM DOET ONDERZOEK VOOR DE PRAKTIJK EN MET DE PRAKTIJK” Fotografie: Harold van de Kamp Dirk Verwoerd / Atelier PRO HU Beeldbank, Jurjen Drenth Tekst: Stijntje Vogelaar Vormgeving: RAAK Grafisch Ontwerp

Bolognalaan 101 3584 CJ Utrecht www.ivz.onderzoek.hu.nl secretariaatlectoraat.fg@hu.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.