Hu afscheidscollege Ad van Dooren

Page 1

FESTINA LENTE HAAST JE LANGZAAM VAN HET LECTORAAT ‘DISSEMINATIE VAN FARMACEUTISCHE INNOVATIES’ NAAR HET LECTORAAT ‘INNOVATIE VAN ZORGPROCESSEN IN DE FARMACIE’

fg_bo_ivz0215_vv

AFSCHEIDSCOLLEGE 19 MAART 2015 DR. AD VAN DOOREN LECTORAAT INNOVATIE VAN ZORGPROCESSEN IN DE FARMACIE


ISBN (EAN) 978-90-8928-090-9

Maart 2015, Hogeschool Utrecht Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening

Op deze uitgave is de CC-BY-NC-licentie van toepassing. Het is toegestaan om deze uitgave te kopiĂŤren, distribueren, vertonen en op te voeren, en om afgeleid materiaal te maken dat op dit werk gebaseerd is zolang dit geen commerciĂŤle doeleinden heeft en uitsluitend als de auteur vermeld wordt als maker: Ad van Dooren/Hogeschool Utrecht.


FESTINA LENTE HAAST JE LANGZAAM VAN HET LECTORAAT ‘DISSEMINATIE VAN FARMACEUTISCHE INNOVATIES’ NAAR HET LECTORAAT ‘INNOVATIE VAN ZORGPROCESSEN IN DE FARMACIE’


pag 2

hoofdstuk # Naam hoofdstuk


pag 3

hoofdstuk # Naam hoofdstuk

INLEIDING: TEMPUS FUGIT 5 1. VAN WAAR KOMEN WE? 7 2. WAT HEBBEN WE BEREIKT? 21 3. WAAR GAAN WE HEEN? 33 4. HOE GAAN WE ERHEEN? 37 Conclusies 41 Dankwoord 43 Bronnen 45 Curriculum vitae 51 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage

1 2 3 4

K enniskringleden 52 Output lectoraat 53 Participatie studenten in onderzoek: diverse onderwerpen 61 S tudenten die bij het lectoraat onderzoek hebben gedaan of stage hebben gelopen 66 Bijlage 5 B elangrijke stakeholders 67 Colofon 68



pag 5

Inleiding

lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie

afscheidscollege Festina Lente ‘Haast je langzaam’

/ INLEIDING Tempus fugit, de tijd vliegt. Vier jaren zijn omgevlogen, waarin het lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties een vliegende start heeft gemaakt. We mogen trots zijn op de in korte tijd bereikte resultaten. Vanuit het niets is een lectoraat ontwikkeld met vijf promovendi, diverse praktijkgerichte onderzoeken binnen het farmaceutisch domein, meer dan honderd studenten die er hun afstudeeronderzoek deden of stage liepen, vele publicaties, waaronder een aantal peer reviewed, blogs, nieuwsbulletins, journal clubs en gastcolleges. Bovendien is er een uitgebreid netwerk opgebouwd; en dat alles in een werkveld dat sterk in beweging is. Soms gingen we zelfs te snel en moesten we ons ontwikkelingstempo wat bijstellen. Dus, nadat ik voor mijn openbare les het motto ‘παντα ῥει’ (‘alles verandert’) heb gekozen, moet het devies voor de komende jaren zijn: ‘festina lente’, ofwel: ‘haast je langzaam’. In dit afscheidscollege kijk ik terug op de afgelopen vier jaren en schets ik een beeld van de mogelijkheden voor de toekomst. De ondertitel van het afscheidscollege luidt: Van het lectoraat ‘Disseminatie van Farmaceutische Innovaties’ naar het lectoraat ‘Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie’. Het betoog begint met een overzicht van de ontwikkelingen in de (farmaceutische) zorg sinds de start van ons lectoraat (Hoofdstuk 2, Van waar komen we?). Daarna vat ik samen wat we zelf hebben gepresteerd (Hoofdstuk 3, Wat hebben we bereikt?). In hoofdstuk 4 werp ik een blik op de toekomst (Waar gaan we heen?). En ik kan het niet laten ook nog een paar gedachten te formuleren over hoe we die toekomst vorm kunnen geven (Hoofdstuk 5: Hoe gaan we erheen?). Een samenvatting staat in hoofdstuk 6 en ik eindig met een kort dankwoord in hoofdstuk 7.


“THOSE WHO CANNOT REMEMBER THE PAST ARE CONDEMNED TO REPEAT IT.”

GEORGE SANTAYANA


pag 7

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie

afscheidscollege Festina Lente ‘Haast je langzaam’

1 / VAN WAAR KOMEN WE?

Het verbeteren van de toegang van farmaceutische innovaties voor de patiënt (Van Dooren, 2011). Dat was de missie van het lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties, van start gegaan op 1 april 2011 met één lector, een goedgekeurd structuurrapport en een tomeloze ambitie. Op basis van deze heldere missie zijn diverse onderzoekslijnen uitgewerkt, leidend tot verschillende (promotie)onderzoeken. Ook is een begin gemaakt met het incorporeren van missie, onderzoekslijnen en onderzoeksexpertise in het curriculum van de opleiding Farmakunde; er is daarnaast gestart met een soortgelijke vervlechting met de opleiding Huidtherapie. Bovendien hebben lector en kenniskringleden zich steeds sterker gemanifesteerd als onderzoekscentrum en deskundigen in het wetenschappelijk en maatschappelijk debat binnen het farmaceutische en farmakundige werkveld in Nederland. Het lectoraat geniet intussen bekendheid binnen de gehele farmaceutische wereld. Het aantal publicaties, presentaties en nieuwsberichten is aanzienlijk (zie bijlage 2). Ook binnen het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening (KC IVZ) van de Faculteit Gezondheidszorg (FG) van Hogeschool Utrecht heeft het lectoraat zijn plek verworven.

Het logo van het lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie (IZF)

In de loop der tijd hebben we een logo ontwikkeld dat model staat voor onze visie op zorginnovaties en dat we nu consequent in al onze PR-uitingen toepassen: een gestileerd beeld van een koorddanser. Deze figuur is een metafoor voor de farmakundige, die er als proces- en projectbegeleider voor zorgt dat farmaceutische innovaties uiteindelijk daar terechtkomen waar ze moeten worden toegepast: bij de farmaceutische zorgprofessional én bij de patiënt. Balancerend op het slappe koord, zorgt de farmakundige ervoor dat de afstand tussen de uitvinder van de innovatie en de gebruiker daarvan wordt overbrugd.


pag 8

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

De opbouw van het lectoraat speelde zich af binnen een sterk veranderend zorglandschap. Vooral in het farmaceutische domein, ooit een oase van rust en stilstand, is de afgelopen jaren veel gebeurd. In mijn openbare les (Van Dooren, παντα ῥει, 2012) ben ik daarop al uitgebreid ingegaan. Wat is er sindsdien zoal gebeurd?

“THE WAY FORWARD IS PARADOXICALLY NOT TO LOOK AHEAD, BUT TO LOOK AROUND.” John Seely Brown, Xerox Research Centre

Ontwikkelingen in de gezondheidszorg De Nederlandse samenleving wordt steeds ouder; zorgvraag en zorgkosten nemen voortdurend toe. Naast vergrijzing spelen ook andere factoren hierbij een rol. Een ongezonde leefstijl en overgewicht zijn belangrijke oorzaken voor de toename van het aantal chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten, COPD en kanker. Meer dan één op de drie (35%) chronisch zieken heeft zelfs meer dan één chronische ziekte. Dit komt neer op 1,9 miljoen mensen, ofwel 11% van de totale Nederlandse bevolking! Het is evident dat deze groei van de zorgvraag gepaard gaat met een toename van het medicatiegebruik. Dat blijft meestal ook niet beperkt tot één geneesmiddel. De overheid wil de stijging van de zorgkosten een halt toeroepen, maar tegelijkertijd de zorg wel toegankelijk houden én de kwaliteit verbeteren. Verschuiving van de zorg van de tweede naar de eerste lijn, respectievelijk nulde lijn, onder het motto ‘dichtbij wat kan en verder weg waar nodig’ is één van de oplossingsrichtingen. Een van de manieren waarop dit de afgelopen jaren gestalte heeft gekregen is de directe toegankelijkheid, bijvoorbeeld van de huidtherapeut: patiënten hoeven nu niet eerst meer een verwijsbrief van de arts te hebben om bij de huidtherapeut terecht te kunnen. Taakherschikking, zoals het uitvoeren van medische handelingen die tot voor kort voorbehouden waren aan academici, is ook een ontwikkeling die steeds verder vorm krijgt.


pag 9

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

Veel voorspelbare en routinematige medische handelingen kunnen nu prima door speciaal hiervoor opgeleide hbo-zorgprofessionals worden gedaan. Te denken valt dan aan praktijkondersteuners (POH’s) in de huisartsenpraktijk, aan farmaceutisch consulenten en aan farmakundigen binnen de farmaceutische zorgverlening. Op deze manier zal er meer aandacht en tijd voor de patiënt zijn en krijgen arts en apotheker meer tijd voor het leveren van complexere zorg. Inmiddels is ook de bevoegdheid om medicatie voor te schrijven uitgebreid naar hbo-opgeleide zorgverleners, zoals nurse practitioners, physician assistants en mondhygiënisten. Het lijkt efficiënt om (binnen strikte voorwaarden) deze bevoegdheid ook aan andere professionals te geven, zoals huidtherapeuten.

“MET GEZONDHEID IS HET NET ALS MET GELUK: ALS JE ER NIETS VAN MERKT BETEKENT HET DAT HET ER IS.” Ivan Toergenjev

De patiënt De nadruk op blijvende deelname aan het maatschappelijk verkeer die van de patiënt wordt verwacht, is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Of de beoogde bezuinigingen met de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning die op 1 januari 2015 is ingegaan zullen worden behaald, is twijfelachtig, maar de in Nederland zo geroemde solidariteit in de zorg zal er zeker niet beter op worden. De nadruk zal voor patiënten steeds meer komen te liggen op zelfredzaamheid en gedragsverandering (leefstijl, preventie en therapietrouw), op informatie zoeken en gebruiken, op gebruik van nieuwe technologieën (smart watches, apps) en van sociale netwerken. De zorg verschuift steeds meer van tweede en eerste lijn naar de nulde lijn: ‘care will be provided where the patient happens to be’ (Ernst & Young, 2012). Maar juist rond het gebruik van medicijnen ervaren patiënten problemen; medicamenteuze


pag 10

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

therapietrouw is en blijft een groot probleem. Zelfredzaamheid van patiënten vereist onvermijdelijk ook nieuwe en andere vormen van ondersteuning door zorgprofessionals, waarbij samenwerking in de wijk essentieel is.

“ALS IK ZIEK BEN HEB IK LIEVER EEN ARTS MET GEZOND VERSTAND, DAN EEN DIE BRILJANT SCOORT OP GESTANDAARDISEERDE TESTS.” William Osler

De huisarts Binnen de huisartsenpraktijk is de laatste jaren veel veranderd. De zorgvraag groeit en verandert, de zorg rondom de patiënt wordt complexer. Patiënten blijven zo lang mogelijk onder behandeling van de huisarts; pas wanneer het echt noodzakelijk is worden ze doorverwezen naar de tweede lijn. Door nieuwe ontwikkelingen als e-health en teledermatologie (bijvoorbeeld in de wondzorg), kan de huidtherapeut de huisarts of specialist consulteren zonder dat de patiënt daarvoor zelf de deur uit hoeft. Anderzijds: het zou goed zijn als de huisarts weer bij de patiënt thuis komt: dat is immers de oorspronkelijke betekenis van ‘huisarts’. In de samenwerking tussen huisarts en apotheker is echter relatief weinig veranderd. De huisarts stelt de diagnose en bepaalt welk geneesmiddel wordt voorgeschreven. De apotheker controleert en levert af. Hoewel er goede voorbeelden zijn van innovatieve vormen van samenwerking, zijn taken en verantwoordelijkheden van huisarts en apotheker in het algemeen sterk gescheiden. Juist hier liggen goede kansen om met elkaars expertise en kennis op zoek te gaan naar een optimale afstemming van zorg rondom het gebruik van geneesmiddelen. Beiden moeten dan wel bereid zijn om informatie met elkaar te delen, en daar lijkt het niet altijd op: zo geeft bijna de helft van door het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) geënquêteerde huisartsen aan dat ze niet voldoen aan de wettelijke verplichting om de


pag 11

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

indicatie van bepaalde geneesmiddelen op het recept te vermelden (De Metz & Van Rijn van Alkemade, 2014). Er is dus nog een wereld te winnen, mits de natuurlijke reflex van ‘domeindenken’ wordt tegengegaan (Taakherschikking in de gezondheidszorg, 2002).

“THE MEASURE OF INTELLIGENCE IS THE ABILITY TO CHANGE.” Albert Einstein

De openbare farmacie Het individuele preferentiebeleid, in mijn openbare les al uitvoerig beschreven, is nu een ‘fact of life’. Sinds 2012 zijn de apotheekinkomsten verder teruggelopen, veel apotheken staan ‘onder water’ of gaan zelfs gewoon failliet – iets wat vroeger ongehoord was. Ondanks door de NZa opgestelde ‘Good Contracting Practices’ (NZa, 2014) worden door zorgverzekeraars aangeboden contracten door apothekers nog steeds als een dictaat beschouwd: ‘tekenen bij het kruisje’. Het afleveren van de vele preferente middelen – soms verschillend per zorgverzekeraar – is en blijft een logistieke nachtmerrie. Veel geneesmiddelen kosten nu minder dan een kauwgumpje. En dan zijn er nog andere ontwikkelingen: internetapotheken snoepen de ‘gemakkelijke’ zorg weg, er zijn directe leveringen vanuit de industrie en sinds 2012 moeten steeds meer ‘dure geneesmiddelen’ uitsluitend vanuit het ziekenhuis worden afgeleverd. In de dagelijkse praktijk blijken patiënten de waarde van de apotheker als begeleider van geneesmiddelgebruik zelden te ondervinden en te waarderen. Nu bijvoorbeeld de kosten voor een eerste uitgiftegesprek apart in rekening worden gebracht en daardoor zichtbaar zijn voor de patiënt, levert dit kritische vragen op (Consumentenbond, 2014). Het blijft merkwaardig dat voorlichting door de arts niet in het eigen risico van de basiszorgverzekering zit, maar het eersteuitgiftegesprek en de medicatieverificatie door de apotheker wel.


pag 12

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

Dat patiënten (en zorgverleners) de toegevoegde waarde van de apotheker vaak niet zien is voor een belangrijk deel te wijten aan diens onzichtbaarheid. De apotheker is een hoogopgeleide professional die (te) veel tijd besteedt aan logistieke en organisatorische zaken (die hij veel beter aan een farmakundige kan overlaten), maar die zijn specifieke expertise op het gebied van patiënteneducatie en geneesmiddelgebruik slechts beperkt inzet. Patiënten komen immers meestal in contact met de apothekersassistent, een professional op mbo-niveau, die amper aan de behoefte van de patiënt aan informatie en begeleiding lijkt te kunnen voldoen. In haar recente toekomstvisie heeft de KNMP beschreven hoe zij de beroepsuitoefening door de apotheker in 2020 ziet. Leidende elementen hierbij zijn: een mensgerichte behandeling van de patiënt, samenwerking in de keten, doelmatige farmacotherapie en integratie van zorg en zorgdossier (Kerndocument Uitwerking van de toekomstvisie farmaceutische patiëntenzorg 2020, 2014). Het Kwaliteitsrapport. De apotheker in de wijk (2014) beschrijft de kwaliteit van zorg van de openbaar apotheker en van zijn maatschappelijke functie in de wijk. De KNMP heeft de ambitie om de farmaceutische zorg nóg dichter bij de patiënt te organiseren. Dat kan alleen in nauwe samenwerking met andere zorgverleners, zoals huisarts en wijkverpleegkundige; als ‘huisapotheker’ achter de voordeur dus (Van Dooren, 2013). In het jaarverslag 2013 van VWS (Schippers, 2014) benadrukt de minister de zorgverlenende rol van de apotheker. Volgens haar staat daarbij centraal dat de apotheker zich verder ontwikkelt tot zorgverlener, die nauw samenwerkt met huisartsen en specialisten, en die patiënten informeert, begeleidt en ondersteunt bij het beter gebruiken van geneesmiddelen. Het huidige businessmodel van de apotheker is niet langer houdbaar. De apotheker zal zijn of haar toegevoegde waarde in de zorg moeten herdefiniëren en expliciteren. Omzet zal in de toekomst niet meer gegenereerd worden op basis van inspanning of


pag 13

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

activiteit, maar op basis van resultaat (‘outcome’) (Porter & Teisberg, 2006). De toegevoegde waarde van de apotheker zit mijns inziens in de kennis die hij of zij beschikbaar stelt aan arts en patiënt, niet in de logistiek. Er is geen onderzoek bekend dat erop wijst dat het adviseren van patiënten over hun medicijngebruik gekoppeld zou moeten zijn aan de terhandstelling (het ‘doosjesschuiven’). Levering van medicatie bij de patiënt thuis via drones is geen al te verre toekomstmuziek meer; de ‘apotheek zonder pillen’ komt eraan. Daarnaast zullen apotheken zich steeds meer gaan specialiseren: de ‘suikerapotheek’ en de ‘kankerapotheek’ zijn niet ver weg meer (Van Dooren, I have a dream, 2014).

“DE NATUUR DULDT GEEN ONGENEESLIJKE GEZONDHEID.” Thomas Bernhardt

De ziekenhuisfarmacie Ook de ziekenhuisfarmacie ondergaat grote veranderingen ten gevolge van de nieuwe positionering van de ziekenhuizen binnen het stelsel van marktwerking. Ziekenhuizen specialiseren zich en gaan concurreren, met elkaar en met zelfstandige behandelcentra (ZBC’s). Prijsconcurrentie ontstaat op basis van transparante diagnose-behandel-combinaties (Van Dooren, I have a dream, 2014). De kwaliteit van de geleverde zorg wordt transparanter en in geval van electieve zorg medebepalend voor de keuze van patiënten voor een specifiek ziekenhuis. Beoordeling van ziekenhuizen, waarvan de ziekenhuisfarmacie een onderdeel is, gebeurt, zoals ik al in mijn openbare les voorspelde, steeds meer op ‘outcome’: op resultaat in plaats van op procesparameters dus. ‘Dure’ geneesmiddelen worden steeds vaker geleverd door ziekenhuisapotheken en poliklinische apotheken. Ook de taak van de ziekenhuisapotheker wordt daardoor steeds complexer; hij of zij zal steeds meer behoefte krijgen aan ondersteuning van hbo-professionals die goed zijn in project- en procesmanagement, zoals farmakundigen.


pag 14

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

“ALS DOELMATIGHEID HET DOEL WORDT BLIJFT ALLEEN MATIGHEID OVER.” De ziektekostenverzekeraars Zorgverzekeraars hebben sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 de verantwoordelijkheid om als ‘tegenmacht’ in de zorg te fungeren. Namens hun patiënten dienen ze de best mogelijke zorg in te kopen, maar ‘kwaliteit van zorg’ hebben ze nog amper gedefinieerd. De vraag is of kostenbeheersing wel samengaat met het inkopen van goede en doelmatige zorg. Ligt de focus van zorgverzekeraars op het verzekeren of op het beschikbaar maken van de optimale zorg voor patiënten? Zorgverzekeraars hebben momenteel een gespannen relatie met openbare apothekers. Het preferentiebeleid heeft tot gevolg dat zorgverzekeraars nu zelf onderhandelen met de farmaceutische industrie over de prijs van medicijnen. Ze kiezen het medicijn met de laagste prijs, dat de apothekers vervolgens verplicht moeten afleveren. Hoewel dit preferentiebeleid heeft geleid tot een enorme besparing op de zorgkosten, leidt het tegelijkertijd tot veel problemen, niet alleen voor patiënten maar ook voor apothekers. Ook de omzet van zorgverzekeraars zal in de toekomst niet meer gegenereerd worden op basis van inspanning of activiteit, maar op basis van resultaat (‘outcome’) (Porter & Teisberg, 2006). De taak van de zorgverzekeraars wordt al met al complexer en risicovoller. Het is belangrijk dat zij verder kijken dan kostenbesparing alleen, en een visie ontwikkelen op de kwaliteit van de farmaceutische zorg en de taak van de openbare farmacie. Daar hoort ook een visie bij over de verwachte mate van zelfredzaamheid van patiënten, bijvoorbeeld in hoeverre zelfredzaamheid ook vereist dat patiënten zelf hun arts kiezen (artikel 13 Zorgverzekeringswet).


pag 15

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

“EEN OESTER MAAKT VAN ZIJN PROBLEEM EEN PAREL.” De innovatieve farmaceutische industrie De bron van farmaceutische productinnovaties is nog steeds vrijwel uitsluitend de (innovatieve) farmaceutische industrie, ondanks dat je best vraagtekens mag zetten bij hun mate van innovativiteit (Van Dooren, Big pharma is slecht in nieuwe geneesmiddelen, 2014). Maar ook de farmaceutische industrie is in verandering. Nu het ‘laaghangend fruit’ is geplukt en patenten van belangrijke blockbusters zijn afgelopen, kiest ‘big pharma’ er steeds meer voor om de pijplijn door ‘mergers en acquisitions’ (M&A's) op te vullen. Absolute veiligheid is een mythe, maar de huidige registratie-eisen voor innovatieve geneesmiddelen suggereren dat die absolute veiligheid toch het ultieme doel is. Bij klinisch onderzoek ligt de nadruk sterk op interne validiteit, waardoor generaliseerbaarheid van de onderzoeksuitkomsten in het gedrang komt en onaangename verrassingen na marktautorisatie kunnen vóórkomen. Bovendien moet in klinisch onderzoek vaak noodgedwongen gekozen worden voor surrogaateindpunten, die per definitie minder klinische zeggingskracht hebben dan ‘harde’ eindpunten. Nederlandse artsen zijn ook nog eens zeer terughoudend met het voorschrijven van nieuwe innovatieve geneesmiddelen. Was twaalf jaar geleden nog maar 5% van alle voorgeschreven geneesmiddelen ‘nieuw’, dat wil zeggen recent op de markt gekomen, nu is nog slechts 0,7% van alle voorgeschreven geneesmiddelen ‘jonger dan 5 jaar’ (Nefarma, 2014). Er moet dus al met al wat gebeuren, waarbij gedacht kan worden aan experimenten met ‘adaptive licensing’ (voorwaardelijke registratie), ‘adaptive pricing’ (de prijs van het geneesmiddel wordt omgekeerd evenredig met het volume) en ‘value based pricing’ (prijsvaststelling op basis van toegevoegde waarde). En ook de industrie zal moeten inspelen


pag 16

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

op de trends in de gezondheidszorg, die er onder meer toe zullen leiden dat patiënten meer en beter geïnformeerd wensen te worden, hun zorg wensen te krijgen op de plek waar ze zich toevallig bevinden (nuldelijnszorg dus), en meer zelfredzaam zullen worden (Ernst & Young, Pharma 3.0, 2012).

“JE KUNT IN DIT LAND ONMOGELIJK NET ZO ZIEK ZIJN ALS DE GEZONDHEIDSZORG ZELF.” Fons Jansen

De overheid De transitie van aanbodgestuurde zorg naar vraaggestuurde zorg zet door, maar toch (of juist daarom?) ziet de overheid zich nog steeds geconfronteerd met voortdurend oplopende ziektekosten. Tot op heden geeft ze steeds meer macht aan de zorgverzekeraars, zonder daarbij een coherente visie op de kwaliteit van de zorg te ontplooien. Zo accepteert ze bijvoorbeeld dat zorgverzekeraars de grenzen van de wet opzoeken met hun streven naar speciale polissen voor gezonde en hoogopgeleide personen, wat op gespannen voet staat met de zelf beleden solidariteit in de zorg. Het huidige toverwoord is ‘zelfredzaamheid’, maar dit mag geen alibi zijn om zorg van mensen af te pakken. Nu het aantal ouderen toeneemt en zij steeds langer zelfstandig thuis moeten wonen, ook als hun gezondheidsproblemen en hun medicijngebruik toenemen, wordt duidelijk hoe belangrijk het is om de zorg dichtbij, in de wijk, te organiseren. De overheid ziet (inmiddels) de meerwaarde van de zorgverlenende rol van de (wijk)apotheker wel in: de apotheker die nauw samenwerkt met huisartsen en voorschrijvers in de tweede lijn en (chronische) patiënten informeert, begeleidt en ondersteunt bij het beter gebruiken van geneesmiddelen. Dat is winst.


pag 17

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

“NEC SCIRE FAS EST OMNIA.” (HET IS NIET GEOORLOOFD OM ALLES TE WETEN) Horatius

Het onderwijs De rol van de apotheker verandert en dat heeft consequenties voor het onderwijs in de farmacie. Sterker nog: het farmacieonderwijs dient vooruit te lopen op de nieuwe rol van de apotheker. Daarnaast is het belangrijk om de taken van professionals in het farmaceutische domein – apotheker, farmakundige, farmaceutisch consulent en apothekersassistent – te herdefiniëren en op elkaar af te stemmen, om zo te kunnen inspelen op de noodzakelijke veranderingen. Gesprekken om te komen tot nauwere samenwerking tussen de opleiding tot apotheker en hbo-opleidingen, zoals die voor farmakundige en farmaceutisch consulent, zijn inmiddels al opgestart. Ook de rol van de apothekersassistent verandert, qua inhoud en zwaarte. Het is de vraag of voor het vervullen van die rol in de toekomst een mbo-opleiding voldoende zal blijken. Ik voorzie dat er op langere termijn één hbo-opleiding komt met verschillende uitstroommogelijkheden: apothekersassistent, farmaceutisch consulent, bachelor farmacie (recht gevend op toegang tot de masteropleiding farmacie), management in de zorg, en Farmakunde. Hbo-professionals, zoals huidtherapeuten, zullen de verantwoordelijkheid van academici overnemen voor het geprotocolleerd (volgens evidence based standaarden) voorschrijven van medicatie. Deze tendensen zijn nu al zichtbaar.


pag 18

hoofdstuk 1 Van waar komen we?

“ALS IK ZOU WILLEN DAT JE HET BEGREEP HAD IK HET WEL BETER UITGELEGD.” Johan Cruijff

Conclusies De wereld verandert παντα ῥει en dat geldt ook voor de farmacie. Als er één domein is binnen de zorg waar taakherschikking heeft plaatsgevonden en zal plaatshebben, is het wel de farmacie. Deze transitie leidt tot paradigmaveranderingen die het gehele landschap opschudden. Er zullen winnaars en verliezers zijn, en de winnaars zullen vooral gezocht moeten worden bij de zorgverleners (en opleidingen!) die blijven innoveren. Apothekers moeten hun meerwaarde leren tonen aan overheid, zorgverzekeraars, artsen en andere zorgprofessionals, maar uiteindelijk vooral aan de patiënt. Taakherschikking, het overdragen van taken en verantwoordelijkheden aan andere zorgprofessionals, is noodzakelijk en volgens mij zelfs een randvoorwaarde voor innovatie. Zo kan het voorschrijven van dermatologische geneesmiddelen van huisartsen naar huidtherapeuten verschuiven, en het uitvoeren van farmaceutische zorgtaken van apothekers naar farmaceutisch consulenten en farmakundigen. Het gaat hierbij zowel om taakherschikking tussen de farmaceutische zorgprofessionals, als om taakherschikking in de samenwerking met andere (niet-farmaceutische) zorgprofessionals. Maar ook om een taakherschikking richting de patiënt, die eraan zal moeten wennen zelfredzamer te worden. Om dit op een verantwoorde wijze vorm te kunnen geven en aan te laten sluiten op onderwijs en zorgverlening, is meer inzicht noodzakelijk. Praktijkgericht onderzoek op dit gebied zal hier mede richting aan kunnen geven.


pag 19


“NON SCHOLAE SED VITAE DISCIMUS.” “WIJ LEREN NIET VOOR SCHOOL MAAR VOOR HET LEVEN.”


pag 21

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie

afscheidscollege Festina Lente ‘Haast je langzaam’

2 / WAT HEBBEN WE BEREIKT?

Onderwijs De Faculteit Gezondheid van Hogeschool Utrecht leidt ‘reflective practitioners’ op die onderzoeksminded zijn, dus die (1) onderzoek kunnen begrijpen, (2) onderzoek kunnen uitvoeren en (3) onderzoeksresultaten kunnen toepassen in hun dagelijkse praktijk. Door het lectoraat zijn de afgelopen jaren grote stappen gezet om de kwaliteit van het afstudeeronderzoek van studenten Farmakunde te verhogen: • Veel afstudeeronderzoek is tegenwoordig gebaseerd op onderzoeksthema’s die passen binnen die van het lectoraat. Deze onderzoeksthema’s worden zorgvuldig door het lectoraat geselecteerd (zie bijlage 3). • Het aantal studenten dat participeert in lectoraatsonderzoek is hoog: in de afgelopen vier jaar hebben meer dan honderd studenten deelgenomen aan door het lectoraat geïnitieerd onderzoek (bijlage 4). • Meer nadruk wordt bij afstudeeronderzoek gelegd op de basis van farmakundige evidentie en op literatuuronderzoek. • Studenten worden gestimuleerd kort en bondig te schrijven en de tijdens hun onderzoek gemaakte keuzes scherp te formuleren en mondeling te verdedigen. Kenniskringleden leveren naast hun eigen onderzoek een substantiële bijdrage aan het farmakundig onderwijs. Een (gepromoveerde) docente voert onderzoek uit binnen een onderzoekslijn van het lectoraat; uiteindelijk zullen de resultaten van haar onderzoek in het curriculum worden verwerkt. Ook bij de opleiding Huidtherapie zijn de eerste stappen gezet om ook kwalitatief en kwantitatief leeronderzoek mogelijk te maken waarop studenten kunnen afstuderen.


pag 22

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

Verdere verbeteringen in de samenwerking tussen het lectoraat en gelieerde opleidingen zijn echter mogelijk en wenselijk. Er zijn inmiddels implementatietrajecten gestart om de volgende stap te zetten naar een verdere vervlechting van onderzoek en kenniskring in het (farmakundig en huidtherapeutisch) onderwijs. Ook de samenwerking met het Departement Farmaceutische Wetenschappen (DFW) van de Universiteit Utrecht is geïntensiveerd; was Farmakunde eerder een onbekende nieuwe opleiding bij het DFW; in het huidige strategisch plan van DFW wordt samenwerking met Farmakunde concreet benoemd. Het lectoraat heeft ook het voortouw genomen bij het expliciteren van een beroepsprofiel voor farmakundigen: farmakundigen houden zich primair bezig met proces- en projectanalyse en met projectbegeleiding binnen de farmaceutische bedrijfskolom. Dit heldere beroepsprofiel zal de opleiding en de afgestudeerde farmakundige helpen zich duidelijker in het werkveld te profileren.

“WETENSCHAP IS VRAGENSCHAP.” Bas Haring

Kenniscentrum Het lectoraat heeft zich een vaste plaats verworven binnen het Kenniscentrum Innovatie Van Zorgverlening en sluit aan op de bredere kennisontwikkeling binnen het kenniscentrum. Het centrum is recent beoordeeld door een externe onafhankelijke commissie, die het als ‘zeer goed’ tot ‘excellent’ beoordeelde (Ter Horst, 2013). Haar aanbevelingen zijn verwerkt in een plan van aanpak (Faculteit Gezondheid Hogeschool Utrecht, 2014), waarbij het aanscherpen van de missie van het kenniscentrum centraal staat. Daarbij is een belangrijke plaats ingeruimd voor de rol van afgestudeerde zorgprofessionals, patient centered care, personalized medicine, multi-professionaliteit, en het versterken van de verbinding tussen lectoraten onderling via onderzoek over gemeenschappelijke thema’s. Alle activiteiten binnen het kenniscentrum, en dus ook binnen het lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie,


pag 23

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

zijn gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid van patiënten, op verdere vervlechting van onderwijs en onderzoek, op aanscherping van het HR-beleid (waaronder dubbelaanstellingen van lectoren als hoogleraar), en op het inschakelen van patiënten(verenigingen) bij het onderzoek. Onder zelfredzaamheid verstaan we: ‘de capaciteit van mensen om hun leven zelfstandig te kunnen leiden, al dan niet met ondersteuning, opdat zij optimaal kunnen deelnemen aan de maatschappij, in overeenstemming met hun wensen en mogelijkheden’. De lectoren van de Faculteit Gezondheid vormen een hecht team, dat continu bezig is missie en focus aan te scherpen en de randvoorwaarden te scheppen voor alle kenniscentrumleden om hun praktijkgericht onderzoek te doen, om studenten in de gelegenheid te stellen hun afstudeeronderzoek te doen, en ook om docenten meer ‘onderzoeksminded’ te maken. Het Kenniscentrum Innovatie Van Zorgverlening staat op de kaart, zowel binnen de Hogeschool Utrecht als in de regio Utrecht en de gehele Nederlandse onderzoekswereld. Onze output is aanzienlijk; zie onder meer het Jaaroverzicht 2013 van het Kenniscentrum Innovatie Van Zorgverlening. De samenwerking met andere lectoraten binnen het kenniscentrum wordt dus steeds intensiever. Een mooi voorbeeld van deze samenwerking is het promotieonderzoek Medication Management in Homecare Patients van dr. Carolien Sino, lectoraat Chronisch Zieken (Sino, 2013), dat heeft geleid tot gezamenlijke publicaties op basis van door studenten Farmakunde uitgevoerd afstudeeronderzoek.


pag 24

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

“ALLEEN GA JE SNELLER. MAAR SAMEN KOM JE VERDER.” Werkveld Het lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie heeft een groot en waardevol netwerk opgebouwd binnen het gehele farmaceutische werkveld (zie bijlage 4). Hiermee is niet alleen het lectoraat zelf, maar ook de opleiding Farmakunde op de kaart gezet. Tevens is een begin gemaakt met het focussen van afstudeeronderzoek bij de opleiding Huidtherapie. De steeds grotere bekendheid van het lectoraat door onder andere artikelen, cursussen, symposia, presentaties, blogs, nieuwsberichten en tweets, is hierbij meer en meer behulpzaam (zie bijlage 2). Mede door ons toedoen is de beroepsvereniging van farmakundigen (NeVeFa) uit een periode van inactiviteit herrezen. Een van de leden van het lectoraat is thans bestuurslid van de NeVeFa. Ook met andere beroepsverenigingen is contact gelegd, waaronder de Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten, teneinde hun positie door middel van het onderzoek van het lectoraat te versterken. Het lectoraat levert een forse bijdrage aan het maatschappelijke debat binnen het farmaceutische domein; de lector kan inmiddels worden beschouwd als een opinion leader in dit debat (zie bijlage 2). Acht nieuwsbrieven vanuit het lectoraat, tien blogs en een grote reeks tweets van Ad van Dooren zijn inmiddels verschenen. NRC Handelsblad publiceerde op 5 september 2014 een door Van Dooren geschreven opiniërend artikel over de farmaceutische industrie. Het lectoraat heeft een nationale focus maar geniet ook internationale bekendheid. De lector is een regelmatig en gewaardeerd gastdocent bij onder meer de universiteit van Mumbai (India), in Tartu (Estland), in Hannover (Duitsland) en bij Turku University of Applied Sciences in Finland.


pag 25

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

“ALS WE WISTEN WAT WE DEDEN, HEETTE HET GEEN ONDERZOEK.” Albert Einstein

Onderzoek Het lectoraat moest vanuit het niets worden opgebouwd, en het opzetten van nieuw onderzoek, verzamelen en verwerken van data en publiceren kost tijd. Kijkend naar de output kan echter van een vliegende start gesproken worden. Presentaties en publicaties komen inmiddels niet meer enkel van de lector zelf, maar nu ook van kenniskringleden. In de oorspronkelijke structuurnota was als ons onderzoeksthema geformuleerd: disseminatie van farmaceutische innovaties. De centrale vraagstelling was: hoe kan de toegankelijkheid van farmaceutische innovaties voor de patiënt worden verbeterd? Op basis van die centrale vraag werden de volgende onderzoekslijnen gearticuleerd: • Toegang voor de patiënt tot gezondheid gerelateerde informatie (patient empowerment). • Toegang voor de patiënt tot farmaceutische procesinnovaties (FPZ) (therapietrouw bij polyfarmacie). • Toegang voor de patiënt tot farmaceutische productinnovaties (WAIT time). Dit heeft geleid tot de volgende (promotie) onderzoeksprogramma’s: • Onderzoek gericht op farmaceutische processen, bedoeld ter verbetering van de therapietrouw van patiënten: het HomeCoMeonderzoek, over de inzet van openbare apothekers bij patiënten thuis na hun ontslag uit het ziekenhuis, door kenniskringlid Rik Ensing. Promotor: prof. dr. Marcel Bouvy, Universiteit Utrecht; copromotoren: dr. Ad van Dooren Hogeschool Utrecht; dr. Ellen Koster, Universiteit Utrecht.


pag 26

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

•O nderzoek gericht op (verbetering van) communicatie tussen patiënt en (farmaceutisch) zorgverlener: het DESTINE-onderzoek (Diabetes Education & Selfmanagement To INcrease Empowerment), gericht op het hulp bieden aan type-2 diabetespatiënten om hun zelfredzaamheid en de effectiviteit van consulten met zorgverleners te bevorderen. Dit promotieonderzoek wordt uitgevoerd door kenniskringlid Esther du Pon. Promotor: prof. dr. Sandra van Dulmen, Radboud Universiteit; copromotoren dr. Ad van Dooren, Hogeschool Utrecht; dr. Nanno Kleefstra, Isala Klinieken. • Onderzoek naar de invloed van mediaberichten over farmaceutische innovaties op de wijze waarop patiënten die aan die berichten worden blootgesteld, daarmee omgaan. Voorbeeld: het CERPI-onderzoek (Cognitive and Emotional Responses to Pharmaceutical Information). Dit promotieonderzoek wordt uitgevoerd door kenniskringlid Hans Vehof. Promotor: prof. dr. Toine Pieters, Universiteit Utrecht; copromotor dr. Ad van Dooren, Hogeschool Utrecht]. • Promotieonderzoek naar taakherschikking binnen de farmaceutische zorg: het HUVO-onderzoek (Kunnen HUidtherapeuten zelf Voorschrijven?) naar de evidentie van huidtherapeutische interventies bij acne vulgaris waaronder medicamenteuze prescriptie, door kenniskringlid Femke de Vries. Promotor prof. dr. Peter van de Kerkhof, Radboud Universiteit. • Onderzoek naar zelfredzaamheid van patiënten en vermindering van gebruik van geneesmiddelen en medische disposables: het InVUS-onderzoek (Increasing Venous Ulcer Self-management) van kenniskringlid Audrey Meulendijks. Promotor op dit moment nog niet bekend. • Onderzoek gericht op taakherschikking binnen de farmaceutische zorg: het DIKSAP-onderzoek (DIabetes voorKomen door Sallandse APotheken): preventie van diabetes type-2 door de openbaar apotheker door Tugba Coban B. Health, drs. Peter Vermeulen en dr. Bas Steunenberg. • Het Hypo maar niet Happy-onderzoek: Quality of Life van hypothyreoïdie patiënten en de invloed van (maatregelen van) zorgverleners daarop, door docente Farmakunde dr. Ellen Molewijk.


pag 27

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

De samenwerking met andere onderzoeksinstellingen op farmaceutisch gebied, zoals met het Departement Farmaceutische Wetenschappen (DFW) van de Universiteit Utrecht, het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel), het Nederlands Bijwerkingen Centrum (Lareb) en het Stevenshof Institute for Research (SIR), heeft in de afgelopen jaren een steeds hogere vlucht genomen. Dit heeft inmiddels geleid tot een aanzienlijke hoeveelheid (deels peer reviewed) artikelen. De samenwerking wordt nog steeds intensiever, mede doordat de onderzoeken van de kenniskringleden steeds meer impact krijgen en de benodigde onderzoeksconsortia steeds uitgebreider worden.

“IF PEER REVIEW WERE A DRUG, IT WOULD NEVER HAVE BEEN ALLOWED ON THE MARKET.” Drummond Rennie (JAMA editor)

Subsidies Een bijzondere ervaring gedurende de afgelopen vier jaren was het proberen te verwerven van subsidiegelden. Dat bleek een kunst op zich. ‘Peer review’ is bij het beoordelen van tijdschriftartikelen een mondiaal geaccepteerde methode; het Nederlandse model van het financieren van onderzoek is op hetzelfde principe gebaseerd. En daar zijn kritische kanttekeningen bij te plaatsen (Trommel, 2014; Janssen-Jansen, 2014; Engelen, 2014; Nooteboom, 2014; Berg, 2014). Toekenning van subsidies is vaak afhankelijk van de vraag of het beoogde onderzoek in de juiste ‘school’ zit (de school waar de referenten vandaan komen), en van het feit dat onderzoek wordt beoordeeld op vernieuwing én haalbaarheid, wat een contradictio in terminis is. Het derde probleem is dat referentengroepen altijd monodisciplinair zijn samengesteld. Wij hebben dit zelf ook bij onze laatste RAAK-PRO-aanvraag ervaren.


pag 28

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

Ik ken geen onderzoek dat de validiteit aantoont van ‘peer review’ als selectiemiddel bij subsidieaanvragen. Wel onderzoek dat het tegendeel suggereert: in een artikel uit begin 2014 beschrijven Herbert et al. hun studie naar de hoeveelheid tijd die besteed werd aan een subsidy call van de National Health and Medical Research Council in Australië (Herbert, Barnett, Clarke & Graves, 2013-3). Per voorstel was de voorbereidingstijd gemiddeld 34 volledige werkdagen, slechts 21% kreeg uiteindelijk subsidie. Noch het besteden van meer tijd aan de aanvraag, noch voorgaande ervaring met het peer-review systeem gaf een significante verbetering van de slagingskans. Of een onderzoek goed is of niet, speelt dus een ondergeschikte rol. Het hanteren van de dobbelsteen is dan veel eerlijker. Bovendien is het huidige systeem kostbaar: SIA geeft mondeling aan dat haar overhead zo'n 6% is – niet verifieerbaar, want SIA publiceert geen jaarverslag. Bij ZonMw is het percentage ongeveer 13%. De vraag is dus zeker gerechtvaardigd of zoveel geld niet effectiever direct aan onderzoek zelf kan worden besteed: via de eerste geldstroom. Hoewel veel onderzoek in Nederland nog steeds afhankelijk is van instellingen als SIA, ZonMw en NWO, liggen er ook via andere kanalen mogelijkheden om subsidies binnen te halen, zoals bij zorgverzekeraars en andere private partijen.


pag 29

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

“EEN GOED OORDEEL KOMT VOORT UIT ERVARING. ERVARING KOMT VOORT UIT EEN SLECHT OORDEEL.” Rita Mae Brown

Conclusies Al het bovenstaande in ogenschouw nemende kunnen we een aantal conclusies trekken: • Het lectoraat ontwikkelt zich steeds meer tot hét onderzoekscentrum binnen het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening en binnen de gehele Hogeschool Utrecht, op het gebied van zorgprocessen rondom medicatieprescriptie en -gebruik binnen het farmaceutisch domein. • Onderzoek en expertise van het lectoraat worden steeds meer en steeds steviger verankerd in de opleidingen waarmee het lectoraat samenwerkt. • Er zijn goede mogelijkheden om de excellente positie van het kenniscentrum, waarvan ons lectoraat deel uitmaakt, te valoriseren. Dit zal leiden tot betere mogelijkheden om financiële bronnen uit de tweede en derde geldstroom aan te boren. Helaas zitten we voorlopig nog wel vast aan dit ‘competitive bidding’ systeem. • Voortgaande taakherschikking binnen de farmaceutische zorg is een gegeven. Dit zal onder meer leiden tot functie-uitbreiding van hbo-opgeleide professionals en tot mogelijkheden voor hbo-opgeleide zorgprofessionals om (partiële) voorschrijfbevoegdheid te verwerven. • Van de patiënt wordt steeds meer verwacht dat hij zelf de regie over zijn ziekte en secundaire en tertiaire preventie neemt; zelfredzaamheid dus. Dat hij daarbij hulp van (hbo-opgeleide) professionals nodig heeft is evident. • Van de patiënt wordt ook steeds meer interactie met zorgverleners verwacht ten behoeve van het managen van zijn ziekte en zelfredzaamheid ten aanzien van het goed en veilig gebruiken van medicatie. Deze participatie leidt tevens tot betere communicatie tussen patiënt en zorgverlener, en tussen zorgverleners onderling.


pag 30

hoofdstuk 2 Wat hebben we bereikt?

• Belangrijke innovaties in de zorg zullen in de toekomst niet alleen productgericht zijn (nieuwe apparatuur, nieuwe communicatiemiddelen) maar ook procesgericht (gericht op slimmer werken: ‘solutions’). Dit biedt kansen voor professionals die competent zijn op het gebied van proces- en projectmanagement, zoals farmakundigen. • Het farmaceutische domein is sterk in beweging en schreeuwt om innovatie. Daartoe zal kennis over best practices moeten worden gegenereerd, gevaloriseerd en geïmplementeerd. • Intensievere samenwerking en uitbouw van gezamenlijke activiteiten met de Universiteit Utrecht en met onderzoeksinstellingen als Lareb, SIR en Nivel ligt in de rede, onder meer ten behoeve van een ‘werkplaats’ voor praktijkgericht farmaceutisch onderzoek. • Kansen voor versterking van de financiële positie van het lectoraat liggen in nieuwe subsidierondes bij ZonMw en SIA-Raak, maar ook bij zorgverzekeraars.


pag 31


“IF YOU ALWAYS DO WHAT YOU’VE ALWAYS DONE, YOU’LL ALWAYS GET WHAT YOU’VE ALWAYS HAD.”

MARK TWAIN


pag 33

hoofdstuk 3 Waar gaan we heen

lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie

afscheidscollege Festina Lente ‘Haast je langzaam’

3 / WAAR GAAN WE HEEN?

Het lectoraat staat middenin alle veranderingen in de (farmaceutische) zorg, en is actief betrokken bij de kennisontwikkeling omtrent medicatiegebruik binnen het paramedische domein. Mede daardoor groeien invloedssfeer en betekenis. Het bevorderen van de zelfredzaamheid van de patiënt, de missie van het kenniscentrum, zal in de komende periode binnen het lectoraat een nog belangrijker plaats innemen dan tevoren. De focus van het lectoraat verschuift zo van ‘disseminatie van farmaceutische innovaties’ naar ‘Innovatie van Zorgprocessen binnen het Farmaceutische domein’ (lectoraat IZF). In het Engels is de benaming ‘Research Group Process Innovations in Pharmaceutical Care’ (PIPC). Er is sprake van een verschuiving op twee aspecten: van uitsluitend gericht op de opleiding Farmakunde, naar alle hbo-professionals die met medicamenteuze zorg te maken krijgen; en van het dissemineren en implementeren van farmaceutische zorginnovaties naar innovaties op het gebied van zorgprocessen rondom voorschrijven en gebruiken van (veilige) medicatie. Dit leidt tot de volgende onderzoekslijnen: 1 Farmaceutische zelfredzaamheid (participatie) van de patiënt, in het bijzonder gericht op: • medicamenteuze therapietrouw (onder meer het huidige HomeCoMe-onderzoek); • vermindering van gebruik van medicatie (zoals het huidige DIKSAP-onderzoek); • veilig gebruik van geneesmiddelen (zoals het Hypo maar niet Happy-onderzoek). 2 Taakherschikking binnen de farmaceutische zorg (onder meer het HUVO- en het InVUS-onderzoek). 3 Communicatieprocessen binnen de farmaceutische zorg (zoals het DESTINE- en het CERPI-onderzoek).


pag 34

hoofdstuk 3 Waar gaan we heen

De missie van het lectoraat is het verbeteren van farmaceutische zorgprocessen met als specifieke aangrijpingspunten: (1) de patiënt, (2) hbo-zorgprofessionals, en (3) de communicatie tussen beiden. Het lectoraat wil uitgroeien tot het Nederlandse onderzoekscentrum op het gebied van (zorgproces)innovaties in het farmaceutische domein, in relatie tot het handelen van patiënten en hbo-professionals met betrekking tot het voorschrijven en gebruiken van (veilige) geneesmiddelen. Onderzoek naar (mogelijke) voorschrijfbevoegdheden van huidtherapeuten en mondzorgkundigen valt dus ook binnen onze focus, en daarnaast bijvoorbeeld ook de (mogelijke) taken en verantwoordelijkheden van farmakundigen met betrekking tot het veilig gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Alle onderzoeksprojecten zijn bedoeld om de evidentie van procesmatig handelen in de farmaceutische zorg te vergroten en mogelijkheden te bieden aan hbo-professionals om de resultaten hiervan in hun eigen handelingsrepertoire op te nemen. Onder meer door de resultaten te dissemineren in de curricula van opleidingen in de gezondheidszorg en via de beroepsverenigingen naar de beroepspraktijk. Het lectoraat evolueert zo tot onderzoekscentrum voor medicamenteuze zorg voor de patiënt (‘de slikkende mens’), in samenwerking met onder meer het Departement Farmaceutische Wetenschappen (DFW) van de Universiteit Utrecht en andere partners binnen de farmaceutische zorg- en dienstverlening.


pag 35


“AL WAT VOLTOOID IS WORDT BEWONDERD. AL WAT IN WORDING IS ONDERSCHAT.”

FRIEDRICH NIETZSCHE


pag 37

hoofdstuk 4 Hoe gaan we erheen?

lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie

afscheidscollege Festina Lente ‘Haast je langzaam’

4 / HOE GAAN WE ERHEEN?

Het lectoraat heeft in de afgelopen jaren een vliegende start gemaakt; nu is het tijd om te consolideren en bedachtzaam uit te bouwen. Na het zaaien breekt de tijd van oogsten aan. Vandaar het motto van dit afscheidscollege: festina lente (‘haast je langzaam’). In de toekomst zal het lectoraat blijven bijdragen aan de innovatie van zorg, het opleiden van reflectieve professionals in het paramedische domein, de professionalisering van de beroepspraktijk, de missie van de Faculteit Gezondheidszorg en de ontwikkeling van Hogeschool Utrecht als University of Applied Sciences (UAS). Zoals eerder gesteld, is de missie van het Kenniscentrum Innovatie Van Zorgverlening het bevorderen van de zelfredzaamheid van individuele en groepen patiënten. De missie van het lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie sluit daar naadloos op aan. Immers, zelfredzaamheid is de sleutel tot medicamenteuze therapietrouw en ook tot het zoeken, vinden, begrijpen en toepassen van gezondheidsgerelateerde informatie, hetgeen de basis is voor het beter geïnformeerd zijn, en derhalve beter communiceren, door de patiënt met zijn of haar zorgverlener. En deze nieuwe verantwoordelijkheid voor de patiënt – zelfredzamer worden – is de basis voor voortgaande taakherschikking binnen de (farmaceutische) zorg. Het bevorderen van de zelfredzaamheid van patiënten vereist een intensievere benadering door farmaceutische zorgverleners om gedragsverandering van de patiënt te kunnen bevorderen. Er zal veel meer gedaan moeten worden aan motiverende en impliciete gedragsbeïnvloeding; er zullen veel meer ‘tailored’, respectievelijk ‘personalized’, interventies moeten komen, rekening houdend met aanwezige gezondheidsvaardigheden (‘health literacy’) en de sociale omgeving van de patiënt. Dit is een nog volstrekt onontgonnen gebied, waar het lectoraat een voortouw in kan nemen door het opzetten en valoriseren van praktijkonderzoek. De reeds lopende onderzoeksprojecten (zie hoofdstuk 3) kunnen worden voortgezet


pag 38

hoofdstuk 4 Hoe gaan we erheen?

en uitgebouwd; nieuwe projecten moeten worden gezocht in het bevorderen van de medicamenteuze therapietrouw van patiënten, de positionering van hbo-professionals met betrekking tot medicamenteuze behandelingen, en in het algemeen het omgaan van hbo-professionals en patiënten met nieuwe (innovatieve) medicatieprocessen. Het lectoraat zal een steeds intensievere bijdrage leveren aan de professionalisering en profilering van het onderwijs op de Faculteit Gezondheid, in het bijzonder de opleidingen Farmakunde en Huidtherapie. Door op wetenschappelijk verantwoorde wijze kennis te genereren, zal een bijdrage geleverd worden aan innovatie van de beroepsuitoefening van farmakundigen en huidtherapeuten. De gegenereerde evidentie over best practices zullen als nieuwe Body of Knowledge worden geïncorporeerd in de curricula. Gestreefd moet worden naar de opzet van een ‘werkplaats’, een ‘proeftuin’ voor farmaceutisch (experimenteel) praktijkgericht onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een patiëntenpanel. De vormgeving daarvan zal in de komende periode moeten worden ingevuld, samen met werkveldpartners. Binnen de opleidingen waarmee we samenwerken zal het lectoraat verantwoordelijkheid op zich nemen voor de borging van de kwaliteit van afstudeeronderzoek. Het (tijdelijk) doen van onderzoek zal onderdeel dienen te worden van de Resultaat Gericht Werken (RGW)-afspraken met docenten van de opleidingen Huidtherapie en Farmakunde. Het streven moet erop gericht zijn dat steeds 40% van alle docenten voor ongeveer 40% van hun tijd in praktijkgericht onderzoek participeren (Vanhees, 2014). Overigens zal de kwaliteit van docenten ook kunnen stijgen door hen minder te belasten met het invullen van formulieren en andere administratieve handelingen, zodat ze meer ruimte krijgen om gewoon hun vak uit te oefenen. Het lectoraat zal aan gemiddeld dertig studenten per jaar plek kunnen bieden voor het doen van hun afstudeeronderzoek, met zorgvuldig geselecteerde onderwerpen binnen de onderzoekslijnen.


pag 39

hoofdstuk 4 Hoe gaan we erheen?

Samenwerking met andere lectoraten binnen het eigen Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening van de Faculteit Gezondheid zal verder worden verdiept. De onderzoekslijnen van het lectoraat sluiten naadloos aan bij focus en missie van het kenniscentrum. Anderzijds heeft het lectoraat door haar focus op processen rondom medicamenteuze therapie, binnen het kenniscentrum een unieke expertise en positie. Hier zal met kracht op moeten worden voortgeborduurd. De excellente uitgangspositie die het kenniscentrum nu al heeft zal daarbij uiteraard een belangrijke basis vormen. De samenwerking met lectoraten van andere faculteiten van Hogeschool Utrecht kan verder geïntensiveerd worden, met name met de lectoraten Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (Faculteit Communicatie en Journalistiek) en FinancieelEconomische Advisering bij Innovatie (Faculteit Economie en Management). De naamsbekendheid van het lectoraat zal verder worden vergroot, mede in het kader van het zoeken naar (derde geldstroom) financieringsmogelijkheden. We sluiten aan bij het gemeenschappelijk communicatiebeleid van het kenniscentrum, en zullen daarnaast zelf doorgaan met onze blogs, tweets, nieuwsberichten, opiniërende krantenartikelen en andere publicaties. De samenwerking met het Departement Farmaceutische Wetenschappen (DFW) van de UU resp. UMCU, zal nog concretere vormen aannemen, zowel met betrekking tot onderzoek, bijvoorbeeld in onze proeftuin, als ten aanzien van het onderwijs. Uiteindelijk verwacht ik ook een samengaan met de bacheloropleiding Farmaceutisch Consulent van hogeschool Saxion Next. Op het gebied van internationalisering zal de samenwerking met CARPE-partner Turku University of Applied Sciences (TUAS, Finland) en met Erasmuspartners Hochschule Hannover en Tartu Üllikool (Estland) worden voortgezet en geïntensiveerd. Ook zal de komende jaren de internationale summer course ‘Clinical Research Monitoring’ blijven worden aangeboden.


“ACTA EST FABULA.” “DE VOORSTELLING IS GEDAAN.”

SUETONIUS


pag 41

Conclusies

/ CONCLUSIES De voorstelling is gedaan: de hoeksteen is gelegd en er kan nu verder worden uitgebouwd, met beleid, met overleg, zorgvuldig en weloverwogen. ‘Festina lente’, of zoals de Duitsers het zo mooi zeggen: ‘Eile mit Weile’. Is er een toekomst voor het Lectoraat Innovatie Van Zorgprocessen in de Farmacie (IZF)? Het enig juiste antwoord op deze vraag is: absoluut! De gehele farmaceutische zorg- en dienstverlening is in transitie, het (hbo-)onderwijs is in transitie. Praktijkgericht onderzoek, vanuit hogescholen, in samenwerking met zorgprofessionals, docenten, studenten en vooral patiënten, zal een steeds belangrijker plaats in de Nederlandse wetenschappelijke wereld gaan innemen, en het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening en ons lectoraat staan daar middenin. Ik hoop en verwacht dat het onderzoek dat door het lectoraat werd geïnitieerd, uitgevoerd, gevaloriseerd en gepubliceerd, uiteindelijk (mede) zal bijdragen aan een paradigmaverschuiving in de farmaceutische zorg, én zal bijdragen aan optimale zelfredzaamheid van patiënten bij het voorkomen en het toepassen van hun medicatiegebruik. Als er ooit een Spinozapremie voor toegepast wetenschappelijk onderzoek in de zorg zal worden uitgereikt, moge dan het lectoraat IZF daarvoor een goede kanshebber zijn.


“NAAST EEN DANKWOORD ZOU ELK RAPPORT OOK EEN DESONDANKS WOORD MOETEN HEBBEN.”

STELLING JOJANNEKE BASTIAANSE, 2011


pag 43

Dankwoord

/ DANKWOORD In mijn openbare les in 2012 heb ik reeds iedereen bedankt die aan de totstandkoming van het lectoraat heeft bijgedragen. Ik dank hen ook nu voor hun voortgezette vertrouwen in de verdere uitbouw van het lectoraat. Het is immers van meer waarde om voort te gaan op de ingeslagen weg, dan om die weg slechts te zijn begonnen. Ik zal mijn dankwoord aan al deze personen hier niet herhalen. Maar enige uitzonderingen wil ik toch graag maken. Ten eerste wil ik graag het College van Bestuur van de Hogeschool Utrecht en de directie van de Faculteit Gezondheidszorg bedanken voor hun niet aflatende steun en enthousiasme inzake de missie en operationalisering van mijn lectoraat. Ook voor het feit dat zij mij de kans gegeven hebben om, zo vlak voor mijn pensionering, het lectoraat op te bouwen en de randvoorwaarden te scheppen om het te continueren, ben ik hen bijzonder dankbaar. Tevens wil ik al mijn collega-lectoren van de Faculteit Gezondheid ervoor bedanken dat zij mij zo soepel in het lectorenteam hebben opgenomen en ook voor de vele inspirerende gesprekken en debatten die we samen hebben gevoerd. Ten derde gaat mijn dankbaarheid uit naar mijn gehele kenniskring: Esther, Rik, Peter, Nanda, Hans, Ellen, Tuğba, Femke, Audrey en Bas: het was heerlijk om met jullie samen te werken! Vele inspirerende gesprekken hebben we samen gehad, met onze hele groep of apart. Ze waren boeiend, enthousiasmerend, pittig, verhelderend, soms fel, op het scherp van de snede, spannend, scherpzinnig, humoristisch. En altijd gericht op één doel: ons onderzoek, het onderwijs, en onszelf, te verbeteren. Heel veel sterkte met de verdere voortgang van jullie onderzoeksprojecten! Ook bedank ik graag alle studenten die ik in de afgelopen twaalf jaren heb mogen begeleiden. Ik hoop dat ik jullie iets heb mogen leren; in ieder geval heb ik heel veel van jullie geleerd! En ten slotte: lieve Jenny, het was de afgelopen jaren soms wel afzien. Niks rustig afbouwen naar het pensioen toe, integendeel!


pag 44

Dankwoord

Je hebt je vaak zelf moeten vermaken als ik weer druk aan het werk was. Een van je vele goede eigenschappen is dat je groene vingers hebt en al heel wat verpieterde plantjes van mijn bureau op school van een wisse dood hebt gered. Zo mag je ook trots zijn op alle allang opgegeven geraniums die je tot bloei hebt doen komen. Toch zullen we daar straks niet achter gaan zitten. Want uiteindelijk geldt toch: ‘Age is not important, unless you are a cheese’. Ik kijk met grote dankbaarheid terug en wens het Lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie een gouden toekomst toe.


pag 45

Bronnen

/ BRONNEN Berg, J. van (2014). Wedloop om wetenschapsgeld. De Volkskrant, 7 juni, pp. 8-11. Consumentenbond (2014). Kosten in de zorg. Gedownload op 27 december 2014 van www.consumentenbond.nl. Dooren, A.A. van (2011). Panta Rhei - Over het dissemineren van farmaceutische innovaties. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Dooren, A.A. van (2012). παντα ῥει. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Dooren, A.A. van (2013). De apotheker achter de voordeur scheelt mensenlevens, www.socialevraagstukken.nl, 21 mei. Dooren, A.A. van (2014). Big pharma is slecht in nieuwe geneesmiddelen. NRC Handelsblad, 5 september, p. 17. Dooren, A.A. van (2014). I have a dream. MFM Praktijkgerichte nascholing over farmacotherapie, september, pp. 46-47. Engelen, J. (2014). Werkwijze NWO zorgt voor een zorgvuldige behandeling. De Volkskrant, 12 september. Ernst & Young (2012). Progressions. The third place: health care everywhere. Hees, L. van (2014). Aspiratie leidt tot bevlogenheid. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Horst, Guusje ter (2013). Evaluatie Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening Hogeschool Utrecht. Amstelveen: Thierry & Schuiling. Herbert, D., A. Barnett, P. Clarke & N. Graves (2013). On the time spent preparing grant proposals: an observational study of Australian researchers. BMJ Open, nr. 3, pp. 1-6. Janssen-Jansen, L. (2014). Selectie door NWO is slecht en niet integer. De Volkskrant, 10 september. Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening Hogeschool Utrecht (2014). Jaaroverzicht 2013. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening Hogeschool Utrecht (2014). Plan van Aanpak 2014-2016. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Metz, J. de & E. Van Rijn van Alkemade (2014). De implementatie van de regelgeving over de reden van voorschrijven op recept en het doorgeven van nierfunctiewaarden door artsen. Utrecht: Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik. Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP) (2014). Kerndocument Uitwerking van de toekomstvisie farmaceutische patiëntenzorg 2020. Den Haag. Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP) (2014). Kwaliteitsrapport. De apotheker in de wijk. Den Haag.


pag 46

Bronnen

Nederlandse Zorg Autoriteit (2014). Good Contracting Practices 2014. Utrecht: Nederlandse Zorg Autoriteit. Nefarma (2014). Nieuwste geneesmiddelen steeds minder voorgeschreven, 3 december. Gedownload op 6 januari 2015 van http://www.nefarma.nl. Ng, R. (2008). Drugs: from discovery to approval. Hoboken: Wiley-Blackwell. Nooteboom, B. (2014). Zo kunnen we het NWO veel beter laten werken. De Volkskrant, 22 september. Porter, M. & E. Teisberg (2006). Redefining Healthcare. Boston: Harvard Business School Publishing. Raad voor de Volksgezondheid (2002). Taakherschikking in de Gezondheidszorg. Zoetermeer. Schippers, E. (2014). Jaarverslag van het Minsterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI). Den Haag: Sdu Uitgevers. Sino, S. (2013). Medication management in Homecare patients. Utrecht, dissertatie Universiteit Utrecht. Trommel, W. (2014). Wetenschapsselectie NWO is een farce. De Volkskrant, 6 september, p. 31.  


pag 47


pag 48

bijlage Naam hoofdstuk


BIJLAGEN

pag 49

CURRICULUM VITAE 51 BIJLAGE 1 52

Kenniskringleden van het lectoraat Innovatie

BIJLAGE 2 53 Output lectoraat

BIJLAGE 3 61

Participatie studenten in onderzoek: diverse onderwerpen

BIJLAGE 4 66

Studenten die bij het lectoraat onderzoek hebben gedaan of stage hebben gelopen

BIJLAGE 5 67

Belangrijke externe stakeholders van het lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie

COLOFON 68


“WAT WIJ ERVARING NOEMEN IS VAAK EEN AFSCHUWELIJKE LIJST VAN BEANGSTIGENDE FOUTEN.”

JOHN CHALMERS DA COSTA


pag 51

bijlage Curriculum vitae

/ CURRICULUM VITAE

Ad A. van Dooren (1949) studeerde in 1976 af als apotheker. Hij trad daarna in dienst van Philips-Duphar, waar hij werkte in de farmaceutische ontwikkeling. In 1982 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen op het experimenteel chemischanalytische onderwerp ‘Effects of experimental variables in Differential Scanning Calorimetry’. Van 1982 tot 1986 werkte hij in diverse marketingfuncties bij Solvay-Duphar, zoals de firma inmiddels heette, onder meer als artsenbezoeker, en behaalde hij meerdere marketing- en bedrijfskunde diploma's. Van 1986 tot 1989 was hij marketingmanager (divisie ziekenhuisproducten) bij NPBI BV, en tussen 1989 en 1997 marketing- en exportmanager bij Medistad Holland BV (medische disposables). Van 1997 tot 2001 werkte hij als manager New Business Development bij Contract Manufacturing Organisation Banner Pharmacaps in Tilburg. In 2002 behaalde hij als MEd een eerstegraads leraarsbevoegdheid scheikunde. Eind dat jaar kwam hij bij de opleiding Farmakunde van de Hogeschool Utrecht, eerst als hogeschooldocent, later als hogeschoolhoofddocent. Hier was hij onder meer stagecoördinator en verantwoordelijk voor internationalisering en voor diverse leerlijnen, voor de minor International Pharmaceutical Studies (IPS) en voor de Summer Course Clinical Research Monitoring. Per 1 april 2011 werd hij benoemd als lector Farmakunde binnen het kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening van Hogeschool Utrecht, en per 1 april 2015 gaat hij met pensioen. Hij is lid van de jury van de innovatieprijs van de KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie) en bestuurslid van Lareb (Nederlands Bijwerkingen Centrum).


pag 52

bijlage 1 Kenniskringleden

/ KENNISKRINGLEDEN

Esther du Pon Junior onderzoeker

Rik Ensing Junior onderzoeker

Peter Vermeulen Docent/projectleider

Nanda Levert Managementassistent

Hans Vehof Junior onderzoeker

Ellen Molewijk, Docent/onderzoeker

TuÄ&#x;ba Çoban Projectleider

Femke de Vries Junior onderzoeker

Audrey Meulendijks Junior onderzoeker

Bas Steunenberg Senior onderzoeker


pag 53

bijlage 2 Output lectoraat

/ OUTPUT LECTORAAT Artikelen Dooren, A.A. van (2011). Anon. Hoe zoekt patiënt en voorschrijver? De invloed van het internet op de relatie tussen patiënten en zorgverleners. Coproductie HU/WSI. Naarden: WSI webexperts. Dooren, A.A. van (2012). De pharm app-nursing. http://www.zorginnovatieboek.nl. Dooren, A.A. van (2012). De fysio follow-up app. http://www.zorginnovatieboek.nl. De Leeuw, M. (2012). Baxter anti-emetica biedt patient helderheid. Pharm. Weekbl. 147(42) , 8-10 (over zorginnovatieprijs R. Ensing/Z. Egirgen). Dooren, A.A. van (2012). παντα ῥει. Over het dissemineren van farmaceutische innovaties. Openbare les. 9 februari 2012. Sino, C.G.M., A.A. van Dooren, A.M. Haverkamp en M.J. Schuurmans (2013). Recognition of Drug Related Problems by Home Healthcare Employees: a Dutch observational study with self reports. (2013). J. Nurs. Educ. And Pract. 3 (8), 41-49. Ensing, H.T. (2013). Ontslagmedicatie nieuw en lopend. Upper Actueel 2013-4, blz. 4. Vermeulen, P. en M. van Heiningen (2014). De rol van de Nederlandse openbare apotheker in de discussie rondom Diane-35® en haar generieke varianten. Aangeboden aan Pharm. Weekbl. Peerlings, P. en A.A. van Dooren (2014). Veel openbare apothekers zijn nog niet op de hoogte van de omgekeerde zwarte driehoek op nieuwe geneesmiddelen. Aangeboden aan Pharm. Weekbl. Vermeulen, P. en M. Nass (2014). Kennis van apothekersassistenten over het EPD en het LSP. Aangeboden aan Pharm. Weekbl. Dooren, A.A. van, J. de Bie, M. Vink, A. Faber en L. van Dijk, (2014). Communication between patients and pharmacy staff about Product Information Leaflets. Aangeboden aan IJCP. Ensing, H.T., E.S. Koster, C.C.M. Stuijt, A.A. van Dooren en M.L. Bouvy (2014). A home-based community pharmacist-led medication management program to identify drug-related problems post-discharge: rationale and design of the HomeCoMe-study. Aangeboden. Mollevanger, L. (2014). Bestaat er een ideale maat voor de kennis van patiënten over het preferentiebeleid? Presentatie op het Prisma symposium 20 mei. Ensing, H.T., C.C.M. Stuijt, F. Karapinar, B.J.F. van den Bemt, A.A. van Dooren, E.S. Koster en M.L. Bouvy (2014). Identifying the optimal role for pharmacists in care transitions: a systematic review. Aangeboden aan IJCP. Ensing, H.T., E.S. Koster, F. Karapinar, A.A. van Dooren en M.L. Bouvy (2014). Problems encountered by community pharmacists in processing hospital discharge


pag 54

bijlage 2 Output lectoraat

prescriptions. Poster gepresenteerd tijdens ESCP congress Kopenhagen 22-24 Oktober. Pon, E. du (2014). Study protocol DESTINE - Diabetes Education and Selfmanagement To Increase Empowerment. Poster gepresenteerd tijdens EACH conference Amsterdam 29 september.

Interviews en nieuwsberichten Dooren, A.A. van (2011). Het lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties. Promotiefilm ten behoeve van website van het lectoraat. De film is tijdens de jaaropening van de HU (25/08/11) in première gegaan. Dooren, A.A. van (2011). Website lectoraat Disseminatie van farmaceutische innovaties. Sharepoint. Utrecht, Hogeschool Utrecht. Dooren, A.A. van (2012). Website lectoraat Disseminatie van farmaceutische innovaties. Sharepoint. Utrecht, Hogeschool Utrecht. Dooren, A.A. van (2013). Website lectoraat Disseminatie van farmaceutische innovaties. Sharepoint. Utrecht, Hogeschool Utrecht: http://www.innovatievanzorgverlening.onderzoek.hu.nl/Data/Lectoren/dr.%20Ad%20 van%20Dooren.aspx. Dooren, A.A. van (2013). Reactie KNMP op rapport verkenners Rinnooy Kan en Reibestein opvallend positief. Utrecht, Hogeschool Utrecht. Dooren, A.A. van (2013). De apotheker achter de voordeur scheelt mensenlevens. www.socialevraagstukken.nl. Dooren, A.A. van (2014). Big Pharma is slecht in nieuwe geneesmiddelen. NRC Handelsblad 5 september Dooren, A.A. van (2014). Fact sheet Lectoraat Disseminatie van Farmaceutische Innovaties. Dooren, A.A. van (2014). Maakt onderwijs studenten farmafoob? Interview-artikel Nefarma. Ensing, H.T. (2014). Homecome: home-based community pharmacist-led medication management program. Brochure maart. Pon, E. du (2014). Video van kick off bijeenkomst e-vita (onderdeel Destine onderzoek): http://youtu.be/9u-ZrEZnJGY. Pon, E. du (2014). Promotievoucher voor Esther du Pon, nieuwsbericht Sharepoint 28 februari: https://intranet.sharepoint.hu.nl/hunieuws/Paginas/HU-promotievouchervoor-Esther-du-Pon.aspx. Pon, E. du (2014). Enhancing participation in patient-provider interactions. Research Plan. Brochure maart.


pag 55

bijlage 2 Output lectoraat

Seminar highlights basics of clinical trials (2012). Navi Mumbai News 23 November. SIFON (website Farmakunde Onderzoek) knipselkrant https://onderwijsteams. sharepoint.hu.nl/fg/sifon/default.aspx.

Lezingen/ presentaties, symposia en workshops voor onderwijs (buiten de HU) Dooren, A.A. van (2011). Pharmaceutical Business Administration. Colloquium, Izmir. Dooren, A.A. van (2011). Pharmaceutical Business Administration. Colloquium, Hannover (2x). Dooren, A.A. van (2011). Clinical Research Monitoring. Summer Course, Hogeschool Utrecht Faculteit Gezondheidszorg. Dooren, A.A. van (2012). Workshop clinical research monitoring Hannover, 20-24 februari. Dooren, A.A. van (2012). παντα ῥει. Over het dissemineren van farmaceutische innovaties. Openbare les, 9 februari. Dooren, A.A. van (2012). Voorzitterschap tweedaagse nascholing voor apothekers Health Investment. Noordwijk aan Zee, 10-11 mei. Dooren, A.A. van (2012). De pharma-app nursing. Co-creatiebijeenkomst, 2 oktober. Dooren, A.A. van (2012). De fysio-follow up app. Co-creatiebijeenkomst, 2 oktober. Dooren, A.A. van (2012). What makes a manager a leader? Turku, 25 september. Dooren, A.A. van (2012). Management of change in health care. Turku, 26 september. Dooren, A.A. van (2012). Medication adherence as an example of health promotion Turku, 27 september. Dooren, A.A. van (2012). History of medicine from an innovator’s perspective Mumbai, 20 november. Dooren, A.A. van (2012). Clinical research monitoring, Mumbai, 21 november. Dooren, A.A. van (2012). Management of change in health care, Mumbai, 22 nov. Dooren, A.A. van (2012). Clinical Research Monitoring. Summer Course, Hogeschool Utrecht Faculteit Gezondheidszorg, 3-13 juli. Khouw, W.Y., E. du Pon, P. Vermeulen en A.A. van Dooren (2012). Posterpresentatie lectoraat en feitenkaartonderzoek. Dutch Medicine Days, 1-3 oktober. Dooren, A.A. van (2013). Achterbanraadpleging. Roche patiëntendag, Woerden, 24 april. Dooren, A.A. van (2013). Ronde tafel conferentie over carrièremogelijkheden van vrouwen in de farmacie. LOF Magazine, Maarssen, 24 mei. Dooren, A.A. van (2013). Ronde tafel conferentie KNMP: beste zorg in de buurt: therapietrouw, Den Haag 6 juni.


pag 56

bijlage 2 Output lectoraat

Dooren, A.A. van (2013). Opleiding Farmakunde: een update. Presentatie op vergadering KNMP opleidingscommissie, 9 september. Dooren, A.A. van (2013). Onderzoek: Kunst met een grote K, of koud kunstje? HVN workshop Utrecht, 18 september. Ensing, H.T. (2013). Presentatie Update Geneesmiddelen. Longpunt Almere (onderdeel van het Longfonds). Almere 12 november. Pon, E. du (2013). Presentatie: Enhancing patient participation in patient-provider consultations, a research plan. CARPE Conference. Manchester, UK 5 november. Dooren, A.A. van (2013). Clinical Research Monitoring. Summer Course, Hogeschool Utrecht Faculteit Gezondheidszorg, 3-13 juli. Dooren, A.A. van (2013). Workshop clinical research monitoring Hannover 25 februari - 1 maart. Dooren, A.A. van (2013). Clinical Research Monitoring Summer Course, Utrecht, -16 juli. Dooren, A.A. van (2013). History of Medicine. Turku UAS, 4th International Week on Healthcare for Adult Education, Turku, 23-27 september. Dooren, A.A. van (2013). Management of Change in Health Care. Turku University of Applied Sciences, 4th International Week on Healthcare for Adult Education, Turku, 23-27 September. Dooren A.A. van (2013). How to make a presentation. Lecture Mumbai ICT conference: scientific writing skills, publish or perish, 12 november. Dooren, A.A. van (2013). Ethics of medical research Lecture Mumbai ICT conference: scientific writing skills, publish or perish, 12 november. Dooren, A.A. van (2013). Evidence Based Medicine Lecture Mumbai ICT conference: Scientific writing skills, publish or perish, 13 november. Dooren, A.A. van (2013). Wrap up: what did we learn? Conference summary presentation, 13 november. Dooren, A.A. van en T. Çoban (2013). Symposium farmakunde: ontwikkelingen in de farmacie. Utrecht 29 november. Pon, E. du (2014). Informatiebijeenkomst voor PRISMA-trainers, KCK/Medrie, 21 mei. Pon, E. du (2014). Informatiebijeenkomst voor huisartsen deel 1, KCK/Medrie, 26 mei. Pon, E. du (2014). Informatiebijeenkomst voor huisartsen deel 2, KCK/Medrie, 10 juni. Pon, E. du (2014). Scholing zorgplatform e-Vita voor praktijkondersteuners, KCK/ Medrie, 27 augustus. Pon, E. du (2014). Voorlichting zorgplatform e-Vita voor patiÍnten, KCK/Medrie, 18 september.


pag 57

bijlage 2 Output lectoraat

Pon, E. du (2014). Voorlichting zorgplatform e-Vita voor patiënten, KCK/Medrie, 22 september. Pon, E. du (2014). Voorlichting zorgplatform e-Vita voor patiënten, KCK/Medrie, 7 oktober. Pon, E. du (2014). Scholing zorgverleners, KCK/Medrie, 29 oktober. Pon, E. du (2014). Voorlichting zorgplatform e-Vita voor patiënten, KCK/Medrie, 19 november. Pon, E. du (2014). Voorlichting zorgplatform e-Vita voor patiënten, KCK/Medrie, 20 november. Pon, E,.du (2014). Gastcollege over systematic review, Opleiding Farmakunde, 28 november. Pon, E. du (2014). Voorlichting zorgplatform e-Vita voor patiënten, KCK/Medrie, 3 december. Pon, E. du (2014). Voorlichting zorgplatform e-Vita voor patiënten, KCK/Medrie, 18 december. Coban, T. (2014). Workshop Van Les tot lering, HGZO-congres, 28 maart. Dooren A.A. van (2014). Winter Course GCP, Hannover 24-28 februari. Dooren A.A. van (2014). Summer Course Clinical Research Monitoring, 4-22 juli. Dooren A.A. van (2014). Ethics and image of big pharma. Les IPS, 9 september. Dooren A.A. van (2014). Lazy thinking. Guest lecture Turku UAS International Week, 22 september. Dooren A.A. van (2014). History of medicine Guest lecture Turku UAS International Week, 23 september. Dooren A.A. van (2014). Health communication and promotion. Guest lecture Turku University of Applied Sciences International Week, 24 september. Talrijke (gast)lessen en KMC’s (Kenniscentrum Master Classes) door zowel lector als kenniskringleden.


pag 58

bijlage 2 Output lectoraat

Lezingen, presentaties, symposia en workshops voor wetenschap en onderzoek Jong, J. de en A.A. van Dooren (2011). Op welke wijze bepaalt internetinformatie de therapiekeuze van de patiënt? Prisma wetenschappelijke voorjaarsdag, Amersfoort. Postma, D., A.A. van Dooren en J. Coolen (2011). Farmaceutische zorg in de openbare apotheek: initiatieven en afspraken rond ‘extra zorg’. Prisma wetenschappelijke voorjaarsdag, Amersfoort. Dooren, A.A. van (2011). Dissemination of pharmaceutical innovations. CARPE Conference, Hogeschool Utrecht, 25 november. Dooren, A.A. van (2012). De toekomst van de farmaceutische gezondheidszorg. Hogeschool Utrecht Faculteit Gezondheid, symposium, 9 februari. Dooren, A.A. van (2012). Openbare les Hogeschool Utrecht Faculteit Gezondheid, 9 februari. Khouw, W.Y. en A.A. van Dooren (2013). Why do volunteers participate in phase I clinical trials? IJAPAP Suppl. I (1), 2013, 5-10. Dooren, A.A. van, J. de Bie, M. Vink, A. Faber en L. van Dijk (2013). The 3 Ps study: PILs - Patients - Pharmacy Technicians. Poster gepresenteerd tijdens de International Conference on Communication in Healthcare, Montreal. Pon, E. du (2013). Patient empowerment, results of a scoping review. Poster gepresenteerd tijdens de International Conference on Communication in Healthcare, 30 september, Montreal. Pon, E. du (2013). Enhancing patient participation in patient-provider consultations, a research plan. Paper gepresenteerd tijdens de CARPE Conference, Manchester. Ensing, H.T. (2013). Aanvraag HomeCoMe studie METC Radboud ziekenhuis (nov/dec). Dooren, A.A. van, J. de Bie, M. Vink, A. Faber en L. van Dijk (2014). Communication between patients and pharmacy staff about Product Information Leaflets. submitted to IJCP (Int. J. Clin. Pharm.). Ensing, H.T. (2014). Presentatie over onderzoek. Apotheek de Brug / Flevoziekenhuis Almere, Bijdrage slotdag stages Universiteit Utrecht 24 juni. Ensing, H.T. ((2014). Presentatie Ontslagrecepten in de openbare apotheek. Ensing, H.T. (2014). Bijdrage slotdag stages Universiteit Utrecht 18 november. Pon, E. du (2014). Presentatie over onderzoek. International Week for Teachers, Turku, Finland. 3 april. Pon, E. du (2014). Presentatie over onderzoek. Hogeschool Utrecht, Kenniskring. 14 april. Pon, E. du, (2014). Presentatie onderzoek DESTINE, Zorg Binnen Bereik, 24 juni.


pag 59

bijlage 2 Output lectoraat

Pon, E. du (2014). Presentatie onderzoek DESTINE voor mede-onderzoekers PPIbijeenkomst, NIVEL, 9 september. Pon, E. du (2014). Posterpresentatie EACH Conference, Amsterdam, 30 september. Pon, E. du (2014). Presentatie DESTINE onderzoeksgroep Zwolle, KCK, 31 oktober. Pon, E. du (2014). Conference Zelfmanagement en Eigen Regie, NIVEL, 2 december. Pon, E. du (2014). Journal Club DESTINE onderzoeksgroep Kenniskring UU, 4 oktober. Pon, E. du (2014). Symposium Zelfzorg Ondersteund, Domus Medica, 4 december. Dooren, A.A. van (2014). Dagvoorzitter EACH symposium Amsterdam, 30 september.

Blogs lector Ad van Dooren 21 mei 2013. De apotheker achter de voordeur scheelt mensenlevens. In: www.socialevraagstukken.nl. 3 februari 2014. Gelukkig heb ik geen verstand van verzekeren. 5 maart 2014. Hoe veilig willen we het hebben? 7 april 2014. Solidariteit. 14 mei 2014. M&A's: Moord en Aanslagen. 8 juli 2014. Jazeker, de apotheker! 18 november 2014. I have a dream (In: MFM praktijkgerichte nascholing voor farmacotherapie 3.(3), september 2014). 15 januari 2015. Medische ethiek. 15 februari 2015. Gezondheid. 15 maart 2015. Een interview. De blogs zijn te vinden op http://www.blogadvandooren.hu.nl.


pag 60

bijlage 2 Output lectoraat

Nieuwsbrieven lectoraat IZF # 1 (april 2013) # 2 (juli 2013) # 3 (oktober 2013) # 4 (januari 2014) # 5 (april 2014) # 6 (juli 2014) # 7 (november 2014) # 8 (januari 2015)

Tweets lectoraat IZF Tweets van Ad van Dooren over het lectoraat zijn te vinden op https://twitter.com/@lectorfarma.  


pag 61

bijlage 3 Participatie studenten in onderzoek: diverse onderwerpen

/ PARTICIPATIE STUDENTEN IN ONDERZOEK: DIVERSE ONDERWERPEN Farmaceutische zelfredzaamheid van de patiënt Medicamenteuze therapietrouw • Literatuuronderzoek naar interventies ter bevordering van therapietrouw. • Onderzoek naar de relatie tussen polyfarmacie en therapietrouw. • Mogelijkheden ter verbetering van de therapietrouw tijdens de Ramadan. • Literatuuronderzoek naar de (economische) gevolgen van therapieontrouw. • Welke relatie kan in de literatuur worden gevonden tussen medicamenteuze therapietrouw en ziekenhuisheropname? Vermindering van geneesmiddelgebruik • Ontwikkeling van een werkwijze voor veilige medicatiebereiding en -toediening. • Heeft kostenbewustzijn invloed op medicatiegebruik van patiënten? • Bereidheid van patiënten om al eerder aan andere cliënten afgeleverde verbandmiddelen te gaan gebruiken. • Kan uitgiftesynchronisatie te hoge thuisvoorraden verminderen?


pag 62

bijlage 3 Participatie studenten in onderzoek: diverse onderwerpen

Veilig gebruik van geneesmiddelen • Medicatieverificatie bij ontslag uit het ziekenhuis. • Behoeften en perspectieven van patiënten rondom ziekenhuisopname- en ontslag. • Wat is de invloed van kostenbewustzijn van patiënten op hun medicatiegebruik? • Onderzoek naar het voorkómen van vervalsingen van geneesmiddelen. • Aard en problematiek van het preferentiebeleid bij parkinson-patiënten. • Aard en problematiek van het preferentiebeleid bij Parkinson medicatie in de ogen van zorgverzekeraars en openbare apothekers. • Ongewenste bijwerkingen van het preferentiebeleid. • Doelmatigheid van hypothyreoïdie medicatie en invloed daarvan op de Quality of Life (QOL) van patiënten. • Valideren vragenlijst 'kwaliteit van leven' bij hypothyreoidie patiënten. • ' Van prikken tot bewaken'. • Hoe (on)veilig mag een geneesmiddel in de ogen van patiënten zijn? • In hoeverre kan voorlichting over bewaarcondities de medicatieveiligheid bevorderen? • Implementatiegraad van de KNMP-richtlijn geïndividualiseerde distributievormen. • Welke rol hebben apotheken gespeeld bij de recente problematiek rondom Diane-35®? • Hoe zien apothekers hun rol ten aanzien van de omgekeerde zwarte driehoek bij nieuwe geneesmiddelen? • Gevolgen van het nieuwe CTD (EU).


pag 63

bijlage 3 Participatie studenten in onderzoek: diverse onderwerpen

Taakherschikking binnen de farmaceutische zorg • Wat weten allochtone Nederlanders over het preferentiebeleid? • Hoe ervaren chronische medicatiegebruikers de gevolgen van het preferentiebeleid? • Welke ervaringen hebben apothekers in gezondheidscentra met POH'ers? • De openbare apotheek als nuldelijns zorgverlener. • Mogelijkheden voor openbare apothekers om nieuwe activiteiten aan hun bestaande businessmodel toe te voegen. • Zouden apothekers bereid zijn iets aan preventie van DM2 te doen? • In hoeverre krijgen apotheekmedewerkers te maken met vragen over LSP/EPD? • Hoe dragen patiëntenverenigingen bij aan de toegang van patiënten tot farmaceutische innovaties? • Taakinhoud van apothekersassistentes in Europa. • Hoe gaan chronische patiënten om met de hun toegemeten regierol? • In hoeverre voelen patiënten iets voor ziekte-gespecialiseerde apotheken? • Huisbezoeken door (openbare) apothekers na ontslag uit het ziekenhuis. • Hoe kijken openbare apothekers aan tegen een mogelijk proactieve rol bij het herkennen van hoofdpijnklachten t.g.v. overmatig gebruik van pijnstillers? • Hoe ervaren huidtherapeuten de veranderingen die hebben plaatsgevonden na de mediadiscussie rondom Diane-35®?


pag 64

bijlage 3 Participatie studenten in onderzoek: diverse onderwerpen

Communicatieprocessen binnen de farmaceutische zorg, inclusief toegang voor de patiënt tot gezondheid-gerelateerde informatie en farmaceutische productinnovaties • Hoe zoeken patiënten en zorgverleners op internet? • Op welke wijze zoeken patiënten op het web en in andere media? • Behoefte van patiënten aan gezondheid gerelateerde informatie via internet. • Gezondheid-gerelateerde social media. • Online PGD's (Persoons Gebonden Dossiers) in Nederland. • Serious gaming in de farmaceutische gezondheidszorg. • Hoe worden social media in zorgcommunicatie gebruikt? • Hoe dringt digitale zorgtechnologie door bij oudere patiënten? • Laaggeletterdheid in de gezondheidszorg. • Gezondheidscommunicatie voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. • Wat zijn de beste manieren om online interventies voor laaggeletterden geschikt te maken? • Door wie willen DM2-patiënten worden gecoacht bij het aanpassen van hun life style? • Zelfmanagement bij DM2: hoe gaan patiënten om met lifestyle aanpassingen? • Hoe actief zijn DM2-patiënten tijdens hun medisch consult? • Welke informatie over life style en medicatie krijgen DM2 patiënten tijdens een consult met de POH? • Aan welke informatie hebben DM2-patiënten behoefte voorafgaande aan een consult? • Hoe gaan apothekers om met interne en externe klachtmeldingen? • Waarvoor en hoe vaak wordt de spreekkamer van de apotheek gebruikt? • Hoe ziet het proces er uit van ziekenhuisopname en -ontslag? • Hoe verloopt het ontslaggesprek in ziekenhuizen m.b.t. medicatie-informatie? • Hoe staan METC’s tegenover de klachten van de industrie dat hun toelatingsprocessen te lang duren?


pag 65

bijlage 3 Participatie studenten in onderzoek: diverse onderwerpen

Algemeen • Gemiddelde doorlooptijd van klinisch geneesmiddelenonderzoek. • Trends in registraties van geneesmiddelen. • In kaart brengen preklinisch onderzoek in Nederland. • Waarom doen gezonde vrijwilligers mee aan fase I klinisch onderzoek? • Zijn er verschillen in het aanbod aan farmaceutische productinnovaties tussen diverse Europese landen? • Zijn resultaten van farmaceutische productinnovaties meetbaar en aantoonbaar? • Validiteit en betrouwbaarheid van evaluatiemethoden van zorginterventies. • In hoeverre wordt publication bias als een probleem ervaren, en door wie? • Nut en noodzaak van KPI’s in de farmacie. • Hoe tevreden zijn hypoythyreoidie patiënten met hun medicatie? Afstudeeronderzoek ten behoeve van kennisvermeerdering voor de opleiding Farmakunde • Hoe bekend is het lectoraat onder farmakundestudenten? • Wat verwachten studenten Farmakunde van het lectoraat? • Hoe bekend zijn Farmakunde en de farmakundige in het werkveld van de openbare farmacie? • Hoe zoeken studenten Farmakunde hun stageplek? • Analyse van de uitkomsten van recente NSE's. • Welke redenen hebben eerstejaars farmakundestudenten gehad om hun studie voortijdig te beëindigen? • Welke interesse is er onder farmakundestudenten om hun studie te verbreden of te verdiepen?


pag 66

bijlage 4 Studenten die bij het lectoraat onderzoek hebben gedaan of stage hebben gelopen

/ STUDENTEN DIE BIJ HET LECTORAAT ONDERZOEK HEBBEN GEDAAN OF STAGE HEBBEN GELOPEN Intissar Abarkan, Kamile Açıkgöz, Kelly Adams, Ashe Ahmed, Hilal Ak, Şule Akcan, Beau van Alphen, Esra Aşır, Sadaf Askarzay, Nuriye Azikci, Rubayna Baboe, Barabara Balta, Cağla Baş, Hülya Bekar, Priscilla Bode, Rinske Bosma, Selima Boukaanoun, Jennefer Broeders, Güzide Calışkan, Avin Dhahir, Aslihan Dilecki, Burcu Doğan, Stephan van Doodewaerd, Suzanne Drienhuizen, Zuhal Eğirgen, Valerie Embregts, Emma Franken, Solange Galvez Vargas, Marga Grave, Sarah Hamdan, Danielle Hazelaar, Melanie van Heiningen, Esmée Helmstrijd, Birgit van Helsdingen, Marlies van den Hil, Lotte van Hulten, Dusan Ilic, Rümeysa Işık, Nicolle Jaspers, José de Jong, Lida Kadir, Ebru Karaca, Avesta Karanzai, Zerine Karaya, Fiona Keijer, Sana Khan, Sanne Koevoets, Simone Kooijman, Rachel Kuijl, Wandena Lalkoe, Laura Maas, Saida Mabrouk, Negina Mehrbaz, Laura Mollevanger, Suzanne Muller, Nalbad Givi Nazanin, Manon Nass, Mirjam van Nieuwkerk, Rashed Nikukar, Lotte Obdam, Rozena Omari, Cahide Öhnen, Saliha Özyer, José Paulussen, Dunja Peerlings, Sandra Peters, Andrea Pinter, Denise Post, Dianne Postma, Jennifer van Prooijen, Melissa Prophitius, Angela Rake, Sophie Reukers, Milou Rila, Hanna Sadiqi, Tchyiaban Said, Carmen Schell, Ester Scherjon, Nicole Schuilenborg, Jurriën Smeins, Lisanne Smit, Marleen van der Steeg, Henrik Szygula, Reza Tajvar, Meron Taye, Hasan Temur, Fairuz Thawfiq, Corda Timmer, Buşra Ulusan, Lisette van der Veer, Martine Vink, Julliete Vinkx, Ellen Vleugels, Gerda Weits, Anneloes van der Werff, Sharis Westmaas, Yatman Wong, Nejla Yilmaz, Marijke Zegstroo.


pag 67

bijlage 5 Belangrijke stakeholders

/ BELANGRIJKE STAKEHOLDERS


pag 68

bijlage Colofon

/ COLOFON Auteur Eindredactie Dr. Ad van Dooren Mariek Hilhorst Fotografie Femke van den Heuvel Vormgeving Vormers'Vuur, Utrecht Drukwerk Grafisch Bedrijf Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Lectoraat Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie Hogeschool Utrecht 2015 Afscheidscollege 19 maart 2015 Festina lente, ‘Haast je langzaam.’ Van het lectoraat ‘Disseminatie van Farmaceutische Innovaties’ naar het lectoraat ‘Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie’ Bezoekadres Bolognalaan 101 3584 CJ Utrecht

Postadres Postbus 85182 3508 AD Utrecht

Telefoon (088) 481 54 45 E-mail secretariaat@lectoraat.farmakunde@hu.nl ad.vandooren@hu.nl ad.a.vandooren@gmail.com Website http://www.onderzoek.hu.nl/Kenniscentra/Innovatie-vanZorgverlening/Lectoraat-Innovatie-van-Zorgprocessen-inde-Farmacie.aspx


ISBN (EAN) 978-90-8928-090-9

Maart 2015, Hogeschool Utrecht Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening

Op deze uitgave is de CC-BY-NC-licentie van toepassing. Het is toegestaan om deze uitgave te kopiĂŤren, distribueren, vertonen en op te voeren, en om afgeleid materiaal te maken dat op dit werk gebaseerd is zolang dit geen commerciĂŤle doeleinden heeft en uitsluitend als de auteur vermeld wordt als maker: Ad van Dooren/Hogeschool Utrecht.


FESTINA LENTE HAAST JE LANGZAAM VAN HET LECTORAAT ‘DISSEMINATIE VAN FARMACEUTISCHE INNOVATIES’ NAAR HET LECTORAAT ‘INNOVATIE VAN ZORGPROCESSEN IN DE FARMACIE’

fg_bo_ivz0215_vv

AFSCHEIDSCOLLEGE 19 MAART 2015 DR. AD VAN DOOREN LECTORAAT INNOVATIE VAN ZORGPROCESSEN IN DE FARMACIE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.