Samenwerken aan zelfredzaamheid

Page 1

SAMENWERKEN AAN ZELFREDZAAMHEID FACULTEIT GEZONDHEIDSZORG HOGESCHOOL UTRECHT


2


SAMENWERKEN AAN ZELFREDZAAMHEID FACULTEIT GEZONDHEIDSZORG HOGESCHOOL UTRECHT

3



/ INHOUDSOPGAVE

1 Voorwoord

7

2

Van modewoord naar concreet begrip De transformatie van de samenleving De zorg beweegt mee Zelfredzaamheid: op dit moment een containerbegrip Het ontrafelen van een kluwen

11 12 13 16 18

3

Doorontwikkeling in samen­werking Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening Enkele betekenisvolle voorbeelden in de etalage Samenwerking opzoeken Ontwikkeling van programma en vorm

21 22 24 26 27

4 Bijlagen: Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening De lectoraten De gemeenschappelijke expertise

29 30 34

5 Referenties

39


ZELFRED­ZAAMHEID IS VOORAL DE VEERKRACHT OM ZELFSTANDIG TE KUNNEN LEVEN, MET ELKAARS HULP, WAT HET LEVEN OOK VOOR JE IN PETTO HEEFT 6


VOORWOORD

1 7


Eén van de grootste uitdagingen voor de Nederlandse samenleving is de ’toekomstbestendigheid’ van de zorg. De vraag naar zorg zal groeien omdat de bevolking veroudert en vergrijst, en omdat het aantal mensen met chronische en met meerdere aandoeningen stijgt. Dankzij medischtechnologische ontwikkelingen en specialisaties kunnen we risico’s en ziekten in een steeds eerder stadium opsporen. Maar het almaar beter-enduurder maken van de zorg zal niet (meer) de oplossing kunnen zijn. Hoe werken we aan de kwaliteit, de betaalbaarheid én de toegankelijkheid van de zorg? We mogen spreken van een indringende maatschappelijke opgave. Die heeft dan ook volop de aandacht van de overheid. Ook Europa heeft dit vraagstuk prominent op de agenda geplaatst. Overheden ondersteunen met subsidies de ontwikkeling van innovatieve kennis die bijdraagt aan de oplossing van dit vraagstuk en die tevens de kenniseconomie stimuleert. Het sleutelwoord is zelfredzaamheid. De verwachtingen zijn hooggespannen, zeker nu de zogeheten participatiesamenleving haar intrede doet. In deze transformatie wordt gezondheid steeds meer gezien als het vermogen om deel te blijven nemen aan de samenleving, te participeren, ondanks ziekte en beperkingen. We verwachten van mensen dat ze hierin meer verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor elkaar nemen, en dat ze een actieve rol vervullen in de eigen zorg. Ze krijgen daarbij de hulp van hun netwerken en van zorgprofessionals, terwijl technologie, domotica, architectuur en ICT de zelfredzaamheid verder ondersteunen. Over zelfredzaamheid bestaat echter nog veel onduidelijkheid. Het dreigt een containerbegrip te worden, waaraan voor- en tegenstanders van de maatschappelijke transformaties eigen interpretaties geven. Dat is begrijpelijk, maar ook jammer, en het vraagt in ieder geval nadrukkelijk om praktijkonderzoek dat ‘bewezen’ oplossingen kan bieden. Om welke vaardigheden gaat het, van wie en onder welke omstandigheden? Wat werkt, en wat werkt niet? Wat is de bijdrage van het sociale netwerk en hoe ziet de nieuwe rol van zorgprofessionals eruit? Welke professionele interventies en technologische innovaties leveren evident gezondheidswinst op?

8


De Faculteit Gezondheidszorg van Hogeschool Utrecht zal voorop lopen in de zoektocht naar een conceptualisering en uitwerking van zelfredzaamheid die valide en betrouwbaar is. Ze wil hoogwaardig praktijkgericht onderzoek gaan richten op dit vraagstuk, in samenwerking met haar kennisintensieve partners uit het professionele onderwijs, het onderzoek, de zorgpraktijk en de kenniseconomie. Zo willen wij een bijdrage leveren aan het oplossen van een van de grootste maatschappelijke problemen van deze tijd. Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening van de faculteit zette de eerste stappen voor een bruikbaar concept van zelfredzaamheid. Het ziet zelfredzaamheid vooral als de veerkracht om zelfstandig te kunnen leven, met elkaars hulp, wat het leven ook voor je in petto heeft. Een mooie invalshoek, die ongetwijfeld ook van betekenis zal zijn voor het opleiden van nieuwe zorgprofessionals. Het is tevens een uitnodiging aan onze partners voor samenwerking. Wat is er mooier dan elkaar op te zoeken en ieders beste krachten boven te halen ten dienste van de samenleving? Deze brochure is de handreiking daartoe, een invitatie ook om de krachten te bundelen rondom zelfredzaamheid, een thema waarvan het maatschappelijk belang nauwelijks valt te overschatten. Harm Drost directeur Faculteit Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht

9


EEN ‘NETWERK­ SAMENLEVING’, MET EEN ‘DOE-DEMOCRATIE’

10


VAN MODEWOORD NAAR CONCREET BEGRIP

2 11


/ DE TRANSFORMATIE VAN DE SAMENLEVING

De maatschappij is in verandering. Dat is een breed gedragen opinie onder wetenschapsbeoefenaars, publicisten en beleidmakers. Europa en Nederland staan aan de vooravond van een zeer ingrijpende omslag: de transformatie van de verzorgingsstaat in een participatiesamenleving. Dit veranderingsproces brengt radicale veranderingen teweeg op tal van levensterreinen. Het is een complex, kleurrijk en dynamisch proces, met normatieve, legislatieve, communicatieve, sociaal-economische, politiekmaatschappelijke en professionele aspecten. De sleutelbegrippen in deze transformatie zijn zelfredzaamheid en samenwerking. Mensen zullen steeds vaker, in wisselende samenwerkingsvormen, zelf de regie nemen om hun belangen te behartigen, als patiënt en cliënt, actieve inwoner en participerende burger, maar ook als wijk- en buurtbewoner, verenigings- en familielid, ja zelfs als ondernemer, professional, medewerker, leerling of student. ‘De politiek’ heeft hoge verwachtingen van deze ontwikkeling. Zij ziet de participatiesamenleving als een mooi ideaal, met actieve, betrokken, zelfbewuste en verantwoordelijke burgers. Iedereen wordt uitgenodigd deel te nemen en bij te dragen aan de samenleving. De bedoeling is, dat mensen hierbij meer verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor elkaar. Dankzij die redzaamheid kunnen de publieke voorzieningen in zorg en welzijn betaalbaar en toegankelijk blijven, ondanks de vergrijzing en de almaar groeiende technische mogelijkheden. Bij dit ideaal kunnen de nodige kanttekeningen worden geplaatst en zorgen worden geuit, maar de verandering zal zich zeker doorzetten. De nationale overheid zal meer verantwoordelijkheid uit handen geven. Die laat zij over aan de samenleving zelf – niet alleen aan burgers en hun sociale netwerken, maar ook aan maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, kennisinstellingen, zorgverzekeraars en de lagere overheden. Er wordt in dit verband ook wel gesproken van een ‘netwerksamenleving’, met een ‘doe-democratie’, waarin een groot beroep wordt gedaan op eenieders ‘zelforganiserend vermogen’. Organisaties, burgers, partijen en groepen, al of niet structureel georganiseerd of kortstondig verenigd rondom een thema, zullen elkaar meer gaan opzoeken en de krachten bundelen om bepaalde doelen te bereiken, belangen te behartigen of om in behoeftes voorzien. Bottom up, op lokaal niveau en in ‘horizontale’ relaties in plaats van de traditionele, verticale ordening waarmee organisaties plegen te werken. 12


/ DE ZORG BEWEEGT MEE

Deze ontwikkeling gaat niet voorbij aan de zorg. Sterker: de zorg staat te midden van deze beweging. Het succes van de transformatie zal in grote mate afhangen van de veranderingen die thans in de zorg plaats­ vinden. Het is zeker geen toeval dat juist in de wereld van de zorg het thema zelfredzaamheid al geruime tijd geleden werd geïntroduceerd. Een korte terugblik Zelfredzaamheid is niet een exponent van het ‘neo-liberale marktdenken’. Evenmin is het een dekmantel voor een bezuiniging met politieke bijbedoelingen, zoals wel eens wordt verondersteld. Al in de jaren zestig van de vorige eeuw verschenen de eerste publicaties over zelfredzaamheid. Het begrip deed zijn intrede eerst in de wereld van geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen en vervolgens in die van geriatrische verpleeghuizen. De term was een reactie op de betutteling in het na-oorlogse Nederland. De snelle technologische en specialistische ontwikkelingen hadden geleid tot een technologische gedaanteverwisseling van het ziekenhuis tot een bedrijf. Daarin had de zorg voor zieke mensen plaats gemaakt voor het behandelen van ziektes. Patiënten golden als een nummer, een voorwerp van onderzoek. Zij waren vaak onmondig en werden niet gezien als een mens met ook emotionele en spirituele behoeften. Maar in de jaren zestig keerde het tij. Van zorgverleners werd steeds meer verwacht dat zij de zelfredzaamheid van hun cliënten zouden bevorderen, vaak met het oog op een mogelijke integratie in de samenleving. Deze ontwikkeling hing samen met de golf van emancipatie en democratisering in die tijd. Nog in de loop van de jaren zestig ontstonden de eerste patiëntenbewegingen. De patiënt onderging stap voor stap een metamorfose naar een bijzonder individu, een persoon met eigen, unieke omstandigheden, wensen en ook mogelijkheden. Die verandering duurt vandaag de dag nog voort. Dankzij de revolutionaire ontwikkelingen in ICT en sociale media is beschikbaarheid van gezondheidsinformatie enorm toegenomen. Patiënten stellen zich vaker autonoom en zelfverzekerd op tegenover de zorgverlener en dragen zelf bij aan hun zorg en gezondheid. Zij worden langzaam maar zeker een vol- en gelijkwaardige partner van de professional. Ook wordt de patiënt gestimuleerd zelf deel te nemen aan de besluitvorming en de uitvoering van zijn zorg. Gezondheid wordt intussen niet meer enkel in somatische of psychische zin bezien. Het gaat niet meer alleen om (de afwezigheid van) een ziekte of een handicap. Het lichamelijke en geestelijke welzijn worden nu ook beoordeeld als 13


een situatie en als het vermogen om te blijven functioneren, ondanks de fysieke, emotionele en sociale omstandigheden die nu eenmaal op eenieders weg komen. Gezondheid, preventie, cure en care: ze kwamen de afgelopen decennia in het teken te staan van het optimaal actief zijn en het blijven deelnemen (‘participeren’) aan de samenleving. Gezondheid blijkt een positieve invloed te hebben op met name arbeidsparticipatie. Het omgekeerde geldt evenzeer: deelname aan het arbeidsproces, maar ook aan onderwijs en vrijwilligerswerk heeft gunstige effecten op de gezondheid. De maatschappelijke opgave voor de zorg De vraag naar zorg zal groeien. Dat is het gevolg van een aantal factoren die elkaar over en weer beïnvloeden. De bevolking veroudert en er is sprake van een vergrijzing. Het aantal mensen met chronische aandoeningen groeit; bovendien zal het aantal mensen met meerdere aandoeningen (co- of multimorbiditeit) toenemen. Risico’s en ziekten worden in een steeds eerder stadium opgespoord, mede dankzij groeiende medisch-technologische ontwikkelingen en specialisaties in de zorg. Daardoor staan de betaalbaarheid en de toegankelijkheid van de zorg onder druk. Het almaar beter of intensiever, en dus het duurder worden van de zorg zal niet (meer) de oplossing kunnen zijn. Het Rijk (o.a. via het Topsectorenbeleid) en Europa (Horizon 2020) hanteren daarom een perspectiefwisseling: het probleem van de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg biedt bij uitstek ook kansen voor innovatie in de kenniseconomie. Deze over­­heden gaan beleid en financiële middelen richten op technologische innovaties die mensen langer zelfstandig houden, zoals eHealth, e-learning, serious gaming, robotica, domotica en sensors. Daarnaast stimuleert de nationale overheid een ‘nieuw burgerschap’. Dat moet mensen meer verantwoordelijkheid geven voor zichzelf, elkaar en voor hun omgeving. Dat moet eveneens leiden tot meer zelfstandigheid en participatie. De overheid bevordert verder de accent­verschuiving van aanbod- naar vraaggestuurd werken, en moedigt de bundeling van krachten en interdisciplinaire samenwerking aan: via afstemmen, netwerken en ketenzorg moeten de kwaliteit en de efficiency van de zorg verbeteren. Ook spoort de overheid de verschuiving aan vanuit de tweede naar de eerste lijn in de zorg, en bínnen en ván de eerste lijn naar zelfmanagement (‘substitutie’). Tenslotte legt de rijksoverheid veel verantwoordelijkheid bij verzekeraars en lagere overheden, met name bij samenwerkende gemeenten: in het kader van de ‘drie grote 14


decentralisaties’ kregen zij per 1 januari 2015 belangrijke taken toebedeeld voor de (langdurige) zorg voor ouderen, chronisch zieken, jongeren, gehandicapten en voor het bevorderen van de participatie van kwetsbare groepen. Al met al staat de zorg voor een maatschappelijke opgave die zich kernachtig als volgt laat omschrijven. De hoofdtaak is en blijft het zo lang mogelijk gezond houden, of zo snel mogelijk beter maken van mensen. Daarbij is er oog voor de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg. Daarnaast verwacht de samenleving dat de zorgverlening steeds meer plaatsvindt op basis van gelijkwaardigheid, autonomie en keuzevrijheid, en ook dat mensen worden gestimuleerd zo lang mogelijk deel te nemen aan de samenleving. Er is sprake van taakverschuiving in de zorg met morele aspecten: van de mensen wordt verwacht dat zij meer verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor elkaar, eigen keuzes maken voor gezond gedrag, en ook dat zij een rol vervullen bij diagnosestelling en behandeling. Ouderen, gehandicapten en chronisch zieken dienen grip op hun leven, gezondheid en zorg te houden. Zij kunnen daarbij een eigen netwerk met vrijwilligers en semi-professionals inzetten en worden daarbij geholpen door digitale hulpmiddelen, robotica en domotica. Zorgprofessionals voeren minder zelf de zorgtaken uit, maar ondersteunen hun cliënten bij het hanteren van hun ziekte en bij het organiseren van de ‘doe-het-zelf-zorg’. Zelfredzaamheid speelt hierin een cruciale rol. Essentieel is dat mensen over de vereiste kennis en vaardigheden beschikken of in de goede omstandigheden verkeren. Daarover bestaat echter nog veel onduidelijkheid. Over welke competenties en situaties gaat het? Een antwoord op deze vraag is van grote betekenis voor de toekomst van de zorg, niet alleen voor de betaalbaarheid, maar ook voor de toegankelijkheid en kwaliteit.

15


/ ZELFREDZAAMHEID: OP DIT MOMENT EEN CONTAINERBEGRIP We treffen het begrip zelfredzaamheid in toenemende mate aan in de literatuur, overzichtsstudies, adviezen en handreikingen voor de praktijk. Dat is geen verrassing gezien de ontwikkelingen die al decennia aan de gang zijn in de samenleving en de zorg. Met die ruime aandacht is het beeld echter zeer versnipperd en divers: onderzoekers, beleidmakers en beroepenveld hanteren uiteenlopende definities, doelen, monitoren en meetinstrumenten voor en van zelfredzaamheid. Er is bovendien overlap met verwante begrippen als empowerment, zelf­­ management en zelfregie. Voorts zijn er verschillende perspectieven van waaruit wordt aangekeken tegen zelfredzaamheid (en alle varianten daarop), zodat ‘moeten’, ‘willen’ en ‘kunnen’ door elkaar lopen. Verder wordt zelf­­redzaamheid afwisselend als einddoel en als middel gezien, hoewel er een ontwikkeling gaande lijkt waarin zelfredzaamheid als het resultaat wordt beschouwd, namelijk als de situatie waarin je, ondanks de gezondheids­­omstandigheden, in eigen ‘bestaansvoorwaarden’ kunt voorzien, eventueel met professionele en informele hulp uit je omgeving, om optimaal te participeren in de samenleving. Daarin is onduidelijk wat we onder ‘optimaal’ moeten verstaan: zijn de wensen en mogelijkheden van de cliënt en zijn omgeving zelf leidend, of juist de doelen van de professional, de verzekeraar dan wel die van de overheid? Naast deze begrips- en de perspectiefverscheidenheid is er een tweede aandachtspunt dat moet worden verhelderd. Er is veel onduidelijkheid over wat wel en niet ‘werkt’: welke interventies, voor welke (groepen van) patiënten, leiden onder welke condities tot de gewenste resultaten? Wat voor rol spelen kennis, de levensomstandigheden (leeftijd, opleiding, financiële draagkracht, co-morbiditeit, relaties enzovoort?) en de gezondheidsvaardigheden van de patiënt zelf en diens sociale omgeving? En wat is de invloed van de houding en tools van de zorgprofessional? Hierover bestaat nog maar weinig evidentie. Ook valt op dat de kennis van zorg en welzijn nog maar weinig op elkaar is aangesloten. Bezien vanuit de patiënt, cliënt, of beter: heel de mens, liggen hier veel mogelijkheden voor zinvol onderzoek en uitwisseling. Dit is niet alleen kansrijk, het is in feite ook een maatschappelijke noodzaak die door de overheid krachtig wordt ondersteund.

16


Al met al is zelfredzaamheid een containerbegrip. Wat is het? Welk doel wordt ermee gerealiseerd? Welke taal of welk concept hanteren de verschillende gebruikers van de term zelfredzaamheid? Wat werkt, voor wie, en waarom? Hoe meten en monitoren we het? Hoe borgen we de validiteit en de betrouwbaarheid? Deze vragen zullen moeten worden beantwoord om de hooggespannen verwachtingen over zelfredzaamheid metterdaad om te zetten in concrete resultaten ten behoeve van de samenleving.

HOE BORGEN WE DE VALIDITEIT EN DE BETROUWBAARHEID? 17


/ HET ONTRAFELEN VAN EEN KLUWEN

Zelfredzaamheid is (vak)taal Zoals eerder aangegeven, in uiteenlopende publicaties staan diverse begrippen die aan elkaar verwant lijken, elkaar als het ware raken. Behalve van zelfredzaamheid wordt bijvoorbeeld ook gesproken van zelf­­management, eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht, zelf-regie, zelfwerkzaamheid, zelfstandigheid, empowerment.1 Er bestaan hiervan weer diverse Engelstalige equivalenten, die niet steeds één op één in het Nederlands of naar de Nederlandse situatie zijn om te zetten. De uiteenlopende beschrijvingen van zelfredzaamheid hebben echter gemeen dat het steeds gaat om vermogen, iets kunnen, in staat zijn tot. Wat kan iemand zelf, en waar is er hulp of ondersteuning nodig? Zo heeft de term zelfredzaamheid een andere ‘kleur’ dan eraan verwante begrippen. Bij zelfregie ligt de nadruk op het bepalen (‘wat wil iemand’?); bij zelfmanagement gaat het om het organiseren en bijdragen aan (‘wat doet iemand zelf’, wat is zijn bijdrage aan de diagnose, medische behandeling, de eigen leefstijl en dergelijke?) en bij eigen verantwoordelijkheid gaat de aandacht vooral uit naar de verplichting (‘wat moet of mag worden verwacht?’). Dan rijst de vraag om welke vermogens het bij zelfredzaamheid gaat. Weer lopen de omschrijvingen in de verschillende vakgebieden, beleidsterreinen en beroepspraktijken uiteen. Het blijkt bijvoorbeeld te gaan over lichamelijk, verstandelijk, communicatief, geestelijk en financieel vermogen, het vermogen tot het zelfstandig doen van tal van dagelijkse levensverrichtingen, tot sociaal functioneren, tot het zelf voorzieningen kunnen treffen en het vermogen tot zelfstandig leven. In deze veelheid aan aspecten is er echter opnieuw een opvallend punt van overeenstemming: het vermogen (hoe ook gedefinieerd) dient altijd als hulpmiddel voor een optimale (volwaardige, menswaardige) deelname aan de samenleving. Zelfredzaamheid is een onderzoeksgebied Zelfredzaamheid heeft de aandacht van uiteenlopende disciplines: niet alleen de diverse onderzoeksgebieden voor zorg en welzijn, maar bijvoorbeeld ook die van de (digitale) techniek, bouwkunde, planologie, pedagogiek, psychologie, economie, organisatiekunde, communicatie en bestuurskunde. Dat maakt het thema tot een dankbaar object voor interdisciplinaire samen­werking. Voor een geslaagde samenwerking is het noodzakelijk dat de verschillende disciplines een 1

18

Zie met name Cora Brink (2013)


helder concept hanteren. Vanuit de eigen vaktaal kan de verbinding met andere disciplines worden gelegd en kan de zoektocht naar een gemeenschappelijke ‘taal’ starten. Denkend vanuit de zorgsector moet er sprake zijn van een aandoening, handicap, beperking en dient de aandacht uit te gaan naar preventie, cure en care. Ook moet het actuele, brede gezondheidsconcept worden gebruikt waarbij gezondheid wordt gezien als de capaciteit om adequaat om te gaan met de fysieke, sociale en emotionele uitdagingen van het leven.2 Deze keuzes zijn een eerste richting in de zoektocht naar een helder, werkbaar en nuttig concept van zelfredzaamheid in de gezondheidszorg. Dit geeft de mogelijkheid tot interdisciplinaire benaderingen en uitwisselingen met andere vakgebieden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de zogeheten ICF-classificatie, waarin de beschikbare, multidisciplinaire kennis wordt gepresenteerd als op elkaar doorwerkende factoren die van invloed zijn op participatie. Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening heeft expertise van de componenten van deze classificatie die voor zelfredzaamheid relevant zijn. Zelfredzaamheid gaat over een levensgebied Zelfredzaamheid kan betrekking hebben op alle terreinen van het leven. Deze worden ook wel ‘dimensies’ genoemd. Voorbeelden zijn lichamelijk en geestelijk welzijn, zeer uiteenlopende dagelijkse activiteiten, sociale contacten, tijd­besteding, vrijwilligerswerk, psychosociale en welzijnsvraagstukken, en ook thema’s die samenhangen met burgerschap, werken en wonen, financiën en schulden, recht en regelgeving, verslaving, communicatie, mobiliteit en ondernemen. Ook deze kluwen vraagt om een ontwarring. Hier bieden de componenten van de ICF-classificatie opnieuw soelaas. Het onderzoek is gericht op het optimaliseren van menselijke activiteiten opdat de maatschappelijke participatie wordt bevorderd, waarbij er aandacht is voor de wisselwerkingen met functies, anatomische eigenschappen, externe en persoonlijke factoren. Zelfredzaamheid heeft een schaal en een invalshoek Bij zelfredzaamheid kan de aandacht uitgaan naar verschillende niveaus of schalen, uiteenlopend van de individuele mens, een groep van patiënten, de familiaire, sociale en professionele omgeving van de patiënt, de organisatieen systeemwereld, de leefwereld (straat, buurt, wijk, gemeente, regio, land), 2

Huber (2011) 19


de gehele maatschappij enzovoort. In overeenstemming met de hierboven geschetste ontwikkelingen in de zorg, kiest het Kenniscentrum voor het niveau van individuele en groepen mensen; daarbij betrekken we ook de sociale omgeving en het professionele netwerk. Zelfredzaamheid kan ook vanuit uiteenlopende perspectieven worden bezien. Overheden, verzekeraars, de professionals, beroeps- en belangenorganisaties en patiënten: elke groep heeft een eigen invalshoek en hanteert eigen, legitieme overwegingen. Vanuit het perspectief van de overheid en de verzekeraar zal zelfredzaamheid bijvoorbeeld van betekenis zijn voor betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg, waarbij aandacht kan uitgaan naar minder kosten, meer inzet van het eigen sociale netwerk, meer zelfmanagement enzovoort. In het patiëntperspectief speelt zelfredzaamheid vooral een rol bij de kwaliteit en beschikbaarheid van zorg. De definitie van zelfredzaamheid Na het ontwarren van de kluwen ontstaat de volgende omschrijving van zelfredzaamheid: “de capaciteit van een mens om zijn leven zelfstandig te kunnen leiden, al of niet met ondersteuning, opdat hij optimaal kan deelnemen aan de maatschappij, in overeenstemming met zijn wensen en mogelijkheden.”

DE BESCHRIJVINGEN VAN ZELFREDZAAMHEID HEBBEN GEMEEN DAT HET GAAT OM VERMOGEN, IETS KUNNEN, IN STAAT ZIJN TOT 20


DOORONTWIKKELING IN SAMEN足WERKING

3 21


/ HET KENNISCENTRUM INNOVATIE VAN ZORGVERLENING Zelfredzaamheid: het is al met al een kansrijk, relevant maar ook nog een onduidelijk begrip. De missie van het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening van de Faculteit Gezondheidszorg van Hogeschool Utrecht is toegespitst op dit vraagstuk. Het Kenniscentrum wil voorop lopen in de zoektocht naar wetenschappelijk verantwoorde en toepasbare kennis over zelfredzaamheid. Een externe adviescommissie moedigde het Kenniscentrum hierin aan. De commisie oordeelde dat het juist op de weg lag van dit Kenniscentrum, vanwege de hoogwaardige expertise, de goede onderzoeksresultaten en het uitstekende netwerk in de wereld van onderzoek, beroepspraktijk en opleidingsinstituten. In overeenstemming met de doelen van Hogeschool Utrecht en de Faculteit Gezondheidszorg wil het Kenniscentrum deze rol vervullen in de maatschappelijke opgave voor de zorg. Hogeschool Utrecht is een kennisorganisatie die door middel van hoogwaardig onderzoek en onderwijs bijdraagt aan innovatie en professionalisering. Ze is gevestigd op het Utrecht Science Park (USP), nabij strategische, kennisintensieve partners, zoals de Universiteit Utrecht (UU) en Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU). Hogeschool Utrecht investeert in vraaggericht en toegepast onderzoek, kenniscirculatie en kennisvalorisatie. Het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening is één van de zes kenniscentra van de HU. Op basis van onderzoek ontwikkelt het kennis en tools voor professionals om zelfredzaamheid te verhogen. Het stelt daarbij de vraag welke factoren bij zelfredzaamheid een rol spelen en hoe deze zijn te beïnvloeden. Zo draagt het Kenniscentrum bij aan de innovatie van de gezondheidszorg met zelfredzaamheid als sleutelbegrip. Wat kan het Kenniscentrum voor wie betekenen op dit punt? Het draagt bij aan een samenleving waaraan zo veel mogelijk mensen zo lang en optimaal mogelijk deelnemen, in overeenstemming met hun wensen en mogelijkheden en met aandacht voor de kwaliteit, betaalbaarheid én beschikbaarheid van de zorg. Het onderzoek levert kennis op voor uiteenlopende partners, zoals (koepels van) overheden, zorginstellingen, bedrijfsleven, beroepsverenigingen, wetenschap en kennisinstituten, patiëntenorganisaties, verzekeraars en onderwijs-, scholing- en opleidingsinstituten. Deze kennis voorziet in verschillende behoeften. Het onderzoek zal bijdragen aan een adequate definiëring en 22


vervolgens een heldere conceptualisering van zelfredzaamheid, zodat de begripsverwarring wordt weggenomen. Dit zal de dialoog en de uitwisseling tussen de uiteenlopende partijen in de zorg ten goede komen. De operationalisering van het begrip beantwoordt aan een breed gevoelde wens naar het antwoord op verschillende vragen, zoals: welke interventies werken, voor wie, onder welke omstandigheden en waarom? Hoe meten en monitoren we dit? Hoe borgen we de validiteit en de betrouwbaarheid? Deze kennis is ook van belang voor de (regionale) bedrijvigheid en kenniseconomie, omdat technologische ontwikkelingen en zorginnovaties op elkaar kunnen worden aangesloten. Het onderzoek leidt tot praktische ĂŠn wetenschappelijk onderbouwde innovaties die zichzelf als het ware terugverdienen, in gezondheidswinst, geld, kwaliteit en nieuwe vaardigheden, diensten en producten. De ontwikkelde expertise wordt doorvertaald naar het onderwijs, zodat nieuwe kennis en vaardigheden beschikbaar zijn voor de praktiserende en aankomende zorgprofessionals op bachelor- en masterniveau die metterdaad een rol (gaan) vervullen in het verhogen van zelfredzaamheid. De (regionale) economie en het mkb kunnen profiteren van de verbinding met technologische innovaties in de sfeer van telehealth (wearables, mobile en smart devices, digital self services), met nieuwe eHealth voor professionals en patiĂŤnten en met technologische innovaties rond wonen en de gebouwde omgeving. Om aan deze maatschappelijke behoefte te kunnen voldoen zet het Kenniscentrum de eigen, veelal unieke en hoogwaardige expertise in op het terrein van de verpleegkundige, beweegkundige, logopedische en farmaceutische zorg en de mond-, oog- en huidzorg. Ook beschikt het over een exclusief netwerk van wetenschappelijke organisaties, instellingen uit de professionele praktijk (waaronder organisaties van patiĂŤnten en professionals) en organisaties voor opleiding en scholing.

23


/ ENKELE BETEKENISVOLLE VOORBEELDEN IN DE ETALAGE Het netwerk Ouderenzorg Lector prof. dr. Marieke Schuurmans is regionaal coördinator van het Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen. Dit is een netwerk van ouderen, zorgaanbieders, beleidmakers, verzekeraars en regionale overheden. Het werd opgericht in opdracht van de Raad van Bestuur van UMC Utrecht en voert een programma uit dat onderdeel is van het Nationaal Programma Ouderenzorg, een ZonMwprogramma in samenwerking met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra. De inspanningen zijn gericht op de optimale zorg voor ouderen, opdat zij zo lang mogelijk regie over hun leven kunnen behouden. Een CVA-netwerk Met UMC Utrecht is ook CVA (Cerebro Vasculair Accident) een gemeenschappelijk thema. Onder leiding van lector dr. Harriët Wittink onderzoekt het Kenniscentrum CVA in relatie tot verpleegkundig en fysiotherapeutisch handelen. Samen met de Radbouduniversiteit worden nu de mogelijkheden verkend voor een volgende stap, het opzetten van een CVA-netwerk, waaraan technologiebedrijven en onderzoekers zullen deelnemen om hun expertise in te brengen van revalidatie en secundaire preventie; dit naar analogie van het reeds bestaande Parkinson Netwerk en het project ParkinsonNeXt. Zorg en technologie Het thema Zorg en Technologie was één van de speerpunten van het Kenniscentrum. Onder leiding van lector prof. dr. Helianthe Kort streefde het speerpunt ernaar mensen met een langdurige zorgvraag in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren en maatschappelijk te participeren. Veel aandacht gaat uit naar eHealth, waarvan de onderzoeksresultaten stap voor stap worden ingebed in het onderwijs aan de nieuwe professionals. Uiteenlopende thema’s komen aan de orde, zoals het wegnemen van belemmeringen in het dagelijks functioneren en maatschappelijk participeren die samenhangen met veroudering en chronische ziektes, het verlichten van het werk van zorgprofessionals en de bouw van woningen en het inrichten van leefomgevingen die maximaal aansluiten bij de mogelijkheden van mensen met een zorgvraag. De vragen sluiten aan op de Topsector Life Sciences en op Utrecht Life Sciences, het regionale netwerk van onderzoeksinstituten, bedrijven en overheden in de life sciences & health. Ook vindt samenwerking plaats met de Technische Universiteit Eindhoven. 24


Een nurse-led clinic Samen met de Universiteit Utrecht worden de mogelijkheden verkend voor een gezondheidscentrum dat wordt geleid en gemanaged door verpleegkundigen, een zogeheten nurse-led clinic. De zorg wordt geboden in de eerste lijn en is zowel medisch als verpleegkundig verantwoord. Zoveel mogelijk verpleegkundige kerntaken worden uitgevoerd (indicering, uitvoering, behandeling, doorverwijzing, onderzoek en onderwijs).

HET WEGNEMEN VAN BELEMMERINGEN IN HET DAGELIJKS FUNCTIONEREN EN MAATSCHAPPELIJK PARTICIPEREN DIE SAMENHANGEN MET VEROUDERING EN CHRONISCHE ZIEKTES 25


/ SAMENWERKEN OPZOEKEN

De zelfredzaamheidskluwen is ontward door er wat eerste draadjes uit te trekken, de draadjes van onderzoeksdiscipline, levensgebied, schaal en perspectief. Dat zijn keuzes op grond van de eigen expertise van de Faculteit Gezondheidszorg, ingegeven door de sterke punten van het Kenniscentrum. Vanuit die kwaliteiten wordt we het gesprek gevoerd met samenwerkingspartners. De faculteit is nieuwsgierig naar de kwaliteiten, de expertise, de wensen en de mogelijkheden van partijen die de zoektocht mee willen aangaan. Hier liggen kansrijke verbindingen in het verschiet, niet alleen met de wereld van de zorg, maar ook die van het welzijn, de communicatie, verzekeraars, overheden, techniek, bouwkunde en van het bedrijfsleven. Vanzelfsprekend kan dat leiden tot nieuwe inzichten, tot verbreding en verdieping. Dat is het mooie aan samenwerking: de co-creatie op basis van eenieders eigen inzichten, kracht en deskundigheid. Veel van het programma staat dus nog open. De volgende contouren van deze samenwerking voor zelfredzaamheid dienen zich aan. Het gaat om een platform- èn een onderzoeksfunctie. Via de samenwerking wordt de beschikbare, versnipperde kennis over zelfredzaamheid ontsloten en verder uitgedragen in een coherent en consistent geheel. Er komt een landelijk aanspreekpunt voor zelfredzaamheid, de plaats van waaruit het landelijk discours wordt opgezet. De deelnemende lectoraten, leerstoelen en andere onderzoekspartijen nemen delen van het onderzoek op zich. Er komen breed georiÍnteerde, interdisciplinaire kenniskringen met bijvoorbeeld onderzoekers, promovendi, docenten, studenten, ondernemers, praktijk- en ervaringsdeskundigen. Voor de maatschappelijke taak is het ook van belang dat de nieuwe kennis over zelfredzaamheid wordt overgedragen aan de opleidingen voor de praktiserende en aankomende zorgprofessionals en dat de zorgpraktijk kan profiteren van nieuwe tools en skills. De samenwerking, tot slot, moet ook bijdragen aan nieuwe concepten, producten, goederen en diensten voor de (regionale) samenleving en kenniseconomie.

26


/ ONTWIKKELING VAN PROGRAMMA EN VORM

Inhoud, omvang en ook de fasering van het programma worden dus mede bepaald door de expertise, inbreng, wensen en vragen van de onderzoekspartners. De start van de samenwerking zal in het teken staan van de opbouw van programma, kenniskringen en het netwerk. Aandacht moet uitgaan naar landelijke zichtbaarheid, bijvoorbeeld via presentaties, workshops, studiedagen enzovoort. Relevante wetenschappelijke, theoretische en praktische ontwikkelingen over zelfredzaamheid in de wereld van zorg, welzijn, techniek en communicatie worden verkend en bijeengebracht. Praktijk- en kennisvragen worden ‘opgehaald’ in de praktijk van zorg en welzijn en in de (regionale) kenniseconomie. Eerste kennissyntheses stimuleren het (wetenschappelijk) discours tussen onderzoekers en andere praktijkdeskundigen verder, zodat de inzichten worden uitgewerkt in hanteerbare definities en concepten. Het resultaat wordt omgezet in concrete, op elkaar afgestemde onderzoeksvragen. Wat werkt, voor wie, en waarom? Hoe meten en monitoren we het? Hoe borgen we de validiteit en de betrouwbaarheid? Ook de vorm van het kennispunt, en een eventuele fasering hierin, is mede afhankelijk van de inbreng van de partners die met de Faculteit Gezondheidszorg en Hogeschool Utrecht gezamenlijk gaan optrekken. Er zijn uiteenlopende mogelijkheden: het kennispunt kan worden ondergebracht bij de reguliere werkzaamheden van de lectoraten, maar ook kan een afzonderlijk Centre of Expertise worden gecreëerd, waarin de partners samen bijdragen aan het bestuur, de programmering en de financiering van de activiteiten en dat onder leiding kan komen te staan van een wetenschappelijk directeur (lector, hoogleraar).

27


ZELFREDZAAMHEID IS HET VERBINDENDE CONCEPT VAN HET KENNISCENTRUM. DE LECTORATEN ZIJN DE ‘DRAGERS’ VAN HET GEMEENSCHAPPELIJKE CONCEPT 28


HET KENNISCENTRUM INNOVATIE VAN ZORGVERLENING BIJLAGE 1: DE LECTORATEN

4

29


/ DE LECTORATEN

Zelfredzaamheid is het verbindende concept van het Kenniscentrum. De lectoraten zijn de ‘dragers’ van het gemeenschappelijke concept, elk vanuit een eigen en herkenbare profilering en deskundigheid. Zo rust zelfredzaamheid op de pijlers van de bestaande, bewezen en erkende expertise. Elk lectoraat heeft zelfredzaamheid verbijzonderd. De wisselwerking tussen het gemeenschappelijke en het bijzondere stimuleert een interdisciplinaire ontwikkeling, wat voor wetenschappelijke kennis altijd vruchtbaar is. De inbreng in dit discours vanuit de afzonderlijke lectoraten is als volgt. Verpleegkundige en Paramedische Zorg voor Mensen met Chronische Aandoeningen Dit lectoraat richt zich op het dagelijks functioneren (met name de basis ADL en de instrumentele ADL), dat wordt gezien als een van de zes hoofddimensies voor gezondheid, die als operationalisering gelden van het nieuwe gezondheidsconcept van Huber e.a. (naast lichaamsfuncties, mentale functies & beleving, de spirituele dimensie, kwaliteit van leven en sociaal-maatschappelijke participatie). Er is aandacht voor gezondheidsvaardigheden (health literacy). Bij plaatsing in de ICF-classificatie bevindt dit onderzoek zich in het hart daarvan (component ‘activiteiten’), maar ook op de vijf lijnverbindingen met de overige elementen, waar steeds professionele interventies (kunnen) plaatsvinden. Lector: prof. dr. Marieke Schuurmans Vraaggestuurde Zorg Het lectoraat Vraaggestuurde Zorg richt zich op de component ‘externe factoren’ van de ICF-classificatie. Het gaat om de condities voor de ADL, iADL en eADL van de doelgroep ouderen en mensen met een niet-overdraagbare ziekte. Andere externe factoren zijn de mogelijkheden dan wel belemmeringen die voortkomen uit de fysieke omgeving (binnenklimaat). Het gaat het lectoraat om het bevorderen van die mogelijkheden en het reduceren van belemmeringen. Daarnaast richt het lectoraat zich op digital skills: die van professionals om hun cliënten te kunnen ondersteunen bij zelfredzaamheid, en die van de doelgroep zelf. Lector: prof. dr. Helianthe Kort 30


Leefstijl en Gezondheid Hier is het uitgangspunt de benadering van de patiënt als burger (in de participatiesamenleving). Het onderzoek richt zich op het ondersteunen van zelfredzaamheid van burgers met chronische aandoeningen tijdens de zorg (tot herstel van zelfredzaamheid) en na de zorg (tot herstel, c.q. voorkomen van verlies van zelfredzaamheid). Zelfredzaamheid wordt bevorderd en ondersteund door verbeteren van menselijk handelen en via het stimuleren van gezondheidsvaardigheden (health literacy). Dat komt de participatie ten goede (je kunt doen wat je wilt doen). Lector: dr. Harriët Wittink Logopedie: participatie door communicatie Het lectoraat richt zich op de communicatief redzame mens. Dit is onlangs vastgelegd in een nieuwe missie: ‘participatie door communicatie’. Het bevorderen van de dagelijkse communicatieve redzaamheid van mensen met spraaken taalstoornissen leidt tot meer zelfredzaamheid en is een voorwaarde voor participatie in de samenleving. Het onderzoek is te plaatsen in de componenten van het ICF-model. Projecten die hierin passen zijn Signaleringsinstrument taalachterstanden, Games taaltherapie, Kwaliteit van leven voor mensen met afasie en Overdrachtscommunicatieadvies. Lector: prof. dr. Ellen Gerrits Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie De nieuwe missie van dit lectoraat richt zich op het bevorderen van de zelfredzaamheid via veilig en ook juist gebruik van geneesmiddelen, zoals medicamenteuze therapietrouw (adherence; concordance) en vermindering van geneesmiddelen. Voor de farmaceutische zorg is health literacy van belang, ter ondersteuning van zelfredzaamheid. Het onderzoek is te plaatsen in diverse componenten van het ICF-model. Emeritus lector: dr. Ad van Dooren

31


Innovatie van zorgprocessen in de preventieve mondzorg Het onderzoeksprogramma van dit in te stellen lectoraat concentreert zich op preventie als insteek om zelfredzaamheid te vergroten en gezondheid te behouden. De focus ligt op het ontwikkelen, implementeren en onderzoeken van organisatie- en samenwerkingsvormen voor het leveren van preventieve zorg. De doelmatigheid en kosteneffectiviteit van deze innovatieve zorgprocessen vormen hier een belangrijk onderdeel van. Het onderzoeksprogramma richt zich op de groepen die het meest risico lopen op ongezond gedrag en achteruitgang van mondgezondheid: kinderen, ouderen en chronisch zieken.

32


HET KENNISCENTRUM INNOVATIE VAN ZORGVERLENING BIJLAGE 2: DE GEMEENSCHAPPELIJKE EXPERTISE

33


/ DE GEMEENSCHAPPELIJKE EXPERTISE

Het Kenniscentrum verricht hoogwaardig onderzoek en heeft de expertise op de voor zelfredzaamheid relevante componenten van de ICF-classificatie. Het is actief in voor Nederland unieke vakgebieden die voor zelfredzaamheid van betekenis zijn. De onderzoekers zijn gespecialiseerd in mensen met chronische aandoeningen of langdurige beperkingen, voor wie zelfredzaamheid kansrijk en zinvol is. Het Kenniscentrum bundelt de beschikbare, veelal enige expertise in een unieke combinatie en heeft een aantoonbare betekenis voor de innovatie van de zorg. Het onderzoek sluit aan op de maatschappelijke opgave voor de zorg. Het lost concrete maatschappelijke problemen rondom zelfredzaamheid op. Het Kenniscentrum heeft een belangrijke rol in de vorming van huidige en toekomstige zorgprofessionals die met de nieuwe kennis over zelfredzaamheid aan de slag gaan. Het heeft het juiste, unieke netwerk voor zelfredzaamheid. Het Kenniscentrum (KC) verricht hoogwaardig onderzoek De inhoudelijke expertise van lectoren en onderzoekers staat hoog aangeschreven, zowel binnen als buiten de HU. Er is intussen sprake van een gevestigde onderzoekstraditie, omdat deze faculteit in Nederland voorop heeft gelopen in het praktijkgericht onderzoek. Het KC heeft daarmee een gezag en uitstraling van tenminste landelijk niveau. Vier lectoraten zijn gecombineerd met universitaire leerstoelen. Het KC heeft expertise op de voor zelfredzaamheid relevante componenten van de ICF-classificatie De expertise van de lectoren en onderzoekers richt zich gemeenschappelijk op het optimaliseren van activiteiten (dagelijkse levensverrichtingen, communiceren) in wisselwerking met functies en anatomische eigenschappen (fysieke fitheid), externe factoren (inzet technologie, domotica, architectuur, ICT, sociale aspecten in de zorg, medicijngebruik, professioneel handelen) en persoonlijke factoren (mate van geletterdheid, ziekteperceptie) om daarmee participatie te bevorderen.

34


Het KC is actief in voor Nederland unieke vakgebieden die voor zelf­redzaamheid van betekenis zijn Binnen het KC is er bijzondere expertise die voor Nederland uniek is: prognostiek en effectiviteit van meervoudige interventies voor betere taalvaardigheid en communicatieve zelfstandigheid, meetinstrumenten voor taalvaardigheid vanuit patiëntperspectief, de interacties tussen zorgverlening, gezondheid, technologie en bouwfysische factoren, prognostiek en diagnostiek gericht op de zelfstandigheid en het in kracht brengen en houden van die enige, unieke persoon; ontwikkelen en testen van meervoudige interventies; taakherschikkingen tussen patiënt en zorgverlener via de nieuwe rol van de apotheek en van huidtherapeuten. Het KC is gespecialiseerd in enkele bijzondere groepen van patiënten voor wie zelfredzaamheid kansrijk en zinvol is Het Kenniscentrum richt zich op mensen met vaak meerdere en/of chronische aandoeningen. Hier is vaak een langdurige zorgvraag aan de orde. De lectoren zetten hun expertise in voor vroegtijdige signalering en adequate interventies en maatregelen. Speciale aandacht gaat uit naar onder meer ouderen met chronische aandoeningen, kinderen met fysieke beperkingen, mensen met chronische pijn, met taalproblemen, patiënten met CVA, venous ulcer, acne, COPD en diabetes en hypothyreoïdie patiënten. Het KC bundelt de beschikbare, veelal enige expertise in een unieke combinatie Dankzij onderlinge uitwisseling en verbindingen worden meerdere disciplines en invalshoeken gehanteerd. Dat is altijd vruchtbaar voor wetenschappelijke successen, zeker voor het concept zelfredzaamheid. De multidisciplinaire aanpak levert bovendien een voor Nederland unieke combinatie op.

35


Het KC heeft een aantoonbare betekenis voor de innovatie van de zorg Het KC heeft de impuls gegeven voor een onderzoekende, wetenschappelijk verantwoorde houding in de logopedische beroepspraktijk en loopt voorop in de relatie tussen technologie en zorg, in het onderzoek naar de zelfstandigheid van ouderen en in de methodologische expertise op de terreinen farmakunde, huidtherapie en fysieke activiteiten en fitheid bij kinderen en volwassenen. Het onderzoek van het KC sluit aan op de maatschappelijke opgave voor de zorg Het onderzoek naar zelfredzaamheid levert een belangrijke bijdrage voor de actuele maatschappelijke opgave voor de kwaliteit, betaalbaarheid ĂŠn toegankelijkheid van de zorg. Door verbindingen met het mkb wordt innovatieve kennis ontwikkeld die bijdraagt aan de kennissamenleving en aan de regionale economie, in overeenstemming met het nationale en Europese beleid. Het KC lost concrete maatschappelijke problemen rondom zelfredzaamheid op Het onderzoek weet aandacht en begrip te krijgen voor kwetsbare groepen, zoals ouderen, patiĂŤnten met een chronische ziekte en mensen met verminderde gezondheidsvaardigheden, laaggeletterdheid en taalproblemen. De onderzoeksresultaten hebben niet alleen wetenschappelijke en praktische betekenis, maar worden ook gebruikt voor bestuurlijke beleidsontwikkeling op lokaal en nationaal niveau.

36


Het KC heeft een belangrijke rol in de vorming van huidige en toekomstige zorgprofessionals die met de nieuwe kennis over zelfredzaamheid aan de slag gaan Docenten, studenten en onderzoekers van Farmakunde, Fysiotherapie, Huidtherapie, Logopedie, Medische Hulpverlening, Mondzorgkunde, Oefentherapie Cesar, Optometrie, Orthoptie en Verpleegkunde nemen deel aan het onderzoek of vertalen de resultaten in de onderwijsprogramma’s. Ook studenten van andere faculteiten, hogescholen en universiteiten participeren. De faculteit is de grootste van Nederland en biedt onderwijs en cursussen in vol- en deeltijd, voor bachelor en masters. Het KC brengt nieuwe kennis en competenties in het onderwijs, zoals een onderzoekende houding, technische kennis en digital skills. Ook levert het een belangrijke bijdrage aan de landelijke onderwijsprofielen, met name bij de opleidingen Farmakunde, Huidtherapie, Fysiotherapie en Verpleegkunde. Het KC draagt bij aan doorlopende leerlijnen, van mbo, hbo, master (hbo en wo) en PhD in het farmaceutisch, huidtherapeutisch, bewegingskundig, logopedisch en verpleegkundig onderwijs. Het KC heeft het juiste, unieke netwerk voor zelfredzaamheid Gehuisvest op het USP, in het hart van Europa’s meest competitieve regio, beschikt het KC over een netwerk dat voor Nederland uniek mag heten. Het bestaat uit relevante partijen uit de (internationale) universitaire gemeenschap en onderwijsinstellingen, lokale, regionale en landelijke overheden, ziekenhuizen, thuiszorg, toepasselijke zorginstellingen en revalidatiecentra, de (para) medische beroepspraktijk, beroeps-, vak- en patiÍntenverenigingen, koepels, netwerken en platforms.

37


HET KENNISCENTRUM VERRICHT HOOGWAARDIG ONDERZOEK EN HEEFT DE EXPERTISE VOOR ZELFREDZAAMHEID

38


REFERENTIES

5 39


• • • • •

• • •

• • • • • • • • •

40

Boutellier, Hans (2011), De improvisatiemaatschappij. Over de sociale ordening van een onbegrensde wereld Brabander, Richard de (2014), Wie wil er nou niet zelfredzaam zijn? De mythe van zelfredzaamheid Brink, Cora (2013), Zelfregie, eigen kracht, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. De begrippen ontward De Doe-democratie. Kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving (2013) De Participerende patiënt. Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2013) Donk, Wim van de (2012), ‘Losbandige instituties: teken van onze tijd?’, in: Edith Brugmans (red.), Instituties in beweging, p. 13-30 Donk, Wim van de (2014), De centralisatie in het openbaar besturen. Over dunne denkramen, pertinente pragmatiek en ambivalente ambities, ROB Een beschrijving van de 0-situatie betreffende praktijkgericht onderzoek op het gebied van Health, ten behoeve van de topsector Life Sciences & Health, 2014 Een gezonder Nederland. Kernboodschappen van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (2014), RIVM Evaluatie Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening. Externe onafhankelijke evaluatiecommissie [onder voorzitterschap van dr. G. ter Horst] (2013) Faculteit Gezondheidszorg als UAS. Agenda 2025: kwaliteit zorgprofessional centraal (2014) Hageman, M.J.M. (2010), Het Huis van Thorbecke. Enige historische en hedendaagse observaties in maatschappelijk perspectief Hageman, M.J.M. (2014), Zelfredzaamheid: enige optimistische observaties over een ongemakkelijk onderwerp Hageman, Maarten (2015), Gemeentelijke samenwerking in de participatiemaatschappij: een verkenning van een weerbarstig maar betekenisvol terrein Harbers, M.M., Hoeymans, N. (red.)(2014), Gezondheid en maatschappelijke participatie. Themarapport Volksgezondheid Toekomstverkenning 2014 Heijmans, Monique e.a. (2014), Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt? Nivel Houwelingen, P. van, Boelee, A., Dekker, P. (2014), Burgermacht op eigen kracht? Een brede verkenning van ontwikkelingen in burgerparticipatie, SCP


• • • • • • • •

• • • • • • • • • • • •

Huber, M., e.a. (2011), ‘How should we define health?’, in: BMJ, 2011;343:d4163 Jansen, Beatrijs (2013), Zelfredzaamheid. Handreiking zelfredzaamheid voor wijkverpleegkundigen, Vilans Kennisagenda. Spelen met kennis. Strategische kennisagenda 2020, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012 Kooiker, S. en Hoeymans, N. (2014), Burgers en Gezondheid. Themarapport Volksgezondheid Toekomstverkenning 2014 Leren innoveren in het Sociaal domein (2014), RMO Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving (2012), ROB Mast, Jennie e.a. (2014), Zo zelfredzaam. Een overzicht van instrumenten voor het meten van zelfredzaamheid, Vilans Met de kennis van later. Naar een toekomstgericht zorgbeleid. Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2014) Moor, Tine de (2013), Homo Cooperans. Instituties voor collectieve actie en solidaire samenleving Overzicht meetinstrumenten en monitoren sociaal domein (2014), Movisie Pastors, Anne (2014), Wijsheid in pacht. Overzicht, uitzicht en inzicht voor de transformatie van het sociale domein richting participatiesamenleving Preventie bij ouderen: focus op zelfredzaamheid, Gezondheidsraad, 2009 Putters, Kim (2014), Rijk geschakeerd. Op weg naar de participatiesamenleving, SCP Rademakers, Jany (2014), Kennissynthese: Gezondheidsvaardigheden. Niet voor iedereen vanzelfsprekend, Nivel Rapportage Transitiecommissie Sociaal Domein, d.d. 15 december 2014 Rutte, Mark, minister-president, in de zogeheten Dreeslezing op 14 oktober 2013 Schuurmans, Marieke (2010), Over verplegen, passie en wetenschappelijk onderzoek Steen, Martijn van der, e.a. (2014), Leren door doen. Overheidsparticipatie in een energieke samenleving Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein (2013), RMO Tonkens, Evelien (2014), Vijf misverstanden over de participatiesamenleving 41


Twist, Mark van, e.a. (red.,) (2014), ‘Ja maar…’. Reflecties op de participatiesamenleving • Ursum, Jennie, Rijken, Mieke, Heijmans, Monique, Cardol, Mieke, Schellevis, Francois (2011), Overzichtsstudies: Zorg voor chronisch zieken. Organisatie van zorg, zelfmanagement, zelfredzaamheid en participatie, Nivel • Veld, Roel in’ t, Kruiter, Albert Jan (2013) ‘Hoe gemeenten met verschillen kunnen omgaan’, in: Sociale vraagstukken, 12 september 2013 • Verhoef, John (2013) Eigen regie versterken: geen zaak van de patiënt alleen. Programmatische aanpak zelfmanagement en zelfmanagementondersteuning door co-creatie • Vertrouwen in burgers (2012), WRR • Zelfevaluatie Kenniscentrum Innovatie van Zorgververlening, 2013 • Zelfredzaamheid: hoe pakt u het aan? Inspirerende voorbeelden van acht zorgorganisaties (2014), Actiz • Zelfredzaamheid: van containerbegrip naar richtinggevend concept. Uitwerking van het advies van de Externe onafhankelijke evaluatiecommissie met betrekking tot het Kenniscentrum Innovatie van Hogeschool Utrecht, 2014 •

42


43


Postbus 85182 3508 AD Utrecht

FG _B_0415_rk

Fotografie: Shutterstock Tekst: Maarten Hageman Vormgeving: RAAK Grafisch Ontwerp datum: april 2015 www.hu.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.