Product: Valbeveiliging / Redding en evacuatie
Gebruikers Handleiding (Vertaald van de originele engelse versie)
STAR-series
Self-Retracting Lifelines & with Recovery Function Antichutes à rappel automatique & avec Dispositif de Secours Dispositivos retráctiles & en Trabajos Verticales Valstopapparaten & met Geïntegreerde Reddingsfunctie Höhensicherungsgeräte & mit Rettungshubeinrichtung
MODEL / MODÈLE / MODELO / MODELL
FAB15 - FAB15R - FAB33 - FAB33R – Galvanized & Stainless Steel Wire Rope
(conforms EN 360:2002 & EN 1496:2006 Class A) Handleiding voor gebruik, veiligheid, duurzaamheid, opslag en onderhoud. Manual Art. no.: RHL.FAB.001 Original Instructions for Use V1.0 © HONOR 2017
Copyright Š HONOR Safety & Consultancy 2017 HONOR Safety & Consultancy reserves the right to change specifications and/or spare parts without prior notice. The content of this manual may also be changed without prior notice. For information about settings, maintenance and repairs not provided for in this manual, please contact the technical department of your supplier. HONOR Safety & Consultancy accepts no liability for damage and/or problems arising from the use of spare parts not supplied by HONOR Safety & Consultancy. This manual has been compiled with all possible care. HONOR Safety & Consultancy assumes no responsibility for any errors in this manual and/or the consequences of an erroneous interpretation of the instructions. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in computerised databases, or made public, in any form or by any means, either electronic, mechanical, through photocopying, recording or otherwise, without the prior written consent of HONOR Safety & Consultancy. This also applies to the associated drawings and diagrams.
2
Voorwoord Dit is de gebruikershandleiding van de STAR-seriesÂŽ Antivaltoestellen met Automatische Lijnspanner, types FAB15 en FAB33 en Antivaltoestellen met Automatische Lijnspanner met GeĂŻntegreerde Reddingslier, types FAB15R en FAB33R. Deze gebruikershandleiding beschrijft hoe deze toestellen funtioneren, hoe veilig te gebruiken en hoe te onderhouden. Lees en begrijp deze gebruikershandleiding voor gebruik van deze middelen. Houd deze gebruikershandleiding bij de middelen. De gebruikershandleiding bevatten informatie m.b.t. het veilig gebruiken hiervan en alle productregistraties en garantie informatie. Dit document mag alleen worden meegenomen door de eindgebruiker. De eindgebruiker vergewist zich ervan dat dit document te allen tijde beschikbaar is voor de gebruiker.
De Engelse versie van deze gebruikershandleiding is de originele, gecertificeerde versie. Alle andere talen zijn vertalingen van de originele versie.
Symbolenlijst gebruikt in deze handleiding Voor alle handelingen waarbij de veiligheid van de gebruiker en/of technicus in gevaar komt en waarbij voorzichtigheid in acht dient te worden genomen, zijn de volgende symbolen van toepassing. Duidt op een onmiddellijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt vermeden, tot ernstig of dodelijk letsel zal leiden.
Duidt op een middelgroot risicovolle situatie die, indien deze niet wordt vermeden, tot ernstig of dodelijk letsel zal leiden.
Duidt op een gering risicovolle situatie die, indien deze niet wordt vermeden, tot gering of matig letsel zal leiden.
Duidt op situaties die niet tot persoonlijk letsel zullen leiden.
3
Inhoudsopgave Voorwoord…………………………………………………………………………………….. symbolenlijst gebruikt in deze handleiding………………………………………….
3 3
1.
Introductie……………………………………………………………………………………... 1.1 Gebruiksomstandigheden………………………………………………………..
5 6
2.
Beschrijving…………………………………………………………………………………… 2.1 Normen……………………………………………………………………………..
7 7
3.
Veiligheid………………………………………………………………………………………. 3.1 Pictogramen op de toestellen……………………………………………………
9 11
4.
Transport en Opslag…………………………………………………………………………
13
5.
Installatie………………………………………………………………………………………. 5.1 Verwante middelen……………………………………………………………….. 5.2 Veilige afstand tot opstakel bij val………………………………………………. 5.3 Installatie bij Betreden Besloten Ruimtes……………………………………… 5.4 Valbeveiliging Anker Punt………………………………………………………..
14 16 17 17 18
6.
Inspectie en Testen………………………………………………………………………….. 6.1 Uitvoering Inspecties en Testen…………………………………………………
19 19
7.
Gebruik…………………………………………………………………………………………. 7.1 Controle Voor Gebruik…………………………………………………………… 7.2 Gebruik Toestel……………………………………………………………………
22 22 23
8.
Onderhoud en Reiniging……………………………………………………………………. 8.1 Toestel en Levenslijn…………………………………………………………….. 8.2 Service en Periodieke Keuring…………………………………………………..
25 25 25
9.
Contact Informatie……………………………………………………………………………
26
10.
Bijlagen………………………………………………………………………………………… 10.1 Technische Specificaties………………………………………………………. 10.2 Overige Specificaties…………………………………………………………… 10.3 Toestel Logboek………………………………………………………………… 10.4 EC Conformiteitsverklaring……………………………………………………..
27 27 28 29 30
4
1
Introductie
De STAR-series Valbeveiligers met automatische lijnspanner (Antivaltoestel, SRL), types FAB15 en FAB33 en Valbeveiligers met automatische lijnspanner met geïntegreerde reddingslier, types FAB15R en FAB33R.
Deze toestellen zijn persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM-en) die beschermen tegen vallen en voor redding na opgetreden val (types met geïntegreerde lier). Ieder antivaltoestel vormt een verbinding van levensbelang tussen gebruiker en bevestigingspunt. De toestellen mogen niet worden gemodificeerd. Indien gemodificeerd, kan de veilige en goede werking niet worden gegarandeerd en vervalt iedere aansprakelijkheid. De levensduur van een antivaltoestel (SRL), met of zonder geïntegreerde reddingslier, dient te worden bepaald tijdens de jaarlijkse herkeuring. De levensduur bedraagt ongeveer 10 jaar, o.b.v. incidenteel en correct gebruik zonder duidelijke slijtage of beschadigingen en bij optimale onderhoud en opslag. Indien een toestel ongebruikt is en opgeslagen onder optimale omstandigheden wordt de maximale levensduur bepaald door een geautoriseerd Service Centrum. Voor meer gedetailleerde specificaties van deze toestellen, zie Bijlagen op pagina 27.
5
1.1 Gebruiksomstandigheden De toestellen mogen alleen gebruikt worden onder de volgende condities. Minimum gebruikersgewicht 30 kg (66.1 lbs) Maximaal gebruikersgewicht FAB15/FAB15R: 150 kg (331 lbs) FAB33/FAB33R: 140 kg (309 lbs) De toestellen mogen door een person tegelijkertijd worden gebruikt.
Maximale lijnlengte
FAB15/FAB15-R: 15 m (49 ft) FAB33/FAB33-R: 33 m (108 ft)
Gebruikstemperaturen
-40째 to +55째 C (-40째 to +130째 F)
Tabel 1: Gebruiksomstandigheden
6
2
Beschrijving
Ieder antivaltoestel (SRL) vormt een verbinding van levensbelang tussen gebruiker en bevestigingspunt. Het uit- en inrollen van de levenslijn onder veerspanning garandeert de gebruiker bewegingsvrijheid in het werkgebied. Verder uitrollen wordt door het toestel voorkomen. Zodra de ingestelde uitrolsnelheid van de levenslijn wordt overschreden wordt de val gearresteerd en brengt de gebruiker gedempt tot stilstand. De automatisch inrollende kabel en valrem waarborgt dat de valafstand en valkracht tot een absoluut minimum beperkt blijven en voorkomt dat de gebruiker en collega’s in de nabijheid struikelen over loshangende kabels. Antivaltoestellen met geïntegreerde reddingslier kunnen gebruikt worden om hangende en incapabele gebruikers naar een veilige positie op te hijsen of te laten afdalen. Ieder toestel bestaat uit hoogwaardinge aluminiumlegering, brons en rvs om hoog corrosiebestendige, maximale sterkte toestellen met een gering gewicht en compacte units te bewerkstelligen. De levenslijn is met een snaphook met niet-resetbare indicator uitgevoerd zodat de integriteit van ieder toestel voor gebruik kan worden vastgesteld. Voor technische specificaties, zie Bijlagen op pagina 27.
2.1
Normen
Ieder toestel is volgens de laatste Europese wetgeving en normen als valbescherming en i.o.m. het type goedgekeurd. • EN 360:2002 – Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen – Valbeveiligers met automatische lijnspanner • EN 1496:2006 – Personal fall protection equipment – Rescue lifting equipment
FAB15 and FAB33 zijn Valbeveiligers met automatische lijnspanner (SRL), conform EN 360:2002. FAB15R and FAB33R zijn Valbeveiligers met automatische lijnspanner met geïntegreerde, manuele reddingslier, conform EN 360:2002 & EN 1496:2006 Klasse A.
7
Reddings hijsmiddelen Klasse A Maximale benodigde hijskracht
10 daN
Nominale hijscapaciteit
FAB15R: 150 daN FAB33R: 140 daN
Maximale hijshoogte
FAB15R = 15 m (49.2 ft) FAB33R = 33 m (108 ft)
Tabel 2: Prestatie getest volgens EN 1496:2006 Deze apparatuur is goedgekeurd door de volgende daartoe aangewezen certificerende instelling: DEKRA EXAM GmbH - CE 0158 Dinnendahlstraβe 9 D-44809 Bochum Duitsland +49 (0) 234-36960
8
3
Veiligheid
Dit uitrustingstuk is ontwikkeld met uw optimale veiligheid als uitgangspunt. Het is prestaties getest en conform de volgende Europese normen: • FAB15 & FAB33 types: EN 360:2002 • FAB15R & FAB33R types: EN 360:2002 & EN 1496:2006 Klasse A Ondanks dit blijven er bepaalde risico’s gedurende het gebruik van deze middelen. Dit hoofdstuk beschrijft deze risico’s om te bewerkstelligen dat u uw werkzaamheden met deze toestellen zo veilig als mogelijk kunt uitvoeren. Gebruikers van deze middelen dienen in goede fysieke conditie te verkeren.
De in een toestel geïntegreerde reddingslier is alleen voor reddingsacties bedoeld en dient niet voor andere doeleinden te worden gebruikt zoals bijvoorbeeld; het hijsen van lasten.
Onderdelen of enig andere module mag niet worden vervangen behalve met toestemming van de fabricant van het complete toestel. Bij twijfel, vraag de fabricant. Voorafgaand aan gebruik, controleer dat alleen ‘HONOR-gemerkte’ stalen kabels (op persklemmen) gemonteerd zijn.
Een toestel mag niet zijn gemodificeerd. Indien gemodificeerd kan de veilige en geode werking niet gegarandeerd worden en vervalt iedere aansprakelijkheid en/of garantie.
Overschrijd nooit de maximale gebruikersmassa.
Controleer voorafgaand aan gebruik het toestel altijd om de goede en veilige werking te waarborgen.
Indien inspecties aantonen dat het toestel niet in goede staat is dient het te worden gemerkt als “Afgekeurd”, onmiddelijk buiten gebruik te worden gesteld en aan een geautoriseerd Service Centrum voor reparative en herkeuring te worden aangeboden. Gebruik van niet-functionerende toestellen is, ongeachte de omstandigheden, 9
verboden.
Als de rode indicator zichtbaar is (zie afbeelding), mag het toestel niet worden gebruikt, dient het te worden gemerkt als “Afgekeurd”, onmiddelijk buiten gebruik te worden gesteld en aan een geautoriseerd Service Centrum voor reparative en herkeuring te worden aangeboden.
PBM-en tegen vallen moeten onmiddelijk worden vervangen indien deze niet correct worden gebruikt.
Stel het toestel niet bloot aan enig volgende: verwarmen, indrukken/pletten, snijden/stanzen, schuren, chemicaliën (corrosive). Het toestel en levenslijn (kabel) kunnen dan beschadigd raken.
Een reddingsplan volgens de voorschriften, met vermelding van alle mogelijke reddingssituaties die gedurende de werkzaamheden zouden kunnen optreden moet beschikbaar zijn.
Deze apparatuur mag door een persoon tegelijkertijd worden gebruikt.
Gebruik alleen goedgekeurde methoden, middelen en accessoires. Improviseer niet.
Gebruik deze apparatuur niet na een opgetreden val en bij enige twijfel of defecten vastgesteld tijdens inspectie of controle voor gebruik. Is dit het geval, merk het toestel onmiddelijk als “Afgekeurd”.
10
Indien de apparatuur is (door)verkocht buiten het bestemmingsland, dient de wederverkoper instructies voor gebruik, service, onderhoud en reparatie te voorzien in de landstaal waar het toestel wordt gebruikt. Bij frequent of extreme gebruik in verontreinigde omgevingen (zand, stof) en mechanische slijtage (bijv. ruwe, scherpe randen), kunnen de veiligheidsmarges worden gereduceerd tot een niveau waardoor de maximale levensduur van het toestel kan worden bekort. Zie Service en Periodieke Keuring op pagina 25.
3.1
Pictogrammen op de Toestellen
Deze toestellen dragen labels met pictogrammen en productinformatie.
1. 2. 3. 4. 5.
Uitrusting is conform internationale normen. Gebruikstemperatuur-bereik. Minimaal vereiste sterkte-eis ankerpunt. Minimale en maximale massa gebruiker. Wijzig het toestel of levenslijn niet. Kabel moet onbeschadigd zijn. Toestel mag niet worden gebruikt indien service-indicator is geactiveerd.
6. 7.
Test goede werking valrem altijd voorafgaand aan gebruik. Een (1) persoon per toestel.
8.
Alle werkzaamheden dienen te worden verricht binnen een hoek van 30° links en rechts t.o.v. de hartlijn onder het toestel. 9. Geen obstakels toegestaan tussen de gebruiker en toestel. 10. Minimale veilige ruimte onder de gebruiker: 1.75 m (5.7 ft). 11. Indien toegang alleen mogelijk is door de gebruiker omhoog of naar beneden te lieren dient een personenlier of anderszins te worden gebruikt. 12. Activeer de lierfunctie. 13. Tandwielen dienen vrij in elkaar te kunnen grijpen door de knop op de handel (lier) te draaien. 11
De apparatuur bevat tevens volgende informatie: Periodieke herkeuring vereist
Antivaltoestellen met automatische lijnspanner (met geĂŻntegreerde reddingslier)
Product
De rechterzijde van het label bevat de volgende informatie. 1.
Product type
2. 3.
Artikel nummer Fabricagedatum
4. 5.
Unieke serienummer Kabellengte
6. 7. 8. 9.
Normen Lees en begrijp de instructies Certificerende Instelling Fabrikant
Alle labels en symbolen moeten op het toestel aanwezig en leesbaar zijn. Indien dit niet het geval is, vervang deze.
12
4
Transport en Opslag
Transport • Breng de kabel niet in contact met direct uv-licht, chemicaliën, vuil en voorkom mechanische schades. • Gebruik een beschermende tas of specials transport en opslagkoffer. Opslag • Sla op in een koele (20°C/68°F), droge (60% RV) plaats of opslagkoffer. • Vermijd contact met chemicaliën (let op: accuzuren!) en scherpe objecten. • Bewaar het toestel zonder mechanische spanningen veroorzaakt door stoten, druk of spanning.
13
5
Installatie
D.m.v. een locatieonderzoek dient verricht om de meest geschikte locatie, ankervoorziening (bevestigingspunt) en valbeschermende systeem vast te stellen om tegen de risico’s bij het werken op hoogte(verschillen) te beschermen. In overweging moeten zowel het milieu als de taken van de gebruiker genomen worden. Bewerkstellig een (schriftelijk) reddingsplan en de middelen om het plan te implementeren. Deze toestellen zijn ontworpen om normaalgesproken in een vertical positive te werken. Installeer het toestel boven het hoofd voor normaal gebruik en alle uit te voeren werkzaamheden, terwijl de gebruiker aan het toestel is gekoppeld, kunnen worden verricht binnen een 60° kegel (30° naar links en rechts t.o.v. de verticale hartlijn van het toestel). Dit minimaliseert het risico van een ‘Slingerende Val’.
Het is toegestaan het toestel in een door een Certificerende Instelling (NoBo) goedgekeurde bevestigingsbeugel te plaatsen ter montage aan een HONOR Driepoot, Davit Systeem, FlensKlem®, TankKlem®, etc. Dan mogen de toestellen gebruikt worden in verticale, horizontale of schuine posities. Let op: toestellen mogen niet gepositioneerd op de bedieningsknop van de lier geplaatst worden. Een minimale veilige afstand onder de gebruiker van 1.75 m (5.7 ft) dient in acht te worden genomen in geval van plaatsing boven de gebruiker.
Neem maatregelen die vermijden dat het toestel in contact komt of beschermd wordt tegen warmtebronnen, vervuiling en corrosive. Het milieu moet vrij zijn van zware oplosmiddelen, corrosieve chemicaliën en zuren die de apparatuur, levenslijn en karabijnhaak degraderen. Indien niet in gebruik dient de levenslijn (kabel) in het toestel opgerold te zijn, dit beschermd de kabel en hoofdveer tegen beschadiging en veroudering. Een tui-lijn dient aan de snaphook bevestigd te worden zodat de levenslijn naar beneden getrokken kan worden en de gebruiker zich, veilig en voor de werkzaamheden op hoogte beginnen, kan bevestigen. De ruimte tussen toestel en gebruiker die vrij van enig obstakel te zijn waardoor het uitrollen van de levenslijn of de bewegingsvrijheid van de gebruiker zou kunnen worden gehinderd.
14
Installeer het toestel nergens waar: • Het moet worden gebruikt met volledig uitgetrokken levenslijn. Het remmechanisme benodigt een levenslijnlengte van 1.5 m (5 ft) om te voorzien in een gereduceerde valkracht. • De gebruiker boven de valbescherming moet werken. • De gebruiker te ver naar buiten moet reiken om zich aan de levenslijn te bevestigen. • Het stavlak hellend of niet stabiel (wegzakken) is. Er is een risico dat de gebruiker te langzaam wegglijdt om de val door het toestel te laten arresteren (ingrijpen). • De kans bestaat dat de kabel verstrikt raakt in hijsapparatuur, passerende voertuigen en constructies. • Er risico van electrocutie of blikseminslag bestaat.
Antivaltoestellen met geïntegreerde reddingsfunctie mogen worden toegepast: bijv. in het vertical vlak. Indien bevestigd in een bevestigingsbeugel dient deze beugel NoBogoedgekeurd te zijn. Selecteer een geschikt en voldoende sterk bevestigingspunt conform EN 795; 12 kN en/of met een karabijnhaak conform EN 362 of hijsstrop. Connectoren dienen te zijn gefabriceerd uit een corrosiebestendig of gecoat metaal met schroefborging, double action of triple action sluiting zodat de connector geborgd is tegen ongecontroleerd openen. Anker het toestel alleen d.m.v. bijv. een karabijnhaak aan het toestel-bevestigingsoog of als alternatief, m.b.v. een bevestigingsbeugel (zie foto hieronder) voor permanente installatie of montage aan een HONOR Driepoot, Davit Systeem, FlensKlem®, TankKlam®, etc.
Gebruik alleen goedgekeurde methoden, middelen en accessoires. Improviseer niet. 15
5.1
Verwante Middelen
Gebruik deze toestellen alleen met als PBM-en goedgekeurde veiligheidsmiddelen. Selecteer een geschikt bevestigingspunt (anker) met toereikende sterkte (EN 795). Het toestel moet met een connector volgens EN 362 of een goedgekeurde strop bevestigd te worden. Door een Certificerende Instelling (NoBo) goedgekeurde bevestigingsbeugels zijn beschikbaar ter montage van het toestel aan een HONOR Driepoot, Davit Systeem, FlensKlem®, TankKlem® en andere constructies. Koppel alleen conform EN 361 goedgekeurde (full body) veiligheidsharnassen tegen vallen aan de snaphook van de toestel-levenslijn Gebruik nooit een stropgordel, heupgordel, borstgordel of zitgordel vanwege de slechte valkracht-overbrenging op en ondersteuning van het lichaam door dit type gordels. Dit kan tot letsels aan de wervelkolom en interne lichaamsdelen (organen) leiden als gevolg van valkrachten of langdurig hangen in de gordel (hangtrauma). Indien een toestel buiten bereik is geïnstalleerd kan een tui-lijn geleverd worden zodat de snaphook, ter bevestiging van de gebruiker in een veilige positive, naar beneden getrokken kan worden. Indien gewerkt wordt buiten de 60° veiligheidskegel, dient een tevens een bewegingsbeperkingssysteem in de vorm van een lijnverkorter o.i.d. te worden toegepast. Dit beschermt tegen de risico’s van een slingerende val. Aan een veiligheidsharnas met een voorbevestigingspunt (EN 361) of twee D-ringen op de heupen (EN 358) kan het bewegingsbeperkingssysteem worden vastgemaakt terwijl de valbescherming zich aan de D-ring op de rug (EN 361) bevindt. Bestudeer de gebruiksinstructies van het bewegingsbeperkingssysteem voor veilige installatie en gebruik van deze PBM-en. Valstopapparaten mogen nooit aan een EN 795 Klasse C of D ankervoorziening worden bevestigd behalve wanneer de specifieke Klasse C of D ankervoorziening (horizontale lijn- en kabelsystemen) met betreffende valstopapparaat is goedgekeurd als een compleet systeem (STAR-series goedgekeurd met HONORope Double-Safe® & HONORope-T{emporary}® HLL’s). EN 795 Klasse C veiligheidsmiddelen zijn flexibele horizontale ankerlijnen. EN 795 Klasse D middelen zijn rigide horizontale anker-rails. Dit betekent een specifieke test voor iedere samenstelling en heeft dezelfde restricties en voorwaarden als de individuele middelen. De Klasse C of D ankers moeten tevens voldoen aan de EN 795 voorwaarden. De uitwijking (doorhanging) van Klasse C flexibele ankerlijnen kunnen het functioneren van valstopapparaten tijdens een optredende val beïnvloeden, terwijl het de optredende valkrachten kan terugbrengen vergroot het tevens de vertical valafstand. Er is een voorwaarde betreffende de minimale veilige ruimte onder de gebruiker bij optredende val. (zie Veilige afstand tot opstakel bij val pag.17). Dit moet zijn de maximaal optredende val-arrestatieafstand als vastgesteld tijdens de dynamische prestatietesten, plus een extra afstand van tenminste de effectieve lengte van de gebruiker (1.5 to 2.0 m afhankelijk van waar en hoe het nativaltoestel is bevestigd aan het harnas). Als algemene aanbeveling, ieder horizontal stavlak beveiligd op deze wijze dient zich tenminste 5 m of hoger boven de grond te bevinden. Samengesteld met een Klasse C of D anker dient deze minimale afstand vastgesteld te worden door testen van specifieke Klasse C of D anker met antivaltoestel (SRL). 16
5.2
Veilige afstand tot opstakel bij val
Om veiligheidsredenen is het essentieel dat de werkzaamheden op zodanig worden georganiseerd en uitgevoerd, dat zowel de mogelijkheid tot vallen als de potentiële val-afstand worden geminimaliseerd. Hanteer volgende tabel om de minimaal benodigde veilige afstand van werkniveau tot een obstakel te bepalen. Bij werkzaamheden direct onder bevestigingspunt
Bij werkzaamheden NIET direct onder bevestigingspunt
Max. val arrestatie afstand SRL
Staande positie
Geknielde/gehurkte positie
Liggende positie
Potentiële Slingerende Val positie
0.6 m (24 in)
1.5 m (5 ft)
2.4 m (8 ft)
3 m (10 ft)
1 m (39 in)
1.9 m (6 ft 3 in)
2.8 m (9 ft 3 in)
3.4 m (11 ft 3 in)
Varieert. Bereken volgens calculatie hieronder.
1.4 m (54 in)
2.3 m (7 ft 6 in)
3.2 m (10 ft 6 in)
3.8 m (12 ft 6 in)
Tabel 3: Minimaal Benodigde Veilige Afstand Van Werkniveau Tot Obstakel Bij Val Maximale val arrestatie afstand bij werkzaamheden NIET direct onder bevestigingspunt, in potentieel slingerende val positie: + (niet-staande werk positie factor) + (slingerende val factor) + 0.9 m (3 ft) veiligheidsfactor = Benodigde veilige afstand tot obstakel
5.3
Installatie bij Betreden Besloten Ruimtes De SRL’s met geïntegreerde reddingslier zijn slechts bedoeld als valbeveiligers met (passieve) backup en mogen nooit toegepast worden als enkelvoudig bevestigingspunt (PBM richtlijn 2001/45/EC).
In situaties waarin toegang slechts mogelijk is d.m.v. of hijsen of afdalen van de gebruiker dient een separate personenlier te worden toegepast. De SRL met reddingslier dient alleen te worden gebruikt als valbeveiliging of om gebruiker te redden indien de personenlier faalt. De restricties van standaard SRL’s zijn van toepassing bij de reddingsmiddelen gebruikt tijdens het betreden van besloten ruimten.
17
5.4
Valbeveiliging Anker Punt SRL’s met geïntegreerde reddingslier zijn slechts bedoeld als valbeveiligers met (passieve) backup en mogen nooit toegepast worden als enkelvoudig bevestigingspunt (PBM richtlijn 2001/45/EC).
FAB15 & FAB15R
FAB33 & FAB33R
Ieder Ankerpunt voor Valbeveiliging dient duidelijk aangegeven en op voldoende sterkte beproefd te zijn om de betrouwbaarheid te waarborgen. Het dient een minimum breeksterkte te hebben in overeenstemming met de nationale regelgeving of tenminste 2 maal de maximaal optredende valkracht van de toegepaste valbeveiliging (12 kN). Ieder ankerpunt moet periodiek worden getest om conformiteit en continuïteit van de betrouwbaarheid aan te tonen. Toegepaste connectoren dienen geschikt te zijn qua afmetingen om het ankerpunt als het toestel te bevestigen zonder dat de opening van de connector wordt belemmerd.
18
6
Inspectie en Testen
Inspecteer de valbeveiliging voor gebruik. Het toestel moet altijd periodiek geïnspecteerd worden door een geauthoriseerde en competente persoon die deze handleiding heeft gelezen en op de hoogte is van het veilige gebruik en bediening van het toestel. Dit toestel dient geïnspecteerd en herkeurd te worden en het Toestel Logboek op pagina 29 in deze handleiding bijgewerkt bij: • Aflevering op de werkplek. • Voor uitgifte en retourneren van werkplek. • Periodiek indien op werkplek permanent geïnstalleerd. Gewoonlijk is het antivaltoestel op semi-permanente positive op de werkplek geplaatst. Het is essentieel dat routinematige inspecties van het toestel op de werkplek worden uitgevoerd. Inspectiefrequentie dient in overeenstemming met de aard van het (agressieve) milieu en gebruiksintensiteit te zijn. Regelmatige inspectie ontheft u niet van het jaarlijkse onderhoud en herkeuring. Het toestel moet altijd periodiek herkeurd worden door een geauthoriseerde en competente keurmeester. Indien inspecties aantonen dat het toestel ondeugdelijk is moet het gemerkt worden als ‘Afgekeurd”, direct buiten gebruik worden gesteld en aangeboden aan een geautoriseerd Service Centrum voor reparative en her-certificatie. Gebruik van nietfunctionerende toestellen is verboden, ongeacht de omstandigheden.
6.1
Uitvoering Inspecties en Testen
Het Toestel Logboek op pagina 29 in deze handleiding moet ingevuld worden na iedere inspectie en herkeuring. Voer de ondervermelde inspecties altijd uit. De goede werking van dit toestel hangt af van enkele kritische functies. Algemene Inspecties Controleer dat: • De herkeuringsdatum is niet verstreken. Dit toestel moet uiterlijk ieder 12 maanden worden herkeurd. • De rode service indicator op de snaphook is niet geactiveerd en zichtbaar. • De borst van de indicator niet versleten is of vervormd. • De snaphook vrij om zijn as kan draaien. • De snaphook goed opent en sluit. De sluiting moet gesloten blijven indien dicht. • Het toestelhuis vrij is van breuken, beschadigingen, beschadigingen of corrosie. Besteed speciale aandacht aan het toestel bevestigingspunt (oog of hendel) en kabel inrolpunt. • De kabelgeleiderbus niet door de kabel is ingesleten of anderszins slijtage. • Alle bouten aanwezig en vast zitten. Probeer ze niet vaster of losser te draaien. • Alle labels aanwezig en leesbaar zijn.
19
Toestel en Levenslijn Inspecties
Het toestel en levenslijn kunnen doored volgende oorzaken beschadigd raken: verwarming, kneuzen/pletten, snijden, schuren, chemicaliën (corrosie) e.d. Indien de kabel vuil is dient deze gereinigd voor inspectie. Controleer dat: • De kabel niet is versleten, geknikt, gecorrodeerd en gebroken strengen heeft (zie afbeeldingen hieronder). • De ligging/positive van de strengen gelijk is. • De levenslijn soepel is indien gebogen wordt.
Besteed in milieu’s waar zuren, bases, phenolen en warmtebronnen aanwezig zijn extra zorg aan de inspectie van de levenslijn. Locale verkeuringen of wijziging van structuur kunnen duiden op beschadigingen door hitte, elektrische vonkvorming, lasspetters en slijtage alswel corrosie.
20
Reddingsfunctie Inspecties
In aanvulling op bovenvermelde inspecties gelden volgende aanvullende inspecties specifiek voor toestellen met geïntegreerde reddingslier; Controleer dat: • • • •
De zegel en instructiestickers op de knop en lier-slinger intact zijn (EN-ISO-12100). De tandwielen goed kunnen ingrijpen en ontkoppelen door de knop van de lier te draaien. De knop schoon is en onbeschadigd. De handgreep moet kunnen in- en opklappen en ronddraaien.
• De rode indicator niet is uitgetrokken (rode as zichtbaar). De belastingsindicator wordt geactiveerd als het toestel: • Langdurig of zwaar is gebruikt. • Een val gearresteerd heeft. • Overbelast is geweest.
Kabel Inrol Test Aanvullen op bovenvermelde inspecties, voer volgende test uit om het inrollen van de kabel in het toestel te testen. 1. 2. 3.
Plaats het toestel op zijn kant. Trek de levenslijn uit het toestel en laat het toestel de kabel inrollen. Het toestel moet de kabel gelijkmatig en zonder haperingen oprollen. Herhaal deze procedure met het toestel op de vlakke kant (boutgaten naar boven, niet op de knop van de lier).
21
7
Gebruik De in een toestel geïntegreerde reddingslier is alleen voor reddingsacties bedoeld en dient niet voor andere doeleinden te worden gebruikt zoals bijvoorbeeld; het hijsen van lasten.
Bij ingeschakelde tandwielen (bekrachtigde lier) kan de kabel niet automatisch uit- of inrollen, noch heft het toestel dan een schok absorberende rem. Een val aan een toestel met geactiveerde lierfunctie (FAB15R & FAB33R types) kan het liermechanisme beschadigen en de gebruiker verwonden. SRL’s met geïntegreerde reddingslier zijn geen hijslieren en mogen nooit toegepast worden als enkelvoudig bevestigingspunt (PBM richtlijn 2001/45/EC). Continu hijsen en afdalen van personeel aan deze toestellen zal slijtage veroorzaken waardoor deze onbruikbaar wordt. Hierom is de hijsfunctie alleen bedoeld om een persoon, na opgetreden val, over de maximale kabellengte te hijsen. Vervolgens dient het toestel onmiddelijk voor inspectie aangeboden te worden. Alleen hijsen van een persoon d.m.v. dit toestel als process zonder belemmeringen is mogelijk. Mogelijke obstakels mogen geen gevaar opleveren tijdens het hijsen van een persoon.
7.1
Controle Voor Gebruik
Controleer voor ieder gebruik, dat het toestel correct is geïnstalleerd en goed functioneert. Riskeer nooit uw eigen veiligheid, of dat van anderen, door aannames. Voer altijd volgende routinecontroles uit voor ieder gebruik om zeker te stellen dat het toestel correct functioneert. 1.
Trek de volledige kabellengte uit het toestel en laat de kabel terug inrollen. Dit toont aan dat deze zonder hinderen meebeweegt.
2.
Inspecteer de snaphook indicator/verbinding. Deze dient vrij rond te kunnen draaien zonder de dat het rode deel van de niet-herzetbare service-indicator zichtbaar wordt.
3.
Controleer dat de haak opent, de sluiting sluit en borgt.
Test de valrem als volgt: 4.
Trek krachtig aan de kabel om de middelpuntvliegende valrem te activeren. De valrem moet ingrijpen en blokkeren waardoor verder uitrollen van de kabel voorkomen wordt. Zodra de trekkracht wordt opgeheven moet de kabel automatisch, zonder hulp, weer in het toestel op de kabeltrommel oprollen.
5.
Indien een tuilijn aan de snaphook is bevestigd, verwijder deze voordat het toestel wordt geinstalleerd. 22
Voer de reddingslier toepassingstest als volgt uit: 6.
Activeer het liermechanisme door de knop op de lier-slinger te draaien (zegel wordt verbroken) tot beide rode stippen tegenover elkaar staan.
7.
Rotate Draai de slinger enigszins heen en weer tot de tandwielen in elkaar grijpen. De toestel-reddingsfunctie is nu tot stand gebracht en de gebruiker kan omhoog en omlaag gelierd worden. Tracht niet de reddingslier te deactiveren terwijl de levenslijn belast is. Dit kan het toestel in de valbeveiligingsfunctie zetten terwijl de gebruiker aan de levenslijn gekoppeld is en een val optreden.
Indien de knop niet geactiveerd/gede-activeerd kan worden, stel het toestel dan direct buiten gebruik en stuur het naar een geautoriseerd Service Centrum.
7.2
Gebruik Toestel Het toestel mag door slechts een persoon tegelijkertijd worden gebruikt. Echter, het mag achtereenvolgens door verschillende gebruikers worden gebruikt.
Overtuig uzelf dat alle controles voorafgaand aan gebruik met goed resultaat zijn uitgevoerd. Zie Controle voor Gebruik op pagina 22. De levenslijn moet bevestigd worden aan een daartoe goedgekeurde D-ring of softeye van de gebruiker’s full body veiligheidsharnas. De gebruiker klimt of wordt naar beneden afgedaald door een personenlier. De uitrollende levenslijn biedt passieve valbeveiliging indien de gebruiker valt of de personenlier faalt. Indien het toestel als backup valbeveiliging met een lasten-lier wordt toegepast, overtuig uzelf dat de levenslijn niet verstrikt raakt met de hijskabel. De gebruikerssnelheid moet steeds gecontroleerd worden. 23
Laat een persoon in een besloten ruikte nooit onbewaakt. Zodra de gebruiker in moeilijkheden geraakt moet hij onmiddelijk gered worden. 1.
Bevestig de haak van de lijn aan een goedgekeurde (A-gemerkte) D-ring van het full body veilgheidsharnas.
2.
Neem een ogenblik om te controleren dat de haak goed aan de D-ring is bevestigd en de sluiting gesloten en geborgd is.
3.
Vraag een collega dit extra te controleren.
HONOR Safety & Consultancy beveelt veiligheidsharnassen aan die zowel volgens EN 361 en EN 1497 (reddings-harnassen) of in overeenstemming met locale normen zijn goedgekeurd. Zorg altijd voor direct of indirect visueel contact of d.m.v. andere communicatiemiddelen (portofoon) tijdens de redding en gedurende het hele reddingsproces.
24
8
Onderhoud en Reiniging
1.
Reinig verontreinigde middelen in handwarm water (indien nodig, gebruik pH-neutrale zeep).
2.
Spoel goed af.
3.
Droog op kamertemperatuur. Droog het toestel nooit in een droogmachine of direct naast een radiator.
8.1 1.
Toestel en Levenslijn Reinig het toestel. Gebruik alleen schurende reinigingsdoeken indien nodig en beschadig geen enkel onderdeel van het toestel.
Doordrenk of dompel het toestel nooit onder.
2.
Olie de kabel heel licht in met een milde minerale olie.
3.
Verwijder overdadige olie van de levenslijn d.m.v. een pluisvrije doek. Vet de kabel nooit in. Gebruik nooit oplossende of penetrerende oliesoorten of oplosmiddelen. Deze verwijderen de beschermende olie en zijn slechte smeermiddelen. Houd de levenslijn vrij van kleverige producten.
8.2
Service en Periodieke Keuring
Het is van kritisch belang dit toestel periodiek wordt getest (visueel & functioneel) en wordt geserviced, ongeacht de staat, om zeker te stellen dat deze betrouwbaar is en goed functioneert. Een geplande keuringsinterval van tenminste een maal per 12 maanden is vereist voor iedere valbescherming, e.e.a. in overeenstemming met EN 365:2004. Deze keuringen moeten worden vastgelegd in meegeleverd Toestel Logboek. Dit toestel moet jaarlijks herkeurd worden door een getrainde, geautoriseerde en goedgekeurde keurmeester. Reparaties mogen alleen uitgevoerd worden in overeenstemming met de door HONOR Safety & Consultancy aanbevolen procedures.
25
9
Contact Informatie
Visit address: Palmpolstraat 88 1327 CJ ALMERE The Netherlands Postal address: PO Box 60105 1320 AC ALMERE The Netherlands Phone number: +31 (0) 36 5219600 Fax: +31 (0) 36 5219601 E-mail: info@honor-safety.com Websites: www.star-srl.com www.honor-safety.com www.honorope-doublesafe.com www.rescuetipboard.com
26
10 10.1
Bijlagen Technische Specificaties
Afmetingen (HxWxD)
300x220x110 mm (11.8x8.66x4.33 in) 300x220x230 mm (11.8x8.66x9.06 in)
Netto gewicht
FAB15: 9.6 kg (21 lbs) FAB15R: 10.5 kg (23 lbs)
Maximale gebuikersmassa
150 kg (331 lbs)
Materialen
Behuizing: Aluminium Legeringen Interne Onderdelen: RVS, Brons
Tabel 4: FAB15 & FAB15R Afmetingen (HxWxD)
400x310x125 mm (15.7x12.2x4.5 in) 400x310x230 mm (15.7x12.2x9.06 in)
Netto gewicht
FAB33: 18.7 kg (41 lbs) FAB33R: 19.6 kg (43 lbs)
Maximale gebruikersmassa
140 kg (309 lbs)
Materialen
Behuizing: Aluminium Legeringen Interne Onderdelen: RVS, Brons
Tabel 5: FAB33 & FAB33R
27
Overige specificaties
150 (331)
FAB15R-G
R011.015.100
11.2 (24.7)
150 (331)
FAB15R-S
R011.015.101
11.2 (24.7)
150 (331)
FAB33-G
R011.033.000
18.7 (41.2)
140 (309)
FAB33-S
R011.033.001
18.7 (41.2)
140 (309)
FAB33R-G
R011.033.100
19.9 (43.9)
140 (309)
FAB33R-S
R011.033.101
19.9 (43.9)
140 (309)
FPED15-G
R012.015.100
18.7 (41.4)
150 (331)
PED15-G
R012.015.110
18.7 (41.4)
FPED33-G
R012.033.000
PED33-G
MOD450
EN1496:2006
9.4 (20.7)
EN360:2002
R011.015.001
EN341:2011/1 Class
FAB15-S
Lenght m (ft)
X
Standard Diameter (mm)
150 (331)
Type
9.4 (20.7)
stainless steel
Galvanised
R011.015.000
Article nr:
FAB15-G
Type
Capacity kg (lbs)
Used lifelines Weight kg (lbs)
STAR-series devices
Synthetic fibre
10.2
7x19
5
15 (49)
X
7x19
5
15 (49)
X
7x19
5
15 (49)
X
X
7x19
5
15 (49)
X
X
7x19
5
33 (108)
X
7x19
5
33 (108)
X
7x19
5
33 (108)
X
X
7x19
5
33 (108)
X
X
X
7x19
5
15 (49)
C
150 (331)
X
7x19
5
15 (49)
C
20.9 (46.1)
150 (331)
X
7x19
5
33 (108)
C
R012.033.010
20.9 (46.1)
150 (331)
X
7x19
5
33 (108)
C
R013.400.000
11.6 (25.6)
250 (551)
9.5
Max. 400 (1312)
A
X X X X X X X
X
X
Kernmantel X
(EN1891 Type A) Kernmantel
MPED450
R013.150.000
11.1 (24.5)
150 (551)
X
(EN1891 Type A)
X
Max.400 9.5
A (1312)
Kernmantel
CWD12
R013.015.010
10.8 (29.0)
150 (331)
CWD33
R013.033.010
20.9 (46.1)
150 (331)
X
X
(EN1891 Type A) 7x19
9.5
12 (37)
A
x
5
33 (108)
A
x
28
10.3
Toestel Logboek TOESTEL LOGBOEK
Product: Type & type-identification:
Merknaam:
Serienummer:
Fabrikant:
Adres:
Tel., fax, email & website:
Fabricagejaar/expiratiedatum:
Aankoopdatum:
Datum eerste gebruik:
Andere relevante informatie (bijv. documentnummer):
PERIODIEKE HERKEUR EN REPARATIE HISTORIE Datum
Reden voor periodieke keuring of reparatie)
Defecten genoteerd, uitgevoerde reparaties etc.
Naam en paraaf competente keurmeester
Volgende periodieke keuring uiterlijk voor (datum)
29
10.4
EG Conformiteitsverklaring
Ondergetekende verklaart hierbij dat de: • • • •
STAR-series (SRL) Type FAB15 STAR-series (SRL) Type FAB33 STAR-series Recovery block (SRL) Type FAB15R STAR-series Recovery block (SRL) Type FAB33R
Voldoen aan alle relevante, fundamentele eisen en alle testen hierin vastgelegd met positief resultaat hebben doorstaan en zijn goedgekeurd conform en voldoen aan: • • • • •
EN 360:2002 Machine richtlijn 2006/42/EC (en herzieningen ten tijde van certificatie) EN 1496:2007 (betreft FAB15R & FAB33R) EN 363:2008 EN 365:2004
Het Technisch Dossier is een intern document en is niet beschikbaar voor externe partijen anders dan juridisch vastgelegd. HONOR Safety & Consultancy J. M. Westerweel Algemeen directeur
30
Veiligheids Checklist Aannemers
HONOR Safety & Consultancy Palmpolstraat 88 1327 CJ Almere The Netherlands
P.O.-box 60105 1320 AC – The Netherlands
Tel. +31 (0)36 521 96 00
Fax: +31 (0)36 521 96 01
www.HONOR-Safety.com info@HONOR-Safety.com 31