HUridisch 42, december 2019

Page 1

42

Magazine voor alumni en de beroepspraktijk van het Instituut voor Recht van Hogeschool Utrecht. december 2019

STUDEREN MET EEN BEPERKING, GEEN PROBLEEM?

STUDENTEN VOORBEREIDEN OP DIGITALE PRAKTIJK | HEBBEN OUDEREN NOG WEL TOEGANG TOT HET RECHT? | ARBEIDSMARKT IN BALANS OP LABOURLAWLANDS |


K O R T K O R T K O R T

INHOUD Kwartiermaker Martijn Noordermeer

4

Dekkerridisering

7

Master Forensisch Sociale Professional

Samenwerking rond Professional in de Praktijk (jaar 2)

In november is de accreditatiecommissie voor de Master Forensisch Sociale Professional op bezoek geweest. Gedurende de dag zijn tijdens de gesprekken met de studenten en professionals uit het werkveld ideeën naar boven gekomen om verder mee aan de slag te gaan. Na afloop gaf Eric van de Luytgaarden, lector van de hogeschool Zuyd en voorzitter van de accreditatiecommissie, als oordeel: “Wij hebben een inkijk gehad in een prachtige opleiding, die relevant is voor de beroepspraktijk. De studenten gaan veel rijker de deur uit.” De voorzitter voegde daar nog aan toe: “Bevlogen docenten. De passie en bevlogenheid is ook zichtbaar in de gekozen literatuur en het gebruik van Canvas: alle linkjes werken! De opleiding is zeker een masteropleiding.” De master heeft het predicaat Topopleiding verworven in de Keuzegids masters 2019.

In het kader van Professional in de Praktijk jaar 2 is dit studiejaar een samenwerking aangegaan met Rechtbank MiddenNederland, Gemeente Utrecht, Nederlandse Spoorwegen en de Belastingdienst. Er is een pilot gestart waarbij deze organisaties een ‘inhousedag’ organiseren, waaraan studenten uit jaar 2 deel kunnen nemen. Tijdens zo’n dag krijgen de studenten een programma bestaande uit onder andere: een welkom, rondleiding, casuïstiek, speeddates. Dit jaar is deze dag vooral bedoeld voor studenten die niet met een stagiaire mee kunnen lopen en worden ze geselecteerd door de opleiding. Het is de bedoeling om de samenwerkingsverbanden verder uit te breiden zodat studenten zich nog beter kunnen voorbereiden op de praktijk en zodat de opleiding HBO-Rechten de verbinding met de praktijk kan versterken.

Bas Nieuwenhuijsen

(Bron: Nieuwsberichten IvR)

Carrière 8 SJD 9 Blind studeren

10

Kunnen ouderen hun recht nog halen?

12

Alliantie

15

LabourLawLands

16

Carrière

18

Het Juridisch Studentenloket

19

De Rechters

20

Floor Loppersum versterkt redactie HUridisch In verband met drukke werkzaamheden heeft Lidwien van der Pas haar redactie werkzaamheden voor Huridisch neergelegd. Haar plaats is ingenomen door Floor Loppersum, werkzaam als jurist en communicatietrainer voor de opleiding HBO Rechten. Zij is afkomstig uit de sociale rechtshulp/advocatuur en werkt sinds circa 7 jaar voor de HU. Floor maakt deel uit van het docententeam dat verantwoordelijk is voor het tweede studiejaar van de opleiding HBO Rechten. Zij geeft voornamelijk trainingen in jaar 2 en begeleidt studenten bij stage, intervisie en afstuderen.

Colofon HUridisch is het magazine voor alumni en de beroepspraktijk van de opleidingen Sociaal Juridische Dienstverlening, HBO-Rechten en Kandidaat-Gerechtsdeurwaarder van Hogeschool Utrecht. Postbus 85397 3508 AJ Utrecht T 088-481 81 81 Redactie Loulou Edelman, Paul van Grinsven, Floor Loppersum Met medewerking van Peter Kosterman, Santine van Bunnik

Hoofd- en eindredactie Hogeschool Utrecht Bas Nieuwenhuijsen Vormgeving Jo Design & Communication Druk Grafisch bedrijf Tuijtel Redactiesecretariaat Voor vragen, opmerkingen, adreswijzigingen of aanvragen kunt u terecht bij het Onderwijssecretariaat Recht: T 088-481 97 30

2

3


HOE BEREIDEN WE ONZE STUDENTEN VOOR OP HUN DIGITALE TOEKOMST? DOCENT MARTIJN NOORDERMEER IS ADVOCAAT, DOCENT EN KWARTIERMAKER DIGITALISERING EN RECHT. HIERONDER STELT HIJ ZICH VOOR EN VERTELT WAT ER GEBEURT BINNEN HET INSTITUUT VOOR RECHT OP HET GEBIED VAN DIGITALISERING, OM STUDENTEN STARTKLAAR TE MAKEN VOOR HUN TOEKOMSTIGE WERKOMGEVING.

Even voorstellen Ik ben jurist en werk sinds 2006 als docent bij de opleiding HBO Rechten van de HU. Aanvankelijk gaf ik enkel bedrijfsjuridische vakken bij het deeltijdteam, thans Leven Lang Leren (LLL), inmiddels doe ik veel meer. Voor de bedrijfsjuridische leerlijn ben ik expert, zowel bij HBO Rechten als bij LLL. Tevens ben ik bestuurslid in de Legal Tech Alliantie (LTA), waarover later meer. Naast het lesgeven werk ik in de advocatuur bij Nexa Velo advocaten, waar ik voornamelijk zaken behandel op het gebied van ICT- recht. Wij werken in het kantoor met 10 advocaten, waarvan de meesten zich bezighouden met Ondernemings- en Vastgoedrecht.

Verhagen en Renske Verheij. Met elkaar bekijken wij wat er in elk geval in het curriculum zou moeten komen en hoe we dit in kunnen passen. Vaak kunnen bestaande vakken worden aangepast. In andere gevallen moet een nieuw vak worden ontwikkeld. Ontwikkelingen bij LLL, HBO Rechten en SJD Wij focussen ons op twee dingen. Enerzijds gaat het erom dat studenten leren gebruik te maken van digitale tools die bijdragen aan de efficiëntie, zoals document generatoren, beslisboomsoftware en eDiscovery, maar ook met de sociaal-maatschappelijke gevolgen van het gebruik van dergelijke middelen. Anderzijds gaat het om het recht dat van toepassing is in de digitale wereld, zoals intellectueel eigendomsrecht, e-commerce wet en regelgeving, ICT-recht en de regelgeving rondom privacy.

De Legal Tech Alliantie Als het gaat om digitalisering en recht speelt de LTA een belangrijke rol en is dit de opstap geweest naar mijn rol als kwartiermaker. Sinds 2017 werken wij samen met andere hogescholen in de LTA. De LTA is een samenwerkingsverband vanuit 11 opleidingen HBO Rechten en heeft als doel het bevorderen van kennis en de positie van techniek, IT en innovatie in het rechtenonderwijs. Studenten kunnen door het werk van de LTA na hun afstuderen met meer IT-kennis en -vaardigheden hun toekomstige werkgevers helpen met belangrijke innovaties en ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en recht.

“ WAT MOET EEN JURIST WETEN OP DIGITALISERINGSVLAK?”

Martijn Noordermeer onderzoekt wat een jurist moet weten op digitaliseringsvlak.

Ik maak deel uit van het bestuur van deze Alliantie, samen met nog vier andere bestuursleden afkomstig van andere hogescholen. Afgezien van docenten van alle HBO Rechten-opleidingen, maken ook lectoren deel uit van deze kring. Uniek is dat alle deelnemende hogescholen onderwijs ontwikkelen op het gebied van digitalisering en recht en dat dit allemaal wordt gedeeld. Daarnaast organiseren wij vijf events per jaar. Het eerstvolgende event vindt plaats op 31 januari 2020 op de HU. Het onderwerp is Beslisondersteuning en de ethische aspecten die daarbij een rol spelen. Het vorige event was op de Hogeschool van Amsterdam en ging over Big Data en eDiscovery. Kwartiermaker digitalisering en recht Het was de wens van het management dat binnen onze opleiding iemand aan de slag ging met het thema digitalisering en recht. In kaart moet worden gebracht wat er nodig is om studenten startklaar te

4

maken op het gebied van digitalisering. In het voorjaar van 2019 was een nieuwe docent aangetrokken, maar die trok zich op het laatste moment terug. Vervolgens ben ik gevraagd de rol van voortrekker op mij te nemen. Deze taak vervul ik 2 dagen per week, waarbij de nadruk ligt op de ontwikkeling van onderwijs, bewustwording bij studenten en docenten en samenwerking met stakeholders binnen dit domein. Vanaf januari 2020 zal ik nog 1 dag per week hiermee bezig zijn. Bij de LTA onderzoeken we wat een jurist moet weten op digitaliseringsvlak om in het werkveld te kunnen meedraaien. Als kwartiermaker gaat het daar ook om. Ik kijk, samen met anderen, naar wat ingevoegd zou moeten worden in het curriculum van onze opleidingen. Het gaat om zowel HBO Rechten, LLL als SJD. Met een groep docenten werken wij hieraan. Vanuit HBO Rechten is Charlotte van Mourik betrokken, van SJD Jean

5

Bij het werken met digitale middelen kun je denken aan beslisbomen en online platformen. We laten studenten, die bij LLL allemaal al in de juridische praktijk werken, in kaart brengen welke digitale middelen er op hun werk worden gebruikt. Tevens gaan zij onderzoeken welke middelen nog handig zouden zijn binnen hun eigen organisatie en hun werkveld. Ook moeten studenten laten zien hoe ze de aanwezige digitale middelen gebruiken. Dit is voor studenten leerzaam en inzichtgevend. Maar ook voor ons als opleiding levert dat relevante informatie op die wij weer kunnen gebruiken bij het ontwikkelen van passend onderwijs. Een voorbeeld is het opstellen van een overeenkomst. Vroeger kon dat uitsluitend “met de hand”, waar tegenwoordig het gebruik van een contract generator in bepaalde situaties meer voor de hand ligt. Het werken met, maar ook het bouwen van documenten in zo’n contract generator is wat de student van nu moet kunnen. Daarvoor heeft die student nog wel altijd de juridische kennis nodig over contracteren, maar als


professional wordt hij geholpen met deze digitale middelen. Ook leren wij studenten werken met tools die in de praktijk worden gebruikt, zoals Legisway Essentials van Kluwer in de bedrijfsrechtelijke modules. Dat is een Corporate Housekeeping system. Een dergelijk systeem omvat alle activiteiten die betrekking hebben op het nakomen van vennootschapsrechtelijke en administratief-juridische verplichtingen, zoals bijvoorbeeld het adequaat vastleggen van besluiten van aandeelhouders en het bijhouden van aandeelhoudersregisters. In de module digitalisering en recht, onderdeel van het curriculum van LLL, draait het om de juridisch inhoudelijke aspecten. Daar worden onderwerpen als ICT-recht en privacy behandeld. Maar ook ethische en sociaal maatschappelijke aspecten van digitalisering komen in die module aan bod. Verder leren studenten hier werken met beslisboomsoftware. Bij HBO Rechten zijn we aan het onderzoeken waar we beide onderdelen, dus het werken met digitale tools en de juridische inhoudelijke aspecten, kunnen invoegen. E-commerce kan bijvoorbeeld in de bestaande privaatrechtelijke leerlijn worden gevoegd. Onderwerpen die niet in bestaande vakken kunnen worden opgenomen komen aan bod in een nieuw vak. Voor jaar 3 is het vak Digitalisering en Recht ontwikkeld. Daar zal onder andere het onderwerp privacy terugkomen. Ook het maken van een beslisboom kan in dat vak ingepast worden. De exacte inhoud wordt nog vastgesteld, omdat we vanuit

de LTA ook bezig zijn om onderwijs op dit vlak te ontwikkelen samen met Cisco Systems Netherlands. Toekomstmuziek De ontwikkelingen op het gebied van digitalisering gaan snel. Dit betekent dat steeds opnieuw zal moeten worden bekeken welke thema’s en onderwerpen nog moeten worden ingevoegd in ons onderwijs. Het onderwerp eDiscovery heeft nog geen plek in ons curriculum. Dat is iets voor de (nabije) toekomst. Dominique van Dam (expert bestuursrechtelijke uitstroomprofiel) gaat kijken welke systemen momenteel bij de gemeenten worden gebruikt. Het zou mooi zijn als wij die digitale tools kunnen invoegen in ons onderwijs. Studenten leren dan hoe de systemen werken waardoor zij nog beter worden voorbereid op de juridische praktijk, terwijl het programma inhoudelijk niet zwaarder wordt. Het plan is om later dit studiejaar te gaan oogsten. De onderdelen die makkelijk in te voegen zijn, pakken we nu aan. Denk bijvoorbeeld aan het moderniseren van opdrachten die worden gebruikt. Meer ingewikkelde dingen komen volgend studiejaar. Zo willen wij dat in de uitstroomprofielen bij HBO Rechten (bestuursrecht, bedrijfsjuridisch en procespraktijk), meer zichtbaar wordt welke applicaties waar kunnen worden gebruikt. Daar gaan we mee aan de slag. Affiniteit met het onderwerp Sinds 1996 werk ik in de advocatuur. Tijdens mijn studie ging mijn interesse

6

al uit naar technologie. In 1999 ben ik begonnen met IT-recht. De combinatie van recht en technologie vind ik boeiend. Ik geloof er in dat technologie ons kan helpen. Ooit dachten we dat door alle digitale ontwikkelingen juristen nog wel eens overbodig konden worden. Daar lijkt het op dit moment helemaal niet meer op. We krijgen een andere rol, maar het waarderen en analyseren van kennis blijft juristenwerk. Net als het creatief en empathisch omgaan met (sociaal) juridische problematiek. Mijn nieuwe rol van kwartiermaker Digitalisering en recht vind ik boeiend en uitdagend. We zijn met een kleine groep docenten die zich met dit thema bezighouden. Het is echter de kunst om alle collega’s en studenten mee te nemen in dit traject. Bij andere hogescholen zijn vaak meer docenten betrokken. Dan kun je sneller stappen zetten. Zo is in Amsterdam de minor Big data en eDiscovery ontwikkeld. Bij ons kost dat wat meer tijd. We zijn met een klein groepje, maar die mensen zijn wel enthousiast en betrokken. Binnen het IvR is de focus wellicht ook wat anders dan bij andere HBO Rechtenopleidingen. De sociaal-maatschappelijke component speelt een belangrijke rol, ook HU breed. Bij de HU gaat het om Human Centered Digitalisation. Vanuit dat perspectief willen wij ons profileren en gaan wij ons ook profileren. Daar wordt hard aan gewerkt. Floor Loppersum

PRIKKEL

Dekkerridisering bestaat niet, de minister zelf uiteraard wel

DEJURIDISERING, DEKKERRIDISERING EN SINTERKLAAS Een merkwaardige paradox doet zich voor in onze samenleving. Enerzijds ondervinden we last van de juridisering, anderzijds ontberen burgers de toegang tot het recht. Voor iedere scheet wordt een procedure gevoerd met soms inhalige advocaten aan beide zijden van het spectrum. Na het raadplegen van internet komt de burger goed beslagen ten ijs en eist dat de geïntimideerde jurist de tegenpartij voor de rechter daagt. Aan de onderkant van diezelfde maatschappij ondervindt de burger juist tegenwerking van stug doorprocederende overheidsorganen. De digitaal niet handige burger haakt af. Justice delayed is justice denied. De ‘gratis rechtshulp’ is al decennialang niet meer gratis. De eigen bijdrage van de rechtzoekende is gestegen, terwijl de sociale advocatuur zich te blubber werkt tegen een karige beloning. Na een aanvankelijke halsstarrige weigering van minister Dekker voor Rechtsbescherming om extra geld vrij te maken voor de sociale advocatuur, is er nu onder dreiging van stakingen toch nog eenmalig 73 miljoen ter beschikking gesteld. Het gevaar dat de sociale advocatuur wordt bijgezet in het museum van de juridische folklore is voor even afgewend. Niettemin blijft Dekker slechts één vraag stellen: kun je niet meer aan de voorkant doen? Dus sneller en eenvoudiger zaken oplossen. De ontstane problematiek vernauwt hij tussen ‘geld erbij’ of ‘minder procederen’, de Dekkerridisering. Door het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de HU wordt hij alvast op zijn wenken bediend met het Project Eerstelijns (rechts)hulp aan cliënten met multiproblematiek. In samenwerking met het Juridisch Loket en een aantal maatschappelijke organisaties wordt in multidisciplinair verband onderzocht welke werkzame factoren er zijn om rechtzoekenden in een zo vroeg mogelijke fase beter van dienst te zijn opdat zij niet onnodig in (dure en langdradige) juridische procedures verzeild raken. En eerlijk is eerlijk, al mijn leven lang heeft de eerstelijns rechtshulp –

“ DEKKER BLIJFT SLECHTS ÉÉN VRAAG STELLEN: KUN JE NIET MEER AAN DE VOORKANT DOEN?” en nu dus ook dit project – mijn voorkeur genoten boven de tweedelijns rechtshulp, de procespraktijk. In de jaren tachtig verrichtte ik eerstelijns rechtshulp en trok ’s avonds met mijn kompanen de wijken in om zogenoemde structurele rechtshulp aan te bieden. We gaven voorlichting aan rechtzoekende burgers zodat ze niet (onnodig) in energievretende procedures terecht kwamen terwijl soms niet-juridische oplossingen voor de hand lagen. Binnen de HU wordt dat eerstelijnswerk, van onderzoekers tot aan onze lector toegang tot het recht, ten onrechte dejuridisering genoemd. De Dikke van Dale kent deze misleidende term niet eens. Erger is dat dejuridisering veronderstelt dat de juridische context er niet meer toe doet. Daarnaast ridiculiseert dat woord het belangrijke eerstelijnswerk. Dat werk kun je pas goed verrichten als je oog hebt voor alternatieve oplossingen, weet hoe een eventuele procedure in elkaar zit, wat dat alles betekent voor je cliënt(e) en of die dat wil of kan aangaan. Soms heb je daarbij de dreiging van een juridische procedure nodig om tot een (niet) juridische oplossing te geraken, nog daargelaten je opdracht om de toegang tot het recht steevast voor ogen te houden. Dejuridisering is even inhoudsloos als Dekkerridisering. Met de goede Sint kennen ze één overeenkomst: ze bestaan niet. Paul van Grinsven

7


CARRIÈRE

CONVENANTEN MET WERKVELD

HET RECHT TOEGANKELIJK MAKEN In 2012 rondde Dominique Snijders haar studie HBORechten af aan Hogeschool Utrecht. Ze studeerde verder aan de Radboud Universiteit. Daarna was ze juridisch medewerker bij DeurwaarderHelmond en bij Smiesing & De Bruijn Gerechtsdeurwaarders. Nu werkt zij al bijna vier jaar als docent bij haar eerste opleiding, HBO-Rechten. “Veel mensen denken dat je als docent alleen maar voor de klas staat, maar mijn functie is vrij divers. Zo ben ik cursuscoördinator van verschillende privaatrechtelijke vakken, begeleid ik leerteams en stagiairs en heb ik een vak helemaal opnieuw ontwikkeld. Ook ben ik aspirant-lid van de Instituutsraad.” “Ik vond het heel leuk om een cursus helemaal opnieuw in te vullen, om er met een frisse blik naar te kijken en er een mooi product van te maken. Verder vind ik het mooi om studenten die ik vanaf het eerste jaar heb begeleid, straks te zien afstuderen. Uit mijn eerste studiejaar herinner ik me dat je soms nog moest uitleggen aan de arbeidsmarkt wat een hbo-jurist is. Dat is nu helder, er is zelfs een grote markt voor hbo-juristen. Studenten die nu afstuderen, hebben snel een baan.” “Over vijf jaar hoop ik een expert te zijn in het visualiseren van juridische informatie. Ik zou graag het recht voor een bredere doelgroep toegankelijker willen maken. Enerzijds door het visualiseren van juridische informatie, anderzijds door juridische taal om te zetten in klare taal. Zo kun je complexe informatie duidelijk maken. Als je een cliënt een brief stuurt, is het natuurlijk succesvoller als hij of zij die brief direct begrijpt. Of denk aan iemand die een schuld moet betalen. Als je dit in een brief helder communiceert en ondersteunt met beelden, zoals het euroteken, dan komt de boodschap beter over.”

“ IK ZOU GRAAG HET RECHT VOOR EEN BREDERE DOELGROEP TOEGANKELIJKER WILLEN MAKEN”

Lees het uitgebreide interview met Dominique Snijders in het deze maand verschenen boekje Aan de slag. Alumni HBORechten aan het woord over de opleiding toen en hun werk nu. Anne Wouters

SAMENWERKING ROND PRAKTIJKLIJN SJD MAAKT ONDERWIJS REALISTISCH Aan het begin van het nieuwe studiejaar hebben twaalf organisaties convenanten getekend met het Instituut voor Recht over samenwerking rond de praktijklijn van de SJDopleiding. “Dit maakt ons onderwijs realistisch: studenten krijgen te maken met echte cliënten en opdrachten”, aldus Esther Verboon, directeur van het Instituut voor Recht. De convenanten hebben betrekking op de praktijklijn binnen de SJDopleiding, waarin samenwerking met het werkveld centraal staat. Eerste- en tweedejaars studenten van de HU gaan aan de slag met opdrachten, op basis van vraagstukken die binnen de deelnemende organisaties spelen. Partners zijn de gemeente Utrecht, gemeente Amersfoort, re-integratiebureau Power4People, welzijnsorganisatie U Centraal, het UWV, Penitentiaire Inrichting Nieuwegein, kenniscentrum discriminatie Artikel 1, re-integratiebureau Workfast, bewindvoerder Obin, Slachtofferhulp, de Zorgverzekeringslijn en Huurteam Utrecht. Esther Verboon, directeur van het Instituut voor Recht, sprak bij de ondertekening van de convenanten van een succesvol project met voordelen voor alle partijen. “Dit maakt ons onderwijs realistisch: studenten krijgen te maken met echte cliënten en opdrachten. De organisaties komen parels tegen, die ze bijvoorbeeld als stagiaires kunnen terugzien en die ze misschien willen vasthouden. De studenten dragen iets bij aan de organisatie waar ze een opdracht krijgen. Dit is ook onderdeel van de innovatie van ons onderwijs, waarvoor we een Comeniusbeurs hebben gekregen. We willen graag duurzaam samenwerken met onze partners.” Verboon benadrukte verder de rol van het Instituut voor Recht als kenniscentrum. “Onze lectoren doen onderzoek. Samen met gemeenten, sociale raadslieden en hulpverleners kijken we bijvoorbeeld hoe mensen met multiproblematiek in de eerstelijns rechtshulp beter kunnen worden begeleid. Daarnaast willen we een juridisch innovatielab beginnen. Dat zal deels online functioneren, maar we willen er ook een fysieke ruimte voor inrichten.” Eelco Koot, docent en kwartiermaker werkveld bij de SJD-opleiding,

8

“DE ORGANISATIES KOMEN PARELS TEGEN”

De partners die de convenanten hebben getekend, links vooraan Instituutsdirecteur Esther Verboon

onderstreepte de relatie met de deelnemende organisaties en stipte mogelijke uitbreiding van het project aan. “Met sommige organisaties werken we al vier jaar of langer samen. Studenten zouden eventueel het hele jaar door kunnen meedraaien in het werkveld. Dat moet dan wel goed zijn voor zowel de studenten als de organisaties.” Partners Eén van de ondertekenaars van de convenanten was Michel Aben, namens Artikel 1 Midden Nederland, een organisatie die mensen die zich gediscrimineerd voelen begeleidt. Artikel 1 is al jaren nauw betrokken bij de SJD-opleiding. “Bij ons kunnen studenten ook terecht voor stages en afstudeerprojecten. We verzorgen ook lessen voor de opleiding en we zijn vertegenwoordigd in de werkveldcommissie. In ons werk ontvangen we klachten, doen we aan bemiddeling en geven we voorlichting.

9

Veel klachten hebben betrekking op afkomst of huidskleur, maar we krijgen bijvoorbeeld ook klachten over zwangerschapsdiscriminatie. Ongeveer een derde van de klachten betreft de arbeidsmarkt.” Edo Gommers zette zijn handtekening namens Huurteam Utrecht (Urbannerdam). Het Huurteam ondersteunt huurders als wettelijke regels niet goed worden nageleefd. “Ik vind het leuk om met de SJD-opleiding samen te werken, huurrecht heeft altijd een sociale component. Studenten zijn voor ons een grote doelgroep. Deze samenwerking kan absoluut van nut zijn voor alle partijen. Studenten komen bij ons met veel aspecten van het werk in aanraking, zoals informeren, adviseren en ondersteunen. Het gaat om meer dan 600 zaken per jaar.” Bas Nieuwenhuijsen


HET RECHT IN BRAILLE SAM HAGERAATS IS EEN TWEEDEJAARS STUDENT HBO-RECHTEN. EN HIJ IS BLIND. HOE IS HET OM MET EEN VISUELE BEPERKING TE STUDEREN BIJ HET INSTITUUT VOOR RECHT?

Sam: “Ik ben blind sinds mijn geboorte. Ik zie licht en donker, dus ik kan nu alleen de lampen aan het plafond zien. De oorzaak is netvliesloslating. Hoe dat kwam, snappen ze nog steeds niet. Netvliesloslating treedt weleens op in combinatie met een syndroom of bij bejaarden, maar op deze manier komt het weinig voor.” Sam zat als kind op een reguliere basisschool in Houten. Hij maakte toen gebruik van braille en vergroting. Daarna ging hij in Zeist naar de havo bij Bartiméus, dat speciaal onderwijs biedt voor leerlingen met een visuele beperking. Open dagen Waarom koos hij vervolgens voor de opleiding HBO-Rechten? “Ik heb studiekeuze- en beroepskeuzetesten gedaan. Daar kwamen twee opleidingen uit: HBO-Rechten en Business Management. Ik bezocht twee open dagen en HBO-Rechten sprak me meer aan. We hebben op de open dag direct gesproken over voorzieningen die ik nodig heb. Het Instituut voor Recht zag het zitten om aanpassingen te doen. Toen heb ik me ingeschreven.” Het was wel een overstap van Bartiméus naar de Hogeschool Utrecht. “Na vijf jaar speciaal onderwijs moest ik wennen aan grotere klassen. Bartiméus heeft daarnaast een redelijk klein gebouw met één verdieping en maximaal vijftien lokalen. Nu studeer ik in een groot gebouw met drie verdiepingen. Het was aan het begin een uitdaging om de weg te vinden in het gebouw aan Padualaan 101. Dat lukt me nu in grote lijnen, maar het specifieke lokaal vinden kan ik niet alleen. Dan spreek ik iemand aan op de gang.”

die extra tijd niet goed in het systeem. Dat levert stress op tien minuten voordat de toets begint.” Een ander probleem is dat het tentamen soms niet wordt aangeleverd in een voor Sam leesbaar pdf- of Wordbestand, zodat hij het eerst nog moet omzetten. Het zou dus altijd beter kunnen, maar over het algemeen helpt Hogeschool Utrecht hem wel goed, zegt Sam. “Nu in mijn tweede studiejaar gaat het beter dan in jaar 1. Aan het begin begrepen docenten niet wat er verwacht werd, maar nu weten ze hoe het werkt. En ik heb net als vorig jaar een studieloopbaanbegeleider die bereid is om mee te denken. Studiegenoten helpen ook vaak goed. Dat is fijn.” In Sams jaar is er nog een slechtziende student HBORechten. Ze treffen elkaar bij tentamens. Hoewel dat misschien praktisch zou zijn, wilden de jongens liever niet bij elkaar in een leerteam worden geplaatst. Sam: “Dan wordt het al gauw ‘dat groepje blinden’. Daar had ik niet per se zin in.”

De Uithof nu heet. “Soms moet ik voor colleges op Padualaan 97 of 99 zijn, of op de Heidelberglaan. Dat is lastiger. Dan loop ik met anderen mee of ik loop van tevoren met mijn vader het gebouw door. Voor het samen oefenen van routes maak ik ook gebruik van de mobiliteitsdiensten van Bartiméus.” Na zijn opleiding zou Sam graag bij een gemeente werken als juridisch medewerker of bij een juridisch loket als adviseur, dus iets in de juridische dienstverlening. In Nederland zal hij niet de eerste jurist zijn met een visuele beperking. Sam weet dat er een blinde rechter is in Den Bosch en een blinde juridisch medewerker bij Rijkswaterstaat. Sam kent ze niet persoonlijk, maar indirect: “Er zijn 300.000 blinden en slechtzienden in Nederland, maar het wereldje van echte blinden is klein. Via via ken je eigenlijk iedereen.” Loulou Edelman

Navigeren De obstakels die Sam ervaart bij zijn opleiding, hebben vooral te maken met navigeren op het Science Park, zoals

Wat zegt de wet over studeren met een beperking? Volgens de website van Hogeschool Utrecht kampt bijna tien procent van de studenten met een functiebeperking of chronische ziekte. Deze studenten moeten kunnen meedoen in het onderwijs. Op 1 december 2003 is de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in werking getreden. Deze wet verbiedt discriminatie bij het aanbieden van werk, huisvesting, goederen en diensten. Iemand die zich gediscrimineerd voelt vanwege zijn handicap of chronische ziekte kan een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens. Het verbod op discriminatie geldt ook voor onderwijsinstellingen. Voor Hogeschool Utrecht betekent dit onder meer dat zij aanpassingen moet verrichten voor studenten met een beperking, afhankelijk van wat zij nodig hebben. Een voorwaarde is wel dat de gevraagde aanpassingen de HU niet buitensporig belasten.

Stress Sam loopt met een blindenstok. Voor zijn studie gebruikt hij verschillende hulpmiddelen. Hij heeft een laptop met brailleleesregel. Teksten die docenten digitaal aanleveren, kan hij zo lezen in braille. Een ander hulpmiddel is een programma dat documenten voorleest. Met tekst op papier kan Sam niet uit de voeten. Toetsen die andere studenten op papier afleggen, maakt hij daarom op zijn laptop. Omdat Sams werkwijze omslachtiger is, kent de examencommissie hem twee keer zoveel tijd toe voor tentamens. In de praktijk gaat dat weleens mis. Sam: “Soms staat

“STUDIEGENOTEN HELPEN OOK VAAK GOED” Voor Sam Hageraats is het niet altijd even makkelijk om op het Science Park de weg te vinden. (Foto’s: De Filmbrigade)

10

11


OUDEREN, EEN KWETSBARE CATEGORIE? ONDERSTAAND ARTIKEL OVER DE TOEGANG TOT HET RECHT VOOR OUDEREN IS EEN INGEKORTE VERSIE VAN EEN ESSAY DAT IK SCHREEF IN HET KADER VAN DE HONOURSMODULE ‘TOEGANG TOT HET RECHT’. HIERONDER STA IK STIL BIJ DE ONTWIKKELINGEN OP MACRONIVEAU MAAR IK LARDEER DIE TELKENS MET DE BELEVING DAARVAN OP MICRONIVEAU. DAARTOE INTERVIEWDE IK TWEE OUDEREN, BEN (77) EN ALINA (64). IK SLUIT HET ARTIKEL AF MET EEN OPROEP AAN DE PROFESSIONALS EN DE OVERHEID.

De overheid stimuleert ouderen om steeds langer zelfstandig te wonen. Het idee is dat familie, vrienden en andere naasten (bijvoorbeeld buren) meer zorg voor ouderen op zich kunnen nemen. De praktijk laat iets anders zien. Decentralisatie lijkt er bij ouderen juist voor te zorgen dat zij kampen met hogere kosten, minder zorg en meer bureaucratie. De bedoeling van de overheid was om de zorg dichter bij de burger te krijgen en de kosten voor langdurige ouderenzorg terug te krijgen op het ‘oude’ niveau. De bezuinigingen hebben het tegenovergestelde bewerkstelligd: er heeft een stijging in de kosten op andere zorggebieden plaatsgevonden en extra investeringen waren nodig om de zorg in de verpleeghuizen weer op een aanvaardbaar niveau te krijgen.1 Burgers, dus ook ouderen, worden geacht zelfredzaam te zijn. Zij zijn aangewezen op hun eigen netwerk. Lokale professionals helpen die burgers om ze ‘in hun kracht’ te zetten. Zij brengen de burgers vaak in contact met de lokale overheid, omdat de burger deze amper kan vinden. Dit vraagt om een proactieve houding van de professional. Die probeert de burger (juridisch) mondig te maken en de weg te wijzen. Alleen als dat niet haalbaar is en de burger geen eigen netwerk heeft, gaat de professional zich er actief mee bemoeien.2 Met hun vraag naar hulp of ondersteuning kunnen thuiswonende

Daisy van Loopik-Vink maakt zich zorgen over de kloof tussen overheid en werkelijkheid

“ DE OVERHEID IS ER VOOR DE BURGER EN NIET ANDERSOM”

12

ouderen zich richten tot het sociaal wijkteam. Ouderen worden meer en meer aangewezen op de algemene voorzieningen voor volwassenen. Die wijkteams richten zich op de zelfredzaamheid en dat sluit maar moeilijk aan op de leefsituatie van thuiswonende ouderen. Ouderen komen hierdoor in een steeds meer kwetsbare positie terecht.3 Ben en Alina hebben niet veel contact met andere ouderen. Het is een vrij eenzaam bestaan. Blijf maar lekker lang thuis wonen, dat is wat de overheid zegt. Vervolgens krijg je één keer per dag voor een half uurtje hulp. Mensen weten niet meer wie ze zelf zijn en gaan snel achteruit. De verwachting vanuit de overheid is dat de kinderen het wel oplossen, maar zo werkt het niet in de praktijk. Alina acht het een goede zaak als burgers meer zelfredzaam worden, zodat je niet afhankelijk bent van allerlei instanties die je betuttelen. De overheid moet dan wel haar zaken op orde hebben om zelfredzaam te kunnen zijn. De professionals weten lang niet altijd waar ze het over hebben. Je kunt niet zomaar ergens naar binnen lopen, je moet tegenwoordig overal een afspraak voor maken. Dan moet je eerst een telefoonnummer opzoeken en vervolgens bellen om een afspraak te maken, of het moet digitaal. Er worden te veel drempels opgeworpen voor ouderen. Op de vraag hoe andere ouderen dit ervaren, heeft ze geen eensluidend antwoord. Sommige ouderen weten prima hun weg te vinden en andere ouderen hebben wat meer moeite met de digitalisering. Kwetsbaar Of ouderen zelfredzaam kunnen zijn, hangt af van verschillende factoren: woonsituatie, mobiliteit en veiligheid. Vooral fysieke, psychische en sociale kwetsbaarheden spelen een grote rol bij de zelfredzaamheid van ouderen. Zij kunnen lichamelijk minder voor zichzelf zorgen, wat vaak een psychische klap is. Ook worden het onderhouden van de woning en sociale contacten een probleem, waardoor ze vaak vereenzamen. Daarnaast gaat in sommige gevallen het denkvermogen achteruit (denk aan dementie). Bij elke oudere zal daarom goed gekeken moeten worden

Ouderen kunnen in de digitale samenleving vaak moeilijk meekomen.

wat hij of zij nog kan en wat nodig is.4 Hebben ouderen wel voldoende kennis en vaardigheden om optimaal gebruik te maken van hun rechten? De digitalisering lijkt ervoor te zorgen dat alle informatie voorhanden is. Alleen lang niet alle ouderen kunnen meekomen met de digitalisering. Zij worden dan in de toegang tot het recht beperkt en zijn aangewezen op professionals, als ze die al weten te vinden. Vervolgens wordt er maatwerk geleverd door professionals, wat tot gevolg kan hebben dat er sprake is van rechtsongelijkheid en willekeur. Dat hangt af van de professional in kwestie, van de kennis en ervaring, het wel of niet vertellen van cruciale informatie en het nemen van de juiste beslissingen. Ouderen zijn vaak minder bekend met de details van het rechtssysteem. Ook is de vraag of ouderen hun eigen rechtspositie wel kennen. De overheid moet er echt voor waken dat er niet een te groot verschil ontstaat tussen ‘sterken’ en ‘zwakken’ in het recht.5 In het advies van de Raad voor de Maatschappelijke Ondersteuning (RMO) staat dat ouderen moeite hebben om de complexiteit van procedures bij te houden. Tienduizenden ouderen zouden met schuldproblemen

13

zitten, mede omdat zij geen beroep doen op allerlei compensatiemaatregelen van de overheid. Ouderen kennen vaak de procedures niet of vinden het te ingewikkeld.6 De Nationale Ombudsman geeft in zijn Ombudsvisie aan dat de overheid er is voor de burger en niet andersom. De overheid moet bekijken wat burgers nodig hebben om met haar te communiceren. Dit betekent dat iedere overheidsinstantie moet kijken naar de wensen, behoeften, kennis en vaardigheden die burgers hebben als het gaat om het zaken doen met elkaar. Zij moet voor zover mogelijk tegemoetkomen aan de wensen van alle burgers, van jong tot oud, van hoogopgeleid tot laaggeletterd. De Nationale Ombudsman vindt dat de overheid verantwoordelijkheid moet nemen en toegankelijk, oplossingsgericht en gebruiksvriendelijk dient te zijn.7 Voor Ben is de toegang tot het recht tamelijk onbekend. Voor hem is het onduidelijk waar de mogelijkheden liggen om je recht te kunnen halen. Ben en Alina zijn beiden bekend met het Juridisch Loket, verder is het maar gissen. Zij zijn wel op de hoogte van de wijkteams. Maar


wanneer heb je rechten en hoe zoek je die? Ouderen kunnen wel recht hebben, maar dan moeten zij het wel weten en het ook maar krijgen. Ouderen worden te weinig ingelicht door de overheid. Bij verschillende instanties wordt een korte uitleg gegeven (bijvoorbeeld over een uitkering) en vervolgens wordt een waslijst aan papieren meegegeven. Zij moeten het vervolgens zelf uitzoeken en als zij zich niet aan al die regels houden die op de papieren staan, dan krijgen zij ook nog eens een boete. Ben en Alina hebben een groot deel van hun leven in de verzorgingsstaat geleefd, maar die is volgens Ben volledig afgebroken. De samenleving zit nu met de gebakken peren. De overheid bedenkt steeds meer regels, maar zij staat helemaal niet in contact met de werkelijkheid. Bovendien worden ouderen beperkt in hun rechten. Hebben zij een koopwoning, dan vervallen veel rechten. De overheid gaat er namelijk van uit dat je dan vermogend bent en daarom geen gebruik hoeft te maken van bepaalde rechten. Ook wordt er bezuinigd op de AOW, op de pensioenen enzovoorts. Een eigen risico of eigen bijdrage van verzekeringen, is bijna niet te betalen. Ouderen zijn heel beperkt in het halen van hun recht.

Iedereen heeft volgens de overheid dezelfde rechten, maar hoe ga je dat recht halen? Voor de meeste ouderen is de financiële barrière op alle vlakken veel te groot. Maatwerk Wat leert het bovenstaande ons? Maatwerk leveren aan ouderen is essentieel. Professionals moeten ouderen proactief benaderen, echt luisteren naar wat ouderen te vertellen hebben, waar ze mee zitten en wat je voor hen kunt betekenen. Kortom, verplaats je in de oudere medemens. Voor zover het de toegang tot het recht betreft, is er ook een taak voor de overheid weggelegd. Geef ouderen de middelen om hun recht te halen en kijk naar de werkelijke situatie waarin zij leven. Hoe kun je als overheid nu verwachten dat ouderen gemakkelijk meegaan in het digitale tijdperk of de juiste wegen weten te bewandelen in een samenleving die zich extreem snel ontwikkelt? Ouderen vereenzamen en durven niet om hulp te vragen. Laten we niet vergeten dat onze ouderen voor het overgrote deel van hun leven in een totaal andere maatschappij hebben geleefd. Zij hebben in hun jongere jaren hard gewerkt voor de maatschappij waarin wij nu leven.

Het voelt alsof ze niet meer nodig zijn en alleen nog maar tot last zijn voor de overheid. Alsmaar gaat het over de hoge kosten door de vergrijzing. Er wordt veel te weinig naar de ouderen zelf en hun hulpvraag omgekeken. Wij moeten juist zuinig zijn op onze ouderen en ze met respect behandelen!

ALLIANTIE HELPT WERKGEVERS OM PERSONEEL MET SCHULDEN BIJ TE STAAN

Daisy van Loopik-Vink Studente HBR-deeltijd Skirp (2017, 2 augustus), Decentralisatie maakt ouderenzorg niet goedkoper. 2 Eijkman, Q. (2017) Openbare les toegang tot het recht. Utrecht: Hogeschool Utrecht, p. 32-33 3 Van der Pas, S. & Van Vliet, J. (2015), Sociale wijkteams en thuiswonende zorgbehoevende ouderen. Geron 15, 64. 4 Unitid (2014, 26 november). Zelfredzaamheid bij ouderen stimuleren. 5 Montaigne Centrum voor Rechtspleging en Conflictoplossing 2014, p. 24. 6 RMO-advies 32, 2004, p. 28 7 De Nationale Ombudsman (2017), Ombudsvisie digitale overheid: overheid communiceer met burgers op het netvlies. 1

“ IK WAS HELE DAGEN KWIJT MET UITZOEKEN HOE IK MIJN WERKNEMER KON HELPEN”

Hogeschool Utrecht, Rabobank Utrecht, McDonald’s Utrecht, en Gemeente Utrecht hebben een nieuwe alliantie gelanceerd om Utrechtse werkgevers te helpen medewerkers met problematische schulden te ondersteunen.

slaan en een digizine te ontwikkelen voor werkgevers die hun werknemers met financiële problemen willen ondersteunen. Het online magazine gaat uit van werknemers die in Utrecht wonen. De route naar schuldhulpverlening verschilt namelijk per gemeente, in Utrecht is het buurtteam van de gemeente het eerste aanspreekpunt.

Landelijk heeft 62 procent van de werkgevers te maken met financiële problemen bij werknemers en 46 procent krijgt regelmatig loonbeslagen. In Utrecht hebben 14.000 tot 35.000 huishoudens problematische schulden. Marijke Honing, eigenaar van de vijf McDonald’s-vestigingen in Utrecht, is één van de werkgevers die met werknemers met schulden te maken hebben. Ze liet onderzoek doen door HU-studenten van de minor Geld en Schulden. “Daaruit kwam dat 62 procent van mijn medewerkers schulden heeft. Dat zijn medewerkers uit alle lagen. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik was hele dagen kwijt met uitzoeken hoe ik mijn werknemer kon helpen en ook hoe ik kon voldoen aan mijn verplichtingen als werkgever. Ik besloot mijn woensdag aan mijn personeel te wijden. Op die dag help ik hen met schuldenproblemen.”

De overheid moet ervoor zorgen dat het recht niet onbereikbaar wordt

14

Het komende jaar biedt de alliantie workshops en bijeenkomsten aan rondom schuldhulpverlening op de werkvloer. Bedrijven worden uitgenodigd om aan te geven waar hun (kennis)behoefte ligt. De ervaringskennis van McDonald’s en de Rabobank (die veel werkgevers in zijn bestand heeft) wordt gecombineerd met de kennis en invloed van de gemeente Utrecht en het onderwijs en onderzoek van Hogeschool Utrecht. Hogeschool Utrecht is naast de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening en de Minor Geld en Schulden, ook aan de alliantie verbonden met het lectoraat Schulden en Incasso. De samenwerking is onderdeel van de actieagenda Utrechters Schuldenvrij van gemeente Utrecht.

Hoe kun je je personeel helpen? En wat kun je beter niet doen? Studenten maakten als praktijkopdracht binnen de Minor Geld en Schulden (die deels door de Rabobank gefinancierd wordt) een digizine met tips. Dit werd zo goed ontvangen dat de gemeente Utrecht, de Rabobank, McDonald’s Utrecht en HULectoraat Schulden en Incasso besloten de handen ineen te

HU.nl/Bas Nieuwenhuijsen

15


LABOURLAWLANDS: DE WETGEVER ALS JONGLEUR NOG MAAR ANDERHALVE WEEK DAARVOOR CONGRESSEERDE HET CDA ER. ALS JE NIET BETER WIST, DACHT JE IN EEN SHOW VAN HANS KLOK VERZEILD TE ZIJN GERAAKT. SCHAARS GEKLEDE DAMES TOVERDEN DE ENE NA DE ANDERE ILLUSIONISTISCHE ACT OP. DE 2000 DEELNEMERS AAN LABOURLAWLANDS VERGAAPTEN ZICH ERAAN. EN HET KON NIET UITBLIJVEN. DE DOORGAANS STOFFIGE VOORZITTERS VAN DE VERENIGING ARBEIDSRECHT ADVOCATEN NEDERLAND (VAAN), DE VERENIGING JONGE ARBEIDSRECHT ADVOCATEN (VJAA) – JA HOOR, ZELFS DAAR IS EEN APARTE VERENIGING VOOR – DE VERENIGING VOOR ARBEIDSRECHT (VVA) EN EEN VERTEGENWOORDIGER VAN HET UWV SPRONGEN UIT DE EERDER AFGESLOTEN LEGE BOXEN OF DAALDEN UIT DE NOK VAN DE FESTIVALLOCATIE DEFABRIQUE NAAR BENEDEN. De voorzitter van de Vereniging Ambtenaar en Recht (VA&R) liet deze act, zoals een goede ambtenaar dat betaamt, aan zich voorbijgaan. Tja, tegenwoordig moet zelfs een wetswijziging een evenement zijn. Laten we maar snel naar de inhoud gaan, de wijzigingen in het arbeidsrecht en het gelijkstellen van ambtenaren aan werknemers per 1 januari 2020.

De veranderingen in het arbeidsrecht doen soms denken aan jongleren

16

Ambtenarenwet Ambtenaren worden dus voor wat betreft het arbeidsrecht met werknemers gelijkgesteld. Eerder vond die gelijkstelling al plaats op het terrein van de sociale zekerheid, de zogenaamde OOW-operatie, overheidspersoneel onder werknemersverzekeringen. Niettemin blijft per 1 januari 2020 de Ambtenarenwet naast boek 7 BW bestaan. In de titel van die gewijzigde Ambtenarenwet komt niet het jaartal 2020 maar 2017 te staan. Omdat in dat kalenderjaar de Wet normering rechtspositie ambtenaren (Wrna) werd aangenomen. Deze heeft onder meer geleid tot wijzigingen in de Ambtenarenwet. Ambtenaren worden niet langer eenzijdig aangesteld maar krijgen een tweezijdig afgesloten arbeidsovereenkomst. Ook de decentraal geldende Centrale Arbeidsvoorwaarden Regeling – Uitwerkingsovereenkomst

(CAR-UWO) heeft het loodje gelegd. Anders dan bij werknemers konden de arbeidsvoorwaarden van de ambtenaar, als het ging over de te verrichten werkzaamheden, vrij makkelijk gewijzigd worden. Juist op dat punt verbetert de positie van ambtenaren. Bij individuele wijzigingen zullen hun leidinggevenden voortaan de bepalingen van 7:611 (goed werknemer- en werkgeverschap) en 7:613 (eenzijdig wijzigingsbeding) alsmede de daarop gebaseerde jurisprudentie in acht moeten nemen. Niet alles verandert. Zo blijft de oude integriteitbepaling voor ambtenaren bestaan. Anders dan bij werknemers in het bedrijfsleven dient de ambtenaar zich 24/7 integer te gedragen. Op gedragingen in het privéleven kan de ambtenaar op zijn werk nog steeds worden aangesproken. Ketenregeling Een lesje geschiedenis kan hierbij geen kwaad. Tot 1999 was het buiten de jurisprudentie een oase van rust in het arbeidsrecht. De sociale partners kwamen echter in 1996 tot een akkoord. Op basis van dat akkoord ging de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SOZAWE), Ad Melkert (PvdA) aan de slag. Dit leidde tot invoering van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid per 1 januari 1999. De wet introduceerde de rechtsvermoedens van een arbeidsovereenkomst en de omvang van de arbeid alsmede een ketenregeling. De werkgever mocht maximaal drie contracten voor bepaalde tijd aanbieden en de totale arbeidsduur van opeenvolgende contracten voor bepaalde tijd mocht de periode van 36 maanden niet overschrijden. Anders ontstond er van rechtswege een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Onder het kabinet Rutte II trad de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) in werking. Belangrijkste wapenfeit van de toenmalige minister van SOZAWE Lodewijk Asscher (PvdA): de termijn van 36 werd naar 24 maanden verlaagd in de hoop dat werkgevers dan sneller arbeidscontracten voor onbepaalde tijd zouden aanbieden. Niets is minder waar. Werkgevers verzonnen allerlei

constructies om daar onderuit te komen: payrolling, contracting en de zogenaamde platformeconomie deed zijn intrede. Nog geen vijf jaar later wijzigt de huidige minister van SOZAWE, Wouter Koolmees (D66), opnieuw de wet. In de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) wordt ingaande 1 januari 2020 de termijn van 24 maanden weer naar 36 maanden opgekrikt. De wetgever als jongleur. Flankerende regelingen De flankerende regelingen van Koolmees zetten denk ik meer zoden aan de dijk. Op grond daarvan zullen werkgevers meer dan voorheen arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd aanbieden. Voor wat betreft de te betalen WW-premie hebben werkgevers tot 1 januari 2020 te maken met twee fondsen, te weten de sectorfondsen (werkloosheidsrisico eerste 6 maanden) en het Algemeen Werkloosheidsfonds (bij een langere duur dan 6 maanden). Dat systeem gaat op de schop en de aard van het arbeidscontract wordt bepalend voor de hoogte van de door de werkgever te betalen WW-premie: een hoge premie van 7,9 procent bij arbeidscontracten voor bepaalde tijd en een lage premie van 2,94 procent bij arbeidscontracten voor onbepaalde tijd, niet zijnde oproepovereenkomsten. Daarnaast gaat de termijn voor de te betalen transitievergoeding aan de werknemer meteen in en niet meer, zoals onder de WWZ, vanaf een dienstverband van 24 maanden. Verder wordt de rechtspositie van payrollwerknemers verstrekt door het opnemen van een aparte payrollovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek en wordt de werkgever bij oproepkrachten gedwongen om de oproep minstens vier dagen van tevoren bekend te maken. Anders is de werknemer niet verplicht om aan die oproep gehoor te geven. Het LabourLawLands festival werd afgesloten met een choreografie van dansers onder de schone klanken van een zangeres. Wie verwachtte dat de voorzitters uit de kleren zouden gaan,

“ WE ZIJN NOG LANG NIET KLAAR MET DE HERVORMINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT”

17

kwam bedrogen uit. Dat was op een andere locatie. Met gemak kreeg Linda de Mol een zaal met gillende vrouwen gevuld die een aantal BN’ers (mannen) aanschouwden die voor de goede zaak (prostaatkanker) hun blootje lieten zien. Alles is tenslotte entertainment. Aan het einde van een lange dag moesten wij het doen met Wouter Koolmees die geïnterviewd werd door Janine Abbring. Koolmees sprak daarbij over drie mannen in dezelfde blauwe overall met hetzelfde werk in het westelijk tuinbouwgebied. De een was uitzendkracht, de ander zzp’er en de derde werknemer in vaste dienst. Zijn metafoor was duidelijk. We zijn nog lang niet klaar met de hervormingen van het arbeidsrecht. Paul van Grinsven

Minister Koolmees heeft flankerende regelingen getroffen (Foto Rijksoverheid)


CARRIÈRE

COLLEGA’S HELPEN OM TE SCHITTEREN Hij behoorde tot de eerste lichting studenten van de voltijd HBO-Rechtenopleiding in Utrecht, is nog altijd daarbij betrokken en is inmiddels bezig met een masterstudie. Toch was het recht niet de eerste studiekeuze van Christian Visser. “Ik ben begonnen met de studie Management, Economie en recht aan hogeschool Windesheim. Maar ik was vooral geïnteresseerd in het recht en hoe dat functioneert in de maatschappij. Na een jaar ben ik overgestapt naar Hogeschool Utrecht, omdat daar toen de HBO-Rechtenopleiding van start ging. In 2007 kon ik met nog vijf andere studenten het diploma in ontvangst nemen, de eerste groep afgestudeerden.” “De studie was nieuw, we waren pioniers. De opleiding moest worden opgebouwd, daar kon niet iedereen even goed mee omgaan, in het begin vielen veel mensen af. Enkele maanden voordat ik afstudeerde, ging ik werken bij de gemeente Harderwijk, eerst op de afdeling die bouwzaken behandelt. De overheid kent veel procedures zonder verplichte procesvertegenwoordiging, bijvoorbeeld rond vergunningen, het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan en de handhaving van bouw- en gebruiksregels. Ik heb dat vier jaar gedaan en vond het heel leuk. Ik begon brede projecten te doen binnen de hele organisatie, en toen de stafdienst Concerncontrol werd gevormd voor ben ik daarvoor gaan werken als Juridisch Controller. Sinds 2016 ben ik directiesecretaris van de gemeente Harderwijk, de rechterhand van de gemeentesecretaris en adviseur van het directieteam, een brede rol. Ik vind de binnenwereld van de organisatie interessant: hoe zorg je dat je midden in de samenleving staat en diensten levert van hoge kwaliteit? Het is mooi om collega’s te helpen schitteren ten behoeve van de buitenwereld, de maatschappij.”

“ HOE ZORG JE DAT JE MIDDEN IN DE SAMENLEVING STAAT EN DIENSTEN LEVERT VAN HOGE JURIDISCHE KWALITEIT?”

JURIDISCH STUDENTENLOKET: VEEL ARBEIDSRECHTKWESTIES In het nummer van december 2018 van HUridisch stond een interview met docent Abdullah el Azouti en student Eelco Baartse over de juridische adviezen voor en door studenten. Vlak na het verschijnen van dat nummer vond de officiële opening van het Juridisch Studentenloket plaats op 10 januari jl. in aanwezigheid van collegevoorzitter Jan Bogerd en lector Quirine Eijkman. Hoe verliep het werk in dat eerste kwartaal van 2019? In de periode van januari tot en met juni 2019 zijn in totaal 29 zaken aangebracht en behandeld. Van deze zaken betrof 40 procent arbeidsrecht, 25 procent consumentenrecht, 20 procent huurrecht en 15 procent overige zaken, waaronder contractenrecht en DUO-kwesties. Na het spreekuur op donderdagmiddag vindt aansluitend een ‘juristenoverleg’ plaats over de openstaande dossiers. Na feedback van een docent volgt binnen een week advies. Daarbuiten vindt nog een aantal andere activiteiten plaats: adviesverzoeken die per e-mail binnenkomen worden afgehandeld, wekelijks wordt er naast de thuisbasis bij het STIP een ‘flexloket’ opgezet bij een ander instituut en zijn de medewerkers van het loket actief op social media. Ze schijven zelfs blogs. Zie www.juridischstudentenloket.nl. In 2019 en 2020 zal de focus liggen op de verbinding met het onderwijs, een verbeterde toegang van het loket, implementatie van Legal Tech en Legal Design en co-creatie met andere instituten. Floor Loppersum

“Inmiddels zit ik ook weer in de collegebanken, ik volg de master Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht. Die academische kennis kan ik in mijn functie goed gebruiken. Als hbo-jurist ben ik heel praktisch opgeleid. De juridische inhoud die je meekrijgt, is dankzij wetswijzigingen natuurlijk maar beperkt houdbaar. Maar je bent goed getraind, dus zulke veranderingen zijn niet erg. Achteraf heb ik het meest gehad aan zaken die mij toen niet zo zinvol leken, zoals trainingen in communicatie, ethiek en projectmatig werken. Het zijn competenties die ik als adviseur altijd nodig heb. Ook na mijn diplomering ben ik bij de HBO-Rechtenopleiding betrokken gebleven, als lid van de werkveldcommissie. Ik lever onder meer voorbeeldcasuïstiek aan en ik merk dat er met mijn input op het onderwijs echt wat wordt gedaan. Ook bij andere Hogescholen word ik inmiddels gevraagd om deel te nemen aan de audits voor de accreditatie van de HBO-Rechtenopleiding.” Bas Nieuwenhuijsen De vraag van de ene student brengt de andere op een idee bij het Juridisch Studentenloket. (Foto: HU/ Abdullah el Azouti)

18

19


UIT ‘CANTO GENERAL’ VAN PABLO NERUDA:

DE RECHTERS Doorheen het hoge Peru, doorheen Nicaragua, over Patagonië, tot in de steden, kreeg je geen recht, bezit je niets: beker van de miserie, in de steek gelaten zoon van de Amerika’s, er is geen wet, er is geen rechter die je grond, je hut met maïsvelden beschermt.

Toen de kaste van de jouwen aankwam, die van jouw heren, een dat de oude droom van klauwen en messen was vergeten, kwam de wet je hemel ontvolken, je aanbeden terreinen ontrukken, het water van je stromen betwisten, het rijk van je bomen ontroven.

Ze namen je tot getuigen, ze merktekenden Je op je hemd, ze vulden Je hart met plooien en papieren, ze begroeven je in koude arresten, en toen je verstrooid was aan de grens van de rampzalige catastrofe, beroofd, eenzaam, zwervend, schonken ze je de nor, sloten ze je in het blok, bonden ze je handen opdat je het niet zou kunnen wegzwemmen uit het water van de armen, maar spartelend zou verdrinken.

De welwillende rechter las je het artikel Vierduizend, Derde kapittel voor, hetzelfde dat men vandaag gebruikt in de hele blauwe geografie die anderen, die waren als jij en die vielen, bevrijdden, en hij kondigde je af als een wettelijk aanhangsel en zonder beroep, schurftige hond.

Je bloed zegt, hoe konden ze verzoenen de rijke en de wet? Met welk weefsel van zwavelachtig ijzer? En hoe vertrouwden de armen zozeer het gerecht?

Hoe kon de aarde zoveel onheil aanvaarden voor haar arme kinderen, zo wreed gevoed met steen en verdriet?

Toch gebeurde het zoals ik het heb neergeschreven. De levens schreven het op mijn voorhoofd. Pablo Neruda (1904-1973) was een Chileense dichter. In 1947 vlucht hij voor de politieke politie en houdt zich verborgen bij vrienden en naamloze armen toen hij werd vervolgd door de regering van Gabriël Gonzàles Videla, niet te verwarren met de latere dictator van Argentinië. Videla verbood de communistische partij waarvoor Neruda senator was. In de jaren dat Neruda zich schuilhield schreef hij de gedichtenbundel Canto General. Hierin schetst hij de tragische geschiedenis van de Zuid-Amerikaanse volkeren. Veel beter werd het daarna niet. Op 23 september 1973, 12 dagen na de coupe van Pinochet in Chili, stierf hij op het moment dat hij had besloten om in ballingschap te gaan. Zijn begrafenis groeide uit tot het eerste massale protest van het Chileense volk tegen het regime van Pinochet. In 1994 werd er een film over het leven van Neruda gemaakt, Il Postino. De postbode vertrouwt Neruda in die film toe: “Poëzie behoort niet toe aan hen die gedichten schrijven, maar aan hen die ze nodig hebben.” Paul van Grinsven


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.