GroeiBalans Teelt & Onderzoek BV in Zundert helpt vooruitstrevende agrarische ondernemingen om hun productie op een zo natuurlijk mogelijke wijze in te vullen. Dat doen we door het geven van onafhankelijk advies, uitvoeren van onafhankelijk onderzoek en het geven van scholing.
We zijn op zoek naar een:
Teeltbegeleider vollegrond (m/v) In deze functie geef je klanten ondersteunende teeltadviezen, analyseer je teeltresultaten en fungeer je als vertrouwd klankbord voor de klant. Je werkt nauw samen met een klein maar specialistisch team. Het zwaartepunt in deze functie ligt in de vollegrond, maar ook pot- en containerbedrijven kunnen tot je klantenkring gaan behoren.
Functie eisen: Je hebt een afgeronde groene MBO /HBO opleiding, bent leergierig en pro actief. Je hebt enkele jaren ervaring in de agrarische sector. Je bent een flexibele teamspeler met gevoel voor organiseren en plannen. Je beschikt over goede communicatieve vaardigheden en bent van nature klantvriendelijk. Daarnaast ben je bereid tot het volgen van cursussen om je kennisniveau continu te verbeteren. Interesse? Wil je meer informatie over deze uitdagende baan of ben jij de geschikte kandidaat? Neem dan contact op met RenĂŠ van Gastel van GroeiBalans Teelt & Onderzoek BV mail: renevg@groeibalans.nl tel: +31 76 5990251 mobiel: +31 (0)6 43900628, www.groeibalans.nl
Commentaar: Duitsland Stelling: Laat het maar hard vriezen, dat is goed voor de markt Ketencertificering bosplantsoen beoogt vooral meer
’LTO moet ondernemersvereniging worden’ ’Als financiers voor je verhaal vallen, gaat crowdfunding snel’ Deze 9 innovaties komen straks in praktijk Ondernemersvragen: Ik ben bij bijzonder beheer van de bank terechtgekomen, wat nu? ’Internationalisering biedt kansen voor Greenport Boskoop’
Bomengroei in kokosmix doet niet onder voor veen Staatsbosbeheer werkt actiever aan bosverjonging APK voor rugspuiten Teeltadvies: Maak bemestingsplan vaste planten Een breed sortiment met uitsluitend coniferen
Duitse handelaren genuanceerd over Nederlandse exportdaling Opmerkelijks van de IPM Buitenlandse inspiratie bij verkoopondersteuning Kwekers over het gebruik van digitale platforms Uniforme codering voor hele sierteeltketen blijkt lastig Hoe loopt het? Marktnieuws
LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten Vaktaal en Agenda
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-704490
gedrukt
„We gaven in het verleden vanuit de NBvB en later ook als vakgroep elk jaar De Wegwijzer uit. Dat werd door onze leden altijd erg gewaardeerd, omdat daarin veel informatie stond. Maar op het moment dat het boekje gedrukt wordt, is het weer snel achterhaald. Daarom hebben we ons twee jaar geleden al de vraag gesteld of het misschien handiger was om het via een eigen site te doen.”
„Wij willen niet alleen informatie geven over de vakgroep en de cultuurgroepen, maar ook actuele informatie over de thema’s waarmee we bezig zijn en dagelijkse updates over bijeenkomsten die er voor de leden zijn. Op een dergelijke netwerkfunctie is de site van LTO niet echt gebouwd.”
Buxus
„Op de site kunnen ze informatie vinden over de organisatie, over de thema’s waar we mee bezig zijn, welke bijeenkomsten er zijn, wat de cultuurgroepen doen en wie onze leden zijn. Op deze manier kunnen mensen snel informatie opzoeken die met onze vakgroep te maken heeft. Bovendien kan iedereen zien in welke dossiers en netwerken wij actief zijn. Van iedereen staat het mailadres en telefoonnummer op de site. Als een kweker dus ergens een vraag over heeft, kan hij direct contact opnemen met de juiste persoon. Dat maakt de onderlinge communicatie makkelijker. Bovendien hoeven leden nu niet meer te zoeken of bepaalde informatie op de LLTB, LTO-Noord, ZLTO of LTO-site staat; alles voor de boom- en vasteplantenkwekers is nu op één site te vinden. Op
termijn willen we via de site ook een mailservice aanbieden en nieuwsbrieven versturen.”
„Wij worden door binnen- en buitenlandse bedrijven regelmatig benaderd of wij namen kunnen geven van bedrijven die een bepaald gewas kweken. De leden staan per cultuurgroep, dus per gewastype op de site. Leden worden hierdoor voor geïnteresseerden beter zichtbaar. We zijn momenteel nog wel bezig om de ledeninformatie aan te passen. Zo zijn mensen op persoonlijke titel lid, maar als lid wil je natuurlijk liever je bedrijfsnaam op de site. Daarnaast kunnen leden ook een verwijzing naar hun eigen site laten opnemen. Als leden er niet op willen staan, kunnen ze dat ook aangeven.” <
Op de jaarvergadering van de LTOCultuurgroep voor bosplantsoen, die woensdag 20 januari in Echteld tegelijk met de laanbomencultuurgroep werd gehouden, gaf Naktuinbouw de laatste stand van zaken rondom de nieuwe en vrijwillige ketencertificering. Voluit gaat deze heten:
Voor een gezonde toekomst moeten Europese steden investeren in een goede groene infrastructuur. Dat zei de Duitse landschapsarchitect Andreas Kipar op de Groene Stadconferentie op de IPM. Om steden bewust te laten maken van groen als strategie, zijn volgens Kipar iconische projecten nodig, zoals Bosco Verticale: hoogbouw met verticaal groen in Milaan.
Volgens Naktuinbouw en FloraHolland is de impact van de paspoortplicht bij Xylellawaardplanten het grootst voor niet-geregistreerde bedrijven. Voor het verhandelen moeten ze vanaf 31 maart, als de controle start, zich registreren. Ook is toestemming nodig om plantenpaspoorten te mogen gebruiken. Betrokken bedrijven die bekend zijn bij Naktuinbouw, of die waardplanten aanvoeren bij FloraHolland, zijn aangeschreven.
’Naktuinbouw Select Bosplantsoen uit de Rassenlijst Bomen’. Een naam die misschien wat lang is, zei Gerard Bruijstens, manager keuringen, maar: „De koppeling met de Rassenlijst is cruciaal. Want als een herkomst niet in die lijst staat, kan het uitgangsmateriaal niet in aanmerking komen voor de ketencertificering.” Naktuinbouw maakt momenteel het reglement voor Select Plant Bosplantsoen. Dat zal volgens Bruijstens voornamelijk bestaande regels bevatten. „Voor de teelt en handel zullen er relatief weinig aanpassingen zijn; de meeste kwekers die hun zaken ook administratief goed voor elkaar hebben, voldoen nu al aan de regels. Maar voor de meeste aannemers en andere inkopers zijn ze nieuw. Bij deelname zullen ook zij zich moeten registreren. Beheerders en andere opdrachtgevers kunnen dan inloggen en herkomstinformatie raadplegen over ingekocht materiaal.” Het certificeringsprogramma wordt een combinatie van productcertificering (vanaf het zaad), productlabeling (per kleinste eenheid) en bedrijfscer-
Het Deutsche Gartenamtsleiterkonferenz (GALK), de Duitse bond van openbare groendiensten, heeft op galk.de een lijst met voorlopige resultaten gepubliceerd van nieuw gebruikswaardeonderzoek. In 2012 is een nieuwe testperiode begonnen met 171 straatbomen. De lijst bevat informatie over hoogte en breedte, lichtdoorlatendheid, gebruikswaarde en opmerkingen tot dusver.
Handelskwekerij Hoogenraad heeft de kwekerij en de voorraad van Permar in Achterberg overgenomen. Voor Permar was de kwekerij in Achterberg een verliesgevende activiteit, waarop de sociale werkvoorziening besloot deze af te stoten. Hoogenraad was reeds klant van Permar. Het bedrijf uit Ederveen zocht naar uitbreiding van zijn teelten. Het aanbod van de kwekerij in Achterberg kwam op het juiste moment.
Naktuinbouw en de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) verkennen mogelijkheden om intensiever te gaan samenwerken, of activiteiten mogelijk te integreren. De overheid houdt het keuringsstelsel in de agrarische sector tegen het licht. Mede vanwege problemen met voedselveiligheid komt de vleeskeuring onder regie van de overheid te vallen. Naktuinbouw en BKD pleiten juist voor behoud van hun stelsel.
Michiel Gerritsen, voorzitter van Stichting Greenport Regio Boskoop, roept kwekers op mee te betalen aan de instandhouding van de bacterievuurvrije zone. „Anders sterft het een stille dood”, zei hij tijdens het Kwekerscafé van Stichting Belangenbehartiging Greenport Boskoop op 19 januari. Volgens hem is de status van Boskoop als bacterievuurvrije regio in het geding omdat steeds minder kwekers willen meebetalen.
tificering, maar het is gericht op de af te leveren partij zaden of planten. Daarbij is tracking & tracing in de productiefase alleen niet genoeg, aldus Bruijstens. „Afnemers moeten gegarandeerd de kwaliteit en herkomst van plantmateriaal krijgen die ze vragen.”
Cultuurgroepvoorzitter Bart Faassen vroeg of er een verbetering mogelijk is aan het begin van de keten, dat onder toezicht van Naktuinbouw valt. Bij geregistreerde bedrijven weinig tot niets, antwoordde Bruijstens. „Zij geven duidelijk aan wat ze hebben gezaaid en wat de genetische herkomst is.” Faassen wilde vervolgens weten wat Select Plant Bosplantsoen werkelijk zal verbeteren in de keten. „Want er zijn nu belemmeringen in de handel”, zei Faassen, waarmee hij doelde op de beschikbaarheid van uitgangsmateriaal uit Staatsbosbeheer-opstanden. Die beschikbaarheid is nog niet transparant voor alle kwekers. Naktuinbouw publiceert wel gegevens van de landelijke zaadoogst, maar niet uit welke opstanden. Bruijstens antwoordde dat de ketencertificering vooral tot winst zal leiden in de zin van: nog meer vertrouwen in elkaar tussen
leveranciers en afnemers, en een betere communicatie tussen ketenpartijen. En een verschil met nu: „Ketenpartijen zullen strakker vasthouden aan bestaande afspraken.” Met de ketencertificering is het niet de bedoeling dat kwekers kunnen bepalen of aansturen welk plantmateriaal in bestekken wordt opgenomen. Bruijstens: „Kwekers kunnen ketenpartijen wel helpen met kennis over het plantmateriaal.”
De ketencertificering komt voort uit de Green Deal ’Weet welk plantmateriaal je (ver)koopt’, net als de praktijkgids ’Bestellen van bosplantsoen’ die sinds de publicatie in het najaar populair is onder beheerders. Binnen de Green Deal is ook afgesproken dat Staatsbosbeheer de beschikbaarheid van zaden daadwerkelijk transparanter maakt, middels een website voor kwekers. Die site is er nu, zei Harrie Hekhuis van Staatsbosbeheer. Alleen de actuele beschikbaarheid van zaden, inclusief de autochtone herkomsten, is nog niet volledig. „Er wordt bij ons gewerkt aan het overzicht.” Hekhuis gaf op de jaarvergadering uitleg over de nieuwe bosvisie van Staatsbos-
Tilia cordata is uitgeroepen tot Boom van het jaar 2016. De winterlinde werd door de leden van LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten gekozen uit drie genomineerden. Ruim de helft van de stemmen waren voor Tilia cordata. De andere genomineerden waren Sophora japonica en Tetradium daniellii var. hupehensis.
Het gebruik van Calypso in de containerteelt van Sempervivum, Astible, Rhodondendron, Azalea, Taxus, Thuja, Hedera, Euonymus, Osmanthus, Photinia, Pieris, Acer, Viburnum, Hydrangea en Fagus is uit de huidige toelating gehaald. Voor de overige onbedekte teelten is de mate van driftreducerende eisen langs oppervlaktewater verhoogd van 75 naar 90%. De aanpassing is een gevolg van de te hoge gehaltes thiacloprid die op verschillende plaatsen in het oppervlaktewater voorkomen.
beheer. De organisatie gaat actiever werken aan bosverjonging en gaat de houtproductie in bossen opvoeren. „Ook willen we meer uitstraling geven aan Hollands Hout”, zei Hekhuis, verwijzend naar het label waaronder Staatsbosbeheer-hout wordt vermarkt. Door de nieuwe koers zal Staatsbosbeheer weer meer plantmateriaal toepassen. Dat klonk de aanwezige kwekers op de jaarvergadering als muziek in de oren, maar hun voorzitter Faassen verwees wederom naar de beschikbaarheid van het uitgangsmateriaal voor de teelt. „Dat is een heikel punt in onze cultuurgroep. Wij willen kweken voor Staatsbosbeheer, maar dat moeten we wel samen doen.” Hekhuis reageerde dat Staatsbosbeheer graag meer wil samenwerken aan een goede en transparante plantsoenvoorziening, maar dat vergt volgens hem ook transparantie voor afnemers over de precieze herkomst van het plantsoen. De organisatie, net als de LTO-Cultuurgroep betrokken bij de Green Deal, zet zich in voor tracking & tracing en de aankomende ketencertificering. <
De Amerikaanse kwekerij Costa Farms is verkozen tot International Grower of the Year 2016. Dat maakte internationale sierteeltorganisatie AIPH bekend op de IPM. Costa Farms, dat tevens de categorie ’leverbare planten en bomen’ won, produceert een breed sortiment sierplanten. Florensis won goud in de categorie ’jonge planten’. Arcadia Chrysanten won goud bij ’snijbloemen’.
In de eerste aanvraagronde van het Fonds Kleine Toepassingen Gewasbeschermingsmiddelen 2015-2019 zijn negen aanvragen voor financiële ondersteuning voor onderzoek- en toelatingskosten gehonoreerd. Het gaat daarbij onder andere om diverse middelen ter bestrijding van onkruid in vaste planten, straatgras in boomkwekerijgewassen en valse meeldauw en tak-Phytophthora in boomkwekerijgewassen.
Er zijn drie nominaties voor de innovatieprijs van de Boskoopse studieclub STIP. Gardini.nl biedt kant-en-klare tuinen per m² te koop aan. Karls Tuintje van ex-boomkweker Karl Grootendorst wil mensen in steden bewust maken van groen. Het project Blij met de Bij wil de boomkwekerijsector laten zien dat zij een belangrijke bijdrage levert aan het behoud van vitale bijen. Op 16 februari wordt de winnaar bekendgemaakt. <
Altijd actueel vraag & aanbod op de slimste bomensite van Nederland! Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen Volg Treecommerce nu ook via twitter: @Treecommerce www.treecommerce.com
Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, Elasto G5 en Atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel: 0317-451217 e-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com/trading
Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl
+ '( %$..(5
( ;3(57,6(%85($8
Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl
www.bakkerexpertise.nl
Voor AL uw boomkwekerijbenodigdheden: • Kluitmaterialen • Tonkinstokken • Bindmaterialen • Gewasbeschermingsmiddelen • etc. etc. Tielsestraat 95 Hoofddealer van: 4041 CS Kesteren tel: 0488 – 483275 fax: 0488 – 482895 info@agrodearend.nl www.agrodearend.nl www.felco.com DE PARTNER met visie voor de kweker!
VDH Foliekassen BV
Halle 3,0 Standnummer 3B81 Tel: 0031 (0) 172 2359 90 Fax: 0031 (0) 172 2359 95 Mail: info@foliekassen.com Web: www.foliekassen.com Frankrijklaan 9 2391 PX Hazerswoude-dorp (NL)
Henk Raaijmakers, voorzitter van de LTO Vakgroep Bomen en Vaste Planten trapte de LTO Boomkwekersdag in Echteld af met de presentatie van een nieuw logo. Een eigen logo voor de vakgroep Bomen en Vaste Planten. „Een logo waar wij ons als boomkwekers en vaste plantenkwekers in kunnen herkennen en die laat zien waar we voor staan.” Het logo met blad en boom heeft de kleuren van LTO, omdat het wel zichtbaar moet zijn dat logo en vakgroep onderdeel van LTO zijn. Die herkenbaarheid is volgens Raaijmakers belangrijk. „We hebben ons als Bond indertijd min of meer verplicht aangesloten bij LTO. Dat was niet omdat we het heel graag wilden, maar omdat zelfstandig blijven geen optie was. Voor boom- en vaste plantenkwekers moeten we als vakgroep herkenbaar en zichtbaar zijn binnen het grote geheel.” Het logo is onderdeel van de wens van de vakgroep om zich sterker te profileren. Léon Faassen, lid van het bestuur van LTO Nederland: „De
vakgroepen krijgen binnen LTO een belangrijker rol. Eigenlijk krijgen we dus een soort NBvB terug binnen LTO.”
LTO wil zich meer gaan ontwikkelen als ondernemersorganisatie in plaats van een belangenbehartigersorganisatie. „Door het wegvallen van het Productschap Tuinbouw, het gezamenlijk onderzoek en de gezamenlijke promotie veranderen de wensen van ondernemers. Als LTO, maar ook als vakgroep moeten we ons daarom de vraag stellen wie zijn wij, waar staan we voor en wat verwachten onze leden van ons.” Volgens Raaijmakers is de tijd van de vereniging als traditionele belangenbehartiging veranderd. „Leden willen dat de organisatie een meerwaarde biedt voor de onderneming en die moet ook op de directe bedrijfsvloer merkbaar zijn.” LTO zal de belangen van de sector blijven vertegenwoordigen in
overleggen die ze hebben met het Ministerie van Economische Zaken, binnen de Europese Commissie, Provinciës, Waterschappen, NVWA en andere partijen. Deze contacten en overleggen zijn volgens Raaijmaker
Ike van Iersel is, net als zijn vader Geert, ervan overtuigd dat plat gelopen paden de boomkwekerij niet meer verder helpen. Kwekers die geen creatieve draai weten te maken, komen onvermijdelijk in de situatie terecht dat iemand anders bepaalt of ze nog wel kunnen leveren, en dan tegen zeer lage prijzen. Die overtuiging bepaalt alles binnen hun bedrijf, inclusief de financiering. „In de handel en kweek zagen we de omzet steeds verder dalen. Een tijdlang bleven we wachten tot die trend zou keren. Maar het was niet leuk meer om zo je bedrijf te runnen. Ik wil liever minder hectaren en rechtstreeks contact met consumenten en hoveniers als klanten.” De afgelopen jaren hebben ze de kwekerij steeds meer ingericht op het ontvangen van klanten. Parallel daaraan zijn steeds meer bomen en heesters uit de grond getild. Als één van de eersten gingen ze in airpots kweken om het leverseizoen te verlengen. Ze kweken vooral speciale gezichtsbepalende soorten. Het bedrijfsareaal is gekrompen en de kostprijs is gestegen. Daar staat de hogere marge door rechtstreekse verkoop tegenover. Via beurzen, internet, nieuwsbrieven werken ze aan hun bekendheid. Ook mond-tot-mondreclame speelt een belangrijke rol.
De nieuwe aanpak is in een aparte bv gevat: Boom. De Kwekerij. Dat de internetgeneratie de zaken werkelijk anders benadert, bewijst Van Iersels aanpak toen hij werkkapitaal nodig had. Hij is niet eens op het idee gekomen om naar een bank te stappen. „Ik heb me georiënteerd op internet, onder andere via Facebook. Vooral de ideeën over kick start spraken mij aan.” Kickstarter bijvoorbeeld is een grote Amerikaanse crowdfundingwebsite, die naar eigen zeggen al meer dan een miljard dollar heeft opgehaald voor startende ondernemers. „Ik zag dat dat als een raket liep. Als de financiers voor je verhaal vallen, gaat het heel snel. Bij de bank moet je bijna smeken om financiering. Crowdfunding sluit eigenlijk naadloos aan op onze rechtstreekse verkoop aan de eindklant. Ik zie het als een synergie waarin beide partijen elkaar kunnen versterken.” Op grond van zijn eigen oriëntatie is hij uitgekomen bij het online platform Kapitaal op Maat. „Samen met onze bedrijfsadviseur hebben we een businessplan opgesteld plus financiële onderbouwing. Kapitaal op Maat verzorgde vervolgens de toetsing op kredietwaardigheid.” De diensten kosten eenmalig €600 plus 3,25% over het investeringsbedrag bij een geslaagde financiering. De investeerders dragen 0,9% af. Om potentiële financiers te overtuigen is de presentatie van doorslaggevend belang. Dat vergt openheid en creativiteit. Je moet er als kweker tegen kunnen dat je financiële gegevens (in summiere
zin) op het internet staan. En je moet sterk overkomen. Waarschijnlijk heeft vooral het filmpje overtuigend gewerkt. Van Iersel vertelt daarin enthousiast over zijn plannen en met een animatie wordt duidelijk waarom de boom in de airpot een sterk wortelstelsel maakt. „Je moet je richten op mensen die niet in het vak zitten, dus geen vaktermen gebruiken. En je moet de investeerders vooral een goed gevoel geven. Collega’s die het ook op deze manier willen proberen, zou ik adviseren om je met de juiste mensen te omringen. Beperk je tot waar je zelf goed in bent, en schakel voor de cijfers en de presentatie iemand anders in. Via onze bedrijfsadviseur zijn we in contact gekomen met mediaspecialisten.”
Na de lancering was binnen 6,5 uur de financiering rond: €115.000 tegen 8% rente, bijeengebracht door 190 investeerders, die meedoen voor bedragen variërend van €100 tot €5.000. De ondernemer kan zelf het rentepercentage bepalen, maar Van Iersel is afgegaan op het advies van Kapitaal op Maat. „Zij hebben de voorwaarden opgesteld. Ik vind het een goed rentepercentage naar beide kanten: een redelijk rendement voor de investeerders, en een redelijke vergoeding die ik betaal voor het gebruik van extra werkkapitaal. Als je alle kosten meerekent, kom je bij een bank niet lager uit”, aldus Van Iersel. „Als extraatje geven we de investeerders korting wanneer ze gedurende de looptijd van de lening iets bij ons afnemen.” Kapitaal op Maat wijst de investeerders per mail op de kortingsactie. Als iemand die mail laat zien op de kwekerij krijgt hij korting. De looptijd is vier jaar, ook op advies van de crowdfundingorganisatie. De investeerders zijn eigenlijk anoniem en hebben geen rechtstreeks contact met de kweker. Gezien de hoogte van de bedragen waarvoor ze meedoen, lijken er veel particulieren bij te zitten die een beter rendement voor hun spaargeld zoeken dan dat ze via reguliere kanalen kunnen krijgen. Waarschijnlijk heeft het voordelig gewerkt dat op Kapitaal op Maat (er zijn meerdere crowdfundingsites) nauwelijks groene bedrijven staan. Daardoor viel Van Iersel extra op en trok hij investeerders met affiniteit voor groen. Gevolgen voor de financieringsrelatie met de bank heeft de crowdfunding niet: Van Iersel heeft geen verdere leningen. De jonge ondernemer is bijzonder te spreken over de gang van zaken en de weg die hij samen met zijn vader ingeslagen is. „Ik vind het veel leuker dan louter boomkweker zijn. Je hebt veel contact met je klanten en je krijgt veel meer positieve respons.” <
Indiener: Boomkwekerij Fleuren Aanleiding: Bij diverse rassen en partijen op een boomkwekerijperceel kan een medewerker of een loonwerker zich vergissen en het verkeerde ras of de verkeerde partij spuiten. Het ontbreekt nog aan traceerbaarheid. Ook is er in het veld nog geen actueel overzicht beschikbaar van toelatingen in huidige teelten, wat tot veel kantoorwerk en fouten leidt. Oplossing: Een applicatie voor smartphone (of tablet) die actuele en historische data van teelt en perceel ter plekke beschikbaar maakt. Met de app kan de kweker ook waarnemingen registreren. Doel is teelthande-
lingen en registratie optimaliseren. De app is gratis te downloaden en te koppelen aan een gebruikersaccount op een bestaand registratieplatform. Dit platform maakt uitwisseling van data mogelijk met andere kwekers of bijvoorbeeld teeltadviseurs. Uitvoerders: VAA ICT Consultancy, GreenlinQdata, GreentechLab, Fontys Hogeschool Venlo Bijdrage PT: â&#x201A;Ź34.900
Indiener: Boomkwekerij De Spankert Aanleiding: Afnemers stellen steeds meer eisen aan kwaliteit en registra-
tie van producten, maar met huidige technieken en managementsystemen is nog vaak geen track record beschikbaar. Dan is het achteraf lastig vaststellen waar het mis ging in de keten, wat bijvoorbeeld de werkelijke oorzaak is van een ziekte of sterfte van een partij. Oplossing: Kwaliteitsgestuurd tracking & tracing-systeem op basis van RFID (radiofrequentie-identificatie), met als doelen: minimaal productieverlies, arbeidsbesparing, kostprijsverlaging en verhoging van bruto marge. Monitoring van het kweek- en transportproces met diverse meetnodes (gecombineerde zender/ontvanger) die samen een
draadloos netwerk vormen en data doorsturen naar bijvoorbeeld een pc of server. Een node meet parameters als temperatuur, vochtigheid en ook stamomtrek. Bij het laatste zit er een trekband om de stam die meebeweegt met de diktegroei. Voor het bekijken van actuele data op het veld komt er een specifieke mobiele applicatie. Uitvoerders: Repoint Bijdrage PT: €35.000
Indiener: Boomkwekerij M. Willemsen en Zn. Aanleiding: Onkruidbestrijding in laanbomen is tijdrovend, eentonig en kost herbiciden. Rivierklei is mechanisch moeilijk te bewerken. Oplossing: Een autonoom rijdend voertuig dat in eerste instantie als functies heeft: onkruid beheersen en maaien van graspaden. In een later stadium wordt gekeken naar meer opbouwmogelijkheden, zoals automatische diktemeting. Uiteindelijk doel is een volwaardig en betaalbaar alternatief voor bemande chemische en mechanische onkruidbestrijding. De robot moet zelfstandig navigeren, eind van de rij detecteren, omdraaien en acties in volgende rijen herhalen. Voor de robot wordt een bestaand platform gebruikt: een Duits rupsvoertuig genaamd Agria 9600. Uitvoerders: Probotiq, Damcon Bijdrage PT: €35.000
Indiener: Vasteplantenkwekerij Lucassen Aanleiding: Onkruidprobleem in vollegrondsteelten is erg groot geworden, door het flink beperken van chemische grondontsmetting en inzet van herbiciden. Onkruidbestrijding met plantaardig schuim (van hoge temperatuur) wordt vooralsnog toegepast in gemeenten en in de
productie van sla. De bestrijding is op een natuurlijke manier waardoor schade aan bodemleven bijna niet optreedt. Oplossing: De toedieningstechniek met plantaardig schuim aanpassen: in eerste instantie voor gebruik in de vasteplantenteelt. Daarna is aanpassing ook mogelijk voor bijvoorbeeld de rozen of bos- en haagplantsoen. Een aangepast werktuig moet het plantaardig schuim op de juiste plaats toedienen, zonder schade aan bodem en gewas. Voor een optimaal resultaat hoeft het onkruid dan drie tot vier keer per jaar worden bestreden. Uitvoerders: DLV Plant, Weedingtech, Brienen, Hessel Marketing & Communicatie Bijdrage PT: €16.775
Indiener: Boot & Co Boomkwekerijen Aanleiding: Bij mechanische onkruidbestrijding op veen is draagkracht van de bodem een beperkende factor. Boskoopse percelen zijn algemeen lang en smal, wat mechanisatie ook lastig maakt. Oplossing: Een klein, lichtgewicht werktuig in een portaalconstructie, die makkelijk zelfstandig onkruid in het gewas kan bestrijden: bij voorkeur mechanisch, zonodig selectief chemisch. Bedoeling is dat de robot multifunctioneel inzetbaar wordt, ook bijvoorbeeld bij de rijenbemesting, (vorm)snoei en intern transport. Voor de robot worden bestaande technieken van het Franse Naïo toegepast op een portaalmachine op rupsen van Baatje Grondverzet. Bedoeling is ook dat de robot teeltbedden automatisch kan volgen, en automatisch via het hoofdpad kan navigeren naar het volgende bed. Uitvoerders: Naïo Technologies, PPO, DLV Plant Bijdrage PT: €35.000
Indiener: Boomkwekerij Ruijgrok Aanleiding: Voor boomkwekers is het belangrijk wat het bodemproductievermogen van (huur)percelen is, en wat de variatie binnen het perceel is. Die variatie is niet altijd bekend in de praktijk. Oplossing: Met diverse typen bodemsensoren kan de variatie worden gemeten en in kaart worden gebracht. Plaatsspecifiek dus optimaal bemesten is dan wel mogelijk. Bedoeling is om de bodem te scannen met behulp van de techniek EM38MK2. Op basis van de data kunnen kwekers dan maatregelen nemen bij specifieke thema’s: keuze en gebruik van huurland, strategie van grond verbeteren, beplanten en (bij) bemesten. De data worden toegepast in een akkerweb voor iedere boomkweker. Ook komt er een instrument wat de beschikbaarheid van bodemvocht kan weergeven. Uiteindelijke doelen van bodem scannen zijn duurzaam bodembeheer en hoger teeltrendement. Uitvoerders: PPO, LoonwerkGPS Bijdrage PT: €33.000
Indiener: Vruchtboomkwekerij Van Montfort Aanleiding: Brabantse akkerbouwers doen goede ervaringen op met de inzet van een drone: die kan gedetailleerde opnames van percelen en gewassen maken, met zowel helder als bewolkt weer. De akkerbouwers kunnen dan snel zien op welke delen van een perceel de groei achterblijft. Bijsturen met bijvoorbeeld bemesting is dan mogelijk. De boomkwekerij loopt wat inzet van drones betreft achter op de akkerbouw. Oplossing: Met een drone frequent vliegen boven boomkwekerijgewassen (zeven keer per teelt) en gedetailleerde waarnemingen uitvoeren. Aan de hand van deze data, en bijvoor-
>
beeld bodemgegevens, zijn perceelskaarten te maken die gebruikt kunnen worden om plaatsspecifiek te bemesten en/of te spuiten. Uiteindelijke doel is een goed groeiend gewas dat weerbaarder is tegen ziekten en plagen. Uitvoerders: Aurea Imaging, LoonwerkGPS, Agritip, DLV Plant, Hessel Marketing & Communicatie Bijdrage PT: €27.160
Indiener: Boomkwekerij M. Willemsen en Zn. Aanleiding: Handmatig snoeien van wortels van laanbomen, voordat ze verplant worden, is tijdrovend. Het snoeien moet bovendien door ervaren werknemers worden gedaan, omdat gelijke wortellengte belangrijk is voor een uniform gewas. Aantrekken van geschoold personeel wordt echter steeds lastiger.
Oplossing: Een nieuwe systeem met een snoeimechanisme, waarbij de boom wordt stil gehouden en het mechanisme de wortels in één beweging doorknipt of afzaagt. Van de wortelsnoeier zijn al twee eerdere versies gemaakt. Bedoeling is de laatste versie om te bouwen naar een betere, met een ongeëvenaarde capaciteit en groot bedieningsgemak. Er komt met name een nieuw, simpeler snijsysteem. Uitvoerders: MDE, hbo-studenten werktuigbouwkunde Bijdrage PT: €25.000
Indiener: Vasteplantenkwekerij Lucassen Aanleiding: Bij de export van vaste planten naar Noord-Amerika geldt een nultolerantie voor wortelknobbelaaltjes. Vanwege bladaaltjes is een warmwaterbehandeling ook
verplicht bij diverse soorten, maar deze behandeling veroorzaakt gemakkelijk schade. Testresultaten met CATT (Controlled Atmosphere & Temperature Treatment) zijn positief, met nagenoeg 100% bestrijding. Maar deze behandeling is bij export nog niet erkend als alternatief voor warmwaterbehandeling. Oplossing: Een geoptimaliseerd CATT-protocol opstellen voor vaste planten. Voor internationale erkenning worden proeven uitgevoerd volgens richtlijnen van EPPO, de EU-fytosanitaire organisatie. Voor het protocol wordt de gewasgevoeligheid bepaald, ofwel de variatie in het sortiment. Bedoeling is ook om factoren vast te stellen die bepalend zijn voor het verminderen of vergroten van schade. Uitvoerders: PPO, Food & Biobased Research, HAS Hogeschool Bijdrage PT: €16.940 <
Veel ondernemers ervaren bijzonder beheer als een belemmering voor hun ondernemerschap. Je moet alles overleggen, je moet veel meer bijhouden en ze leggen maatregelen op. Banken zijn, door de crisis en strengere interne regels, veel kritischer geworden richting bedrijven en hierdoor kom je, als het financieel wat minder loopt, of extra krediet aanvraagt, eerder bij bijzonder beheer terecht. Een troost is dat het merendeel van de bedrijven daar binnen twee tot drie jaar weer uit is.
Maar wat vraagt bijzonder beheer nu van u en wat doet u zelf met deze informatie? De liquiditeitsbegroting is vaak één van de eerste dingen die gevraagd wordt. Met deze begroting wordt u gedwongen na te denken over hoe de ontwikkeling van uw geldstromen gaat plaatsvinden. Dit is vooral belangrijk om te constateren of u op korte termijn in de problemen gaat komen. Door de werkelijke cijfers er naast te zetten kunt u inschatten of
u beter of slechter uit gaat komen. De liquiditeitsbegroting is hierdoor een goed sturingsinstrument en u kunt dan tijdig ingrijpen voordat het echt mis gaat. In de tweede plaats wordt er gevraagd naar inzicht in uw kostprijs. Deze informatie is vooral bedoeld om strategische keuzes te maken. Op welke kosten kunt u nog besparen en wat moet hiervoor aangepast worden in de bedrijfsvoering. Door de kostprijs te blijven volgen ziet u wat het effect is van uw gekozen aanpassing.
Verder wordt er gevraagd naar uw voorraad, debiteurensaldo of omzetverwachtingen. Een goede gelegenheid dus eens kritisch naar uw afzet te kijken. Hoe kan ik mijn opbrengst en marge per hectare verhogen, is mijn teeltplan optimaal, wat zijn de verwachtingen van mijn afnemers. Ben ik actief en kritisch richting debiteuren en afnemers. Dit zijn soms lastige dingen maar doe vooral uzelf niet te kort.
Als laatste punt wil ik de financieringskant benoemen. Bijzonder beheer kijkt ook vooral naar alternatieve financieringen zoals eigen (privé)vermogen, derden-leningen, crediteuren of BBZ en vraagt van u inspanning om hiermee aan de gang te gaan. Vragen om geld, vooral bij bekenden, is heel vervelend maar kan een goedkopere optie zijn en meer rust geven omdat u niet steeds tegen uw maximum rekening courant krediet zit aan te kijken. Belangrijk is wel dat u onder zakelijke condities leent bij derden en goede, schriftelijke, afspraken maakt. Kortom, gebruik de tijd dat u bij bijzonder beheer bent om na te denken over uw bedrijfsvoering en gebruik uw bedrijfsgegevens die u moet aanleveren optimaal. En als u eenmaal gewend bent met deze informatie te werken zal het zijn meerwaarde ook na die tijd bewijzen. Mocht u niet te tevreden zijn over de behandeling door bijzonder beheer, kaart dit dan aan. Het zijn ook gewoon mensen. <
Importeur van o.a. Mitsubishi in de Benelux. Kijk voor meer informatie op: www.lozeman.nl of bel ons op nr. 0481-371423
MITSUBISHI
TRACTOR Topkwaliteit sinds 1914
De MT25 Hydrostaat nu voor €12.850,- excl. BTW Hydrostatisch of mechanisch aangedreven. Compleet leveringsprogramma: 18-25-28-36 pk Leverbaar met: • front 3 punt • middenondermaaier
• frontlader • cabine • e.d.
De wethouder zei dit op 15 januari tijdens een bijeenkomst van Stichting Greenport Regio Boskoop die in het teken stond van internationalisering. Van Velzen schetste een beeld dat over vijf jaar de markt veel internationaler is en de hele wereld een markt is voor boomkwekerijproducten. Hij spreekt van een ’geweldige verstedelijking’ die internationaal plaatsvindt. Omdat de overheden in onder meer China deze steden graag groen en duurzaam inrichten, biedt dit voor boomkwekers uit de regio Boskoop volgens hem enorme kansen. „Die markt moeten we pakken, mannen”, sprak Van Velzen strijdvaardig. „Het is belangrijk dat landschapsarchitecten weten dat ze het beste materiaal om steden te vergroenen in Boskoop kunnen krijgen.” Hij pleitte voor branding van Boskoop en deed daartoe een oproep aan de 40 aanwezigen. „Jullie moeten kiezen voor een beeldmerk en dat terug laten komen op al jullie producten. Jullie moeten niet alleen je eigen bedrijf profileren, maar ook zorgen voor branding van de regio waarvan alle 600 kwekers in het gebied kunnen profiteren.” Van Velzen gaf aan dat de gemeente Alphen aan den Rijn vanuit citymarketing geld beschikbaar heeft om bij te dragen aan het ontwikkelen van een beeldmerk voor Boskoop.
Bij het ontsluiten van de wereld als afzetmarkt zag de wethouder ook
een rol weggelegd voor het vervoer van boomkwekerijproducten per geconditioneerde container. Daarmee legde hij een link naar containeroverslagbedrijf Van Uden, het bedrijf dat optrad als gastheer van de Greenport-bijeenkomst. Van Uden is medeontwikkelaar van inlandterminal Alpherium in Alphen van waaruit zo’n 55.000 containers over de wereld worden geëxporteerd. Het bedrijf vervoert met name containers voor Heineken, maar staat open voor nieuwe klanten. „Jouw Buxus kunnen hiervandaan straks in een container de wereld rond”, hield Van Velzen een kweker in de zaal voor. Maar de wethouder stond ook stil bij de keerzijde van een toenemend transport via de terminal. „Meer transport over water zorgt in Boskoop voor een nog langere wachttijd voor de hefbrug. Het succes van de een is daarmee een probleem voor de ander.” Michiel Gerritsen maakte namens Belangenbehartiging Greenport Regio Boskoop de toehoorders er op attent dat er vanuit het Economic Development Board Alphen aan den Rijn (EDBA) zo’n 900.000 per jaar beschikbaar is om de regio een economische impuls te geven. Ondernemers kunnen steun ontvangen bij projecten die vanaf maart/april worden toegekend. Ook Herman de Boon, voorzitter
van de ruim een jaar geleden opgerichtte netwerkorganisatie voor de sierteelt Dutch Horticultural Trade Board, benadrukte dat er veel geld beschikbaar is vanuit het ministerie van Economische Zaken. „Maar het is wel de kunst om dit te ontsluiten.” Hij verwees daarbij naar de handelsmissies die door het kabinet worden ondernomen. „Handelsmissies zijn prima, maar wij moeten zorgen voor spin-off. Wij willen als DHTB internationalisering faciliteren.” Hij noemde de tuinbouw internationaal kansrijk en dat geldt ook voor de boomkwekerij. „Met 1.000 steden in de wereld met meer dan een miljoen inwoners, die allemaal de luchtvervuiling willen tegengaan, zijn er volop kansen.”
Ten slotte spraken kweker Rens van Nierop en Rene van Tol van Delphy over hun ervaringen van een werkbezoek aan Oudtshoorn, Zuid-Afrika. Deze zustergemeente van Alphen aan den Rijn biedt volgens hen kansen voor Nederlandse boomkwekers om bijvoorbeeld uitgangsmateriaal op te kweken. „Ik was verbaasd hoe ver kwekers daar zijn”, aldus Van Tol die hoopt op termijn een aantal Nederlandse kwekers bereid te vinden een kleinschalig project in ZuidAfrika te willen starten. <
Binnen het onderzoeksprogramma ’Teelt de grond uit’ is afgelopen jaar de groei van spillen in een kokosmix en in veensubstraat, in twee teeltsystemen, met elkaar vergeleken. De eerste vergelijking betreft de groei in het gotensysteem op proeflocatie Randwijk, van dit plantgoed: Betula pubescens (zaailing), Catalpa bignonoides (zaailing), Prunus maackii (stek) en Robinia pseudoacacia ’Myirzegi’ (wortelstek). De tweede proef is uitgevoerd bij Boomkwekerij Van Voorthuijsen in Randwijk: een vergelijking van de groei van vier andere soorten spillen in 20 l-sleufpotten: Amelanchier arborea ’Robin Hill’ (ent), Sorbus aucuparia ’Sheerwater Seedling’ (ent), Prunus serrulata ’Kanzan’ (ent) en Cercidiphillum japonica (zaailing). In beide vergelijkingen werd de helft van de bomen geplant in veensubstraat en de andere helft in 100% kokosmix (pH normaal). Beide substraten zijn geleverd door Legro
Potgrond. De proeven sluiten op zich goed op elkaar aan: eerst de teelt van plantgoed tot een eenjarige spil in de goot. De doorteelt in sleufpotten is een vervolg op de gotenteelt.
De samenstelling van het substraat bepaalt (met bijbehorende vochtkarakteristiek) op welke manier water moet worden gegeven. Bij beide substraten zijn door middel van een analyse de fysische eigenschappen in kaart gebracht. Uit de analyse bleek dat beide grote overeenkomsten hadden, zodat de beschikbaarheid van water in theorie gelijk zou moeten zijn. In de praktijk was bij de teelt in de sleufpotten echter aanpassing nodig: de watergift bij de bomen in de kokosmix was het dubbele in vergelijking met de teelt op veen. In het gotensysteem werd de watergift bij
de kokosmix en veen gelijkgesteld, zowel het aantal druppelbeurten als de hoeveelheid per beurt. In beide substraten is een gelijke hoeveelheid gecontroleerd vrijkomende meststof toegepast (3,5 kg/ m3 Osmocote 15-9-12 Exact Hi.End 5-6 maanden). De afgifte van deze meststof is afgestemd op de plantbehoefte tijdens het groeiseizoen, met een verhoogde afgifte in de tweede teeltfase. In de kokosmix is een kleine extra startbemesting toegepast om eventuele tekorten te voorkomen. Dit vanwege de kleinere buffercapaciteit van de kokosmix. In de sleufpotten is gebruikgemaakt van dezelfde meststof. In de zomer is de bemesting aangevuld met Osmocote Topdress FT; deze is op het substraat aangebracht. Door het gebruik van sproeipennen kon de mest inspoelen.
Half april zijn de vier testgewassen geplant in het gotensysteem. De planten waren in de voorafgaande periode voorgetrokken in P9. Aan het eind van het seizoen is zowel omtrek als lengte gemeten (Figuur 1). Statistisch konden in beide proeven geen groeiverschillen aangetoond worden tussen bomen in kokosmix en in veen: ze groeiden even goed. De variatie in diktegroei binnen de behandelingen was veel groter dan de verschillen tussen de twee substraten. Bekend is dat de bomen in het gotensysteem in veen een fijn vertakt wortelstelsel hebben, zeker als dat wordt vergeleken met de teelt in de vollegrond (klei). De wortelontwikkeling in de kokosmix liet in de proeven grote overeenkomsten zien met veen. De verschillen tussen de soorten waren groter dan de verschillen binnen de soort. Waarschijnlijk is de wortelvertakking in de kokosmix nog iets sterker dan op veen.
In juni traden bij Prunus maackii in de kokosmix gebrekverschijnselen in het oudere blad op. Die leken nog het meest op magnesiumgebrek. De meest waarschijnlijke oorzaak is dat de bufferende werking van de kokosmix minder groot is dan bij veensubstraat. Prunus maackii groeit in deze periode erg hard. Het vermoeden is dat de opname van voedingstoffen, met name dus magnesium, de gewasgroei even niet kan bijhouden. Als reactie daarop is een bladbemesting uitgevoerd (met Agroleaf Power Magnesium). Later in de teelt is het gewas bijgetrokken. Bij het rooien was er geen verschil meer tussen de planten uit beide substraten waar te nemen.
In het vroege voorjaar zijn de vier andere testgewassen uit hun eigen gotenteelt, overgeplant in de sleufpotten. Aan het eind van het seizoen zijn wederom omtrek en lengte gemeten (Figuur 2). Statistisch konden ook in deze proeven geen groeiverschillen aangetoond worden tussen de bomen in kokosmix en in veen: de bomen groeiden wederom even goed. De variatie in groei binnen de behandelingen was veel groter dan de verschillen tussen de twee substraten.
Uit alle proeven bleek dat de groei en ontwikkeling van spillen op veen en kokosmix geen aantoonbare ver-
schillen liet zien. Ook de wortelontwikkeling in kokosmix was sterk vergelijkbaar met die in veen, wellicht wordt in kokosmix een nog fijner vertakt wortelstelsel gevormd. Buffering van vocht en mineralen ligt echter op een ander niveau dan bij veen. In de praktijk is kokosmix een droger substraat en zal de vochten mineralengift hierop aangepast moeten worden. De kans bestaat dat sterk groeiende gewassen (bijvoorbeeld Prunus) midden in het groeiseizoen zo hard groeien, dat tijdelijk de mineralenopname wat achter blijft. Door de teelt in kokosmix in grotere eenheden uit te voeren, kan met een aangepaste gift hiermee rekening worden gehouden. <
Harrie Hekhuis, afdelingshoofd beheer en productie, presenteerde de nieuwe bosvisie ’Groeiende toekomst’ van Staatsbosbeheer op de jaarvergadering van de LTO-Cultuurgroep van bos- en haagplantsoen. Het is enige tijd geleden dat Staatsbosbeheer, die met 95.000 ha bijna 30% van alle Nederlandse bossen beheert, met een bosvisie kwam. Er is nu alle aanleiding toe. Hekhuis schetste diverse ontwikkelingen die de afgelopen jaren gaande zijn, niet alleen binnen Staatsbosbeheer, maar op nationaal vlak en ook op internationaal vlak. Er is bijvoorbeeld een toenemende vraag naar biobased grondstoffen als hout. Hout wordt misschien wel een alternatief voor plastic. „Diverse firma’s bekijken of ze van hout op rendabele wijze bioplastics kunnen maken.” Er is berekend dat iedere Nederlander op jaarbasis ruwweg 1 kuub hout gebruikt. Hiervan komt 90% uit het buitenland en slechts 10% uit Nederland. Van dat laatste percentage is ongeveer 30% hout van Staatsbosbeheer. Het productievermogen van de Nederlandse bossen loopt echter terug, evenals de jaarlijkse bijgroei. Dat komt doordat de bossen over de top van hun groei zijn en/of er een bepaald beheer is toegepast.
Veel Nederlandse bossen zijn een eeuw geleden aangelegd op zandgronden, zoals de mijnhoutbossen van grove den die hout moesten leveren voor de vroegere Staatsmijnen. In veel bossen is de afgelopen jaren ook vooral gewerkt aan de natuur- en belevingswaarde, door het stimuleren
van loofbomen als eik, beuk en berk. Dat is volgens Hekhuis goed gelukt. „Maar er is weinig gekeken naar houtproductie in de toekomst.” Het beheer was vooral gericht op dunnen en natuurlijk verjongen. Er is meer aandacht nodig voor de productieve boomsoorten. In de Randstad zijn veel recreatiebossen aangelegd. Hiervoor zijn nu duidelijke keuzes nodig voor hun verdere ontwikkeling. „Denk bijvoorbeeld aan de bossen met populieren die nu allen op leeftijd zijn.” Een andere ontwikkeling die vroeg om de nieuwe bosvisie, ligt op het fytosanitaire vlak. Door gevolgen van klimaatverandering vormen verschillende (uitheemse) ziekten en plagen een bedreiging voor de Nederlandse bossen. Hekhuis noemde als voorbeeld Chalara fraxinea, veroorzaker van essentaksterfte. „Staatsbosbeheer heeft 4.000 ha aan essen in beheer. We houden ons hart vast als Chalara zich verder verspreidt.” Daarnaast neemt de zuurgraad van de bosbodem toe, vooral op zandgronden. Hierdoor maakt Staatsbosbeheer zich zorgen over de effecten op bomen, eigenlijk op de hele voedselketen in de bossen. Op basis van alle genoemde ontwikkelingen is de bosvisie ’Groeiende toekomst’ opgesteld. Waar gaat Staatsbosbeheer de komende jaren naar toe? De grootste bosbeheerder van Nederland blijft werken vanuit zijn wettelijke taak: zijn terreinen goed beheren en duurzaam tot maatschappelijk nut brengen. De naam Staatsbosbeheer wekt nog wel de indruk dat de organisatie van de staat is, maar het is feitelijk een zelfstandig bestuursorgaan
(onder het ministerie van Economische Zaken) dat de laatste jaren steeds meer zijn eigen broek moet ophouden. De organisatie noemt zichzelf daarom tegenwoordig een groen nutsbedrijf. En dat bedrijf haalt inkomsten uit bijvoorbeeld hout.
Door de toenemende vraag naar Nederlands hout, en door juist het afnemende productievermogen in de bossen, kiest Staatsbosbeheer daarom vaker voor meer soorten waarmee de productie kan worden verhoogd. Dat zal met name met douglas, populier en lariks gebeuren, vanwege hun snelle groei en brede toepassingsmogelijkheden. Ook grove den zal meer worden gebruikt, maar: „Douglas groeit twee keer zo hard als grove den, en het hout is twee keer zoveel waard.” Het hout van Staatsbosbeheer
wordt op de markt gezet onder het label Hollands Hout. Houtverwerkers halen er zoveel mogelijk producten uit, als bouw- en tuinhout en papier. Van ongeschikt hout worden bijvoorbeeld houtchips gemaakt, die op hun beurt te gebruiken zijn voor energie-opwekking. Hollands Hout richt zich op zowel professionele als particuliere gebruikers. „We willen dat Nederlanders trots zijn op Hollands hout”, zei Hekhuis. Dat ze dus minder gaan kiezen voor buitenlands hout.
De natuur- en belevingswaarde van bossen blijft belangrijk. Staatsbosbeheer wil de beleving verder vergroten, omdat bezoekers van de terreinen dat vragen en bossen favoriet zijn voor een dagje uit. Er zal daarom ook in de toekomst loofhout als berk, beuk, eik en esdoorn
worden toegepast. Jaren geleden zette Staatsbosbeheer ook in op es, maar de vraag naar dat soort neemt dus vooralsnog niet toe vanwege zorgen om essentaksterfte. Globaal maakt Staatsbosbeheer onderscheid tussen natuur- en cultuurhistorische bossen en multifunctionele bossen. Bij de eerste categorie gaat het om 35.000 ha. De tweede categorie is de grootste met totaal 60.000 ha. Een multifunctioneel bos heeft een evenwichtige combinatie van houtproductie, recreatie, natuur en landschap. Voor de natuurbossen gaat Staatsbosbeheer samen met andere bosbeheerders werken aan een collectie van twintig bostypen die kenmerkend zijn voor Nederland. Bijvoorbeeld duin-, beekdal- en hoogveenbossen. „Het is niet zo dat een natuurbos zo’n toekenning krijgt, en we dan niet meer actief gaan beheren”, aldus Hekhuis.
Er blijft wel aandacht voor natuurlijke verjonging, maar Staatsbosbeheer gaat kritischer kijken naar de kwaliteit van verjonging. Daarnaast zal het gebruik van autochtoon plantmateriaal toenemen. „We gaan natuurbossen een kwaliteitsimpuls geven door vergroting van het aandeel autochtone bomen en struiken.” Van alle soorten die in Nederlandse bossen groeien, heeft nog geen 5% een autochtone herkomst. Dat percentage was al jaren geleden vanuit onderzoek bekend. Meer dan de helft van de weinige autochtone herkomsten is met uitsterven bedreigd. „Er zijn in heel Nederland nog een tiental plekken met wilde appel. In totaal zo’n 250 exemplaren, maar dat aantal wordt jaar in, jaar uit minder”, illustreerde Hekhuis. Om het genetische materiaal van autochtone bomen en struiken veilig te stellen voor de toekomst (wat Nederland internationaal verplicht is), is tien jaar geleden de genenbank in Roggebotzand opgezet. De afgelopen jaren is de zaadproductie in die genenbank op gang gekomen. Bedoeling is dat deze productie verder uitbreidt, omdat de vraag naar autochtoon materiaal zal toenemen. Voor de concrete vraag naar plantmateriaal, van welke herkomst dan ook, gaat Staatsbosbeheer meerdere jaren vooruitkijken. Volgens Hekhuis is dat mogelijk doordat er in het bosbeheer, door een betere planning, steeds verder vooruit valt te kijken. „Dat krijgen we steeds meer in de vingers.” Na jaren van natuurlijke verjonging en minder vraag naar bosplantsoen, komt er de komende jaren vanuit Staatsbosbeheer dus weer meer vraag, doordat het groene nutsbedrijf actiever aan bosverjonging gaat werken. De gevraagde kwaliteit zal niet anders worden dan voorheen. „Hoogwaardig plantmateriaal waarvan de herkomst in de Rassenlijst Bomen staat”, aldus Hekhuis. „En waar nodig autochtone herkomsten.” <
Telermaat in Boskoop hield 20 januari haar jaarlijkse controledag. Kwekers kunnen die dag bij de toeleverancier apparatuur van vier fabricanten laten controleren. Zo controleert Rick Houtman van Telermaat(rechts) of de rugspuit van de hovenier die naast hem staat het nog goed doet. Achter hen controleren twee medewerkers van een fabricant van EC-meters of de ingebrachtte EC-meters nog in orde zijn. Ook brandblussers en snoeischaren konden op een juiste werking worden getest. „De opkomst was absoluut goed”, zegt Dirk van Eeuwen filiaalhouder van het Telermaat-dependance in Boskoop. „We hebben meer dan 100 brandblussers binnengekregen en ik schat zo'n 30 tot 40 rugspuiten.” <
Zorg in de eerste plaats voor een goede organische stofvoorziening die de afbraak compenseert. Zeker voor bedrijven op zandgrond is het belangrijk de gebruiksruimte maximaal te benutten om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Reken goed uit hoeveel stikstof en fosfaat u mag aanvoeren en kies producten met een hoog percentage effectieve organische stof, in relatie tot de gehalten fosfaat en stikstof. Denk bijvoorbeeld aan champost en compost. Ten behoeve van het bodemleven is het gunstig om te combineren met vaste dierlijke mest, zoals vaste rundveemest. Verder zorgt ook een groenbemester voor organische stof. Gezien de beperkte aanvoernormen van stikstof en fosfaat biedt deze optie de ruimte om meer organische stof aan te voeren. Ook verbetert de bodemstructuur en wordt het bodemleven verrijkt. Rekening houdend met de wettelijke normen wordt dan een zo optimaal mogelijke strategie bepaald. Voor veel kwekers is dit een ingewikkelde puzzel waarbij nogal eens iets over het hoofd wordt gezien. Raadpleeg uw adviseur om u hierbij te ondersteunen en te adviseren. Neem nu ook al voorzorgsmaatregelen om met goed afgehard plantmateriaal te starten, op het moment dat u plant in de vollegrond
of in pot. Het is van groot belang dat het plantgoed straks zo snel mogelijk aanslaat. Houd rekening met de verschillen in soorten. Groeit een soort te snel, dan ontstaat na het planten of oppotten een flinke terugval. Voordat de plant dan weer aanslaat, zijn er vaak enkele weken verstreken. Om dit te voorkomen is tijdig maaien of spuiten met een remmiddel zoals Tilt een optie. Dat geeft een stevige uitstoeling, een compacte plant, snelle doorgroei en daardoor minder kans op onkruid.
Zorg voor een uitgebalanceerde bemesting in de trays waarin de planten staan, streef naar een EC van ongeveer 0,7; relatief veel fosfaat en kali. De plant groeit dan later goed door. Op het moment van uitplanten of oppotten is het belangrijk dat het kluitje goed vochtig is. Te droge kluiten die je naderhand beregent, krijg je nooit meer helemaal vochtig. Een laatste tip: denk meteen al aan de gewasbescherming. Bij gewassen die gevoelig zijn voor spint, zoals Geranium, Lamium, Primula en Salvia, kunt u al in het vermeerderingsstadium roofmijten uitzetten. Hierdoor heeft het gewas vanaf de start een goede bescherming en groeit het beter. <
Op percelen die aangeaard zijn, speelt dit alleen als er veel en groot bestaand onkruid staat wat problemen zou kunnen geven met het uitblazen. Indien u nog een behandeling moet uitvoeren, dan kan dit met Kerb (2 l/ha) en Chloor (2 l/ha). De omstandigheden voor een goede werking zijn een lage nachttemperatuur en voldoende vocht. Bij bestaand gras zal het even duren voordat het effect zichtbaar zal worden. Bij de keuze van een vervolgbehandeling zullen dit jaar zaken gaan veranderen vanwege de nieuwe middelen Wing P, Springbok en Dual Gold. Tevens mag Wing P alleen toegepast worden v贸贸r 1 april. Als laatste zijn er beperkingen in het gebruik van metazachloor. Deze werkzame stof zit in: Butisan S, Sultan en Springbok. Voor de volledige etiketten kunt u de site ctgb.nl raadplegen en uw adviseur voor de juiste combinatie. Verder zullen alle bodemmonsters wel genomen zijn van het bestaande en het nieuwe perceel. Bij het nieuwe perceel gaat het veelal om een onderhoudsbemesting. Dit kan met dierlijke mest, kunstmest, organisch meststof of een mix daarvan. Raad-
pleeg tijdig uw adviseur om zeker te zijn van een goede basis voor komend teeltjaar. Besteed ook tijdig aandacht aan de gewasbeschermingsmonitor, omdat het seizoen alweer op korte termijn van start kan gaan. De gewasbeschermingsmonitor is de vervanger van het gewasbeschermingsplan en is verplicht sinds februari 2015. De monitor kijkt terug op afgelopen teeltjaar, waarbij u aangeeft waar de problemen zaten en wat u daar komend seizoen aan gaat doen. De monitor is vormvrij. Geoculeerde rozen hebben weinig last gehad van de recente vorst. Ze zijn voor een groot deel aangeaard en daar is geheel geen schade te zien. Bij niet-aangeaarde rozen is sporadisch schade te vinden in het blad. Alleen bij de rozen in pot die vroeg gepot waren en buiten staan, is een lichte bladschade te zien. Deze zal snel overgroeien. Of daarmee alle problemen over zijn, is de vraag. De rozen lopen met de huidige temperaturen namelijk snel uit. Indien er nog een koude periode komt met temperaturen van lager dan -8掳C, kan dit alsnog problemen opleveren. <
Er is veel veranderd in de plaagbestrijding van muizen en ratten. Het ziet ernaar uit dat er opnieuw wijzigingen worden doorgevoerd per 01-01-2017. Het doel van de handelingsvoorschriften voor rodenticiden is om resistentieontwikkeling van de plaagdieren te voorkomen. Er is een nieuwe aanpak nodig, zoals dit ook in de reguliere gewasbescherming in de boomkwekerij al gebeurt. Een combinatie van preventieve maatregelen en de inzet van rodenticiden. De nadruk moet liggen op de preventie. Het belang van een goede bestrijding van muizen en ratten is duidelijk: aangevreten takken van bomen in opslag, al dan niet tijdelijk, zorgt voor onverkoopbare bomen. Al zijn de problemen nu nog niet zo groot, het is goed om een bestrijdingsstrategie te ontwikkelen voor de korte en lange termijn. Zorg voor een opgeruimde opslagplaats. Rommel zorgt voor nestgelegenheid en voortplanting. Probeer zo veel mogelijk open verbindingen met buiten te dichten, de zogenaamde bouwkundige maatregelen. Het verplaatsen van partijen van de ene naar de andere loods kan ook voor verspreiding
zorgen. Een totale bedrijfsaanpak is dan ook voorwaardelijk voor een goede beheersing. Probeer in de directe omgeving van de opslagplaatsen en loodsen zo min mogelijk schuilmogelijkheden te cre毛ren. Daarmee wordt voorkomen dat er, zodra het voedsel buiten op is, de plaagdieren de gebouwen binnenkomen. Ook is het dan mogelijk om eventuele sporen, zoals nesten, schade of uitwerpselen te ontdekken. Indien er sporen worden gevonden, dan kunnen daarvoor bestemde lokdozen met daarin klemmen worden neergezet. Een belangrijke stap in de bestrijdingsstrategie is het routinematig controleren in en om de gebouwen op sporen, nesten of schade. Lokdozen kunnen ook worden gebruikt als controle-instrument. Kortom, er kunnen veel preventieve maatregelen worden genomen alvorens over te gaan tot de inzet van rodenticiden. Wat voor alle maatregelen geldt: kennis van zaken en regelmatige controle zijn vereisten om te weten wat er speelt in en in de omgeving van de bedrijfsgebouwen. <
STEKBEDRIJF G VAN DER LOO BV
Al meer dan 25 jaar het betrouwbare adres voor uw gewortelde stek! Hooghoutseweg 27, 5074 NA Biezenmortel tel: 0411-643094 fax: 0411-643597 e-mail: infovdloo@stekbedrijf.com internet: www.stekbedrijf.com
Aangeboden
De Waal Stek Hoeve 25 6851EP Huissen Tel. 06-55322725 www.waalstek.nl
Beworteld Buxus Sempervirens stek 2/cup 160 gaats tray Bossig en gezond, grote en kleine aantallen geen probleem.
Volgens LEI Wageningen UR is de export van boomkwekerijproducten vanuit Nederland naar Duitsland sinds 2013 met zo’n 20% afgenomen. Ook de VGB constateerde over vorig jaar een forse daling van de plantenverkoop richting onze oosterburen. Duitse handelaren die tijdens de IPM worden geconfronteerd met deze statistieken, kunnen zich hier in eerste instantie weinig bij voorstellen. ’Voor kwaliteit moet je in Nederland zijn’ en ’Wij kopen nog steeds net zo veel in Nederland als voorheen’ zijn regelmatig gehoorde opmerkingen. Toch kost het de bedrijven ook weer niet al te veel moeite om redenen te verzinnen waarom de omzet minder is dan voorgaande jaren.
Een belangrijke reden lijkt toch wel de stagnerende verkoop richting Rusland. „In Duitsland blijft de laatste tijd veel handel staan die voorheen naar Rusland ging”, zegt
Jörg Kohout van Kohout’s Baumschulen und Gartencenter. „En als in Duitsland meer planten blijven staan wordt er in Nederland automatisch minder ingekocht.” Een mening die wordt gedeeld door Helmut Selders, Prasident van de Bund deutscher Baumschulen. „Rusland was een belangrijke markt voor Duitsland maar door de koersdaling van de roebel is de verkoop naar Rusland gehalveerd. Het ligt voor de hand dat zich dat laat voelen bij de inkoop in Nederland.” Ook de toegenomen productie van landen in Oost-Europa lijkt een rol te spelen, alhoewel er genoeg geluiden zijn die laten horen dat daar voor Nederlandse kwekers weinig gevaar schuilt. Zo denkt Jeroen Rulkens, verkoper bij het Duitse Intermarkt Thielen, dat bijvoorbeeld Polen voor Nederlandse kwekers niet bedreigend hoeft te zijn. „De kwaliteit van Nederlandse producten is beter”, geeft hij als verklaring. Daarbij geeft hij het voorbeeld van fruitbomen uit Hongarije. Deze zouden veelal onge-
snoeid op de markt komen, terwijl Duitse klanten deze juist gesnoeid willen hebben. Ook Eilert zu Jeddeloh, verkoper bij de Duitse kweker en handelaar Zu Jeddeloh Pflanzen ziet geen reden om in Oost-Europa in te kopen. „Een lage prijs is niet doorslaggevend. We blijven bij kwekers met wie het contact goed loopt. Voor ons geldt overigens dat we slechts 20% van onze handel bijkopen. In Nederland zijn dit met name fruitbomen en kleinere coniferen en uitgangsmateriaal. Maar daarin zie ik geen verschuiving van onze inkoop naar Oost-Europese landen.”
Handelaren zien echter wel veel meer rozen vanuit Oost-Europa naar Nederland en Duitsland komen. Rulkens zegt daarover: „Voorheen kwam er met name alleen uitgangs-
gewoon goed.” Verder signaleert Rulkens dat traditionele boomkwekerijproducten minder goed lopen, en dat heeft volgens hem te maken met het teruglopen van de hoveniersmarkt. „De markt verschuift steeds verder naar de verkoop van visueel aantrekkelijke producten. Producten als Cornus, Weigela, Deutzia en Forsythia zijn in Duitsland steeds moeilijker te verkopen of slechts in een korte periode. Voorheen konden we bijvoorbeeld nog wel hortensia met kaal hout verkopen, nu moet deze echt bloem hebben. Wat dat betreft verschuift onze branche steeds meer in de richting van kamerplanten.” Zu Jeddeloh noemt nog een ander product. Volgens hem loopt ook de vraag naar Camellia terug en ook hier betreft het een product dat veel in Nederland wordt gekocht.
materiaal uit Polen, Hongarije en Macedonië, maar omdat de verkoop al een tijdje niet goed loopt wordt de vraag naar uitgangsmateriaal minder en zijn kwekers in die landen overgegaan om zelf af te kweken. Dat zie je wel gebeuren.” Uwe Marken van AVS ziet daarbij een andere ontwikkeling. „Door de toegenomen prijsdruk zoeken wij - om te kunnen concurreren - actiever naar licentievrije rozensoorten en die worden meer in Oost-Europa gekweekt. Dat scheelt €0,50 royalty’s per plant en dat is veel geld.” Ook koopt Marken meer coniferen uit Oost-Europa, maar plaatst daarbij een aantekening. „Er zijn ook Nederlandse kwekers die in Polen en Macedonië coniferen kweken. Dat zie ik toch als Nederlands product.” Ook Kohout ziet het aanbod vanuit Polen toenemen. „Producten uit Polen zijn goedkoper dan producten uit Nederland en ik vind deze echt niet
zo slecht, maar ik ga hierdoor niet minder in Nederland kopen.”
Diverse Duitse handelaren merken ook teruggang in de verkoop van Buxus door Cylindrocladium en problemen met buxusmot. Een van heen noemde de problemen zelfs enorm. Zu Jeddeloh zegt over de gevolgen daarvan voor de Nederlandse export: „De vraag naar bollen en kegels loopt terug door deze ziekteproblemen. En juist dat zijn producten die veel uit Nederland komen.” Maar niet alle handelaren zijn zo negatief over Buxus. Rulkens van Intermarkt Thielen zegt dat de problemen zich beperken tot de Buxus-haagplanten. „Haagplanten verkopen slecht omdat de Duitse consument minder zin heeft om in z’n tuin te werken. Buxus-bollen daarentegen verkopen we nog wel
Een andere reden van omzetdaling richting Duitsland is de ontwikkeling dat steeds meer handelaren - ook in Duitsland - hun eigen concept ontwikkelen. Hierdoor kopen ze bij (Nederlandse) kwekers geen product in met toegevoegde waarde zoals een hoes of etiket, maar juist alleen een ’uitgekleed’ product om dit vervolgens zelf in een concept te verwerken. De waarde van het Nederlandse exportproduct wordt daarmee lager. Ook prijsdruk - waarvan volgens handelaren sprake is - zorgt verzelfsprekend voor een lager bedrag aan export. Daarnaast noemen Duitse handelaren het aannemelijk dat Nederlandse kwekers hun productie hebben ingekrompen wat ook weer leidt tot minder export. Maar ondanks voorgenoemde constateringen lijken Duitse handelaren niet het idee te hebben dat de rol van Nederland op de Duitse markt serieus kleiner wordt. In ieder geval heft geen van hen een waarschuwende vinger. Of zoals Rulkens het zegt: „Ik geloof niet dat Nederlandse kwekers echt terrein verliezen. Maar ze zijn ook niet beter dan Duitse kwekers.” <
Vaccinium corymbosum
Hydrangea macrophylla
Ilex Ilex
crenata
Ilex crenata
Buxus
Doordat de IPM in de winterperiode wordt gehouden, komt toegevoegde waarde op deze vakbeurs misschien nog wel duidelijker naar voren dan op een beurs in de lente, de zomer of de herfst. Diverse boomkwekerijproducten springen er in januari, februari tenslotte niet uit door bladeren, bloemen of vruchten. De IPM toont echter ook een veelvoud aan
jaarrond aantrekkelijke planten, of speciaal in bloei getrokken planten. De afgelopen IPM liet de nieuwste productlabels, verpakkingen of andere toegevoegde waarde zien. Waarde die kwekers niet per se zelf hoeven toe te voegen, maar wat ook door bedrijven verderop in de afzetketen kan worden gedaan. Zo presenteerde Landgard Service een aantal nieuwe concepten van verkoopondersteunende middelen, waarin planten van kwekers passen: Heidewitzka voor Erica en Calluna in het heideseizoen, HasenGrüße voor onder andere Salix in de paasverkoop, en Mädchenkram voor potrozen. De verenigde boomkwekers uit Oldenburg lieten een buffet aan hun meest bijzondere producten zien, met toegevoegde waarde die varieerde van een eenvoudig eigen etiket, een kleurige bedrukte container tot een beplante rieten mand. Hoe ver de toegevoegde waarde ook ging, de kwekers benadrukten dat ze altijd wel plantkwaliteit op het levermenu hebben staan die goed wortelt. <
Acer.
Pieris japonica.
Gespecialiseerd in teeltvloeren, beregening, wateropslag en grondwerk.
Bezoek ons op Tuinbouw Relatiedagen in Gorinchem in standnr. 128
Telefoon: 0182 - 351144 • info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl
Bezoek de FLORALL voorjaarsbeurs
Op woensdag 2 maart bent u van harte welkom in de hallen van Gent Expo voor de FLORALL voorjaarsbeurs: de Belgische vakbeurs voor de sierteeltsector waarop kwekers, toeleveranciers en handelaars hun assortiment presenteren. @FLORALLfair
Online inschrijven | www.florall.be
Toegang is gratis voor professionelen. Schrijf u nu online in op onze website www.florall.be. Locatie Flanders Expo Gent (België) All-in-one day: 9u-19u GRATIS PARKING EN BEURSCATALOGUS.
Dat gestandaardiseerde data-uitwisseling in de sierteeltketen een lastig verhaal is bleek tijdens de Floricoderelatiemiddag op 21 januari in Hotel Van der Valk in Sassenheim. Vorig jaar werd tijdens de Floricode-bijeenkomst nog het Sierteelt Logistiek Label geïntroduceerd. Dit nieuwe label zou tegemoet komen aan de wens tot gestandaardiseerde datauitwisseling van kwekers en handelaren die met name aan (internationale) retailers leveren. Maar volgens Henk Zwinkels van Floricode werken er nog te weinig partijen in de keten mee om het onderwerp dit jaar opnieuw te agenderen.
Zwinkels benadrukte dat bij kwekers en handelaren onverminderd de vraag leeft om hun product door de keten heen te kunnen volgen. Een Global Trade Item Number (GTIN) kan daarbij worden ingezet, maar duidelijk werd dat implementatie door de keten heen nog niet zo eenvoudig is en daarom ook nog niet veel wordt gebruikt. Een GTIN is
een nummer dat een eigenaar van een product aan zijn product kan toekennen waarna het door de keten heen kan worden gevolgd. Maar in de sierteeltsector zijn veel producten samengesteld uit meerdere producten zoals groen, pot of een hoes. Onder de aanwezigen leefde dan ook de vraag wie in de keten aan een product een GTIN moet toekennen? Moet een veredelaar dat doen als deze een product heeft ontwikkeld? Of doet een handelaar dat als hij aan datzelfde product waarde heeft toegevoegd. Volgens Jerry Tracey van GS1, de organisatie achter GTIN, kan vanuit verschillende invalshoeken naar een product worden gekeken en kan een product, zoals bijvoorbeeld een roos, onderdeel zijn van verschillende GTIN’s. Maar daarmee is de traceerbaarheid van die roos door de keten heen wel een stuk lastiger geworden. Een oplossing hiervoor is volgens hem een gestandaardiseerd product dat onder merknaam wordt verkocht. Als voorbeeld noemde Tracey de producten van Clematis.nl die via Bol.com hun weg vinden.
Eric de Winter van De Winter Logistics lichtte tijdens de bijeenkomst het project Greenport Logistics toe. In dit project werken vanaf 2010 negen logistiek dienstverleners samen om te komen tot een efficiëntere logistiek tussen de belangrijkste sierteeltregio’s in Nederland, België en het Nederlands-Duitse grensgebied. Het project heeft volgens De Winter zijn vruchten afgeworpen: een hogere beladingsgraad, volumestijging en een snellere doorlooptijd voor de deelnemende transportbedrijven. Toch noemde hij de combinatie van verschillende vormen van digitalisering in de keten van kweker naar handelaar ’dramatisch’. Hierin is volgens hem nog een belangrijke slag te maken. Hij noemde dan ook het feit dat de vervoerders onderling zijn gekomen tot een betere samenwerking een vorm van suboptimalisatie binnen de keten. Of zoals even daarvoor Roel Huiden van FloraHolland het omschreef. „Niemand in onze keten weet zowel wat de inhoud van een zending is, als waar de zending zich bevindt en wat de status van de zending is. Niemand weet alles.”
Paul Bleumink van Buck Consultants International haalde ook Greenport Logistics aan als succesvol project en noemde verder Hubways en World Flower Exchange van FloraHolland als projecten waarmee moet worden doorgegaan. „Het blijkt dat partijen die met elkaar commercieel gevoelige informatie durven delen, hiervan op termijn beter worden. Doe dus mee aan projecten want het verzamelen, standaardiseren en gebruiken van data is belangrijk. Uiteindelijk betekent databeheer ook behoud van onze positie als sierteeltsector.” <
www.dcm-info.nl
DE EERSTE ONGECOATE XTRA LANGWERKENDE ORGANISCHE MESTSTOF VAN DCM! DCM lanceert dit jaar de meststof DCM Xtra-MIX® 1! Deze unieke meststof bevat een combinatie van verschillende grondstoffen, zowel van organische als minerale oorsprong, waardoor planten vanaf de start gedurende een periode van 4 tot 5 maanden continu en gelijkmatig gevoed worden: combinatie van specifieke grondstoffen van organische en minerale oorsprong voor een extra lange gecontroleerde werking (boomkwekerij)planten worden gedurende 4-5 maanden continu en gelijkmatig gevoed in
TECHNOLOGY: homogeen samengestelde korreltje, toepasbaar in rijbemesting
Aldert Engelsman • Zuid-Holland, Zeeland 06-236 89 287 • a.engelsman@dcmnederland.com LONG LASTING N
Andre de Ridder • Noord-Holland, Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Flevoland 06-513 10 492 • a.deridder@dcmnederland.com
ORGANIC N
Michel Jongenelen • Noord-Brabant, Limburg, Utrecht 06-105 56 403 • m.jongenelen@dcmnederland.com
FAST N 0
25
50
75
100
125
150
DCM Nederland B.V. • Valkenburgseweg 62 A • 2223 KE Katwijk • Nederland tel: +31(0)71 401 88 44 • info@dcmnederland.com
„In week 3 hadden we maar één nacht matige vorst. Het hield wel in dat we planten niet makkelijk uit de kuilhoek konden halen, omdat de grond nat was. Los van het uitleveren hadden we nog genoeg binnenwerk. De handel lag zeker niet stil, en ook nu niet. Tussendoor krijgen we veel kleine aanvragen. De handel wordt heel kort gespeeld: vanmorgen bellen, morgen leveren. Of dat stress oplevert? Niet echt, daar leer je mee omgaan; we zijn erop ingespeeld.
Grote partijen blijven echter nog uit; de gevraagde aantallen en partijen zijn nog steeds vrij klein. Dat was in het najaar ook. In november hadden we het eigenlijk heel druk; we mochten niet mopperen. Maar in kleine partijen steekt heel veel werk. Met ons eigen personeel kunnen we dat wel opvangen. De zetstammen en onderstammen zijn nu voor het grootste deel uitgeleverd. Het meeste was al voor kerst weg. De handel verschilt altijd per artikel en per soort, maar algemeen is er iets minder besteld. Dat was te verwachten. Als spillen en laanbomen moeizamer lopen, zijn kwekers voorzichtiger met bestellen. Hoewel de spillen nu weer redelijk lopen. Van bepaalde soorten bos- en haagplantsoen is er te veel op de markt, dat word je gewaar. Maar er zijn toch
„De IPM is een belangrijk ijkpunt voor de handel. Maar het is elk jaar alsof je naar een kopie kijkt van de vorige. Kwekers staan op exact dezelfde plekken en afgezien van een paar echt opvallende innovaties staat er veel van hetzelfde. We worden niet echt verrast. Dat vind ik jammer. Wel heb ik veel goede gesprekken kunnen voeren met leveranciers en afnemers. Beide groepen waren best positief gestemd vond ik. De meest opvallende noviteit was voor mij Hydrangea Charming-serie van De Jong Plant. De gekleurde randjes op de bloem maken die echt bijzonder. De handel staat op een laag pitje momenteel. Engeland springt eruit als hardst lopend afzetland, de
overige landen bestellen weinig na. Er heerst nog altijd angst voor vorst, het aanbod is nog beperkt en de consument houdt zich gedeisd. De producten die nu weggaan zijn met name Acer, Buxus, Carex en een enkel fruitboompje. Ook lopen de eerste vaste planten, waaronder Primula, Aubrieta en Iberis, al redelijk goed. Intussen wordt er al flink besteld voor uitlevering vanaf februari, vooral door Engelse klanten. Daarbij voeren Acer, Camellia, Magnolia en fruitboompjes de boventoon. Het is jammer dat de productie dit jaar voor op schema ligt, vanwege het zachte najaars- en winterweer. Daardoor staan er nu al producten in bloei die je liever wat later had willen zien, omdat de vraag nog lauw is. Dat zal best een effect hebben op de handel de komende weken. We zetten als bedrijf dit jaar nog sterker in op boomkwekerijproducten. We zien het als een kansrijk segment en we willen het succes dat we de afgelopen tijd op de Engelse markt hebben geboekt, verder uitrollen in onder meer Frankrijk, Duitsland en
ook weer soorten aan het opraken. Het is niet te hopen dat we nog een winter krijgen, want dan stagneert de handel. Een winter zou ook niet goed zijn voor de zaailingen op het bed, want door de warmte zie je bij sommige soorten nu al de grond scheuren.” <
Tsjechië. Daarvoor maken we goede afspraken met vaste leveranciers. Voor ons is belangrijk dat vaste lijnen ook echt vast zijn. Het mag niet zo zijn dat een leverancier een product tijdelijk niet kan leveren. Daar moeten wij klanten mee teleurstellen en uiteindelijk doet het de kweker ook geen goed, want als een eindklant van een ander geproefd heeft, kun je die verliezen.” <
Bij FloraHolland wordt tevreden teruggekeken op het Calluna-seizoen. Goede weersomstandigheden zorgden volgens de veiling voor een kwalitatief prima product. Zeker ten opzichte van het jaar ervoor toen volgens Michiel Demandt, coördinator Product Boomkwekerij, door ziekten meer sprake was van uitval. De aanvoer bij FloraHolland was afgelopen najaar 3,6% hoger en de middenprijs lag met €0,59 op hetzelfde niveau als in 2014. Na een aanvankelijk rustige start van het seizoen - in augustus lag de aanvoer 10% lager - werden in
september (+7,2%) en oktober(+5,9%) juist grotere aantallen aangevoerd. Qua prijsvorming was het afgelopen seizoen stabieler dan het jaar ervoor. Volgens Demandt is de klok bij FloraHolland voor Calluna nog steeds het belangrijkste afzetkanaal maar wint de directe handel terrein. Sinds 2012 is de directe verkoop met 12% gestegen. Ook bij Groen-Direkt steeg de aanvoer van Calluna. Na twee stabiele jaren in 2013 en 2014 lag de aanvoer in stuks afgelopen najaar 20% hoger. Daarbij liet de middenprijs een lichte daling zien. Volgens mede-directeur Gert Koert is dit voor een deel te verklaren door een toename van de aanvoer van kleine potmaten. Tom Canders van de Duitse kwekerij Gartenbau Tom Canders zegt dat begin november al hun Calluna
weg was. „Soms is dit half oktober, maar nu iets later.” Hij signaleert een toenemende belangstelling voor arrangementen en bijvoorbeeld Calluna met drie kleuren per pot. Volgens hem hebben klanten meer geld over voor een hoogwaardiger product. <
De kwekers in Haaren bewezen maar weer eens dat een beurs niet groot hoeft te zijn om toch te kunnen zorgen voor voldoende aanloop. Met vijftien kwekers kan je gerust spreken van een bescheiden beurs, maar de Groenbeurs is inmiddels toe aan z’n elfde editie en dat is niet voor niets. Volgens de organisatie waren de voorgaande beurzen succesvol en de geluiden op de eerste dag van deze beurs gingen ook in die richtiing. De beurs doet het niet helemaal op eigen kracht omdat tegelijkertijd in het 20 kilometer verder gelegen Sint-Oedenrode zo’n 40 kwekers Groenbeurs Brabant vormen. Veel bezoekers combineren beide beurzen dan ook bij hun bezoek aan Midden-Brabant. En vooral over de kwaliteit van deze bezoekers zijn de
standhouders in beide plaatsen dik tevreden. Er komen geen schoolklassen en ook maar weinig mensen die de beurs alleen als een gezellig uitje zien. Geen volle gangpaden dus, maar wel vakbezoek die over het algemeen graag handel wil doen. Waar bij een voorjaarsbeurs als die van Groen-Direkt de beurs vooral de start van een nieuw seizoen is, is dit op de beurzen in Haaren en SintOedenrode over het algemeen niet het geval. Het aantal kwekers dat zich richt op de markt voor visueel aantrekkelijke producten is beperkt. Voor de meeste kwekers op de twee beurzen is de aanlegmarkt het belangrijkste en dat betekent voor hen dat deze beurzen vooral de aftrap zijn voor de tweede seizoenshelft. En de stemming op de aanlegmarkt noemen zij over het algemeen goed. Zo zegt vasteplantenkweker Henrico van Doorn vanaf de beurs in Sint-Oedenrode dat hij een goed najaar heeft gehad. „Ik hoor van hoveniers dat particulieren weer sneller beslissen.
Ze hoeven geen vijf offertes meer te maken voordat er eens iets doorgaat.” Maar helemaal vanzelf gaat de handel toch ook weer niet. „We staan hier op de beurs ook wel om nieuwe klanten te zoeken”. Rudy Hartemink van Boomkwekerij Hartemink uit het achterhoekse Zelhem bezoekt beide beurzen. Hij koopt in bij een aantal kwekers die op deze beurzen staan en oriënteert zich op welke handel er wellicht nog meer te doen is. Hoveniers zijn voor hem de belangrijkste klanten en hij spreekt tot nu toe van een goed seizoen. De beurzen leken ook redelijk wat buitenlandse bezoekers te trekken. <
Zowel de trend van de eetbare tuin als de aandacht voor gezond eten pakt voor kleinfruit goed uit. De afzet was afgelopen periode goed en is volgens kwekers de afgelopen jaren zelfs iets groeiende. Per soort worden wel kleine verschillen gesignaleerd. De vraag van nieuwe bessenplanten voor fruitkwekers is redelijk stabiel, waarbij de rode en witte bessen goed lopen en de zwarte iets lijken af te nemen. De vraag naar bessenstruiken voor de consu-
„Struiken die visueel aantrekkelijk zijn, de bladhoudende, zoals Prunus lusitanica.”
„Absoluut. Er zijn grote verschillen in
mentenmarkt is goed en vertoont afgelopen een kleine groei. Planten worden hier veelal in gemixte karren aangeboden, waardoor de afzet van zwarte bessen kan meeliften met de rode en witte bessen. Bij kruisbessen signaleren kwekers dat op de consumentenmarkt vooral de doornloze soorten goed lopen. Binnen het bessensortiment laten vooral de blauwe bessen een stijgende lijn in de afzet zien. De groeiende vraag komt zowel van fruitkwekers als consumenten. De traditionele kwekers van kleinfruit signaleren dat ze de laatste jaren op de consumentenmarkt wel concurrentie hebben gekregen van met name heesterkwekers die kleinfruit in hun sortiment hebben opgenomen. Deze aantallen lijken
wat wij verkopen voor tuinen die aan de kust gelegen zijn en die verder landinwaarts liggen. Aan de kust ben je beperkter in je keuze. De planten moeten bestand zijn tegen zout en wind. Siergrassen zijn er heel geliefd. Die passen ook goed in moderne tuinen. Daarnaast vallen planten en bomen met grijsachtig, blauw blad,
echter beperkt en door de lichte groei in de afzet, vormen deze extra planten tot op heden geen daling in de vraag bij de kleinfruitkwekers. Afgelopen periode zijn er al veel orders geschreven voor komend seizoen en de kwekers verwachten dan ook een positief seizoen te krijgen. <
zoals Quercus ilex, in de smaak.”
„Helleborus is een typische winterplant en een hype. Het is hier de meeste gewilde bloeiende plant. Er zijn ook veel variëteiten. De hogere doen het hier minder goed; de stevige witte soorten die zo compact mogelijk groeien en sterk blad hebben, worden aan de kust het meest verkocht. In februari zetten we Leucothoe in de picture.”
„Bij nieuwbouw zijn de tuinen kleiner en dat heeft gevolgen voor de tuinindeling en de bomen en planten die erin komen. Er worden bijvoorbeeld vergeleken met vroeger veel minder bomen met losse wortel verkocht; er wordt veel meer in container aangeboden. Verder wil de consument een tuin die zo weinig mogelijk werk geeft.” <
Voor veel gemechaniseerde spuittechnieken geldt een teeltvrije zone van minimaal 1,0 m. Dit geeft veel verlies aan teeltoppervlak in gebieden met intensieve teelt grenzend aan oppervlaktewater (zoals boomkwekerij regio Boskoop). Op basis van berekeningen is door WUR/PPO aannemelijk gemaakt dat een versmalling van de teeltvrije zone tot 0,5 m mogelijk kan zijn door op veldspuiten 95% driftreducerende spuitdoppen en kantdoppen te gebruiken. Op basis van
Er is grote behoefte om innovaties objectief te toetsen in de praktijk. Dit vraagt samenwerking en financiering. De volgende twee lopende onderzoeken zijn mogelijk door een bijdrage van het Productschap Tuinbouw. Meer actuele projecten vindt u op www.ltobomenenvasteplanten.nl.
Is het mogelijk om met plantversterkende producten een aantasting van schimmelziekten in de containerteelt van vaste planten te voorkomen of uit te stellen? Om dit te onderzoeken zijn in een demo bij Vaste-plantenkwekerij Jos Swinkels acht verschillende strategieĂŤn met diverse plantversterkende producten toegepast in zes verschillende gewassen. Getoetst worden: de effecten op gewasontwikkeling en ziektedruk. De gewassen zijn gekozen op basis van gevoeligheid voor echte meeldauw, bladvlekken en wortelproblemen. Ter controle is er een onbehandeld object in elk gewas meegenomen.
dit resultaat heeft de LTO-vakgroep bomen en vaste planten bij de TCT een verzoek ingediend om 95% drift reducerende spuitdoppen als maatregel toe te staan bij een teeltvrije zone van 0,5 m. De TCT-commissie heeft besloten de betreffende techniek niet als alternatieve maatregel op te nemen in de landelijk geldende TCT-lijst. Regio Boskoop blijft met het Waterschap in gesprek over opties voor maatwerk.
Met nieuwe technieken kan de ondernemer steeds meer inzicht krijgen in de variatie van de bodem. Sortimentskeuze, beplantingsstrategie en alle overige teelthandelingen kunnen vergaand worden geoptimaliseerd. Door de variatie in de bodem te benutten om de juiste plant op de juiste plek onder de juiste omstandigheden te kweken, wordt een weerbaarder gewas gerealiseerd waarin minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen nodig is. Om te toetsen welke precisie-technieken voor de boomkwekerij interessant zijn, zijn drone vluchten gemaakt boven twee boomkwekerijpercelen; zandgrond en veengrond. Inzet van drones is nieuw. Van beide percelen waren eerder kaarten gemaakt met de Veris scanner en de EM 38 scanner. De kaarten die met behulp van de drone zijn gemaakt worden vergeleken met deze eerdere kaarten en de praktijksituatie in het veld.