De Boomkwekerij nr16 2016

Page 1

De robots komen er aan! 20



Commentaar: Robots loslaten Opinie: ’Baat het niet, schaadt het niet’ is een gevaarlijke houding’ Onkruid ondanks nieuwe etiketten redelijk onder controle te houden

Kwekers speeddaten met potentiële werknemers Exotenbeleid: Verbod waterhyacint is pas het begin

Aandacht voor praktijkproeven bij Telermaats Zomertour

Special: Robots komen er aan Eldert van Henten, Wageningen UR: ’Ook een robot moet je eerst trainen’ In beeld: Volop testen met een drone ’Robottractor geeft beter spuitresultaat’ Altijd potten verzetten en nooit klagen Sortiment: Veredelaars verrassen met afwijkende rozen Het geheime leven van de plant ontrafeld door RNA-analyse Teeltadvies: Weest alert op mijten bij droog, warm weer

Inkoopgilde brengt hoveniers en leveranciers bijeen Marktnieuws

Hoe loopt 't? LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten Vaktaal en Agenda

klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-704490

gedrukt


Het aantal biostimulanten op de markt loopt in de honderden. Slechts enkele zijn officieel toegelaten door het Ctgb, zoals fungicide Trianum en insecticide Bio1020. In juni heeft RHP de biostimulant Kernmix 100 van Orgapower een ontheffing gegeven voor de toepassing in substraten. Dat betekent dat potgrond het RHP-keurmerk behoudt als het er door wordt gemengd. Kernmix 100 bestaat uit een hoge concentratie Trichoderma harzianum stam T-22 op gehygiëniseerde houtsnippers. Voor RHP is dit de eerste biostimulant met ontheffing voor toevoegingen aan RHP-gecertificeerde potgrond. RHP doet geen uitspraak over de effectiviteit van een biostimulant. De instantie beschikt niet over de mogelijkheden om dit te testen. Met een test wordt wel vastgesteld dat een middel geen ongunstig effect op de planten heeft. Ook moet de fabrikant

transparant zijn en aantonen het productieproces volledig onder controle te hebben. „Als je micro-organismen gaat produceren, stelt dat hoge eisen aan de productieomstandigheden”, zegt Frank Woets, technisch adviseur bij RHP. „Er zijn veel organismen die op elkaar lijken, maar die een verschillende uitwerking hebben. Er bestaan meer dan 80 soorten Trichoderma, waarvan sommige een ongunstig effect hebben op de plant. Die wil je niet in je potgrond hebben.” „Vaak redeneren kwekers: ’baat het niet, dan schaadt het niet’. Dat is echter een riskante opstelling”, meent Woets. Producten kunnen namelijk wel schade toebrengen.” Hij waarschuwt kwekers niet gevoelig te zijn voor enthousiaste verhalen. „Ze mogen best wat kritischer zijn. Vraag een onderbouwing van het verhaal, en begrijp hoe de processen werken. Als


je weet hoe het werkt, dan kun je het risico inschatten. Als je dat niet weet, en de werking is een black box, dan ontstaat er een risico.� Telers vragen steeds vaker aan hun potgrondleverancier om biostimulanten bij te mengen, constateert RHP. Het kenniscentrum inventariseert welke biostimulanten het meest worden gevraagd. Daarna wordt gekeken of deze producten kunnen worden getest. Voor een leverancier van biostimulanten zijn daar kosten aan verbonden. „Wij nemen dit initiatief om meer transparantie te krijgen op het gebied van biostimulanten. Dit past goed bij onze functie in de keten. Er bestaat nog geen baken waarop de kweker kan koersen. Dat is een groot gemis en een risico. Hier zijn grote stappen te zetten. Wil de sector van biostimulanten tot volwassenheid komen, dan is er nog veel werk aan de winkel.� <


Het weer is dit jaar extreem. Het voorjaar was droog en toen er eindelijk regen kwam, kwam die in overvloed. Extreem weer betekent een moeilijke onkruidbestrijding. Tel daarbij op dat kwekers dit jaar voor het eerst gedurende het hele seizoen te maken hebben met de aangepaste

Er komt geen doorstart van Floralis Boskoop. Voor de overname van de cash-andcarry bleken twee kandidaten te zijn, maar die zagen er volgens curator Edward van Lent vanaf. Hij gaat het faillissement verder afwikkelen. Donderdag 14 juli was de cashand-carry voor het laatst open voor publiek. Daags erna konden kwekers hun producten weer ophalen. Verder wordt alle inventaris verkocht.

In Duitsland is Xylella fastidiosa gevonden in een Oleander. Een particulier had de plant meegenomen van vakantie, meldt de Duitse boomkwekersbond BdB, maar het is niet bekend vanuit welk gebied. De locatie van de vondst is ook niet bekend, maar volgens de BdB zijn alle waardplanten binnen een straal van 100 m vernietigd. Ook is een bufferzone ingesteld. Hierin zitten geen kwekerijen, aldus de BdB.

Naktuinbouw en de bloembollenkeuringsdienst BKD zetten een eerste stap naar een mogelijke fusie. Volgens de keuringsdiensten is de samenwerking nodig om de dienstverlening voor de verschillende tuinbouwsectoren op peil te houden en verder te verbeteren, zonder dat de kosten te hoog oplopen. Een besluit over een eventuele fusie valt naar verwachting dit najaar. De diensten werken nu aan een businessplan.

Vanwege recente besmettingen met Xylella in Zuid-Europa heeft de NVWA de lijst van paspoortplichte waardplanten uitgebreid met zeven gewassen: Calicotome villosa, Cytisus scoparius, Eremophila maculata, Genista corsica, Helichrysum italicum, Lavandula x allardii en Phillyrea latifolia. Vanaf 1 augustus worden deze gewassen in het handelsverkeer gecontroleerd op aanwezigheid van het paspoort.

etiketten en dus veelal beperkt zijn in het aantal bespuitingen en hoeveelheid werkzame stof die zij van een middel mogen toepassen, dan lijkt het logisch dat de onkruidbeheersing dramatisch wordt. Vooralsnog wijst de praktijk anders uit. ,,Eigenlijk kan ik niet anders zeggen dan dat het redelijk goed gaat tot op heden’’, aldus teeltadviseur René Jochems van GroeiBalans. Hij tekent daarbij aan dat het niet om onkruidbestrijding, maar -beheersing gaat. ,,Bij bestrijding wordt al gauw uitsluitend aan chemie gedacht. In onze regio merk ik echter dat er steeds meer wordt gewerkt met een combinatie van mechanisch met chemisch. Dat geeft een redelijk resultaat.’’ Ook teeltadviseurs in andere teelten en gebieden bevestigen dat de onkruidbeheersing redelijk verloopt dit jaar. Wel zijn er verschillen tussen de regio’s; de onkruidbestrijding in OostBrabant verloopt bijvoorbeeld moeizaam. ,,De enorme hoeveelheid water maakt de bestrijding in deze regio lastig’’, aldus Iwan van der Steen, teeltadviseur bij Telermaat. ,,De inzet

Tientallen kwekerijen overleven de wateroverlast niet, stelde Henk Raaijmakers vorige week in De Volkskrant. „Hele gezinnen gaan kapot. Ze proberen nog zoveel mogelijk planten te redden om te verkopen. Daarna willen ze het hele bedrijf te koop aanbieden. Ze zijn financieel geruïneerd”, aldus de voorzitter van de LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten. Rozenkwekerij Jans-Jans is failliet, volgens curator Guus Heutink werd waterschade het bedrijf fataal. De precieze oorzaak moet nog blijken uit een rechtmatigheidsonderzoek.

De groeiremmer Dazide Enhance heeft een tijdelijke vrijstelling gekregen in de onbedekte pot- en containerteelt van Aster, Hydrangea, Chrysanthemum, Azalea en Viburnum. De vrijstelling geldt tot 11 september 2016. Aanvrager LTO Glaskracht Nederland blijft hopen op een reguliere toelating.


van bodemherbiciden heeft geen zin omdat alles gelijk wegspoelt, kwekers moeten het dus vooral van contactmiddelen hebben en dat maakt de middelenkeuze beperkter.’’ ,,Het kiezen van het juiste moment is daarom belangrijk’’, meent Johan van den Broek van Delphy. ,,Kwekers die zowel qua onkruidontwikkeling als weersomstandigheden het juiste moment kiezen voor het uitvoeren van een bestrijding, kunnen zich goed redden met de mogelijkheden die het middelenpakket ze biedt.’’

Twee jaar geleden, toen de etiketwijzigingen bekend werden gemaakt, riep menig kweker en teeltadviseur dat de onkruidbestrijding een onmogelijk verhaal zou worden. Dat lijkt al met al dus mee te vallen. ,,Het is te doen, maar het is wel een puzzel’’, nuanceert Wilma Windhorst van AgroPoli. ,,Een kweker moet goed opletten wat hij wanneer moet doen.’’ Het verschijnen van een aantal nieuwe middelen de afgelopen twee jaar heeft ervoor gezorgd dat kwekers ook wat meer armslag hebben dan vooraf werd gedacht. Zo zijn Springbok, Wing P en Sencor welkome

aanvullingen op het middelenpakket. Windhorst: ,,Je merkt alleen dat we nog moeten leren werken met deze nieuwe middelen. Je moet ontdekken wat het ideale moment van inzetten is. Door gebrek aan ervaring leveren de bespuitingen dit jaar niet altijd evenveel rendement op.’’

De adviseurs zien nog wel enkele knelpunten. Door het wegvallen van de toelating van Aramo vorige zomer, is gras op zijn zachtst gezegd een aandachtspunt. Tegen grovere grassen als hanenpoot en kweek zijn Fusilade Max en Focus Plus inzetbaar. De werking van deze middelen tegen straatgras is echter zo goed als nihil. De LTO vakgroep Bomen en Vaste Planten heeft daarom dit voorjaar een vrijstelling aangevraagd voor Centurion Plus, een middel dat ook straatgras aanpakt. Die vrijstelling is afgegeven, maar gold maar tot 31 juli. Kwekers zitten nu dus weer zonder grassenmiddel. ,,Dat gaat deze nazomer problemen opleveren, want juist rond september zie je vaak de onkruiddruk door straatgras weer toenemen’’, verwacht Windhorst. De hoop is overigens dat dit middel volgend groeiseizoen via een reguliere toelating voor

De rechtbank in Den Haag heeft op 20 juli bij vonnis bepaald dat Baas Plantenservice zo’n €2,5 miljoen aan schuldeisers moet terugbetalen. De rechtbank vernietigde onder andere betalingen die door bestuurder Van de Wijdeven van Baas Plantenservice aan holdings zijn gedaan waar hij zelf eigenaar van was. De rechtbank spreekt van onrechtmatig handelen van Van de Wijdeven. Door de uitspraak komt schadeloosstelling voor kwekers dichterbij.

Gerard de Baaij neemt afscheid als manager van de Coöperatieve Vereniging Treeport Zundert u.a. en als directeur van het te ontwikkelen Business Centre Treeport. Dit hebben partijen in onderling overleg besloten. De taken van De Baaij zijn inmiddels overgedragen aan interim-manager Chantal van Kuyck. Gezocht wordt naar een opvolger voor de lange termijn.

de boomkwekerij beschikbaar komt. Ook kruiskruid blijkt redelijk hardnekkig en blijft op veel kwekerijen opduiken. Voorheen had Butisan S hier een goede werking tegen, maar het middel lijkt de laatste jaren minder effectief. Het nieuwe middel Sencor zou wel een werking moeten hebben tegen kruiskruid, maar de ervaringen hiermee zijn wisselend. Tijdig ingrijpen is dan ook het advies om te voorkomen dat de plant zaad zet.

De teeltadviseurs waarschuwen kwekers dat voor een effectieve onkruidbeheersing de winter steeds belangrijker wordt. ,,Een winterbespuiting met Kerb en Chloor IPC zorgt voor een schone start van het teeltseizoen, waardoor er zeker in het voorjaar minder bespuitingen nodig zijn’’, meent Van der Steen. Windhorst: ,,Een schone start van je teeltseizoen wordt aankomend jaar nog belangrijker dan het al was, aangezien het nog maar de vraag is of we volgend jaar linuron nog ter beschikking hebben. Een middel dat in mijn ogen vooralsnog niet misbaar is, maar waarover eerdaags bekend wordt of en hoe de toelating er volgend jaar uitziet.’’ <

De Nederlandse ambassadeur in Servië, Henk van den Dool (links), luistert aandachtig naar Peter Cox (rechts) en Biljana Bozanic (midden) over hun rozenveredeling bij Pheno Geno Roses. Het Nederlands-Servische bedrijf timmert flink aan de weg met nieuwe rozen. Niet alleen tuinrozen, maar ook rozen om te gebruiken in gerechten. Op Plantarium zijn de eerste introducties.

Vasteplantenkweker Paul Vernooij is 25 juli overleden. Hij runde samen met vennoot Rian Vernooij de kwekerij Vernooy vof in De Zilk. De ondernemer overleed in zijn slaap. Hij stond met zijn 53 jaar midden in zijn leven. De laatste jaren werd de teelt van landplanten van Hosta en Paeonia uitgebreid met pottenteelt van beide gewasgroepen. Onlangs was in De Boomkwekerij 15 een reportage van het bedrijf te lezen.

Kweker Adrie van Dun van Topbuxus stopt binnen drie jaar met het kweken van Buxus. Een overnamekandidaat wordt gezocht. Van Dun gaat zich volledig richten op de ontwikkeling en verkoop van Buxus-onderhoudsproducten voor de consument. De kweker wil het alleenrecht voor het gebruik van de merknaam Topbuxus bij de verkoop van Buxus verkopen of onder licentie bij een ander bedrijf onderbrengen. <



Twee jaar geleden verscheen het 51 pagina's tellende boekje ’Kerstbomen’ van Anne Oosterbaan uit Sinderen. De kweker van AenAgroen vertelt erin over de soorten die als kerstboom worden gebruikt, bijzondere types, teelttechnieken, de Europese productie en kosten en opbrengsten. AenAgroen teelt en verkoopt siertakken en kerstbomen en verzorgt workshops. Oosterbaan licht toe waarom hij zijn kennis van kerstbomen aan het papier heeft toevertrouwd: „Na heel vaak alles verteld te hebben over met name de soorten en het telen van kerstbomen wilde ik er iets over schrijven. Ook omdat ik niks vond op dat gebied. Het gekke is dat de mensen niet goed weten hoe kerstbomen worden gekweekt, ook al zijn ze bekend. En ik heb al veel geschreven als onderzoeker in Wageningen.” Na veertig jaar in Wageningen is hij gestopt als onderzoeker. Een periode waarin hij geregeld verslag deed van zijn bevindingen.

Oosterbaan was al onderzoeker bosbouw bij Alterra voordat hij op de voormalige boerderij van zijn schoonvader als hobby op zes hectare met kerstbomen begon. „Ik vind het wat betreft kerstbomen leuk te vertellen waar de boomsoorten vandaan komen, hoe ze eruit zien, hoe ze zich gedragen, het hele proces van klein plantje tot boom, welke grondsoort geschikt is, de juiste afstand tussen bomen of hoe het onderhoud is.” Aan dat onderhoud zitten nogal wat haken en ogen, maakt de Achterhoeker duidelijk. „Normaliter spuit je tussen de bomen om het schoon te houden. Maar engerlingen van meikevers die wortels van kerstbomen aanvreten, blijken ook van wortels van onkruid te houden. Dan kan je beter het onkruid laten staan, maar heb je weer het probleem dat het gras te lang wordt. Daarom ben ik overgeschakeld op shropshireschapen die dat kort houden maar de kerstbomen met rust laten. Dit soort dingen zijn te lezen in het boek.”

Verder verhaalt Oosterbaan in het boek onder meer over Denemarken als grootste producent en noemt hij de zeven meest in Nederland verhandelde kerstbooms-

oorten. „De Abies nordmanniana en Picea omorika zijn het populairst en de Abies fraseri is in opkomst.” Het kertbomenboekje is bedoeld voor aspirant kwekers, maar ook voor iedereen die er eentje in huis zet en er iets meer over wil weten. Behalve kerstbomen heeft de kweker uit Sinderen een boek geschreven over de walnoot, omdat hij daar eens een project over heeft geleid. „Ik wist er daarom veel van en heb er daarom een boek over geschreven. Schrijven doe ik in mijn vrije tijd. Het is boeiend om kennis over te dragen. Van het boek over kerstbomen zijn er tussen de vijftig en honderd verkocht. Ik had daar wel meer belangstelling voor verwacht, omdat iedereen de kerstboom kent.” Mede gelet op zijn achtergrond als onderzoeker probeert Oosterbaan bij het schrijven zorgvuldig te werk te gaan. „Ja, alles moet kloppen wat erin staat. Het betekent dus veel controleren. Dat kost tijd.” Geld als drijfveer voor het boek heeft de kerstboomkweker niet. Hij houdt per verkocht exemplaar bijna niets over. <

GrootGroenPlus geeft in 2016 extra aandacht aan de rol van vakliteratuur in de kennisoverdracht. In een serie artikelen daarom aandacht voor kwekers die boeken schrijven.


„Ik heb iets met groen en houd van de natuur. Toch had ik nooit gedacht dat werken in de boomkwekerijsector iets voor mij zou kunnen zijn. Ik ging ervan uit dat je hard moest ploeteren, in de modder en in weer en wind. Toen ik me, vanwege deze bijeenkomst, meer in de sector ging verdiepen, was ik verbaasd dat er op een kwekerij zoveel verschillende werkzaamheden te doen zijn. En dat veel werk gemechaniseerd is, dat zoveel techniek wordt ingezet. Ik heb al enkele leuke gesprekken gehad met kwekers die hier aanwezig zijn; wie weet waar dat toe leidt.” Dit relaas van één van de werkzoekenden, die aanwezig waren op het Startplein Boomkwekerij MiddenBrabant, toont aan dat het imago van de boomkwekerijsector niet erg positief is. „Hierdoor melden weinig

jongeren zich uit eigen beweging aan voor de boomteeltopleidingen”, ziet ook Piet Verhoeven, Scholingsconsulent Boomteelt. „Mensen hebben een verkeerd beeld van onze sector. Daarom, en omdat Helicon Opleidingen op zoek is naar leerlingen voor de nieuwe BBL-opleiding Boomteelt in Midden-Brabant (zie kader), besloten we iets nieuws te proberen. Tijdens dit Startplein Boomkwekerij Midden-Brabant kunnen kwekers speeddaten met werkzoekenden die mogelijk belangstelling hebben voor de boomkwekerijsector.”

Decor voor het Startplein Boomteelt Midden-Brabant, dat plaatsvond op 1 juli jongstleden, was het bedrijf van Joost Sterke in Haaren. De 16

werkzoekenden en de 11 kwekers die acte de présence gaven, werden eerst rondgeleid over de kwekerij, waar heesters in pot en in de vollegrond worden gekweekt. Terug in de ‘bruine kroeg’ op het bedrijf van Sterke kregen de aanwezige ondernemers de kans om kort iets te vertellen over hun kwekerij: hierbij werd met name gefocust op sortiment, afzetkanalen en aard van de werkzaamheden. Bijna alle gewasgroepen binnen de boomkwekerij waren vertegenwoordigd, hoewel de nadruk duidelijk lag op de laanboomteelt. Veel kwekers gaven aan vooral behoefte te hebben aan productiemedewerkers, maar er waren ook mogelijkheden voor een baan als verkoper of leidinggevende. Kees van Aar van bemiddelingsbureau VPO uit Oirschot gaf vervolgens een korte overview van de aanwezige kandidaten. De werkzoekenden, waarvan het merendeel de vijftig


Ook onder de werkzoekenden klonken enthousiaste geluiden. „Ik ben geshockeerd hoe leuk en gevarieerd deze sector eigenlijk is!”, riep één van de kandidaten. De 23-jarige werkzoekende Jos van der Schoot gaf aan vertrouwen te hebben dat de gesprekken een match zullen opleveren. „Wat me aantrekt in de boomkwekerij? Vooral de variatie en het feit dat je actief bezig bent; ik ben een echte doener. Ik werkte jarenlang in een boekbindfabriek, maar heb ook enige ervaring in de laanboomteelt. Ik heb vanmiddag meerdere kwekers gesproken waar ik graag aan de slag zou willen. Een opleiding hoeft voor mij niet. Ik wil namelijk niet altijd in de boomkwekerijsector blijven werken; vrachtwagenchauffeur worden is mijn ultieme droom.”

was gepasseerd, kwamen allemaal uit de driehoek Eindhoven-TilburgDen Bosch en hadden in de meeste gevallen geen ervaring in de boomkwekerij. Desondanks kunnen de kandidaten volgens het UWV wel degelijk van waarde zijn voor de sector: de diverse werkzoekenden werden aangeprezen als ‘zeer gemotiveerd’, ‘zeer enthousiast’ en ‘eentje die er wel gas op kan geven’.

Uiteindelijk draaide het natuurlijk allemaal om de oriëntatiegesprekken, waarbij werkgevers en potentiële werknemers een-op-een met elkaar konden praten. Nadat de kwekers een plekje hadden opgezocht, kregen de diverse kandidaten de kans om in gesprek te gaan met de ondernemers. In het begin was dit nog wat onwennig, maar al snel ‘vonden’

werkzoekenden en kwekers elkaar en werden her en der geanimeerde gesprekken gevoerd. Stijn de Jong van Boomkwekerij De Hilver in Hilvarenbeek was, na ruim een uur praten, uitermate enthousiast. „Wij zijn op zoek naar een medewerker die alle voorkomende werkzaamheden kan uitvoeren. Het vinden van goed personeel wordt steeds lastiger: op een vacature komen meestal maar weinig bruikbare reacties. Dat is één van de grootste bedreigingen voor de toekomst van de boomkwekerij. Daarom juich ik dit initiatief toe; op deze manier plaatsen we onze sector in een ander en positief daglicht. Ik heb diverse interessante gesprekken gevoerd. Nu maar even rustig kijken wie ik ga benaderen voor een vervolggesprek. Het belangrijkste voor mij is dat iemand gemotiveerd is en passie heeft voor het product.”

Wat de matchmaking-sessie daadwerkelijk oplevert, is pas over enkele maanden duidelijk, zegt Jan Heeres, relatiemanager School & Bedrijf bij Helicon Geldermalsen. „Vandaag hangt er een euforie-sfeer, iedereen is enthousiast. Men moet de gesprekken nu eerst laten bezinken, en kijken of men dan nog steeds mogelijkheden ziet. Over een paar maanden kunnen we zien wat deze sessie heeft opgeleverd.” Scholingsconsulent Verhoeven kijkt positief terug op de bijeenkomst. „Ik heb er een goed gevoel aan overgehouden, nu is het afwachten wat dit uiteindelijk oplevert. Ondernemers zijn in ieder geval enthousiast en zien graag een vervolg op deze bijeenkomst. Maar we zullen, naast het enthousiasmeren van kandidaten vanuit het UWV, ook aan de slag moeten op middelbare scholen. Hier zitten immers de jongeren, die nog een heel werkzaam leven voor zich hebben. Daar is ook een heleboel te winnen.” <


Nieuw is het verbod op de soorten van de Unielijst niet, er wordt immers al sinds het begin van dit jaar over de Europese Verordening Invasief Uitheemse Soorten gesproken en geschreven. Tot op heden was het echter volstrekt onduidelijk of en wanneer de lijst daadwerkelijk van kracht zou worden. Voor kwekers, handel en retail komt de publicatie van de Unielijst daarom alsnog als een onwelkome verrassing. Enerzijds reageren tuincentra opgelucht dat de lijst pas later in het afzetseizoen is gepubliceerd. JeanPierre de Groot van Tuincentrum De Driesprong in Zoetermeer: ,,Stel dat hij in maart van kracht was geworden terwijl je aan het begin van je afzetseizoen staat. Dat zou heel vervelend zijn geweest.’’ Anderzijds hadden ze hem liever natuurlijk helemaal niet gehad. ,,Nu gaat het misschien om veertien plantensoorten waarvan maar enkele in het tuincentrum worden verkocht, maar wat gaat er nog bij komen? Stel dat om een product uit de top 10 van ons sortiment gaat?’’, vreest Jan Duijndam, bedrijfsleider bij Intratuin Zevenhuizen.

Bij de waterplantenkwekers ligt het wegvallen van Eichhornia gevoeliger. Bij Van der Velde Waterplanten in Bleiswijk hebben ze redelijk recent nieuwe planten in het sortiment opgenomen om het risico meer te kunnen spreiden. Daardoor zijn de

waterhyacint en Cabomba caroliniana die op de Unielijst staan voor de kweker geen grote producten. Bij waterplantenkwekerij Moerings in Roosendaal is de waterhyacint wel een belangrijk product. ,,De plant staat bij ons in de top 5 van meest verkochte planten’’, aldus bedrijfsleider Dolf Verbakel. Ook de Cabomba caroliniana en Lisichiton americanus van de Unielijst staan op de kwekerij. ,,Dat zijn al met al heel wat planten die we weg kunnen gooien. Dat is dus wel een schadepost.’’ Bij kwekerij AquaLook in Pijnacker is de pijn nog groter. Eichhornia is voor hen het hoofdproduct, zij kweken dit mede voor afzet aan andere kwekers zoals Moerings. Anderhalf jaar geleden, toen er nog niks bekend was over een eventuele Europese Verordening, heeft de kweker besloten een extra kas aan te kopen voor de teelt van Eichhornia omdat de vraag naar deze drijfplant groeide. Voor dit bedrijf is de schade door de verordening extreem.

AquaLook hing daarom gelijk aan de bel. Samen met Moerings en nog enkele kwekers van drijfplanten is contact gezocht met een jurist, om de verordening van tafel te krijgen. ,,Het kan en mag toch niet zo zijn dat ze in Spanje en Portugal, de lidstaten die de Eichhornia op de lijst hebben gezet, bepalen wat wij hier in Nederland wel en niet mogen kweken en verhandelen. Het is namelijk een

product dat slechts in enkele gebieden voor problemen zorgt’’, aldus Verbakel. Juriste Erna Philippi-Gro probeert samen met kwekers en dierenhouders om de Unielijst van tafel te krijgen. ,,Voor het aannemen van een Unielijst had de Europese Commissie eerst de onderzoekssystematiek moeten voorleggen aan het Europees Parlement. De commissie heeft dit omzeild door meteen een lijst met soorten op te stellen, want voor de soorten op de lijst heeft ze geen goedkeuring van het parlement nodig.’’ Het tegenhouden van de reeds aangenomen Unielijst blijkt enorm lastig, zo niet ondoenlijk. ,,Je moet samenwerken met belanghebbenden uit zoveel mogelijk lidstaten. Het vervelende is dat men in andere lidstaten nog minder op de hoogte is dan in Nederland. Vooralsnog hadden mensen het idee dat de Unielijst er


me verschraling van het sortiment maar ook van de biodiversiteit.’’

niet daadwerkelijk zou komen en dat het zo’n vaart niet zou lopen. Zelfs bij politici stuit je op die houding, terwijl zij toch weten dat de regelgeving waar de Unielijst deel van uitmaakt gelijkstaat aan een wet. Eenmaal aangenomen, dan moeten alle lidstaten dit ten uitvoer brengen.’’

Vooralsnog staan er op de Unielijst ’slechts’ veertien planten. Verbakel is ervan overtuigd dat de schade voor tuincentra en vijvercentra echter groter is dan zij nu inschatten. ,,Er wordt te veel alleen naar het hier en nu gekeken. ’Gelukkig zit het seizoen er bijna op’ zeggen ze, en voor hen is het misschien geen top 5-product, maar de verordening gaat nog veel meer impact hebben.’’ LTO Nederland bevestigde dit voorjaar al dat er ook nog een tweede en een derde lijst circuleren met

planten waarvan momenteel de risicoanalyses ter behandeling naar het wetenschappelijk comité zijn gestuurd. Op deze lijst staan soorten als Acer negundo, Lupinus polysphyllus, Gunnera tinctoria en G. manicata. Soorten die boomkwekers liever niet op een verbodslijst hebben. ,,Op de achtergrond is er echter nog een veel langere lijst met planten die zogenaamd als high-risk worden gezien. Op deze lijst staan veel acaciasoorten, Cortaderia seloana, Ailanthus altissima, Clematis vitalba, Buddleja davidii en tientallen, zo niet honderden andere soorten’’, laat PhilippiGro weten. ,,Er is geen maximum gezet op de Unielijst en kwekers, handel en afzet – maar ook de eindgebruiker – moeten zich goed realiseren dat de werkgroep die achter deze lijst zit, bij voorkeur teruggaat naar een inheems sortiment dat hier rond het jaar 1500 was. Dat betekent een enor-

De Unielijst kan dus nog veel groter worden en ieder half jaar of meerdere keren per jaar uitgebreid worden met nieuwe soorten. ,,Daarbij hebben we nu ook gezien dat de manier van invoeren absurd is. Half juli wordt een lijst gepubliceerd en nog geen drie weken later is kweek, handel en verkoop verboden. Op dat soort termijnen kunnen ondernemers geen bedrijfsbeleid maken. Je hebt met meerjarige productieprocessen te maken, dan moet je ook minimaal een meerjarige overgangsperiode hebben’’, bepleit Philippi-Gro. Verbakel kan dat uit eigen ervaring bevestigen: ,,Wij moesten in januari een knoop doorhakken over ons productaanbod. Ik nam toen de gok, omdat de vraag uit de markt groot is en een alternatief niet voorhanden is. Dat kost me nu dus geld.’’ Verbakel is bovendien bang dat het exotenbeleid straks averechts gaat werken. ,,Mijn afnemers verwachten dat ik met een vervangend product komt. Dat geldt nu voor de waterhyacint, maar straks ook voor andere gewassen die verboden worden. Kwekers en handel gaan daardoor alleen nog maar meer zoeken, waardoor er misschien wél schadelijke soorten op de markt komen. En begrijp me goed, als een soort echt schade veroorzaakt in grote delen van Europa dan moet zo’n soort in de ban. Maar het kan niet zo zijn dat een soort die lokaal in Portugal of Engeland problemen veroorzaakt, binnen de hele EU verboden wordt.’’ Wat betreft Verbakel van waterplantenkwekerij Moerings is hierover het laatste dus nog niet gezegd en hij weet Philippi-Gro achter zich. ,,Nu wordt het wel de hoogste tijd dat de hele sector zich verzamelt en een duidelijke vuist maakt naar de Europese en Nederlandse politiek’’, meent Philippi-Gro. <


media


De Subsidieregeling praktijkleren heeft als doel het stimuleren van werkgevers tot het bieden van praktijk- en werkleerplaatsen. Bedrijven komen in aanmerking voor subsidie als zij bijvoorbeeld begeleiding bieden aan een BBL-leerling; een leerling die opleiding combineert met werken.

De werkgever kan maximaal â‚Ź2.700 ontvangen per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. Hij ontvangt de subsidie naar verhouding van de periode waarin begeleiding is gegeven. Ook als een leerling eerder stopt of ziek is geweest, krijgt de werkgever naar verhouding een tegemoetkoming in de kosten die hij heeft gemaakt voor de begeleiding. Er zijn een aantal voorwaarden. Bijvoorbeeld dat het leerbedrijf erkend is, dat er een ondertekende praktijkleerovereenkomst is en dat de werkgever een administratie

bijhoudt. Daarnaast geldt voor MBO BBL-opleidingen dat de opleiding moet zijn geregistreerd in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo). De subsidie geldt voor alle niveaus mbo BBL-opleidingen, maar niet voor BOL-opleidingen.

De praktijkleerovereenkomst legt de rechten en verplichtingen vast van de betrokken partijen. De overeenkomst omvat in ieder geval zaken als de begin- en einddatum, het totaal aantal te volgen praktijkuren, gegevens over de begeleiding, welk deel van de kwalificaties de deelnemer dient te behalen en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. Ook worden er eisen gesteld aan de administratie van de werkgever. Zo moet naast de praktijkleerovereenkomst een aanwezigheidsregistratie worden vastgelegd. Bijvoor-

beeld met een uitdraai uit het digitaal tijdschrijfsysteem. Ook moet er een administratie zijn waaruit de begeleiding van de leerling blijkt. Bijvoorbeeld met een (BPV-)werkboek (origineel/ kopie/scan) van de deelnemer of tussentijdse gespreks- of beoordelingsverslagen.

U kunt een subsidieaanvraag indienen voor het studiejaar 2015-2016 vanaf 2 juni 2016 tot en met 15 september 2016 (17.00 uur). Dit kan uitsluitend via het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Voor deze aanvraag is een eHerkenningmiddel met betrouwbaarheidsniveau 1 nodig. eHerkenning is een digitale toegangsleutel van de overheid. De aanvraag voor eHerkenning neemt 2 tot 7 werkdagen in beslag. Zonder eHerkenning is het niet mogelijk uw aanvraag in te dienen. Vraag die dus tijdig aan. <




TreeCommerce

Hét digitale communicatie platform voor de boomkwekerij.

De officiële dealer van Mayer

and ederl in N elgië. & B

Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen! Volg TreeCommerce ook via twitter: @Treecommerce

www.visser.eu/potmachines www.treecommerce.com

Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, Elasto G5 en Atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel: 0317-451217 e-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com/trading


Aan- en verkoop, onteigeningen, taxatie en bedrijfsbegeleiding van boomkwekerijen Engelandlaan 58 2391 PN Hazerswoude-Dorp I ITC Boskoop

Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl

T: 0172 - 53 48 79 W: www.vdsm.nl E: info@vdsm.nl

+ '( %$..(5

( ;3(57,6(%85($8

VDH Foliekassen BV Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl

www.bakkerexpertise.nl

Voor AL uw boomkwekerijbenodigdheden: • Kluitmaterialen • Tonkinstokken • Bindmaterialen • Gewasbeschermingsmiddelen • etc. etc. Tielsestraat 95 Hoofddealer van: 4041 CS Kesteren tel: 0488 – 483275 fax: 0488 – 482895 info@agrodearend.nl www.agrodearend.nl www.felco.com DE PARTNER met visie voor de kweker!

Tel: 0031 (0) 172 2359 90 Fax: 0031 (0) 172 2359 95 Mail: info@foliekassen.com Web: www.foliekassen.com Frankrijklaan 9 2391 PX Hazerswoude-dorp (NL)


Iets wordt al gauw een robot genoemd. Denk maar aan overzetrobots bij het oppotten, bufferen en afleveren van potplanten. Of mobiele pottenrobots die potplanten op een veld zetten, of een robot die bollen snoeit. Feitelijk gaat het hier telkens om een machine die een handeling volautomatisch doet, met behulp van sensoren en tasters. Een fabrikant erkende eens dat hij een machine het liefst een robot noemt, omdat hij dan flink wat subsidie kan vangen. Er zijn ook mensen die drones robots noemen, maar een drone is een onbemand luchtvaartuig dat je met een joystick op afstand bestuurt.

de ander is een robot pas een robot als die kan omgaan met variatie. Een robot is dan dusdanig intelligent dat hij eigen waarnemingen kan vertalen naar mechanische actie. De melkrobot die gangbaar is in de veehouderij, kun je dus betitelen als een echte robot, want geen enkele koe of uier is identiek. Nog een voorbeeld van een robot die raad weet met variatie, is een plukrobot voor paprika die in Wageningen is ontwikkeld. Of de selectieve oogstrobot voor broccoli waar Wageningen aan werkt: hij beoordeelt eerst of een stronkje goed is om te oogsten, anders rijdt hij door.

Wat is dan echt een robot? Experts hanteren diverse definities. Volgens de een is een robot een programmeerbare, geautomatiseerde machine die volledig of semi-autonoom fysieke taken kan uitvoeren. Volgens

De definities van ’robot’ mogen dan uiteenlopen, alle experts zijn het erover eens dat robotisering een hoge vlucht gaat nemen in de landen tuinbouw. Dat heeft allereerst te maken met de beschikbare arbeid.

Er werken steeds minder mensen in de sector. Rond 1900 werkte bijvoorbeeld 25% van de Nederlandse beroepsbevolking er nog in, nu is dat nog maar 2,5%. Die daling zie je ook in andere landen. Personeel is vaak de grootste kostenpost van een bedrijf, terwijl werkzaamheden door schaalvergroting en standaardisatie monotoner worden en het toch al lastig is om nieuw personeel te vinden. Mechanisering, gevolgd door automatisering en robotisering: het zijn middelen om een arbeidsprobleem op te lossen, kosten te sparen en ook de emissie naar het milieu te verminderen.

Er zijn de laatste jaren diverse robotoplossingen bedacht voor vraagstuk-


Lacquey, dat eerst op de sierteelt mikte maar nu op de verwerking van voedselproducten, en Delft Robotics, dat inzet op sierteeltproducten.

ken in de land- en tuinbouw. Dat bedenken gaat onverminderd verder, waarbij in Nederland de hoofdrollen worden gespeeld door Wageningen UR en TU Delft, maar ook andere instituten zijn actief met robotica. Op het internationale Field Robot Event strijden studenten elk jaar met prototypen om de prijs voor de beste navigatie. Onder coรถrdinatie van Wageningen UR heeft het EU-project Clever Robots for Crops gedraaid. Samen met buitenlandse instituten en de industrie is bijvoorbeeld gewerkt aan een appelplukrobot en de eerder genoemde paprikaplukrobot. Daarnaast is in Demokwekerij Westland het IDC Robotica (Innovatie Demonstratie Centrum) opgezet. Hierbij zijn robotiseringsbedrijven betrokken die vanuit TU Delft zijn ontstaan:

Voorlopig blijft het veelal bij prototypen die nog niet in bedrijf zijn. Sommige ontwikkeltrajecten in de glastuinbouw zijn wel ver, zoals een robotiseringssysteem dat Delft Robotics voor Potplantenkwekerij Sjaloom heeft ontwikkeld. Het gaat om een robotarm die Yucca-stammen uit kisten pakt en die in een pot zet. Het systeem werkt op zich, het kan een stam goed grijpen en met een constante kracht oppotten. De robotarm is echter nog niet praktijkrijp omdat Sjaloom eerst twee problemen opgelost wil zien. Het eerste probleem is wortelgroei aan de stammen. Die komen uit Zuid-Amerika en tijdens transport naar Nederland, verpakt in kratten, kunnen ze aan elkaar groeien. De robotarm kan de stammen daardoor lastig verenkelen en individueel pakken. Daarnaast is er een capaciteitsprobleem. Sjaloom wil dat de robotarm een bepaald aantal stammen per uur kan verwerken, om zo een bepaalde terugverdientijd te behalen.

In een Nederlands-Duits project

genaamd SmartBot zijn demonstratiemodellen voor de landbouw, maritieme sector en industrie ontwikkeld. Een van die modellen is BoniRob, ontwikkeld door technologisch bedrijf Bosch en landbouwmachinefabrikant Amazone. Het is een robot die onkruid herkent en daarna in de grond stampt. BoniRob blijkt in testen goed te werken, maar hij is nog nergens in dienst. Amazone heeft zich teruggetrokken uit het project. Bosch gaat ermee verder.

Dichter bij huis worden binnen het Innovatieprogramma Boomkwekerij twee robots ontwikkeld en klaar gemaakt voor de praktijk: een multifunctionele gewasrobot op Boskoops veen en een onkruidrobot tussen laanbomen op Betuwse klei. Als basis voor beide toepassingen heeft men buitenlandse autonoom rijdende voertuigjes op het oog, maar er is nog geen concrete Boskoopse of Betuwse robot. Binnen het programma is wel als doel gesteld dat de robots uiterlijk najaar 2017 in praktijk zijn. <


,,Ja en nee. Als je het hele productieproces in de glastuin­ bouw doorakkert, van zaaien/stekken tot verpakken/afle­ veren, zie je al heel veel machines. Het werk dat overblijft betreft de taken waar mensen goed in zijn en waarvoor nog geen machines zijn. Veel ondernemers die een probleem in hun productie­ proces hebben, denken dat een robot de oplossing is. Dat hoeft niet zo te zijn. Want wat is nou precies het pro­ bleem? Dat vraagt om een bedrijfsanalyse. Waar besteden mensen en machines tijd aan? Hoe is de productstroom door het bedrijf? Dan kan het zijn dat je een bottleneck tegenkomt die je al met simpele techniek kunt oplossen.’’

,,Een robot moet elke keer hetzelfde doen in een gestan­ daardiseerde omgeving. Voor bewegingen van een robo­ tarm wordt dan de kortste route geprogrammeerd. Dat werkt niet in een gewas. Een robot moet om planten heen kunnen werken, anders wordt er schade aangericht. De grootste uitdaging is om een robot zodanig te program­ meren dat hij de dingen die hij waarneemt, snel, effectief en robuust kan vertalen naar een mechanische actie. Bij veel werk dat mensen nu nog doen, is waarneming cruciaal. Als ze tomaten oogsten, beoordelen ze binnen enkele seconden de kwaliteit: zijn ze rijp of net niet? Dan telt echt de ervaring van mensen. En het ontwikkelen van die snelheid kost jaren van training. Zo is dat ook bij enten. In Japan is een robot ontwikkeld die tomaten kan enten. Daarbij is fijne motoriek en veel geduld nodig.’’

,,Dat is heel moeilijk bij taken waarin de natuur een rol speelt. Camera’s gaan nat als ze niet in constant hetzelfde lichtspectrum werken. Kleurbeleving is namelijk afhan­ kelijk van de lichtbron. Een plant ziet er in felle zon heel anders uit dan op een schemerige avond. Ook leidt varia­ tie in grondsoorten tot grote verschillen in kleur, en soms ook in vorm, bij planten. Hetzelfde onkruid ziet op zand anders uit dan op klei. Wij herkennen dat onkruid dan wel, maar een robot? Vandaar Wageningen UR veel ener­ gie steekt in technologie die hiermee weet om te gaan.

Licht is dus een big issue, maar er zijn meer issues: stof, modder en vocht. En er is heel veel natuurlijke variatie binnen gewassen. Als je in de supermarkt loopt, herken je trostomaten, vleestomaten, cocktailtomaten en gele tomaten toch als ’tomaat’. Er is nog geen enkele robot die dat herkent. Die moet je dat wel leren. In grote gewassen zit wel de marktpotentie van robotica. Tomaat is een groot gewas; er loopt nu een project met een bladbreker. En er is niet voor niets een paprikapluk­ robot ontwikkeld. Ook paprika is een groot gewas.’’

,,Voor elk gewas kun je heel geavanceerde techniek maken. Maar je kunt de variatie ook minder groot maken door je teeltsysteem te standaardiseren, zodat het werken voor een robot zo makkelijk mogelijk wordt. Bijvoorbeeld dezelfde potmaat gebruiken die een robot kan oppakken. Je kunt je teeltsysteem ook vereenvoudigen. Dat is niet zo vreemd, kijk maar naar de melkrobot. Daarvoor worden koeien geselecteerd om de meeste variatie, in de vorm van uiers en stand van tepels, eruit te halen.’’

,,In de fase van teach and playback: je leert de robot iets door het voor te doen en die beweging op te nemen, waarna hij precies hetzelfde herhaalt. Volledig autonoom werken is wel de toekomst. Maar volledig, kan een robot dat wel? Een boer doet drie dingen op een trekker: navige­ ren, veilig werken, en over de schouder kijken of het werk wel goed gebeurt. Navigeren is al opgelost, met bijvoor­ beeld autosteer. Kan een robot veilig werken? In de huidige robots worden zeker systemen gebouwd die stoppen in geval van nood. Maar het autonoom be­ palen wat de machine na de noodstop moet doen, is nog niet geautomatiseerd. Een robot kan wel over de schouder kijken met een camera, maar hij kan het beeld nog niet zelf interpreteren. Stel er zit een klont in de eg, wat nu?’’

,,In de landbouw wel. We moeten waarschijnlijk naar een tussenoplossing toe: mens en robot die samenwerken. Je moet ook eerst vertrouwen hebben in de technologie


voordat je die zelfstandig laat rijden. Daar zitten ook nog wel een paar juridische aspecten aan. Maar het vertrouwen komt wel. Dan heb je zeker een business case. Het mooie van teach and playback is dat je data verzamelt terwijl de machine rijdt. Dat zie je nu ook in de automobielwereld. De nieuwste Tesla verzamelt op de weg heel veel data om de software te verbeteren. Dit gaan we in robots ook toepassen. Het verlicht hun taak en verbetert hun performance. Human-robot-co-working, zo heet dat.’’

,,Het kan, daar werken wij binnen Wageningen UR aan. Maar het is nog steeds een uitdaging om onkruidrobots robuust en veilig te laten werken. Kunnen ze onder alle omstandigheden selectief werken en rondom planten manoeuvreren zonder gewasschade? Maar voordat je een probleem wilt oplossen met robotica, moet je dus eerst je systeem goed analyseren. In de akkerbouw is bodemverdichting een gigantisch probleem. Ik snap dat je grote machines koopt voor een hogere capaciteit. Maar wat kost het om bodemverdichting op te lossen? Daar kan robotica een oplossing bieden.’’ <


Ook in een kas kun je met een drone vliegen, zo demonstreert Jerphaas Rustenhoven even binnen bij Batouwe Boomkwekerijen. De automatiseringsman van collegabedrijf Huverba ziet diverse toepassingen voor drones in de boomkwekerij. Opties die hij volop aan het verkennen is met zijn eigen speeltje. „Het is mijn hobby.” Een hobby die al is uitgegroeid naar professioneel gebruik. Voor de meitelling had Rustenhoven met zijn drone reeds alle percelen van Huverba in kaart gebracht. Vanaf de grond kan hij de camerabeelden live zien op een smartphone of een tablet. Van die opnamen zijn 3D-beelden te maken. „Die zijn nog gedetailleerder dan beelden van Google Maps.” Het vliegen is een middel om beelden te verkrijgen, want het gaat vooral om de vision-techniek die je onder een drone hangt. Die techniek maakt het volgens Rustenhoven mogelijk om ook de diktemeting van bomen al vliegend uit te voeren. Ook zijn kronen rondom en van bovenaf te bekijken. Zo kan je zien in hoeverre een ziekte zich manifesteert, of hoe de kroon gesnoeid moet worden. „De 3D-beelden kun je dan koppelen aan gps, waarna je heel gericht kunt spuiten of automatisch kunt snoeien.” Nog even en dan kan ook een drone automatisch vliegen, aan de hand van gps. Dan neigt een drone te robotiseren. Wat kun je nu en in de toekomst met drones rond bomen en in kassen? Wat mag vanuit regelgeving? Hoe interpreteer je beelden naar je praktijk? Om antwoord te krijgen op deze vragen en meer, organiseert De Boomkwekerij een symposium met experts en demo’s: op donderdag 20 oktober bij Batouwe. <



Daar komt de robottractor aan. Vanuit de verte lijkt hij een gewone fruitteelttractor, zo eentje op smalspoor die door de boomgaard rijdt met een maaier erachter. Van dichterbij zie je dat er geen chauffeur in de cabine zit. De tractor, een Fendt van 80 pk, rijdt geheel autonoom, met zwaailampen aan voor de veiligheid, in een rechte lijn over het pad. Op het eind stuurt hij het pad uit, maakt een ruime bocht naar een paar paden verderop, houdt bij de eerste bomen even in, en volgt dan weer zijn koers. Even later dwingt de baas hem tot stoppen. Rob Verkooijen raakt de stootbumper even aan, waarna tractor en maaier onmiddellijk afslaan. ,,Zometeen krijg ik een sms’je’’, zegt de fruitteler. Luttele tellen later komt het berichtje binnen op zijn telefoon: de noodstop is bediend door een obstakel. ,,Als ik wil dat hij het programma verder afspeelt en verder rijdt, hoef ik het systeem alleen maar even te resetten.’’

Het systeem is van Probotiq. Het is in 2012 door Abemec, dealer van Fendt, ontwikkeld en daarna verkocht. ,,Dit systeem kon toen alleen op een Fendt worden gebouwd, omdat die traploos rijdt en een elektronische aansturing heeft’’, vertelt de fruitteler. Inmiddels is de opbouw op andere merken ook mogelijk. De gepatenteerde technologie op de Fendt van Verkooijen heet Teach & Playback. ,,Je doet de robot eerst voor wat hij moet doen. Dat neemt hij op in een programma, en daarna speelt hij het af en doet je dus na.’’ Voor het systeem zijn 35 ha van Verkooijen Fruit, gelegen in Waalwijk, aangeplant met behulp van gps (hoewel het systeem ook zonder gps functioneert). Slechts één AB-lijn rijden, waarna alle naastgelegen banen automatisch worden genomen, is niet genoeg. ,,Je moet voor dit systeem het hele perceel voorrijden.’’ De robot corrigeert wel tijdens het rijden op basis van gps. Op het dak van de Fendt zit een ontvanger van satellietsignalen. ,,Hij doet het met de signalen van zeventien satellieten en met een telefoonverbinding.’’ De paden en de bomen worden gezien door een sensor aan de voorkant van de tractor. Het zichtveld is instelbaar. Bij Verkooijen kijkt de sensor tot 15 m recht vooruit, en tot 3,2 m

breed – wat de rijafstand hier is. Ziet de sensor een obstakel, wat behalve een persoon ook een gevallen tak kan zijn, dan stopt het systeem. Zo ook bij een gat in de rij, wat ooit voorkwam bij de fruitteler. ,,Vanwege het gat ging de stootbumper in de grond, waarna de noodstop inging. Je moet er dus wel voor zorgen dat er geen diepe gaten in de rijen zitten.’’

Met het systeem zijn honderd verschillende programma’s op te nemen. Op een touchscreen in de cabine van de Fendt is een bepaald programma te kiezen, waarna de fruitteler via een afstandsbediening dat programma laat afspelen. ,,Ik kan de tractor tot op 700-800 m afstand starten.’’ Op de touchscreen kan hij ook begrenzingen aangeven, zoals de maximale rijsnelheid, het maximale toerental van de motor en van de aftakas. Verkooijen laat op de touchscreen zien dat het gemiddelde dieselverbruik nu 4,6 l/uur is. Zonder de robottechnologie zou 8-10 l/uur normaal zijn voor deze Fendt. De besparing aan diesel is alvast een winstpunt. Het grootste winstpunt van het systeem is de besparing aan tijd. ,,De tijd dat je zelf niet op de tractor hoeft te zitten, kun je steken in veel belangrijkere dingen, zoals de sortering van fruit, de teelt zelf en gewaswaarnemingen. Met een maaier op en neer rijden heeft natuurlijk wel nut, en het is ook leuk, maar het is eigenlijk dom werk.’’ Verkooijen heeft in totaal 57 ha. Voordat hij de robottechnologie ging inzetten, nu anderhalf jaar geleden, waren er gedurende het hele groeiseizoen twee Fendts bezig om het gras te maaien en de bomen te spuiten. Elke tractor draaide jaarlijks 1.500 uur, dus in totaal 3.000 uur. Al dat werk deed de fruitteler met zijn vader. ,,We hebben gewoon een gebrek aan goeie chauffeurs, en niet iedereen heeft een spuitlicentie.’’

Met arbeidskosten van €20/uur was de fruitteler al €60.000 per jaar kwijt aan tractor rijden. Daarbovenop kwamen dus ook nog eens de dieselkosten. ,,Dankzij de robottechnologie hebben we nu al €6-7 per uur bespaard. Je tractor moet dan wel elk jaar minimaal 800-1.000 uur


draaien, dan is de investering van rond de €40.000 interessant.’’ De ene Fendt wordt nu dus onbemand de boomgaard ingestuurd. Daarbij ligt de prioriteit niet bij het maaien, maar bij het spuiten (met een eenrijige machine). Dat kun je laten doen als de weersomstandigheden het gunstigst zijn: ,,We laten de robottractor vooral ’s nachts rijden, omdat het weer dan rustiger is en je een betere bedekking van middelen krijgt. De robot kan dan ook rustiger rijden. Hij doet er dan wel wat langer over, maar dat is wel beter voor het dieselverbruik en het spuitresultaat.’’ De andere Fendt gaat nog gewoon bemand de boomgaard in. Met een drierijige spuit, op 22 ha die Verkooijen niet om huis heeft liggen, maar verder weg. Drierijig spuiten levert sowieso al tijdsvoordeel op ten opzichte van eenrijig spuiten. De fruitteler ziet echter geen groter tijdsvoordeel als de robot drierijig zou kunnen spuiten. ,,Daar zijn nog geen mogelijkheden voor. Met drierijig moet de spuit wel steeds in- en uitklappen. En als de boomgaard verder weg ligt, moet je de robottractor er toch naar toe brengen.’’ De fruitteler kan de robottractor dus elk gewenst moment inzetten, en daarmee kan hij de gewasbescherming dus preciezer uitvoeren dan voorheen. Dat ziet hij terug in de kwaliteit van de gehele teelt. ,,Als de infectiedruk van schurft en bladvlekken hoog is, zijn we er eerder en beter bij met spuiten.’’

De komende jaren wil Verkooijen de robottractor zo breed mogelijk inzetten. Hij verwacht dat dit mogelijk is tijdens de plukperiode (om een pluktreintje voort te trekken) en tijdens de snoeiperiode (besturen van hoogwerker). ,,We

kunnen de tractor ook hagelnetten laten dichtmaken, of een rondje met een knalapparaat laten rijden om kraaien weg te jagen.’’

De onbemande Fendt kan ook nog wel jaren mee, maar als die aan vervanging toe is, dan verwacht de fruitteler te investeren in een elektrische tractor zonder cabine. ,,Zonder chauffeur heb je toch geen extra’s nodig als een luchtgeveerde stoel. En we hebben op onze loodsen toch al zonnepanelen liggen, dus de accu van de robot kunnen we dan overdag opladen, zodat hij ’s nachts kan rijden.’’ <


De robots van Harvest Automation trokken een paar jaar geleden nog veel bekijks op de IPM, toen ze voor het eerst in Europa hun kunsten vertoonden. Het Amerikaanse bedrijf probeerde de robots vanaf dat moment ook in Europa te verkopen, maar dat lukte niet vanwege de heersende economie. ,,Die draaide op dat moment niet goed’’, aldus operationeel manager Andy Tolliver. ,,Daarom zijn we blijven focussen op de Verenigde Staten en hebben we de introductie in Europa uitgesteld.’’ Het bedrijf is beslist niet onsuccesvol. Sinds de introductie op de Amerikaanse markt, in 2013, heeft Harvest Automation totaal 135 robots verkocht aan dertig bedrijven. Dat zijn kwekerijen met pot- en containerteelt, zowel buiten als binnen onder glas, verspreid over de VS (maar nog niet in boomkwekerijstaat Oregon). Per bedrijf zijn meerdere

robots in dienst, soms wel acht tot twaalf tegelijk.

Robotisering op Amerikaanse kwekerijen is vrij opmerkelijk, omdat de meeste arbeid gedaan wordt door immigranten: vooral werknemers

uit Spaanstalige landen in LatijnsAmerika, met name uit Mexico. Maar ongeveer tien jaar geleden begon de beschikbaarheid van die arbeid te veranderen, zegt Charlie Grinnell, topman van Harvest Automation. ,,Dramatisch. De bron van migranten neemt steeds verder af. En in verschillende staten gaat het uurloon omhoog. Het basisloon was eerst gemiddeld $10 per uur, maar in bijvoorbeeld Californië gaat het richting $15 per uur en het stijgt verder.’’ Tijdelijke werknemers op kwekerijen zijn volgens Tolliver bovendien kieskeuriger geworden. ,,Niemand wil een baan van potten wijderzetten, op maandag beginnen en op dinsdag weer terugkomen voor hetzelfde werk.’’

Robotisering bleek de oplossing te


zijn voor het steeds groter wordende arbeidsprobleem. Er was echter geen kweker die hiervoor aanklopte bij Harvest Automation. Het bedrijf had in eerste instantie ook helemaal geen relatie met de kwekerijwereld. ,,We hebben allemaal een achtergrond in hightech, en we zijn begonnen met creatieve robotica’’, vertelt Grinnell. ,,Zoals robots die in huizen kunnen stofzuigen.’’ Het bedrijf zocht naar meerdere markten voor robotica, en zodoende kwam het uit bij kwekers. ,,Zes, zeven jaar geleden bezochten we de eerste kwekers. Die maakten zich toen al zorgen over de arbeid op hun bedrijven, vooral voor het verplaatsen van potten’’, kijkt Grinnell terug.

Het oppotten was al gemechaniseerd, en het transporteren van de

potplanten naar het veld of in de kas was ook al geautomatiseerd – met bijvoorbeeld bufferbanden en lopende banden. Sommige kwekers gebruikten ook heftrucks met vaste pottenvorken om de planten op de grond te zetten, maar daarna hield de automatisering wel op. ,,Automatische wijderzetvorken worden in de VS bijna niet gebruikt’’, zegt Tolliver, ,,omdat de meeste kwekers hier zoveel verschillende potmaten hebben. Dan zouden ze ook net zoveel verschillende vorken nodig hebben. Dat vinden ze te moeilijk.’’ Amerikaanse kwekers wilden dus een flexibele oplossing voor hun arbeidsprobleem. Daarop ontwikkelde Harvest Automation, gevestigd in Billerica, Massachusetts, de robot die nu in serie wordt gebouwd. Volgens Tolliver is hij heel simpel in het gebruik. ,,Iedereen kan hem gebruiken. Je vertelt hem gewoon wat hij moet doen, en hij begint met werken.’’

Het personeel van sommige bedrijven reageerde aanvankelijk niet zo positief op de robotisering: bang dat de robots banen zouden innemen. Maar volgens Grinnell is die angst onterecht. ,,Kwekers kunnen hun personeel behouden en inzetten voor ander werk. Werk dat bijvoorbeeld nog echt door mensen moet worden gedaan.’’ Klanten zijn enthousiast over de

robots, hoort Tolliver. De voordelen wijzen zich vanzelf uit. Het monotone werk van potten verzetten is namelijk sneller gedaan, en bovendien in een continu werktempo. En de loonkosten zijn lager. Een robot kost de Amerikaanse kwekers aan huur ongeveer $7 per uur. ,,Veel minder dan ze hun werknemers betalen.’’

Harvest Automation verkoopt de robots voor ongeveer $30.000 (€28.000) per stuk. Afhankelijk van de inzet kan de investering al na een jaar zijn terugverdiend. De besparing zit ’m niet alleen in de directe arbeidskosten, maar ook in de indirecte kosten. ,,De robot doet zoveel werk als je maar wilt, je hoeft er geen zorgverzekering voor af te sluiten, en hij geeft je nooit een weerwoord!’’

De robots zijn ook te huur, bijvoorbeeld tijdens een drukke periode op de kwekerij. ,,De robots verplaatsen dan in een paar dagen tijd je potten, terwijl je het personeel kunt inzetten voor bijvoorbeeld het verzenden van planten’’, zegt Tolliver. Een robot is volgens de Amerikaan ook zo geleverd. ,,Je belt ons op en we verzenden de robot.’’ <





Vidi Funda Voorheen bekend als ProFunda

Het juiste biologisch evenwicht in de bodem

• Vidi Funda herstelt het biologische evenwicht in de bodem en stimuleert de ontwikkeling van nuttige schimmels. • Vidi Funda leidt tot meer productie en meer kwaliteit. • Vidi Funda is erkend voor gebruik in de biologische landen tuinbouw

Tel. +31 (0)10 514 04 44 info@koppert.nl

www.koppert.nl


Het RNA laat zien welke genen van een plant actief zijn en in welke mate. Anders gezegd: hoe de plant zich gedraagt. Het aflezen van het RNA geeft een teler bijvoorbeeld informatie over grote veranderingen in het gewas. Heeft de plant een schakelaar omgezet en is hij klaar om de koeling in te gaan? „Hortensia’s kunnen bijvoorbeeld pas de koelcel in wanneer de knoppen voldoende uitontwikkeld zijn”, zegt Nathalie Verhoef, senior scientist bij NSure. „Dit luistert heel nauw. Gaan de planten te vroeg de koeling in, dan komt een deel van de knoppen niet tot bloei. Door het bestuderen van het RNA, de genactiviteit, kunnen we het perfecte moment bepalen om de planten in de koeling te zetten.” NSure – dit bedrijf is een spin-off van Wageningen UR en gespecialiseerd in de analyse van genactiviteit – ontwikkelde voor gewassen als

Hydrangea, aardbei en boomzaailingen een moleculaire toets om te bepalen wanneer de planten veilig de koelcel in kunnen. „Daarnaast is er bijvoorbeeld een test voor Viburnum opulus ’Roseum’, om vast te stellen wanneer de knoprust is doorbroken en de planten kunnen worden voorgetrokken.”

Uit de genactiviteit is ook af te leiden of een plant een ziekte ’onder de leden’ heeft. „Een plant reageert op een aantasting voordat er aan de buitenkant iets te zien is. Deze reactie wordt zichtbaar wanneer je het RNA, de mate van genactiviteit, analyseert”, zegt Peter Balk, technisch directeur bij NSure. NSure en Wageningen UR voerden diverse onderzoeken uit naar het vroegtijdig herkennen van Botrytis en

meeldauw in tomaat. Ook vond vanuit het Productschap Tuinbouw een proef plaats om Botryris in gerbera in een vroeg stadium te achterhalen. Verhoef: „De genactiviteit liet een duidelijke reactie zien op de schimmelaantasting. Cruciale vraag hierbij is wel hoe ernstig de aantasting is en of de plant in staat is om zichzelf te herstellen of niet. Ofwel: waar ligt de grens tussen wel of niet ingrijpen? Dat vergt nader onderzoek.” Volgens NSure moet de vergaarde kennis nog worden omgezet naar een praktijktool voor kwekers. „Doel is om te komen tot een test die de genactiviteit in kaart brengt en kwekers tijdig inzicht geeft in of een plant is aangetast door een ziekte, schimmel of bacterie en of actie nodig is.”

In de genactiviteit van een plant ligt nog meer informatie verscholen. Zo


is echter behoorlijk complex. Want wanneer je plantweerbaarheidsmiddelen inzet tegen biotrofe aanvallers kan de plant weer vatbaarder worden voor necrotrofe aanvallers. Daarom is het belangrijk om deze middelen op het juiste moment in te zetten in het productieproces en de keten. Ook daar kijken we naar.”

kan aan de hand van het RNA worden aangetoond of een rijpings- of houdbaarheidsmiddel al dan niet effect heeft. „Dat is interessant voor telers, maar zeker ook voor de leveranciers van deze middelen”, zegt Verhoef. „Daarom wordt deze techniek steeds meer toegepast, vooral in de voedingstuinbouw. Ook in de sierteelt liggen mogelijkheden.” WUR-onderzoeker André van der Wurff ziet op het gebied van weerbaar telen een belangrijke rol weggelegd voor RNA-metingen. „Door de verschraling van het middelenpakket komt weerbaar telen steeds meer in beeld. Om de planten sterker en weerbaarder te maken, worden bijvoorbeeld biostimulanten, plantversterkers, nuttige bacteriën, schimmels, plantenextracten en natuurlijke middelen ingezet. Telers vragen zich vaak af of deze middelen werken, ook omdat een grotere weerbaarheid tegen ziekten

en plagen moeilijk te bewijzen is. Door het meten van het RNA, kun je aantonen of en hoe de plant op een middel reageert. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je weet welke set genen verantwoordelijk is voor welke processen.” Wageningen UR heeft inmiddels kennis opgebouwd over welke genen verantwoordelijk zijn voor smaak, groei, ziekten, et cetera. Desondanks is er nog een hele weg te gaan, geeft Van der Wurff aan. „Het bepalen van de genmarkers, de juiste genenset, is niet altijd even eenvoudig. Bij ziekteverwekkers is er bijvoorbeeld onderscheid tussen biotrofe en necrotrofe aanvallers. Wordt een plant aangetast door Botrytis dan treedt een hele andere set genen werking dan bij een Pythium-aantasting. Via toegepast onderzoek willen we de genen die verantwoordelijk zijn voor deze processen goed in kaart brengen in verschillende tuinbouwgewassen. Dit

NSure krijgt steeds meer aanvragen om de genactiviteit van gewassen te meten, zowel van gewasbeschermingsproducenten als van kwekers. „Voordeel is dat de genen die betrokken zijn bij een bepaald proces over het algemeen vrij geconserveerd zijn: bij de afharding van Hydrangea worden bijvoorbeeld grotendeels dezelfde genen beïnvloed als bij aardbei of boomzaailingen”, zegt Nathalie Verhoef. „Hierdoor kun je beschikbare informatie relatief eenvoudig vertalen naar andere gewassen; dat scheelt tijd en geld. Van der Wurff is ervan overtuigd dat RNA-analyse in de toekomst een vast onderdeel wordt van de dagelijkse tuinbouwpraktijk. „Net zoals vollegrondstelers nu een bodemmonster nemen, sturen telers in de toekomst een gewassample op naar een laboratorium, om de genactiviteit in kaart te laten brengen.” Peter Balk voegt toe dat RNAactiviteitsmetingen in sommige productgroepen al tot de dagelijkse praktijk horen. „Veel Scandinavische coniferenkwekers gebruiken al onze ColdNSure-test, om zeker te weten of een partij zaailingen de koudeopslag in kan.” Verhoef benadrukt dat het meten van RNA ook kansen biedt voor de veredeling. „Veredelaars maken al volop gebruik van DNA-informatie, om te komen tot sterkere en betere rassen. Ook de activiteit van deze genen, te meten door RNA-analyse, is van belang. Een gen kan wel aanwezig zijn, maar als dat niet wordt afgelezen en geen activiteit vertoont, heb je er nog iets aan. Daar raakt men steeds meer van doordrongen.” <”


Door de plaatselijk zeer hoge grondwaterstand zijn er veel wortels afgestorven. Deze afgestorven wortels zijn een invalspoort voor schadelijke schimmels zoals Phytophthora, Pythium en Verticillium. Ook bovengrondse schimmels gedijen momenteel goed, zoals Cylindrocladium buxicola in Buxus, Phyllosticta in Euonymus en Cornus. De kenmerkende vlekken in Aesculus zijn afkomstig van de schimmel Guinardia aesculi. Zorg dat de gewassen wel op tijd weer van vocht worden voorzien. Door de kleinere wortelzone is de opnamecapaciteit van de plant klein. Uitdrogen bevordert met name de parasitaire bodemschimmels. Andere plagen bleven vaak uit door de regenval. Met name insecten hadden het niet makkelijk. Veel bladluis is uit de plant geregend en bleek niet in staat om nog terug te keren in de plant. Een luizensoort die minder last had van de regenval was Pterocomma salicis. Deze grijze luis van 4 mm groot komt nog massaal voor op Salix. De luis voelt vettig aan en lijkt daardoor wat waterafstotend, wat hem door de natte periode heeft geholpen en waar we nog vaak een bestrijding op hebben moeten uitvoeren. Bij de mijtenfamilie was er tot nu toe weinig schade. Wel is er in sommige velden een probleem met Eurytetranychus buxi. Die kon

vooral in zware Buxus-struiken overleven waar niet voldoende roofmijten aanwezig waren die makkelijker vermenigvuldigen bij een hogere luchtvochtigheid. Buxus-spint geeft vaak bij een lage aantasting al veel schade in de vorm van streepjes op het blad. Bij aanwezigheid van voldoende roofmijten kan men het beste spuiten met een selectief middel zoals floramite of scellta, om de roofmijten te sparen. Ook geeft de coniferenspint, Oligonychus ununguis, nog problemen in dichtvertakte planten. Verder geeft opvallend genoeg de haagbeukroestmijt, Eriophyes macrotrichus, hier en daar schade. Waarschijnlijk zijn dit plaatsen waar in het vroege voorjaar al veel mijten aanwezig waren en niet voldoende roofmijten zijn uitgezet. Let er op dat als het weer nu warmer wordt veel mijtenpopulaties exploderen. De bonespint, Tetranychus urticae, en de weekhuidmijt die vaak in groepjes voorkomt in Viburnum en Cornus, doen dit sterk. Zorg nu dat er voldoende roofmijten uitgezet zijn zodat schade aan gewassen zoveel mogelijk wordt voorkomen. Als er nog geen aantasting aanwezig is, gaat de voorkeur uit naar roofmijten als Amblyseius andresonii en Neoseiulus californicus. Deze kunnen wat langer zonder prooidieren overleven. <


Als gevolg van de weersomstandigheden afgelopen periode zien we een toename van hagelschot in Prunus en in Buxus is de aantasting van Cylindrocladium een lastig probleem. Met wisselvallig weer is het niet eenvoudig om een goed spuitmoment te vinden. Blijf alert op aanwezigheid van schimmelaantastingen en probeer uitbreiding te voorkomen. Voer bij aantasting een behandeling uit met Mirage Plus, Spirit of Folicur. Let op: voor beide formuleringen van Folicur (WG en SC) geldt een opgebruiktermijn tot 1-12-2016. Preventief kan een behandeling worden uitgevoerd met Flint, Signum of spuitzwavel. Deze laatste geeft wel zichtbaar residu. Voeg bitterzout en koperbladmeststof toe om het blad harder te maken zodat het minder gevoelig is voor aantastingen. In de buxusteelt kan preventief ook een behandeling worden uitgevoerd met captan of Amistar Top. Voor een goede preventie of bestrijding is de spuittechniek van groot belang, zorg ervoor dat het gehele gewas goed wordt geraakt. Als het wortelgestel is verzwakt, vermindert de opnamecapaciteit waardoor vocht en

Bij de vollegrondsteelt van moerplanten en snij-Skimmia zien we op het ogenblik veel problemen met wortelrot door een te natte en vaste grond. Vooral de planten op percelen waar water op heeft gestaan, herstellen maar matig. Hoogteligging vanaf het oppervlaktewater speelt hierbij ook een belangrijke rol. Een vollegrondteler zal bij nieuwe aanplant eerst moeten investeren in hoogteligging en eventueel ook de grond wat zandiger moeten maken. Ook in pot hebben de planten veel te verduren. Een goed ontwaterend lava-containerveld is een voorwaarde. Samen met een teler, die stekt in de eindpot, heb ik jaarlijks overleg met een potgrondleverancier over de samenstelling van de potgrond aan de hand van eigenschappen van de grondstoffen op dat moment. Dit blijkt zeer nuttig. Door een open gesprek over de grondstoffen kunnen aanpassingen worden gedaan waardoor we elk jaar over grond met optimale fysische eigenschappen beschikken. Mijn advies is om alleen potgrond af te nemen bij bedrijven met genoeg goede ervaring in deze specifieke teelt. Buiten de problemen met wortelrot heb-

nutriĂŤnten moeilijker worden opgenomen. Houd hier rekening mee en geef tijdig water. Houd potten egaal vochtig om verdere stress te voorkomen.

In de pot is de EC op veel plaatsen flink gedaald, meststoffen zijn uitgespoeld voordat de gewassen ze konden opnemen. Gewassen kleuren geel en de groei loopt achterstand op. In dit geval is het verstandig om extra bij te mesten en de voeding in de pot weer op peil te brengen. Dit kan door vloeibare meststoffen met de beregening mee te geven als beregening weer nodig blijkt. Een andere mogelijkheid is het bijmesten op de pot door middel van topdressing. Om de wortels te beschermen tegen wortelziekten kan eventueel een behandeling worden uitgevoerd met Ridomil Gold of Fenomenal. In de vollegrondsteelt is het ook verstandig om een stikstofmonster te nemen en eventueel bij te mesten met een eenvoudige NPK-meststof zodat ook extra kali wordt aangevoerd; zeker in bladhoudende sierheesters. <

ben we een rustig seizoen in de gewasbescherming. De biologische bestrijding met roofmijt tegen spint doet het goed. Een preventieve roofmijt uitzetten en eventueel corrigeren met een selectief middel is vaak voldoende. Aandachtspunt is het meer voorkomen van cicaden, waar helaas geen selectief middel tegen is. Door opspetteren vanuit plassen zien we hier en daar ook bladvlekken. Zelfs op lava moet je daarom zorgen dat plassen wegblijven langs en op betonpaden. Bij vermeerdering en teelt van Skimmia in de kas adviseer ik de tweede helft van de zomer een goed dicht krijtscherm op het dek. Telers moeten er op letten dat het schermmiddel op het kasdek niet verslijt door harde buien en, indien nodig, ook in augustus nog opnieuw schermmiddel spuiten. Een goed geschermde kas voorkomt verbranding, geeft een donkerder bladkleur en goede uitgroei van de bloemknop. Bovendien blijft de kas- en pottemperatuur lager waardoor je minder last hebt van wortelrot door onder andere Pythium. <


Keurmerk voor duurzame Boomkwekerijproducten Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie. Groenkeur ontwerpt kaders en borgt kwaliteit in de groene sector. Wij maken promotie voor ons kwaliteitslabel op beurzen en congressen. Wij zitten aan tafel bij opdrachtgevers vanuit de overheid waardoor Groenkeur als gunningscriterium wordt opgenomen bij aanbestedingen.

‘Groenkeur voldoet aan de eisen van maatschappelijk verantwoord inkopen en is het selectiecriterium bij aanbestedingen voor groenvoorzieningen.’

Stichting Groenkeur Postbus 1010 3990 CA Houten T 030 - 659 5663 E info@groenkeur.nl I www.groenkeur.nl


Aangeboden

De Waal Stek Hoeve 25 6851EP Huissen Tel. 06-55322725 www.waalstek.nl

Beworteld Buxus Sempervirens stek 2/cup 160 gaats tray Bossig en gezond, grote en kleine aantallen geen probleem.

hebe thuj a

buxus

Smidstraat 1, 6691 ES Gendt, Nederland www.wilbertstek.nl

erus junip mus y n o eu s ypari c e a m cha s i l i b s no lauru a l du lavan psis thujo

prun us rosm arin us thym us taxu s ilex


Gezamenlijke inkoop is in de tuincentrumbranche al behoorlijk gemeengoed. In de hovenierssector, waar bedrijven veelal projectmatig en onderscheidend van elkaar bezig zijn, zijn ondernemers over het algemeen iets terughoudender. Toch ontstaan ook in deze branche steeds meer gezamenlijke initiatieven. Inkoopgilde uit Hoogeveen timmert al vanaf 2011 aan de weg en is een initiatief van Pieter van der Linden van GreenSales Pieter van der Linden in Noordscheschut. Samen met Arjan Breedveld, marketing director bij NDC Mediagroep, is hij eigenaar van de coöperatie. De dagelijkse leiding is in handen van Gert Jan Stevens, commercieel medewerker binnen- en buitendienst. Hij vertelt dat hoveniers zich

voor €330 euro – de eerste twee jaar geldt een gereduceerd tarief van €165 – kunnen aansluiten bij Inkoopgilde. In ruil daarvoor krijgen ze korting op producten als planten, meststoffen, gereedschappen en machines, maar bijvoorbeeld ook op verzekeringen en telefoon- en energiekosten. „Doel is om het collectief zo groot mogelijk te maken, zodat de hoveniers zoveel mogelijk voordeel kunnen behalen.” Daarnaast voorziet Inkoopgilde hoveniers van informatie en advies in de vorm van nieuwsberichten en artikelen. De onderwerpen zijn daarbij heel divers: hoe kan ik mijn omzet verhogen, hoe leg ik een groen dak aan? Bovendien organiseert Inkoopgilde vanaf komend najaar workshops. „Ondernemen betekent tegenwoordig kennis delen.”

Hoewel Inkoopgilde eerst vooral in de noordelijke provincies actief was, zitten de aangesloten hoveniers en leveranciers nu verspreid over heel Nederland. Inmiddels hebben zo’n 200 hoveniers zich aangesloten. Daaronder ook tuincentra en boomkwekers, omdat er ook bedrijven zijn die meerdere takken van sport beoefenen. De meeste leden bestaan echter uit bedrijven die zich puur richten op aanleg en onderhoud. Stevens benadrukt dat Inkoopgilde is ontstaan om de hovenier tegemoet te komen. Niet om er geld aan te verdienen. „Hoveniers werken hard en zijn heel goed in hun vak, maar ze komen aan veel dingen niet toe. Daarom willen we onze nek voor ze uitsteken. En natuurlijk moet elk bedrijf geld verdienen, maar de insteek is om de hovenier te voorzien van voordeel en informatie.”


Voor de planten kunnen de hoveniers terecht bij GreenSales in Noordscheschut en bij Garden Plant in Venlo. Volgens Stevens wordt nog gewerkt aan uitbreiding van het aantal plantenaanbieders. „Op dit moment kan een Zeeuwse hovenier alleen in Drenthe of Limburg terecht. Dat is natuurlijk niet ideaal, maar we werken aan een landelijke dekking.” De voorkeur gaat daarbij uit naar cash-and-carry’s en niet zozeer naar boomkwekers. „Waarom? Omdat de meeste hoveniers bij cash-andcarry’s inkopen.” Hij voegt daaraan toe dat de cashand-carry’s van Inkoopgilde vanaf mei het exclusieve recht hebben om heesters uit het concept Topheester van Planttip te verkopen. Planttip heeft acht jaar onderzoek gedaan naar de beste heesters en deze getest op winterhardheid, duurzaamheid, gezondheid, onderhoudsvriendelijkheid en bijzondere sierwaarde. Pas

als een heester op al deze criteria positief scoort, krijgt hij het label Topheester. In mei wordt het concept op de markt gezet en krijgt het onder meer aandacht in Robs Grote Tuinverbouwing. „We hopen dat we met het concept iets kunnen toevoegen aan de markt.”

Als een bedrijf lid wordt van Inkoopgilde, wordt het geïntroduceerd bij de aangesloten leveranciers. Vervolgens kan er direct zaken worden gedaan; Inkoopgilde zit daar niet meer tussen. Ook de levering van planten en het transport gaan buiten Inkoopgilde om. „Bedrijven hebben het al druk genoeg en zitten niet te wachten op een extra schakel. Als ze iets nodig hebben, moeten ze het direct kunnen bestellen of ophalen. Wij bemiddelen alleen.” Dat houdt ook in dat de cashand-carry’s zelf verantwoordelijk zijn

voor de garanties. „Het enige verschil is dat onze leden korting krijgen.” Stevens merkt dat hoveniers het initiatief waarderen, maar dat er ook bedrijven zijn die denken dat ze te groot of te klein zijn voor Inkoopgilde. „Dat proberen we te ontkrachten; het is voor iedereen.” Ook weet hij dat veel hoveniers vertrouwd zijn met hun vaste leveranciers. „We verwachten ook niet dat je met elke leverancier zaken doet. Iedereen heeft wel een buurman of kennis waar hij een goed gevoel bij heeft. Maar er zijn ook leveranciers waar je niet echt een binding mee hebt. En dan zou je eens uit je comfortzone kunnen stappen.” Iedere leverancier hanteert volgens Stevens zijn eigen kortingen. Zo krijgen leden bij Wildkamp 13% korting, geldt bij Boels een korting van 25%, geeft Sempergreen 5% korting op groendaken en krijgen hoveniers bij GreenSales en Queens Grass 2% korting. „Als je bijvoorbeeld voor €2.500 bij Wildkamp koopt, heb je het lidmaatschap er al uit. Ook zijn er hoveniers die wel €2.500 per jaar besparen op verzekeringen.”

Stevens merkt dat de animo voor Inkoopgilde toeneemt. Zo ziet hij dat de website steeds beter wordt bezocht. „Waar we voorheen zo’n 200 bezoekers per maand hadden, zijn dat er nu bijna 1.200.” Hoewel hij hier tevreden over is, denkt hij dat er meer groei mogelijk is. „Hoe groter het collectief, hoe interessanter het is voor de hoveniers en leveranciers.” Ook zou hij graag zien dat alle leveranciers de kortingen overzichtelijk op de factuur zetten, zodat de hovenier aan het eind van het jaar een goed beeld heeft van wat hij heeft bespaard. „Maar ik ben zeker blij met waar we nu staan. En zolang hoveniers zich aanmelden en daar enthousiast van worden, ga ik ervan uit dat we iets bieden dat aanspreekt.” <


De kwekers die in Nederland onder licentie Ilex crenata ’Dark Green’ kweken zien de vraag naar deze heester al een aantal jaar op rij groeien. Deze ontwikkeling kan niet los worden gezien van de problemen waarmee Buxus al jaren mee kampt. Cylindrocladium en in toenemende mate buxusmot hebben het gemunt op Buxus en zorgen voor minder vraag in veel Europese landen. Gerard Stolwijk van G.C. Stolwijk & Co. bv zegt hierover: „We kunnen de

vraag naar Ilex crenata ’Dark Green’ niet voorblijven met kweken. Klanten uit Engeland maar ook uit Scandinavië kopen deze steeds vaker. Maar ondanks dat verkopen we ook nog steeds veel Buxus.” Kweker Alexander van Oploo zegt qua verkoop van Ilex crenata ’Dark Green’ een goed jaar achter de rug te hebben. „Zo ongeveer vanaf Plantarium vorig jaar, merken we dat er met name in Nederland meer vraag is gekomen naar ’Dark Green’. Vooral de problemen met buxusmot zorgde voor extra vraag naar onze Ilex.” Deze vraag komt volgens Van Oploo met name bij hoveniers vandaan. De vraag bij tuincentra blijft daarbij in verhouding bij achter. „Ilex crenata ’Dark Green’ is duurder dan Buxus terwijl de planten wel veel op elkaar lijken. Een hovenier die overtuigd is

van Ilex kan het prijsverschil vaak wel uitleggen aan zijn klant. Bij een tuincentrum, waar de producten naast elkaar staan, moet een consument meestal zelf deze keuze maken. In dat geval kiezen zij vaker voor de goedkopere Buxus.” <

„Wij merken dat hoveniers het steeds drukker krijgen”, zegt Jan Katerberg van GreenSales Balk (Pieter van der Linden). „Consumenten geven duidelijk meer geld uit aan hun tuin dan voorheen. Waar ze eerder kozen voor planten in 2- en 3 l-container, kopen ze nu ook weer vaker planten in 5 l-container. Een maatje zwaarder dus, voor ook wat meer geld.” Katerberg ziet ook een verschuiving in het sortiment. „Het gebruikte sortiment lijkt wat breder te worden en de aantallen per soort lopen daarbij juist iets terug.” Dit komt volgens de bedrijfsleider van de vestiging in Balk mede doordat het aantal grote

projecten afneemt. „Grote klussen voor bedrijfsterreinen of overheid zijn er momenteel minder. Hierdoor verkopen we minder planten die gebuikt worden voor vakbeplantingen zoals Lonicera of Potentilla.” Ook bij Veluweplant spreekt eigenaar Leen Konijn van een goede handelsstemming. „Dat was dit voorjaar zo, maar eigenlijk is het nog steeds niet rustig. Hoveniers wilden voor de bouwvak nog klussen afmaken en wij rijden deze week (week 30, red.) nog steeds met twee auto's, terwijl die vorig jaar om deze tijd al veelal stil stonden.” En Konijn merkt het ook aan wat anders. „Wie ik van mijn hoveniersklanten ook spreek, iedereen zoekt personeel. Maar goed personeel met groene vingers is moeilijk te vinden.” Het gevoel dat leeft bij cash-andcarry’s wordt ondersteund door cijfers waarmee branchevereniging VHG in juni naar buiten kwam. Hieruit blijkt dat de hoveniersbranche het eerste kwartaal van dit jaar

afsloot met een omzetgroei van 3,6%. Daarmee groeit de omzet bij hoveniers al negen van de laatste tien kwartalen. Ook voor het tweede kwartaal wordt groei verwacht. Het zijn geluiden die in schril contrast staan met het recente faillissement van Floralis Boskoop. De Boskoopse cash-and-carry ging failliet door onder andere het wegvallen van het Duitse BKN Strobel. Ook het wegvallen van andere klanten, onder andere met handel op Oekraïne, zorgde voor omzetverlies. <


Het sortiment veredelde Larix is uitgebreid. Er zijn tientallen cultivars in de handel van de soorten kaempferi, decidua, marschlinsii (kruising tussen de eerste twee) en laricina. Die wijken van elkaar af qua groeivorm en/of naaldvorm. Deze lariksen gaan weg als halfstam of hoogstam, en dan vooral naar het buitenland. Met de nadruk op Oost-Europa, omdat coniferen daar algemeen meer worden gebruikt dan in Nederland.

Die export is volgens kwekers goed, maar Larix voor de sier is geen groot artikel. Ook op afhaalcentra voor hoveniers is het geen hardloper. Als een Larix wordt aangeplant, is het hooguit een enkel boompje of boom. Tenzij er van de lariksen een haag wordt gemaakt, wat goed mogelijk is omdat ze goed zijn te snoeien. De geringe toepassing komt wellicht door onbekendheid van Larix en het sortiment. Larix wordt daarentegen meer gebruikt dan Metasequoia en Taxodium, twee andere naaldverliezende coniferen. Dat geldt niet alleen voor de sier, maar ook voor de bosbouw. Larikshout is gewild omdat het relatief snel groeit. Staatsbosbeheer gaat meer lariks aanplanten. De grootste aantallen zaailingen worden echter in het

„Het loopt momenteel geen storm; we kunnen rustig koffie drinken. Maar in deze tijd van het jaar is het altijd rustig. Dat moeten we in het voor- en najaar compenseren. Gelukkig zien we de laatste jaren een licht stijgende lijn.”

„Vooral om gaten in de tuin op te vullen of planten te vervangen. Bloeiende heesters en vaste planten doen het daarbij goed. Ook voor de aanbieding ’tien vaste planten voor tien euro’ is veel animo.”

buitenland gevraagd, waar meer bosbouw is. Meestal gaat het om de Europese lariks, L. decidua. De Scandinavische bosbouw prefereert L. x eurolepis, een kruising tussen decidua en de Japanse lariks, kaempferi. Toch is Larix geen hoofdsoort; het wordt als tussenbeplanting gebruikt. <

„Het is bijvoorbeeld goedkoper om gezamenlijk folders te maken en bij GroenGilde hadden we een goed gevoel. Ze richten zich vooral op kleine en middelgrote tuincentra en groen voert de boventoon. Vanaf het moment dat we ons hebben aangesloten, hebben we een grote sprong gemaakt.”

„Zo’n 30 tot 40% kopen we via GroenGilde in, bij voorkeursleveranciers als Plant Collect. Daarnaast kopen we regelmatig bij Veiling Vaassen en bij kwekers in de regio.”

„Volgend jaar bestaan we dertig jaar; dan willen we wel iets bijzonders doen. Daarnaast is het de bedoeling dat onze zoon en schoonzoon het bedrijf overnemen; ze beslissen al flink mee. Resultaat is dat we zowel qua sortiment als uitstraling groeien.” <


E C N E I R E P EX

www.tuinenlandschap.nl/experience


„De stemming in Duitsland is verschillend per gebied. In het zuiden lijkt die beter te zijn dan in het noorden. Over het algemeen is men niet geweldig tevreden over de bomenhandel. De paar bedrijven die wel tevreden zijn, zijn degene met dezelfde omzet als vorig jaar. Ook wij hebben dezelfde omzet gedraaid, maar het is niet hallelujah. In het voorjaar zou er gas op de handel moeten komen, maar dat is maar redelijk uitgeko-

men. Het had best meer mogen zijn, met betere prijzen. Wanneer een bepaalde trend na de voorjaarshandel stopt, gaat die trend in het najaar door. Dat zegt niks over het verloop van de najaarshandel, maar dus wel over de start. Nu al moet je je aanbiedingen gaan doen, je prijzen gaan maken. Dat doe je een klein beetje op gevoel, en op basis van wat in het voorjaar goed of minder goed is gegaan. Je hoort dat Duitse gemeenten geen geld meer hebben om te besteden, maar je hoort ook dat Duitse hoveniers stampvol zitten met werk. Dit ondanks dat je in tuinen meer bestrating ziet. Iedereen in Duitsland hoopt dat de Russische markt weer officieel open gaat voor bomen. Rond Oldenburg staan nu forse producties klaar voor

die markt. Dat zie je aan de soorten: die kweekten de Duitsers eerst niet. Als Rusland weer Europese bomen toelaat, zouden er best wel meer naar toe kunnen gaan. We wachten het af. Zelf blijf ik wel positief over de handel. Ik ga nooit negatief op reis.” <

„Al vanaf mei loopt de handel constant goed door. We hebben iets meer klanten dan vorig jaar, maar bestaande klanten nemen ook aanzienlijk meer af. Dat zagen we ook in week 30, waarin we weer een forse groei neerzetten ten opzichte van 2015. Tuincentra trekken nog altijd flink aan het visuele tuingoed en de perkplanten. Hydrangea, Buddleja, Lavendula en rozen zijn nu de hardlopers, maar ook gaan de eerste Calluna, Hebe en Pennisetum al weg. Van Portugese kweek bieden we nu al bloeiende Lagestroemia aan, terwijl die van Nederlandse bodem pas over een paar weken beschikbaar zijn. Dat loopt super. De markt voor vroege sierheesters en coniferen ligt nu vrij-

wel stil, maar ook in maart en april vielen de verkopen daarvan tegen. Hydrangea doet het opvallend goed dit seizoen. Dat kan komen doordat er veel regen is gevallen en Hydrangea er in de tuinen perfect uitzien. Dat lokt weer anderen om er ook eens een aan te schaffen. De kwaliteit is over de hele linie gewoon goed. Ik merk weinig van schade door regen en hagel. Wel heeft de Duitse Calluna daar last van gehad. Ik sprak een Duitse kweker die van de miljoen Calluna die hij had opgezet, er 200.000 heeft moeten weggooien. Er is nog geen schaarste, maar het roept wel op om wat meer Calluna vast te leggen voor de komende periode. Dat is sowieso bij veel producten gewenst, nu veel kwekers minder opzetten en aan het eind van het seizoen volledig zijn uitverkocht. Behalve op Zwitserland, zetten we op alle landen meer af dan andere jaren. Zwitserland heeft te maken met koersschommelingen en vooral de grensgebieden hebben moeite om klandizie vast te houden. Veel Zwit-

sers shoppen nu gunstiger in Duitsland, Frankrijk en Italië. Voor mij is vakantie er niet bij in deze periode. Over een paar weken houden we onze najaarsbeurs en daarvoor ben ik volop bezig om kwekers te bezoeken, monsters uit te zoeken en het aanbod in ons systeem te zetten. De kwekers die ik spreek zijn best tevreden over 2016. Wij zelf ook. Wel zouden kwekers een wat meer proactieve, commerciële houding mogen hebben door ons te voeden met met hun informatie.” <


Pratylenchus penetrans Pratylenchus penetrans


Van 24 t/m 27 augustus vindt in Hazerswoude/Boskoop de internationale vakbeurs voor de boomkwekerij Plantarium plaats. Dit in combinatie met naastgelegen Groen-Direkt Najaarsbeurs. Op 26 augustus is Sortiment on Stage. Dit is een seminar georganiseerd door Plantarium en KVBC met zes sprekers rondom het thema sortiment. Plantarium is dagelijks geopend van 9.00 tot 18.00 uur. Groen-Direkt Najaarsbeurs begint dagelijks om 7.30 uur en duurt op woensdag en donderdag tot 17.00 uur, en vrijdag tot 16.00 uur. Groen-Direkt is niet op zaterdag open. Meer informatie: plantarium.nl en groen-direkt.nl.


Natuurlijk, een vitaal gewas NIEUW!

Volledig gecoat Calcium en Magnesium Bevat ook Nitraat stikstof - Breed inzetbaar: voor pot- en perkplanten, vaste planten en containerboomkwekerijgewassen. - Vitalere planten door Calcium en Magnesium: tot 4 maanden lang. - Gemakkelijk door uw potgrondleverancier te mengen. - Speciaal bij gebruik van regenwater of water met een laag Calcium-gehalte.

Natuurlijk

Product van:

Bezoek ons ook op Plantarium, standnummer 280


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.