Jaarbericht 2014

Page 1

JAARBERICHT 2014 KENNISCENTRUM INNOVATIE & BUSINESS



JAARBERICHT 2014 KENNISCENTRUM INNOVATIE & BUSINESS

3


VOORWOORD Hogescholen zijn Universities of Applied Sciences; ze hebben naast een onder­ wijstaak ook een onderzoekstaak. Het onderzoek dient zich te richten op kennis die direct in de praktijk toepasbaar is. Speciaal daarvoor aangestelde lectoren voeren het uit, samen met docenten die naast hun onderwijstaak ook een onderzoekstaak hebben. Door deze sterke verbinding tussen onderwijs, onder­ zoek en beroepspraktijk kunnen onderzoeksresultaten direct een plek krijgen in de opleidingen en in het werkveld waarmee wordt samengewerkt. Alle faculteiten van Hogeschool Utrecht kennen een kenniscentrum, waar lecto­ ren samenwerken aan onderzoeksthema’s. De hoofdtaken van lectoren zijn: 1 Kennis en oplossingen ontwikkelen voor de beroepspraktijk door praktijk­ gericht onderzoek 2 Kennis- en ervaringscirculatie bevorderen tussen praktijk, onderwijs en onderzoek 3 Bijdragen aan curriculumontwikkeling en professionalisering van docenten. Het Kenniscentrum Innovatie & Business (Innbus) is het kenniscentrum van de Faculteit Economie en Management van Hogeschool Utrecht. De faculteit heeft tien bacheloropleidingen in de domeinen bedrijfskunde, commercie en financiën. Daarnaast is er een Engelstalige opleiding International Business and Management Studies en een Masteropleiding Project Management.

"DOOR EEN STERKE VERBINDING TUSSEN ONDERWIJS, ONDERZOEK EN BEROEPSPRAKTIJK KUNNEN ONDERZOEKSRESULTATEN DIRECT EEN PLEK KRIJGEN IN DE OPLEIDINGEN EN IN HET WERKVELD" 4


1

Het onderzoeksthema van Kenniscentrum Innbus is Business Models in a Changing World. We zoeken antwoorden op de vraag hoe bedrijven en organisaties zich doorlopend kunnen aanpassen en verbeteren door nieuwe businessmodellen te ontwikkelen en te implementeren. Dit onderzoek is mogelijk doordat de Innbus-lectoren vanuit hun expertise gezamenlijk alle relevante invalshoeken voor businessmodeling kunnen exploreren: • Bedrijfskunde: strategie, samenwerkingsvormen, organisatieontwikkeling, internationalisering, ondernemerschap • Financiën: governance en nieuwe financieringsvormen (verdienmodellen in de zorg, crowdfunding, bedrijfsovernames) • Marketing: positionering (branding) en communicatie (digitalisering), • Processen en ICT: procesoptimalisatie, strategische inzet ICT.

In dit jaarbericht laten we u vol trots zien hoe Kenniscentrum Innbus in 2014 heeft bijgedragen aan kennisontwikkeling, het verbeteren van het onderwijs en het versterken van de beroepspraktijk. We wensen u veel leesplezier. Rob van Lambalgen directeur Faculteit Economie en Management

5


6


INHOUDSOPGAVE

1 Voorwoord 2 Cijfers 3 Belangrijkste ontwikkelingen 4 Nieuw lectoraat Coöperatief Ondernemerschap 5 De Innbus-lectoraten

0 04 08 10 12 14

6 Onderzoek • Samenwerken voor duurzaamheid • Ruim baan voor innovatie • Liken tegen ebola

18 20 22 24

7 Onderwijs • Afstudeerwerk beter beoordelen • Studenten pitchen voor bedrijfsovername • Aanval op uitval

26 28 30 32

8 Beroepspraktijk • Groene economie op de Utrechtse Heuvelrug • Van boekhouder naar adviseur • Duidelijke processen in de zorg

34 36 38 40

9 Partners 10 Medewerkers in 2014

42 44

Colofon 46

7


CIJFERS

5 LECTORATEN PERSONELE BEZETTING • 6 LECTOREN • 41 KENNISKRINGLEDEN • 7 PROMOVENDI • 1146 STUDENTEN WAREN BETROKKEN BIJ HET KENNISCENTRUM PUBLICATIES • 31 WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES • 75 PUBLICATIES VOOR PROFESSIONALS • 3 PUBLICATIES TEN BEHOEVE VAN ONDERWIJS EN SCHOLING

8


2

PRESENTATIES • 22 PRESENTATIES OP WETENSCHAPPELIJKE CONGRESSEN E.D. • 45 PRESENTATIES VOOR PROFESSIONALS • 34 PRESENTATIES T.B.V. ONDERWIJS EN SCHOLING PRODUCTEN • 14 PRODUCTEN T.B.V. DE BEROEPSPRAKTIJK • 93 PRODUCTEN EN ACTIVITEITEN VOOR ONDERWIJS • 27 BIJDRAGEN AAN ONDERWIJS T.B.V. DE BEROEPSPRAKTIJK

9


BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN 2014 is voor Kenniscentrum Innbus een belangrijk jaar geweest. Vele positieve ontwikkelingen hebben eraan bijgedragen dat het kenniscentrum zich sterk heeft ontwikkeld en klaar is voor de toekomst. De HU heeft een nieuw langetermijnbeleid geformuleerd; Innbus ontwikkelde een strategie die daarbij aansluit. Verder is Innbus in 2014 op sterkte gekomen door de aanstelling van een nieuwe lector. Eind december 2014 is Innbus door een externe commissie geëvalueerd in het kader van kwaliteitszorg voor het onderzoek aan hogescholen. Hogeschool Utrecht in 2020 Hogeschool Utrecht (HU) heeft in haar strategiedocument Hogeschool Utrecht in 2020 de ambitie omschreven zich verder te ontwikkelen als University of Applied Sciences. De HU wil dit bereiken door excellent onderwijs, relevant praktijkgericht onderzoek en goede samenwerking en alliantievorming met het beroepenveld. Het doel is dat afgestudeerden van de HU gewild zijn op de arbeidsmarkt en impact hebben met hun werk. Verder richt de HU zich op het aanbieden van onderwijs aan 17- tot 67-jarigen, om met een Leven Lang Leren de beroepspraktijk bij te staan met continue educatie. Langetermijnstrategie Innbus In lijn met de HU-strategie heeft Innbus haar eigen strategie voor de komende jaren aangescherpt. Het onderzoeksthema blijft Business Models in a Changing World, maar we hebben ervoor gekozen dat lectoren vanuit verschillende disciplines gezamenlijk onderzoek uitvoeren. Zo creëren we meer integrale en beter toepasbare resultaten. Deze gezamenlijke onderzoeksprogrammering zal ook worden vormgegeven met andere HU-faculteiten. Hierdoor kunnen sterke combinaties ontstaan, zoals Ondernemerschap in het zorgdomein. Dit draagt bij aan de HU-brede impactagenda. Naast samenwerking met andere facultei­ ten zullen we ook steeds meer samenwerking zoeken met het beroepenveld en met (inter)nationale onderzoeksinstituten, door middel van gezamenlijke Europese subsidieaanvragen. Lectoren zullen verder een steeds belangrijker rol spelen bij curriculumontwik­ keling en kwaliteitsverbetering van het onderwijs, om zo de slag naar een University of Applied Sciences goed mogelijk te maken. 10


3

Innbus op sterkte In 2014 is Innbus met de aanstelling van de nieuwe lector Coöperatief Ondernemerschap op sterkte gekomen. Het lectorenplan is gebaseerd op de invulling van de relevante disciplines voor businessmodeling voor bedrijven en instellingen vanuit het economisch domein: bedrijfskunde (strategie en organisatie), marketing, financiën en procesinrichting. Een jaar eerder was al het HU-brede lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek (MPO) toegevoegd aan Innbus. MPO richt zich op methoden van het praktijkgerichte onderzoek in het hbo en op de didactiek om studenten en docenten te leren om onderzoek te doen.

In dit jaarbericht presenteren de lectoren een waaier aan lopende projecten en onderzoeksresultaten. Deze weerspiegelen onze impact op de gebieden onder­ wijs, wetenschap en beroepspraktijk. Externe evaluatie van Innbus De VKO (Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek) toetst iedere zes jaar de kenniscentra van hogescholen. Deze onafhankelijke externe evaluatie vond voor Innbus plaats in december 2014. De toetsing richtte zich vooral op de lectoraten en hun output en op de strategie voor de komende jaren. Het voorlopig oordeel van de commissie is positief en dit betekent een belangrijke kwaliteitsstempel voor Innbus. De eindrapportage wordt verwacht in de eerste helft van 2015.

"HET DOEL IS DAT AFGESTUDEERDEN VAN DE HU GEWILD ZIJN OP DE ARBEIDSMARKT EN IMPACT HEBBEN MET HUN WERK" 11


NIEUW LECTORAAT COÖPERATIEF ONDERNEMERSCHAP Sinds 1 mei 2014 is het Kenniscentrum Innovatie & Business verrijkt met het lectoraat Coöperatief Ondernemerschap. Dr. ing. Klaas ten Have is de nieuwe lector. Innbus ziet ondernemerschap als de sleutel om het innovatievermogen van de Utrechtse economie te vergroten. Dat vraagt om samenwerking: coöperatievor­ ming, keteninnovatie, publiek/private samenwerking en internationale samen­ werking worden steeds belangrijker om de concurrentie voor te blijven en groei te realiseren. Toch is samenwerken voor ondernemers niet altijd vanzelfspre­ kend. Nu het nieuwe lectoraat Coöperatief Ondernemerschap er is, kan Innbus onderzoek doen naar de inrichting van samenwerkingsverbanden en nieuwe businessmodellen, en hoe bedrijven daarmee succesvol kunnen innoveren en groeien. Het lectoraat richt zich vooral op het regionale midden- en kleinbedrijf. Bijdrage aan onderwijs Behalve aan het mkb, levert het nieuwe lectoraat ook een belangrijke bijdrage aan het ondernemerschapsonderwijs aan de Faculteit Economie & Management van de HU. Ondernemerschap bevorderen en een ondernemende houding ontwikkelen is een belangrijk thema in het onderwijs. Hogeschool Utrecht onderscheidt zich hierbij van andere hogescholen door haar focus op samenwerking, niet alleen tussen ondernemers onderling maar ook tussen ondernemers en kennisinstellingen. Lector Klaas ten Have Klaas ten Have is aangesteld als lector Coöperatief Ondernemerschap. Hij combineert dit met zijn functie als research manager Innovatie en Arbeidsproductiviteit bij TNO. Hier is hij verantwoordelijk voor de kennis-, markt- en netwerkontwikkeling van de onderzoek- en adviesgroep Sustainable Productivity and Employment. Ten Have was eerder directeur onderzoek bij de Faculteit der Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij promoveerde cum laude op het proefschrift ‘Markt, Organisatie en Personeel in de Industrie’. Klaas ten Have interesseert zich voor sociale innovatie en intrapreneurship (ondernemend gedrag binnen organisaties), de productiviteit van kenniswerkers en onderzoeks- en interventiemethodologie. De kenniskring van het lectoraat bestond in 2014 uit vijf onderzoekers. 12


4 "INNBUS KAN NU ONDERZOEK DOEN NAAR DE INRICHTING VAN SAMENWERKINGSVERBANDEN EN NIEUWE BUSINESSMODELLEN" 13


DE INNBUS-LECTORATEN Naast het nieuwe lectoraat Coöperatief Ondernemerschap telt het Kenniscentrum Innovatie & Business nog 4 lectoraten. De lectoraten van het Kenniscentrum Innovatie & Business belichten de verschillende facetten van businessmodelinnovatie. Alle aspecten van het dynamisch (re)organiseren van bedrijven komen daarbij aan bod. Dat dit kan, komt doordat de verschillende bedrijfskundige disciplines de basis vormen voor de keuze voor de lectoraten en de inrichting ervan. Daarnaast richt het HU-brede lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek (MPO) zich op methoden van het praktijkgerichte onderzoek in het hbo en op de didactiek om studenten en docenten te leren om onderzoek te doen. Lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie Thema’s: changing accounting en control environments; entrepreneurial ­governance; bedrijfsoverdrachten Lectoren: dr. Hans B. Duits RA en dr. Lex van Teeffelen (bijzonder lector) De rol van financieel-economische adviseurs verandert. Dat komt door ICT-gedreven innovaties in het vakgebied van de accountancy én door een groeiende behoefte van bedrijven aan informatie en advies. We concentreren ons met dit lectoraat op drie thema’s. Het lectoraat draagt bij aan de ontwikkeling van een sterkere adviesrol voor bijvoorbeeld accountants op basis van transparantere financiële informa­ tie. We werken aan bedrijfseconomische onderbouwing van innovatieprocessen. Ook bouwen we expertise op (en geven die door in het onderwijs) over specifieke groeivraagstukken van bedrijven. Denk aan het terrein van bedrijfsopvolging en -overnames. Voorbeelden: p. 30 en p. 38

14


5

Lectoraat Marketing, Marktonderzoek en Innovatie Thema’s: Brand Designing; Customer Value Management; effectiviteit van communicatie Lector: dr. Gerrita van der Veen

Dit lectoraat draagt vanuit marketing bij aan de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen. We stimuleren ondernemer­ schap op de focusgebieden zorg en technologie, creatieve industrie en duurzaamheid. Dat doen we bijvoorbeeld met onderzoek naar brand design: we onderzoeken de bijdrage van het merk en het merkdenken aan samenwerking en innovatie. Want door nieuwe samenwerkingsvormen (netwerkorganisaties, crowdfunding) neemt de verbindende en sturende rol van organisaties af, en zal het merk die rol overnemen. Ook onderzoekt het lectoraat klantwaarde (customer value) als basis voor succesvolle marketingstrategieën. Ander onderzoek behelst de effectiviteit van communicatie. Marketingcommunicatie is door digitalisering alleen maar complexer, kostbaarder en minder efficiënt geworden. Het instrumentarium is groter, er zijn veel meer mogelijkheden voor tweerichtingsverkeer, er is veel meer transparantie en communicatieprocessen verlopen steeds sneller. In deze context onderzoeken wij de effectiviteit van communicatie. Voorbeelden: p. 32 en p. 36

"WE STIMULEREN ONDERNEMERSCHAP OP DE FOCUSGEBIEDEN ZORG EN TECHNOLOGIE, CREATIEVE INDUSTRIE EN DUURZAAMHEID" 15


Lectoraat Procesinnovatie en informatiesystemen Thema’s: Business Proces Management; IT driven Business Innovation; Information Planning Lector: dr. ing. Pascal Ravesteijn Ondernemers merken dat ze opereren in een dynami­ sche, sterk veranderende omgeving. Technologische vernieuwingen leiden tot andersoortige diensten en producten, waardoor concurrentieverhoudingen in snel tempo veranderen. Deze ontwikkelingen lijken soms bedreigend, maar bieden ondernemers juist ook kansen om te innoveren. Businessmodelinnovatie is daarbij de nieuwe concur­ rentiestrategie. Het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen ziet ICT als aanjager van innovatie. We richten ons daarbij vooral op het organiseren van het bedrijfsmodel, de klantprocessen en interne processen voor ondernemers. Voorbeelden: p. 24 en p. 40

Lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek (MPO) Thema’s: methodologische keuzes in praktijkgericht onderzoek, praktijkgericht onderzoek in het beroepsonderwijs, assessment van onderzoeksvaardigheden. Lector: dr. Daan Andriessen Een vreemde eend in de bijt, maar toch ook niet. Het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek is namelijk organisatorisch ondergebracht bij het Kenniscentrum Innovatie & Business, maar werkt voor de hele Hogeschool Utrecht, én voor vergelijkbare hogeronderwijs- en kennis­ instellingen. Zowel in Nederland als daarbuiten. Het lectoraat draagt bij aan de professionalisering van het praktijkgericht onderzoek. Daarbij richten we ons op alle disciplines: van economie tot techniek, van educatie tot gezondheidszorg en de kunsten.
Binnen de bacheloropleidingen van de FEM heeft dit lectoraat de beoordeling van de onderzoeksvaardigheden onder de loep genomen. Voorbeelden: p. 22 en p. 28 16


"BUSINESSMODELINNOVATIE IS DE NIEUWE CONCURRENTIESTRATEGIE"

Lectoraat Coöperatief Ondernemerschap Thema’s: coöperatievorming, keteninnovatie, publiek/private samenwerking, internationale samenwerking Lector: dr. ing. Klaas ten Have Meer over dit in 2014 gestarte lectoraat op p. 12. Voorbeeld: p. 20 17


18


ONDERZOEK

6 19


SAMENWERKEN VOOR DUURZAAMHEID Het belang van duurzame energie en technologie. Dat was de drijfveer van Julia Planko (onderzoeker bij het lectoraat Coöperatief Ondernemerschap en docent International Business and Management Studies) toen zij in 2013 haar promotieonderzoek opzette. Ze concentreert zich daarin op de strategische samenwerking tussen bedrijven die duurzame innovaties op de markt willen brengen.

Vallei des doods De ontwikkeling van duurzame en innovatieve technologieën gaat razendsnel, maar veel ideeën bereiken de markt niet. Ze stranden in de valley of death tussen concept en marktimplementatie. Neem de zgn. smart grids, onderwerp van Planko’s casestudy. Deze technologie zorgt ervoor dat energievraag en -aanbod in balans zijn. Bijvoorbeeld: een slimme wasmachine gaat pas draaien op het moment dat de zonnepanelen genoeg zonne-energie leveren, zodat de consument het gebruik van grijze energie kan beperken. Om zo’n smart grid te laten werken, is een complete infrastructuur nodig, waarbij allerlei partijen met elkaar moeten samenwerken. In dit geval de overheid, energieproducenten, de fabrikanten van slimme apparaten en zonnepanelen, ICT-leveranciers, financiers, enz. Er is (aangepaste) regelgeving nodig, techniek moet op elkaar worden afgestemd, er moet worden gelobbyd en kennis moet worden gedeeld. Strategische samenwerking Julia Planko onderzoekt hoe bedrijven kunnen samenwerken om de onder­ steunende externe omgeving op een strategische manier vorm te geven.
Dat samenwerken kan in een netwerk of cluster. Uit het onderzoek blijkt dat een samenwerkingsmodel dat veel beleidsmakers gebruiken, ook goed werkt in het bedrijfsleven. Maar er speelt meer. Partijen die moeten samenwerken, zijn soms elkaars concurrenten. Dan kan er huiver bestaan om kennis te delen. Hierover gaat het vervolg van het onderzoek. Ook zal Julia Planko een bijdrage leveren aan theorie over netwerkmanagement. 20


Titel onderzoek An integrated strategic management approach for enhancing the market success of radically new sustainability technologies Promotor Prof. dr. Jacqueline Cramer, Universiteit Utrecht Copromotoren • Prof. dr. Marko Hekkert en dr. Maryse Chappin, Copernicus Institute of Sustainable Development, Universiteit Utrecht • Dr. Klaas ten Have, lector Coöperatief Ondernemerschap Hogeschool Utrecht Conferenties in 2014 • INGENIO PhD days, 7-8 april 2014 (Valencia, Spanje) • International Sustainable Development Research Conference, 18-20 juni 2014 (Trondheim, Noorwegen)

"OM EEN SMART GRID TE LATEN WERKEN, IS EEN COMPLETE INFRASTRUCTUUR NODIG, WAARBIJ ALLERLEI PARTIJEN MET ELKAAR MOETEN SAMENWERKEN"

21


RUIM BAAN VOOR INNOVATIE Vooruit denken. Kansen zien én anderen daarvoor warm kunnen maken. Vernieuwen. De gebaande paden durven verlaten. Iedereen heeft wel een notie van wat de kenmerken zijn van innovatief vermogen. Maar een tool om innovatievaardigheden echt te meten, is er niet. Het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek gaat zo’n meetinstrument ontwikkelen, samen met Europese partnerinstellingen. Universiteiten en hogescholen hebben nu geen middelen om de ontwikkeling van innovatievaardigheden bij studenten te meten. Daardoor is het lastig om die ontwikkeling bij hen op gang te brengen, en is er ook geen zicht op welke les- en leermethodes effectief zijn. Bedrijven hebben die middelen en kennis ook niet in huis. En dat is een gemis, want onwetendheid op dit terrein leidt tot economische verliezen. Dat beseft ook de Europese Unie. Die kende daarom een subsidie van € 1 miljoen toe aan het Consortium on Applied Research and Professional Education (CARPE), een samenwerkingsverband van Europese universiteiten en hogescholen, waaronder Hogeschool Utrecht. Daarmee kon op 1 november 2014 het project FINCODA van start: Framework for Innovation Competencies, Development and Assessment. Dit project loopt tot eind 2017. Assessmenttool In het FINCODA-project ontwikkelen de CARPE-partners samen met 9 innova­ tieve bedrijven uit de verschillende landen een assessmenttool. Het is de bedoeling dat er een gebruiksvriendelijke app komt, die de ontwikkeling van innovatievaardigheden kan meten. Als deze assessmenttool klaar is, wordt hij ter beschikking gesteld aan zowel universiteiten als bedrijven. Zij kunnen deze tool dan gedurende een studententijd of loopbaan inzetten. Validatie Het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek is verantwoordelijk voor het validatie-onderzoek en zorgt er dus voor dat de tool wetenschappelijk gezien goed in elkaar steekt en de juiste dingen meet in zowel het onderwijs als de praktijk. Hogeschoolhoofddocent/onderzoeker René Butter leidt dit onderzoek.

22


Drempels verlagen Met het project effenen de HU en andere CARPE-partners het pad voor toekomstige innovators van universiteit/hogeschool naar bedrijf, en omgekeerd. De tool maakt de drempel voor studenten om aan het werk te gaan lager en zorgt ervoor dat bedrijven de talenten kunnen binnenhalen die ze nodig hebben.

23


LIKEN TEGEN EBOLA Meer dan 73 duizend Vind-ik-leuks voor de Facebookpagina van Unicef. Tweets van Giro 555 over ebola. Welke kansen bieden sociale media voor Nederlandse ontwikkelingsorganisaties? En welke problemen ondervinden die organisaties als ze met sociale media aan de slag gaan? Dat onderzoekt Anand Sheombar van het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen. Net als het Nederlandse bedrijfsleven willen ook ontwik­ kelingsorganisaties sociale media inzetten om hun doelen te bereiken, maar ze hebben nog weinig zicht op de voordelen of de toepassingsmogelijkheden. Er is (empirisch) onderzoek en theorievorming nodig om hen daarbij te helpen. In 2014 presenteerde Anand Sheombar 5 casestudies van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties en de resultaten van een online enquête naar socialeme­ diagebruik door ruim 50 Nederlandse ontwikkelingsorgani­ saties. Die hebben elk verschillende groepen stakeholders, zoals donoren, andere non-profitorganisaties, de eigen medewerkers, de lokale organisaties in ontwikkelingsgebieden en de community’s die steun ontvangen.

24


Kansen en risico’s De eerste onderzoeksbevindingen geven een indruk van de veronderstelde risico's en belemmeringen van sociale media, van hoe Nederlandse ontwik­ kelingsorganisaties tegen sociale media aankijken en van het daadwerkelijke gebruik ervan. Vast een tip van de sluier: kansen liggen bij het communiceren, samenwerken en netwerken. Maar het open karakter van sociale media brengt ook het risico op reputatieschade met zich mee. Het is lastig om open te zijn en tegelijkertijd de kwaliteit van de informatie te waarborgen, al was het maar omdat veel sociale media het simplificeren van informatie in de hand werken. 666 Het verdere onderzoek van Anand Sheombar zal meer data opleveren (van een breder scala van organisaties) en de theorie verder verdiepen. Een ding is zeker: vrijheid om te experimenteren met sociale media is belangrijk. Ook leren ontwikkelingsorganisaties van fouten. Want dat bijvoorbeeld de sms-code ‘666’ niet werkt in een christelijk land als Oeganda, dat is niet iets waar we op een Nederlands hoofdkantoor meteen aan denken.

Titel onderzoek Social Media for International Development Promotor Prof. Cathy Urquhart (Manchester Metropolitan University) Copromotoren Dr. Tidings Ndhlovu (MMU) en dr. Pascal Ravesteijn (lector HU) Conferenties in 2014 • Voice & Matter – Global Conference on Communication for Development, 17-20 september 2014 (Roskilde, Denemarken en Malmö, Zweden) • European Conference on Social Media ECSM 2014, 10-11 juli 2014 (Brighton, UK)

25


26


ONDERWIJS

7 27


AFSTUDEERWERK BETER BEOORDELEN Bij hoger beroepsonderwijs van hoge kwaliteit speelt onderzoekend vermogen een grote rol. In hun afstudeerwerk moeten studenten dus laten zien dat ze daarover beschikken. Het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek adviseert de Faculteit Economie & Management over onderzoek in het hbo en hoe docenten de eindkwalificatie onderzoekend vermogen in het schriftelijk afstudeerwerk kunnen beoordelen. Studenten die afstuderen maken daarvoor een beroepsproduct dat aansluit bij hun opleiding. Vaak is dit een adviesrapport, gebaseerd op onderzoek. Uit vooronderzoek door het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek bleek dat de beoordelingsformulieren voor het afstuderen bij de meeste opleidingen niet voldeden. De faculteit wilde een gemeenschappelijk beoordelingsformulier, dat tegelijkertijd recht zou doen aan de specifieke eisen die passen bij de verschillende opleidingen. In februari 2014 ging een ontwikkelgroep met afgevaardigden van alle FEM-opleidingen aan de slag. Irene van der Marel (docent Business Management en onderzoeker) en lector Daan Andriessen hadden vanuit het hogeschoolbrede lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek een adviserende rol binnen deze ontwikkelgroep. Beoordelingsformulier Een maand na de start van de ontwikkelgroep was het beoordelingsformulier klaar voor een proef. Het is een uitgebreide rubric geworden, waarin staat welke eisen er gesteld worden aan bijvoorbeeld literatuuronderzoek, metho足 dologie, het product zelf en de wijze van rapporteren. In een eerste ronde van kalibreersessies is gewerkt met het formulier: enerzijds om te oefenen met het gebruik ervan, anderzijds om verbetersuggesties voor het formulier te verzamelen. Nog steeds worden ervaringen met het formulier in kalibreer足 sessies genotuleerd en teruggekoppeld aan de ontwikkelgroep. Visie Het resultaat van het project reikt verder dan het beoordelingsformulier. Er is nu een gedeelde visie over de eisen die aan een afstudeerproduct gesteld mogen worden. Die eisen kunnen op deelonderwerpen per opleiding 28


verschillen, maar zijn gemeenschappelijk waar het communicatie-aspecten en onderzoeksvaardigheden betreft. Voor studenten is het nu ook duidelijker wat er van hen verwacht wordt. Op dit moment hebben het curriculum en de studentbegeleiding de aandacht binnen de faculteit. De eindnormen liggen nu vast – hoe zorgen we ervoor dat onze studenten zich hier naartoe kunnen ontwikkelen? 29


STUDENTEN PITCHEN VOOR BEDRIJFSOVERNAME In 2014 konden studenten van de minor Bedrijfsovername & Franchising voor het eerst pitchen voor een financieringspanel. De winnaars kregen financiering of gratis toegang tot crowdfunding aangeboden en konden zich daarmee inkopen in hun droombedrijf.

30


In 2014 zaten Roy Spit (financieel directeur van Qredits) en Robin Slakhorst (mede-eigenaar van Symbid) in de jury. Het gaat in de minor Bedrijfsovername & Franchising niet om fictieve cases, maar om echte bedrijven die worden overgenomen of gefranchised. De studenten zoeken overnamefinanciering tussen de € 100.000 en € 1.000.000 en gebruiken hierbij verschillende finan­ cieringsbronnen: eigen geld, een mkb-krediet, lening/schenking van ouders of crowdfunding. Inkopen Studenten van de minor brengen zelf een bedrijf in waar zij zich willen inkopen of waar zij beoogd opvolger zijn. Het mag ook een franchiseketen zijn, waar ze zelf franchisenemer willen worden. Eerdere studenten hebben zich bijvoorbeeld ingekocht als partner van een interieurbedrijf of als opvolger van een groot restaurant. De minor is opgezet door lector Lex van Teeffelen en wordt gecoör­ dineerd door provendus Edwin Weesie. Een gespecialiseerd docententeam verzorgt het onderwijs. Nieuwe onderzoeksovereenkomsten De minor en het onderzoeksprogramma naar overnames en financiering hebben geleid tot nieuwe onderzoeksovereenkomsten. Zo heeft het lectoraat met de
Kamer van Koophandel een nieuwe samenwerkingsovereenkomst afgesloten voor gezamenlijk onderzoek naar overnamestimulering in Nederland. Verder is het Kenniscentrum Innbus betrokken bij het Nationaal Crowdfunding Onderzoek 2014. Mbo’ers opleiden Daarnaast straalt het succes van de minor af naar andere onderwijssectoren. In november 2014 verstrekte het ministerie van OCW een subsidie aan het lectoraat Financieel-Economische Advisering en Innovatie om proeven te doen in het mbo met verkorte programma's voor bedrijfsoverdracht.

31


AANVAL OP UITVAL Je kunt studenten onderverdelen naar vier typen. Dit concludeerden onderzoekers Martin de Boer en Anne-Lise Kamphuis, die vanuit het lectoraat Marketing, Marktonderzoek & Innovatie de diverse studenttypen in kaart brachten met behulp van een vragenlijst. De Faculteit Economie en Management (FEM) gebruikt die vragenlijst nu bij de intake van nieuwe studenten en bij het volgen van hun studiesucces. Begeleiden en passende didactiek Martin de Boer en Anne-Lise Kamphuis voerden de studie uit om docenten en studieloopbaanbegeleiders beter te kunnen informeren over diverse studenttypen, zodat ze de studenten op de juiste manier kunnen begeleiden en een geschikte didactiek kunnen toepassen. Daarnaast kan bij het opstellen van lesprogramma’s en bij de samenstelling van klassen en studententeams rekening worden gehouden met de verschillende typen. Klanttypen In het bedrijfsleven is het heel normaal om klanttypen (persona’s) te gebruiken, om klanten een gezicht te geven en het inlevingsvermogen in hen te vergro­ ten. Kamphuis en De Boer besloten om dit ook voor studenten te proberen. Studenten worden vaak wel in klassieke hokjes geplaatst, zoals man/vrouw, autochtoon/allochtoon, havo/vwo. Maar dat zegt niets over hun persoonlijke

De Boer en Kamphuis stelden vier typen vast: de Calculerende consument, de Gedreven zelfontplooier, de Doelloze opportunist en de Plichtsgetrouwe samenwerker. Uit de typologie blijkt bijvoorbeeld dat de Gedreven zelfontplooier graag individueel en zonder strakke kaders werkt, terwijl de Doelloze opportunist veel structuur, regels en planning nodig heeft. De Calculerende consument studeert alleen als het moet, en wil precies weten wat er nodig is om het tentamen te halen. De Plichtsgetrouwe samenwerker vindt de studie heel belangrijk en voldoet graag aan de verwachtingen. Hij kleurt bij voorkeur binnen de lijntjes, volgens het onderzoek. 32


drijfveren, noch over hoe ze in het leven staan en wat hun studie daarin voor hen betekent. Daarom deden De Boer en Kamphuis hier onderzoek naar. Ze interviewden docenten, studieloopbaanbegeleiders en studenten; daarnaast vulden propedeusestudenten van de Faculteit Economie & Management een vragenlijst in. Studie-uitval De FEM gebruikt de vragenlijst om studenttypen te kunnen bepalen om de studie-uitval in de propedeuse aan te pakken. Er is inmiddels een gedifferen足 tieerde aanpak in de maak voor studieloopbaanbegeleiding en klassenma足 nagement. Door de studieprestaties van de studententypen systematisch te volgen, ontstaat bovendien zicht op de effecten van onderwijsvernieuwingen op de verschillende groepen studenten. Daarmee kan de faculteit het onderwijs verbeteren. Relevantie Naar aanleiding van het begeleidende boekje Wat beweegt je student? Werken met studenttypen voor meer studiesucces bleek dat er veel belang足 stelling is voor het onderzoek, zowel binnen als buiten Hogeschool Utrecht. Die belangstelling komt van opleidingen voor voltijdbachelorstudenten, maar ook van opleidingen voor werkende professionals, zoals de Parttime Managementopleidingen van de FEM. Het Expertisecentrum docent hbo (Faculteit Educatie, Hogeschool Utrecht) gebruikt het materiaal bij het opleiden van hbo-docenten. 33


34


BEROEPSPRAKTIJK

8 35


GROENE ECONOMIE OP DE UTRECHTSE HEUVELRUG De uitgestrekte, groene gemeente Utrechtse Heuvelrug verbindt vijf dorpskernen met prachtig natuurschoon. Tussen de bossen, landgoederen, donjons en akkers liggen historische dorpen als Doorn en Driebergen. De lokale ondernemersverenigingen wilden hun bijzondere omgeving steunen en zich daarmee tegelijkertijd onderscheiden als groene, inspirerende regio waar innovatie echt gestimuleerd wordt. Samen met het lectoraat Marketing, Marktonderzoek en Innovatie kwamen de ondernemers tot een merk. Aan dat merk ging een tweejarig project vooraf. Eerst voerden de mkb’ers en bewoners een zoektocht uit naar de identiteit van de regio. Wat maakt die regio zo uniek? Er is gekeken naar de natuur, de geschiedenis en cultuur maar ook naar de economische aspecten. De bedoeling was immers dat er een merk zou komen dat de mkb’ers uit het gebied meerwaarde zou opleveren. Het lectoraat Marketing, Marktonderzoek en Innovatie ondersteunde hen daarbij. Ook het lectoraat Codesign (Kenniscentrum Technologie en Innovatie, HU), Wageningen University (Environmental Systems Analyses Group) en de Universiteit van Amsterdam (Group Strategy & Marketing) leverden een bijdrage. Uiteindelijk hebben de onderzoekspartners samen met de onderne­ mers een merk ontwikkeld waarin iedereen zich herkent: Utrechtse Heuvelrug Duurzaam Doen! Heuvelrugbonbon Tegelijkertijd met de ontwikkeling van het merk, werd er gewerkt aan het laden ervan. Daar waren echte activiteiten voor nodig, zodat het merk een herkenbaar duurzaam karakter kon krijgen. Geen leeg beeldmerk dus, maar een merk dat ondernemers met trots willen voeren. Daarom bedachten de ondernemers en onderzoekspartners een groot aantal innovatieve projecten en voerden die in samenwerking met elkaar uit. Van Heuvelrugbonbons tot Duurzame straat, van een arbeidsparticipatieproject tot Heuvelrugwater en van E-streekproducten tot het stoken op houtsnippers. Studenten Bij dit onderzoeksproject was een groot aantal docenten en studenten betrok­ ken. Studenten van de Faculteit Economie & Management (HU) hielpen de 36


ondernemers bij de businessplannen. Wageningen University onderzocht de ‘social return on investment’ van een aantal innovatieprojecten, terwijl de Universiteit van Amsterdam juist de economische winstgevendheid ervan onder de loep nam. Stichting Utrechtse Heuvelrug Duurzaam Doen In maart 2014 vond er in Doorn een drukbezochte feestelijke avond plaats, waarin dit project is afgesloten en de Stichting Utrechtse Heuvelrug Duurzaam Doen is gelanceerd. Lokale ondernemers met duurzame ideeën kunnen hierbij aanhaken en zelf initiatieven ontplooien. Dit zal het merk steeds krachtiger maken. 37


VAN BOEKHOUDER NAAR ADVISEUR De mkb-accountant van de toekomst heeft een ander beroep dan zijn voorganger. Waar de markt voorheen vooral behoefte had aan boekhouders en businesscontrollers, worden nu adviseurs gezocht. De nieuwe mkb-accountant moet ondernemers kunnen ondersteunen bij innovatie en groei. Dat vraagt om andere accountantsopleidingen. Hans Duits, lector Financieel-economische Advisering bij Innovatie, is nauw betrokken bij de veranderende eindtermen en curricula. Dat een succesvolle accountant andere kennis en vaardigheden nodig heeft dan bijvoorbeeld tien jaar geleden, komt niet uit de lucht vallen. Door de financiële crisis willen externe financiers beter zicht hebben op de financiële situatie van een onderneming en op de manier waarop de organisatie geleid wordt. Ook onder­ nemers zelf hebben meer behoefte aan gedegen prognoses en advies. Er zijn visionaire, proactieve accountants nodig om deze markt te kunnen bedienen. Veranderende opleiding Wat verandert er? Samengevat: er komt een aparte opleiding (hbo- of wo-master) voor accountants die wettelijke jaarrekeningcontroles uitvoeren (de assurance­ variant). Daarnaast zal het hbo accountants opleiden die als adviseur in het mkb aan de slag willen. Accountants die als financeprofessional bij grote onderne­ mingen gaan werken, zullen aan universiteiten worden opgeleid. Door dit alles gaat ook de inhoud van de opleidingen aan Hogeschool Utrecht op de schop. Bovendien krijgen de opleidingen meer mogelijkheden om een eigen signatuur aan te brengen (gebaseerd op de eindtermen) en zich zo te onderscheiden van andere opleiders. Daarnaast zullen theorie en praktijk nog meer samengaan, wat mogelijkheden biedt om oud-studenten na hun studie te helpen hun vakkennis te onderhouden (Leven Lang Leren). Stuurgroep De Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen (CEA) is verantwoordelijk voor deze vernieuwing van de opleidingen, en vroeg lector Hans Duits om deel uit te maken van de Stuurgroep Herziening Eindtermen. Samen met de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants kwam het in juli 2014 tot een gezamenlijke visie. De neerslag staat in de notitie Vakbekwaamheid verzekerd. Ontwerp voor een nieuw opleidingsmodel voor accountants. 38


Onderzoek – beroepspraktijk – onderwijs Betrokken zijn bij curriculumvernieuwing is een belangrijke taak voor lectoraten. Naast de lector denken ook andere HU-onderzoekers en docenten mee. Het proces rond de vernieuwing van de accountancyopleidingen weerspiegelt mooi de koppeling tussen onderzoek, beroepspraktijk en onderwijs die in lectoraten plaatsvindt. Het lectoraat Financieel-economische Advisering bij Innovaties verwierf kennis door onderzoek te doen naar de veranderingen in de markt voor accountants en deze kennis wordt nu doorvertaald naar het curriculum voor de opleiding. Zo wordt de beroepspraktijk ook in de toekomst goed bediend. 39


DUIDELIJKE PROCESSEN IN DE ZORG Ziekenhuiszorg wordt steeds complexer. Ziekenhuis Rivierenland uit Tiel wil daarom meer procesgericht werken, en zo het kwaliteitsniveau verhogen. Het ziekenhuis vroeg het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen om mee te denken. Het lectoraat en ziekenhuis ontwikkelden daarop gezamenlijk een procesmodel; alle zorgprocessen binnen een ziekenhuis zijn daarin onder te brengen. Het model was goed voor de BPM Best Practice Award 2014. Stel: een ziekenhuis voert de verpleegkundige risicoscreening op verschillende manieren uit. De kans dat een patiënt valt, een delier krijgt, ondervoed raakt of last krijgt van doorliggen wordt dan dus wisselend beoordeeld, en ook de follow-up zal telkens anders zijn. Ander voorbeeld. Een logopedist voert een slikscreening uit bij een patiënt, maar het is niet duidelijk wie de testresultaten moet krijgen. Moet de logopedist die naar de arts, de verpleegkundige, naar de voedingsassistent of naar een secretaresse sturen? Onduidelijke situaties als deze kunnen voorkomen worden bij heldere standaarden en protocollen van zorgprocessen. Nieuw model Er zijn wel modellen die specifiek voor de medische wereld zijn ontwikkeld. Het lectoraat onderzocht of het Nictiz-referentiedomeinenmodel van nut zou kunnen zijn, maar dat model bleek hier niet te voldoen. Daarom hebben Rewie Orie en Serhat Genc (studenten van de opleiding Business & IT Management) een nieuw model opgesteld. Ze werden begeleid door medewerkers van het Ziekenhuis Rivierenland, David Sterk (onderzoeker bij het lectoraat en docent aan de opleiding Management in de Zorg) en lector Pascal Ravesteijn. Blauwdruk Het procesmodel verbindt de verschillende invalshoeken van ziekenhuiszorg. Daarmee kan het een blauwdruk zijn voor medisch-specialistische ziekenhuis­ zorg. Het model maakt het makkelijker om te ontdekken waar zich de risico’s bevinden die veilige, goede patiëntenzorg bemoeilijken. Het helpt om samen­ werkingsafspraken te maken, want het maakt verantwoordelijkheden inzichte­ lijk. Meer grip op de processen in ziekenhuizen maakt lagere kosten en hogere patiënttevredenheid mogelijk. 40


Het model is opgebouwd uit 3 onderdelen 1 Links: casemanagement. Dit is het proces dat (hoofd)behandelaar en patiÍnt samen doorlopen: de totstandkoming en uitvoering van het behandelplan. Wat is het probleem, wat er moet gebeuren en wat moet het resultaat zijn? 2 Rechts: services. Dit zijn alle activiteiten die nodig zijn om het behandelplan uit te voeren. Bijvoorbeeld labonderzoek, intercollegiale consulten of behan­ delingen als operatieve ingrepen. 3 Het middelste onderdeel (orderproces) verbindt het casemanagement met de services. Dit onderdeel beschrijft de afstemming. Welke verwachtingen bestaan er? Wat moet een collega van mij weten om een onderzoek uit te voeren? Award Het project leverde het ziekenhuis de BPM Best Practice Award op voor 2014. De HU kan het nieuwe model inzetten als casus in het onderwijs.

41


PARTNERS De voorgaande pagina’s beschrijven slechts een klein deel van de tientallen projecten en het wetenschappelijk onderzoek dat het Kenniscentrum Innovatie & Business in 2014 verrichtte. Bij onze activiteiten werken we samen met (kenniscentra van) andere faculteiten van Hogeschool Utrecht en met een groot aantal andere organisaties en kennisinstellingen. Bijvoorbeeld, in willekeurige volgorde: Regio Utrecht • provincie en gemeente Utrecht • ondernemers en gemeente Utrechtse Heuvelrug • Creative Connection • diverse communicatie- en mediabureaus • Economic Board Utrecht • Utrecht Science Park • UtrechtInc • De Utrechtse Commissaris • Utrecht Center for Entrepreneurship • Greenberry • BuDeCo • Stichting Breder • Korstmos • Academie van de Stad • Strukton • M2Media Landelijk • Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA • bedrijven actief op het terrein van customercontact • advocatenkantoren • FitVak, USC • LTO, Wakker dier e.a. organisaties op het terrein van duurzaamheid en dierwelzijn • Academie voor 42

• •

• • • • • • • • • • • • • • • • •

Cultuurmanagement, Boekmanstichting en diverse culturele instellingen MOA, Center for Information Based Decision Making & Marketing Research NVAO/Hobéon/NQA Dutch Flemish Network for Selection and Recruitment Research Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA ZonMw Vereniging van Lectoren Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants NOVAK opleidingen Dutch Academy of Research on Entrepreneurship Adviesraad programmaonderzoek mkb en Ondernemerschap EIM KennisInnovatieCooperatie (KIC!) Qredits Cultuur en Ondernemen Nederlandse Crowdfundings Tafel Careyn Regio Utrecht Amaris Zorggroep Vitras CMD De Wever – Tilburg Brabantzorg


• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

FINEM, vereniging voor Financieel Management DACT, Dutch Association of Corporate Treasurers TNO Kamer van Koophandel Nederland Dutch Dream Foundation Dutch Centers for Entrepreneurship ASL/BiSL Foundation Augustus Connect platform CIOnet Nederland ECDL BPM-Forum AFAS Sogeti Capgemini Achmea ITSMF Agile Consortium Business Rules Platform NGI-NGN BiTa-center SDU uitgevers Rivierenland Ziekenhuis Tiel Amphi Ziekenhuis Finext ABN AMRO SURF

Universiteiten en hogescholen • Universiteit Utrecht • Universiteit van Amsterdam • Wageningen University • Universiteit Twente • Vrije Universiteit • Radboud Universiteit Nijmegen • Nyenrode Business Universiteit • Tilburg Universiteit • Rijksuniversiteit Groningen

• • • • • • • • • • • • • • • •

9

Erasmus Universiteit Rijksuniversiteit Leiden Technische Universiteit Delft Technische Universiteit Eindhoven Open Universiteit Haagse Hogeschool Hogeschool Rotterdam Hogeschool Zuyd Christelijke Hogeschool Ede Hogeschool van Amsterdam Hogeschool Windesheim Hogeschool Rotterdam Hogeschool Arnhem en Nijmegen Marnix Academie Hogeschool NOVI Stichting Platform ICT Hogescholen

Internationaal • International Project Management Association (IPMA) • CIOnet Portugal • MARCIEE-netwerk • CARPE-netwerk • TRANSEO (Europese organisatie voor bedrijfsoverdracht) • Universiteit van Antwerpen • University College Cork • ISC Paris • Universidado da Minho • Manchester Metropolitan University • International Information Management Association (IIMA) • Iona College University • Roosevelt University • Georgia College & State University • California State University San Bernardino • Prairie View A&M University • Seattle Pacific University 43


MEDEWERKERS IN 2014 Lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek Dr. Daan Andriessen, lector Drs. Marieke Welle Jonker, docent-onderzoeker Dr. Roelof Ettema, onderzoeker Dr. Lisette Munneke, docent-onderzoeker Drs. Martine Ganzevles, docent-onderzoeker Ing. Dan Greve, docent-onderzoeker Dr. Stijn Bollinger, docent-onderzoeker Ir. Irene van der Marel, docent-onderzoeker Dr. René Butter, hogeschoolhoofddocent-onderzoeker Jan Leen MBA, buitenkringlid (Hogeschool van Amsterdam) Karin Ruiter, secretariële ondersteuning Lectoraat Financieel-Economische Advisering bij Innovatie Dr. Hans B. Duits RA, lector Dr. Lex van Teeffelen, bijzonder lector Dr. Michiel van der Ven, docent-onderzoeker Jeroen Berendsen MSc, docent-onderzoeker Drs. Gerrit-Jan Lanting, docent-onderzoeker Roderick Udo MSc, docent-onderzoeker Rutger IJntema MSc, docent-onderzoeker Drs. Frans Boumans, docent-onderzoeker Drs. Iris Hollaender, 44

docent-onderzoeker Drs. Margreeth Kloppenburg, docent-onderzoeker Ralph van Mechelen MSc, docent-onderzoeker Alija Ibrahimovic MSc, docent-onderzoeker Drs. Karin Kleingeld, buitenkringlid Alide Lafeber, secretariële ondersteuning Promovendi HU-vouchers Drs. Wil P.M. van Erp Edwin Weesie MSc Lectoraat Coöperatief Ondernemerschap Dr. Klaas ten Have, lector Dr. Leendert de Bell, docent-onderzoeker Dr. Beverly Pasian, docent-onderzoeker Ir. Astrid Bolland, docent-onderzoeker Robert de Bruijn MBA, docent-onderzoeker Drs. Willem Klijnstra, docent-onderzoeker Teja de Groot, secretariële ondersteuning Promovenda HU-voucher Julia Planko MA Lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen Dr. ing. Pascal Ravesteijn, lector Dr. ing. Benny de Waal, docent-onderzoeker Kobus Smit PhD, docent-onderzoeker


Debby Goedknegt MPM, docent-onderzoeker Anita Bosman MMI, projectleider Ing. Joris Mens, onderzoeker (extern) Drs. David Sterk, docent-onderzoeker Ir. Marjoke de Boer, docent-onderzoeker Marja Exalto PhD, docent-onderzoeker Frits Bussemaker MSc, partner CIONET (buitenkringlid) Klaas Brongers MSc, voorzitter NGI-NGN (buitenkringlid) Rob ter Hedde MBA, consul­ tant Performance Management (buitenkringlid) Alide Lafeber, secretariële ondersteuning

10

Drs. Jeroen Rooijakkers hogeschooldocent Suzanne den Tuinder MBA, onderzoeker Drs. Anne-Lise Kamphuis, onderzoeker Ir. Jan Klingen, adviseur Karin Ruiter, secretariële ondersteuning Promovendi HU-vouchers Ronald Voorn MSc Esther Verboon MBA Lenka van Riemsdijk MM

Promovendus Anand Sheombar MASc (MoI) Marketing, Marktonderzoek en Innovatie Dr. Gerrita van der Veen, lector Drs. Anita Cox, docent-onderzoeker Dr. Martin de Boer, docent-onderzoeker Drs. Judith Tielen onderzoeker Drs. Hylda van Amstel, docent-onderzoeker Drs. Sven Willemsen MBM, docent-onderzoeker Ir. Eveline van der Herberg, hogeschooldocent Jan de Zeeuw, hogeschooldocent Peter Verhagen, hogeschooldocent Martin Veldhuizen MGM, hogeschooldocent 45


COLOFON Uitgave Hogeschool Utrecht Faculteit Economie & Management Kenniscentrum Innovatie & Business juni 2015

Tekst Lisette Blankestijn Communicatie, Almere Hogeschool Utrecht

Vormgeving RAAK Grafisch Ontwerp, Utrecht

Fotografie Hogeschool Utrecht / Martin Hogeboom, Jan Willem Groen, Femke van den Heuvel Lauren ten Wolde Eigen foto’s

Drukwerk Grafisch Bedrijf Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam

46



www.innbus.hu.nl kenniscentrum.innbus@hu.nl

kcinb_j_0615_rk

Padualaan 101 3584 CH Utrecht


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.