BKW_07-2016

Page 1


• • • • • •

media


Commentaar: Schaars goed Stelling: Europees beleid invasieve soorten vraagt om regionale aanpak Voor of tegen Oekraïne blijkt geen makkelijke keuze Meer collectieve bufferzones bacterievuur Waarom het rommelt in de sector

Nog veel onduidelijk over Europees exotenbeleid Ondernemersvragen: Waarom zetten beoordelingsgesprekken te weinig zoden aan de dijk? ’Veel doorzettingsvermogen was nodig’

’Vruchtwisseling vaste planten is een complexe puzzel Frans specialisme in hortensia Hulst voor oprijlaan Teeltadvies: Biobestrijding begint met plagen signaleren Boomkwekerij wil mogelijkheden CATT onderzoeken CATT heeft potentie in strijd tegen aaltjes

’Marketing zorgt voor bestaansrecht’ Hoe loopt het? Marktnieuws

LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten Vaktaal en Agenda

klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-704490

gedrukt


„Dit logistieke overslagpunt in Boskoop-Oost moet het aantal transportbewegingen via de hefbrug verminderen en deelnemers tijd besparen. Kwekers in Boskoop-Oost zetten hun producten op de hub en handelaren uit Boskoop-West kunnen deze hier ophalen.”

„Wat ons betreft loopt het perfect. De hub scheelt ons en kwekers nu al veel heen en weer gerit. Grotere aantallen brengen kwekers uit Boskoop-Oost nog steeds rechtstreeks bij ons, maar voor kleinere aantallen maken zij nu al volop gebruik van de hub. Onderaan onze orders staat standaard dat kwekers kleine aantallen voor 12.00 uur op de hub kunnen neerzetten.

Wij halen deze daar vervolgens op. Voordeel voor ons is ook dat we een nieuwe chauffeur niet meer hoeven uit te leggen waar alle kwekers in Boskoop-Oost zitten. Hij kan alle producten gewoon in een keer bij de hub ophalen.”

„De meeste planten worden los geleverd, dus zonder logistieke drager. Hiervoor geldt dat wij een maximum van ongeveer tien planten nog als een klein aantal zien. Maar recent hadden we ook zestig stuks vaste planten in kisten.”

„Dat de hub niet bemand is, is geen probleem. Het gaat om kleine aantallen, daardoor is de waarde van de producten nooit groot, dus diefstal


speelt geen rol. En omdat er zelden in fusten en nooit op CC-karren wordt geleverd, is hiervoor ook geen administratie nodig. En de kweker die vaste planten in kisten op de hub neerzette, die haalt de volgende keer dat hij bij ons komt gewoon weer vervangende kisten op. Dat gaat op basis van vertrouwen zonder dat daar administratie bij komt kijken.”

„Absoluut. Uiteraard moeten we het verdere voorjaar nog afwachten, maar als kwekers en handelaren zo doorgaan, komt het helemaal goed met de hub. Hier en daar gaan zelfs al geluiden op dat er ook in BoskoopWest een hub moet komen en ik moet zeggen dat ik dat serieus geen rare gedachte vind.” <


„Dit is een handelsverdrag waar Nederlandse producenten van bijvoorbeeld agrarische producten en exporteurs wel bij varen. Dat zijn ondernemers die al getroffen zijn door de handelsboycot door Rusland. Ook staat Nederland in de top vijf van investeerders in Oekraïne. Een ’nee’

Hoveniers hebben in 2015 7% meer omzet behaald dan in 2014. Dat blijkt uit cijfers van brancheorganisatie VHG. Uit die cijfers komt ook een groei van het aantal hoveniers en groenvoorzieners met 6% naar voren. De groei zit vooral in eenpitters: 72% van alle hoveniersbedrijven bestaat nu uit één persoon.

Onder de vlag van handelsbond Anthos komt definitief een nieuwe Cultuurgroep rozen en rozenonderstammen, met Hetty Crooijmans als voorzitter. Deze cultuurgroep wordt een zelfstandige vereniging waarvan Anthos het secretariaat voert. Door de samenwerking kan de cultuurgroep gebruikmaken van het grote netwerk van de handelsbond, aldus Crooijmans. „Met de nieuwe werkwijze gaan we voor een rooskleurige toekomst.” LTO gaat door met ’Cultuurgroep 2.0’.

schaadt de Nederlandse economie”, aldus Rob van Wijk van het The Hague Centre for Strategic Studies. In een uitgelekte strategie van het kabinet die RTL-nieuws in handen kreeg, worden koepelorganisaties van de agrarische sector, individuele agrarische bedrijven en Nederlandse agrariërs in Oekraïne genoemd als mogelijke steunders voor het ’Ja’kamp. Normaliter is LTO meestal voor het openzetten van de grenzen. Maar LTO Nederland laat echter weten dat zij voor het Oekraïne-referendum geen stemadvies geeft aan haar leden. Wel heeft ze een factsheet opgesteld om de agrarische sector te informeren. In de factsheet staat in het kort informatie over het referendum, wat wel of niet in het associatieverdrag is vastgelegd en hoe de exportkansen voor Nederland kunnen worden ingeschat. Het Haags centrum voor strategische studies verwacht dat de agrarische sector profijt zal hebben van een overeenkomst tussen Nederland en de EU. Achterliggende reden bij deze overweging is onder andere dat Oekraïne nu nog een relatief arm land is met een

PPO Bollen, Bomen & Fruit moet met een derde inkrimpen. „Over het fruitonderzoek heb ik geen zorgen, want er zijn goede initiatieven voor de toekomst”, zegt Ernst van den Ende, algemeen directeur van de Plant Sciences Group van Wageningen UR, waaronder PPO valt. „Maar in de boomteelt is nauwelijks animo om gezamenlijk te investeren in onderzoek en innovatie. Dat is heel erg, want het is achteruitboeren.”

Turkije laat vanaf 1 april alleen nog maar paspoortplichtige waardplanten van Xylella toe, als deze middels toetsing zijn vrij verklaard van de bacterie. Dat meldt de NVWA. De precieze invulling van de importeisen was bij het ter perse gaan van dit vakblad nog niet bekend. Volgens de NVWA gaat het vrijwel zeker om een verplichte monstername in Nederland, met daaraan gekoppeld een Xylella-vrij verklaring.

Batouwe Boomkwekerijen zet per 1 juli 2016 de activiteiten voort van FrieseSpil Boomkwekerij. Jaap de Jong (62) van Friese Spil overwoog om het bedrijf op termijn te stoppen. Door de overname blijft het aparte sortiment behouden. De Jong gaat ook mee over; hij wordt bij Batouwe sortimentsadviseur. Onder de paraplu van Batouwe worden de activiteiten van FrieseSpil ook door boomkwekerij Krimp voortgezet.

De milieucommissie van het Europees Parlement is tegen verlenging van de toelating van glyfosaat met 15 jaar tot juli 2031. Zolang er geen eenduidige duidelijkheid is over hormoonverstorende eigenschappen van glyfosaat en de kans op kanker door deze werkzame stof acht het parlement verlenging riskant. Het comité moet in mei een beslissing nemen.


licht groeiende economie met een toekomstige afzetpotentie. Het land heeft 47 miljoen inwoners en de verwachting is dat, als er een goed economische beleid wordt gevoerd, de economie weer sterk zal gaan groeien. LTO vult daarbij aan dat Oekraïne bovendien een land is waar de bevolking, zowel jong als oud, houdt van bloemen en planten. Dat schept mogelijkheden, ook voor de boomkwekerijsector. Henk Raaijmakers, voorzitter van LTO Vakgroep Bomen en Vaste Planten, verwacht daarom dat een ’ja’ gunstig uit zal pakken voor de boomkwekerijsector. „Maar”, zo zegt hij, „dat is wel een effect wat je pas op de lange of middellange termijn zal gaan zien. In eerste instantie denk ik namelijk dat het onze handelscontacten met Rusland nog verder op scherp zal zetten, terwijl de afzetmogelijkheden in Oekraïne nog moeten groeien.”

Juist de relatie met Rusland maakt de keuze voor of tegen een overeenkomst met Oekraïne lastig. Europa heeft meerdere handelsovereenkomsten met derde landen. Zo heeft EU een overeenkomst met Servië, maar Rusland heeft ook een handelsovereenkomst met Servië. Toch ligt deze overeenkomst gevoelig

in Rusland. Het associatieverdrag gaat namelijk niet alleen over handel, het gaat ook over de politieke banden tussen de Europese Unie en Oekraïne. Het associatieverdrag telt 323 pagina’s waarvan er 3.006 over handel gaan. De eerste zeventien pagina’s bevatten echter politieke doelstellingen waarin onder andere staat dat de EU streeft naar een verdieping van de politieke banden, waarbij Oekraïne haar wetgeving geleidelijk afstemt op de EU-wetgeving. Met name deze politieke intenties, is Rusland een doorn in het oog. „Het voelt daardoor of je dus niet voor of tegen een handelsovereenkomst met Oekraïne stemt, maar of je moet kiezen tussen Rusland of Oekraïne”, aldus een boomkweker. „Kies je dan voor een land waar je al afzet hebt, of voor een land waar potentie voor afzet is?” De kweker twijfelt daarom nog over zijn keuze en zo zijn er meer kwekers die het gevoel hebben dat ze in een spagaat staan. Het mogelijk voor-argument is dat op termijn Oekraïne ook een extra doorvoerkanaal kan worden voor handel vanuit de EU naar Rusland. Kwekers zien hier op termijn ook wel mogelijkheden, maar op de korte termijn zal dat niet het geval zijn. Kwekers verwachten zelfs dat de handel die nu mondjesmaat

Alvast 180 fruittelers en 25 bedrijven steunen de voortgang van Proeftuin Randwijk met een vrijwillige bijdrage. Voor Proeftuin Randwijk hebben de Nederlandse Fruittelers Organisatie, PPO, Fruitconsult en Centrale Adviesdienst Fruitteelt gezamenlijk een businessplan ontwikkeld. Dit plan is in januari ondertekend en is een alternatief voor de opgedroogde geldstroom vanuit het PT.

In de Brabanthallen ’s Hertogenbosch wordt dit jaar van 29 november tot en met 1 december opnieuw Future Green City georganiseerd. De beurs staat in het teken van groene oplossingen in een verstedelijkte wereld. Thema’s als smart city, architectuur, duurzame energie en circulaire economie staan centraal. Op de beurs is er ruimte voor exposanten op het gebied van de bouw, infra, water, milieu en groen.

via Oekraïne naar Rusland gaat, straks helemaal stil valt. Want over één ding lijkt iedereen het wel eens: als Europa en Oekraïne het verdrag tekenen, dan zal dat de relatie tussen Oekraïne en Rusland verder op scherp zetten. Zeker op de korte termijn.

Momenteel zijn er wel wat boomkwekers die handel hebben met Oekraïne. Dit is echter tot op heden zeer kleinschalig. Kwekers zijn er wel van overtuigd dat Nederland daarmee vanuit de EU samen met Polen een van de weinige landen zijn die boomkwekerijproducten verhandelen met het Oost-Europese land. Als het handelsverdrag wordt getekend, zal handel met het land makkelijker worden. Dat biedt mogelijkheden voor Nederlandse kwekers, maar ook voor andere EU-landen die het nu te lastig vinden. Kwekers die momenteel al handel hebben met Oekraïne, zien het handelsverdrag daarom niet alleen als kans, maar ook als bedreiging van hun huidige positie. Van een eenduidig ’ja’ of ’nee’ is in boomkwekerijland vooralsnog dus geen sprake. <

Marcel Toonen (l) geeft op 21 maart staatssecretaris Martijn van Dam in het R&Dlaboratorium van Naktuinbouw uitleg over de onderzoeksprojecten DNA-sequencing en herkomstbepalingen via isotopenanalyses. Van Dam maakte die dag ook kennis met de veredelingssector. De staatssecretaris toonde veel interesse en had een open houding, aldus Naktuinbouw.

Meet&Green vindt dit jaar ook weer in regio Zundert plaats. Het evenement is donderdag 7 juli bij boomkwekerij Poppelaars in Sprundel. Vaste onderdelen van het regionale boomteeltevenement zijn demonstraties en proeven. Een bezoek kan ook weer worden meegeteld voor de spuitlicentieverlenging. De organisatie is in handen van Cultus Agro Advies, CLTV en Van Beek Agro Advies.

Traditioneel zijn ook dit jaar de deuren van Keukenhof in Lisse weer opengegaan tijdens het paasweekend. De laatste maand voor de sluiting wordt er een vasteplantenshow gehouden. De show is van 29 april tot 16 mei. De planten worden gepresenteerd in het Willem-Alexander Paviljoen. Vooralsnog staat er geen vakavond voor de vaste plantenkwekers gepland.


Naktuinbouw laat weten dat er voor 2016 drie collectieve zones zijn. Helemaal verrassend is de stap van de regionale organisaties niet. Zowel Treeport als Greenport deden afgelopen jaren meerdere malen een oproep aan de kwekers in het gebied

voor meer deelname aan het instant houden van de bufferzones. Vorig jaar tekenden 90 kwekers in de regio Zundert een intentieverklaring dat zij deel wilden nemen aan de bufferzone. Tijdens het Treeportcafé in februari werd er door de aanwezigen gediscussieerd hoe ze konden zorgen voor een grotere betrokkenheid van de kwekers uit de regio. Collectieve deelname als Treeport werd toen al genoemd als een mogelijkheid. Tree Centre Opheusden nam in 2015 het voortouw door als organisatie te kiezen voor een collectieve deelname aan de bufferzone. „Achteraf een goede keus”, meent Eppie Klein, voorzitter van TCO. „Door collectieve deelname kunnen alle kwekers in dit gebied garanderen dat ze materiaal leveren dat vrij is van bacterievuur.” Dat het meerwaarde heeft voor de kwekers in het gebied is Klein van overtuigd. „Afgelopen jaar zijn wij vanuit het buitenland meerdere malen benaderd met de vraag of bepaalde kwekers binnen de grenzen van de bufferzone zitten.”

Eind februari hebben TCO, Treeport, Greenport, Naktuinbouw en de Raad voor de Boomkwekerij samen met vertegenwoordigers uit de diverse zones om tafel gezeten om te praten over de mogelijkheid voor collectieve deelname. Naktuinbouw heeft vervolgens alle organisaties een voorstel gedaan. Zowel bij Treeport als bij Greenport is het voorstel van Naktuinbouw in het bestuur aangenomen. Komende weken zullen beide organisaties alle kwekers in hun gebied benaderen voor deelname aan het collectief. Daarbij kiezen ze er voor om kwekers persoonlijk te bezoeken. Een werkwijze die vorig jaar ook door TCO werd gebruikt. Klein: „Als je wilt uitleggen waarom kwekers eigenlijk moeten deelnemen, werkt dat volgens mij het beste als je persoonlijk met ze in gesprek gaat.” Hoeveel kwekers daadwerkelijk actief gaan deelnemen in de regio's, moet komende maand bekend worden. Voor 1 mei moeten de collectieve regio's aan Naktuinbouw doorgeven welke bedrijven actief deelnemen. „Maar onafhankelijk van wat de afzonderlijke kwekers in ons gebied doen, tekenen wij als organisatie voor de collectieve bufferzone”, aldus Michiel Gerritsen, voorzitter van Greenport. „Als Greenport vinden we het belangrijk dat de bufferzone in stand wordt gehouden en wij willen daarin onze verantwoordelijkheid nemen.” Klein: „Kwekers zijn concurrenten, maar ook collega's. Als regionale organisatie zetten we ons in voor de gezamenlijke belangen die kwekers met elkaar delen als collega's en plantgezondheid is één van die gemeenschappelijke belangen.” <


Rozenkwekers stappen vanwege meningsverschillen met LTO naar Anthos, Tree Centre Opheusden zoekt aansluiting bij de handelsbond. Alweer moet het mes in het onderzoek van PPO. Deze recente berichten lijken losstaande incidenten, maar ze houden verband met elkaar. Het zijn gevolgen waarvan de oorzaken in het verleden liggen. De organisatiestructuur in de sector was toen als volgt. Alle kwekers waren wettelijk verplicht om heffing te betalen aan het Productschap Tuinbouw: een instrument dat was opgezet door de overheid. Van al dat collectieve geld werden onderzoek en promotie voor de sector bekostigd, net zoals de bacterievuurregeling. Dat werd gestuurd door sectorbestuurders zoals van de NBvB en handelsbond Anthos, op aangeven van hun achterban.

Rond 2004 braken er turbulente jaren aan. De overheid trok zich steeds verder terug uit de sector. Met als gevolg dat bijvoorbeeld Wageningen de boomteeltproeftuinen sloot en het Boskoops proefstation verkaste naar Lisse. Vanuit de politiek kwam er ook steeds meer kritiek op product- en bedrijfschappen. Die zouden niet meer bij de tijd passen. Ook onder kwekers zwol de kritiek op het PT aan. De waarde van het PT was voor kwekers onduidelijk. De NBvB verloor intussen leden en sloot zich vanwege te weinig beschikbare middelen in 2010 aan bij LTO. Onder kwekers kon het PT niet meer op een groot draagvlak rekenen. Uiteindelijk besloot de overheid dat alle schappen moesten verdwijnen, inclusief het PT. Daarmee viel de collectieve financiering weg, met een

domino-effect tot gevolg: PPH moest stoppen, de VKC-jurering ook, en PPO moest flink inkrimpen. Het laatste kwekersgeld bij het PT is bestemd, dus de collectieve pot is straks leeg. Regionale organisaties gingen zich manifesteren in Boskoop, Zundert en Opheusden. Een aantal kwekers zag ook meer waarde in van een regionale studieclub, dan van een LTO-gewest of een cultuurgroep. Dat komt vooral doordat lid-zijn van een studieclub veel minder kost en de baten concreet zijn. Door stijgende kosten en dalende opbrengsten letten kwekers meer op hun uitgaven en vooral: op wat ze terugkrijgen voor een vrijwillig lidmaatschap.

Er zijn al meer freeriders dan voorheen. Door stoppende bedrijven neemt het aantal kwekers af. Dan kan een neerwaartse spiraal volgen: minder leden voor organisaties, minder geld, minder meerwaarde van een lidmaatschap, meer onvrede hierover. Mogelijk wordt die spiraal doorbroken door de brancheorganisatie die in de maak is. Vanuit die organisatie kunnen zaken voor een (deel)sector verplichtend worden geregeld, zoals onderzoek. Kwekers willen echter niet meer verplicht meebetalen, dus vrijwillig blijft over. Een aantal vasteplantenkwekers betaalt al vrijwillig voor collectieve promotie. Vraag is of dat vanuit andere gewasgroepen ook zal gebeuren. Grote bedrijven investeren wel zelf in eigen onderzoek, maar voor collectief betalen is weinig animo in de sector. Een sector die hierin niet investeert, boert volgens Wageningen achteruit. En dan verslechtert de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland. <


Zodra de Unielijst van invasief uitheemse soorten is gepubliceerd, wordt hij van kracht in heel Europa. Dat wil zeggen dat soorten van de lijst dan niet langer gekweekt, verhandeld of in bezit mogen zijn. De lijst is onderdeel van de Europese Verordening Invasieve Uitheemse Soorten. De verordering moet de inheemse biodiversiteit en ecosysteemdiensten beschermen. Slechts 10 tot 15% van de uitheemse soorten worden als invasief beschouwd en zijn daardoor een potentiële bedreiging voor inheemse soorten. Als een soort in minimaal tweelidstaten als invasief wordt gezien, kan de soort worden aangemeld bij de Europese Commissie. Na de aanmelding gaat het comité van deskundigen bekijken of de

soort in aanmerking komt voor een risicoanalyse. Na het advies van het comité van deskundigen besluit de Europese Commissie of de voorgestelde Unielijst wordt aangenomen, of niet. Soorten op de lijst, moeten daarna in alle lidstaten worden verbannen.

Op de eerste lijst van Europese Unie staan nu veertien plantensoorten. Van enkele soorten is binnen Nederland al eerder vastgesteld dat ze zich invasief gedragen en daarom zijn er in 2010 al afspraken met kwekers en handel gemaakt. Nieuw op de Europese lijst is onder andere Eichhornia crassipes (waterhyacint) en Lysichiton americanus (moeraslantaarn). Twee soorten die veel worden gekweekt, verhandeld en toegepast. Kwekers en handel zien de lijst daardoor

als een bedreiging. Natuurverenigingen maken zich ondertussen sterk voor een zo uitgebreid mogelijke lijst. Discussie is er over het nut van het voeren van één lijst voor heel Europa, want de waterhyacint is hier niet winterhard en de moeraslantaarn is hier goed beheersbaar. Binnen de verordening is het mogelijk om onderscheid te maken in gebieden of landen. Voor de gewassen op de eerste Unielijst is dat echter niet gedaan. Helma Hoff, specialist bij de LTO vakgroep Bomen en Vaste Planten: „Als het om de teelt en handel gaat, wordt er geredeneerd dat er binnen Europa vrij handelsverkeer is, en dat het produceren en verhandelen binnen heel Europa aan banden moet worden gelegd.” Hoff verwacht dat differentiatie binnen de EU mogelijk wel gaat worden toegepast op het gebied van handhaving en de


uitroeiingsplicht bij soorten die niet meer te elimineren zijn.

De onduidelijkheid over de belangen en processen hindert organisaties als LTO bij het nemen van stappen. „Binnen de EU is nog geen besluit genomen hoe het hele proces van aanmelden en inspraak moet lopen, maar ondertussen zijn wij verrast omdat er wel al een Unielijst is aangenomen”, aldus Hoff. Toen LTO bezwaar maakte tegen de aanname van de Unielijst, kregen ze als antwoord dat tegen de stemming geen bezwaar meer kon worden aangetekend. Wanneer ze dat wel hadden moeten doen, is ook niet bekend omdat de protocollen en procedures dus nog niet beschreven zijn. Hoff hoopt dat een brandbrief van Europarlementariërs tegen deze Unielijst wel invloed

heeft op de gelopen procedure. „Onze bezwaren worden nu weggewuifd met de opmerking dat de beslissingen weloverwogen zijn gemaakt. Mogelijk kunnen gedupeerden overigens wel juridisch beroep aantekenen zodra de lijst is gepubliceerd. Zij moeten echter eerst wachten tot de regelgeving van kracht is, om vervolgens te proberen die regelgeving weer van tafel te krijgen.” Het moment waarop LTO actie kan ondernemen, bevindt zich in een korte tijdsraam. Er worden soorten aan een potentiële lijst toegevoegd en weer afgevoerd. „Reageren op deze lijst heeft volgens het comité van deskundigen geen zin. Onze termijn voor actie ligt tussen het moment dat een soort daadwerkelijk voor risicoanalyse wordt aangemerkt, en het moment dat het comité van deskundigen adviseert om de soort op de lijst te plaatsen.

Er wordt in Brussel gewerkt aan een aanvulling op de eerste lijst. Momenteel richt LTO haar inzet op de soorten die op deze tweede lijst

staan (voor een overzicht van deze lijst, zie kader Planten op lijst 2) om die te beperken tot soorten die voor de Nederlandse kwekerij niet van belang zijn. Op een goede afweging te maken van de voor- en nadelen van de specifieke gewassen op deze zogenaamde tweede lijst, heeft de beleidsafdeling van de EU aan LTO gevraagd om voor Nederland een inschatting te maken van de economische waarde die de soorten vertegenwoordigen. LTO moet deze inschatting voor half april afronden. „We proberen in overleg met de cultuurgroepen de economische waarde van soorten in kaart te brengen. Daarbij kijken we natuurlijk naar hoeveel er van de soort wordt gekweekt, en wat de waarde van de planten is. Dat geldt voor de planten als eindproduct, maar vooral ook als een soort als onderstam dient.” Het comité van deskundigen neemt de economische waarde van de gewassen mee in haar afweging. „Hoe zwaar het economisch belang voor productie en handel meeweegt in het totale besluit, is ook iets wat van tevoren niet duidelijk is”, aldus Hoff. <


t c u d o r p w U ! l a a t i v r lange


Het hoort er niet bij, maar het sluit wel aan bij wat ook uit algemeen onderzoek blijkt: het merendeel van de beoordelingsgesprekken motiveert niet en leidt ook niet tot prestatieverbetering. Beoordelingsgesprekken leiden vaak tot frustratie bij de medewerker en soms zelfs tot een beschadigde relatie tussen leidinggevende en medewerker.

De focus van beoordelingsgesprekken ligt vaak op het verbeteren van datgene waar iemand minder goed in is. In verhouding is er weinig aandacht voor de kwaliteiten, de inzet en de bijzondere prestaties die de medewerker óók levert. De reden is dat tijdens een beoordelingsgesprek de prestaties van medewerkers worden afgezet tegen de vastgestelde functie-eisen. Van medewerkers wordt verwacht dat ze op al deze criteria goed presteren. En omdat voor bijna iedereen wel geldt dat er iets is waar ze wat minder goed in zijn, zijn er altijd verbeterpunten te formuleren. Maar verbeterpunten op zich motiveren niet. Uit onderzoek blijkt dat het voort-

bouwen op sterke punten een beter startpunt is voor de ontwikkeling van een medewerker dan het inzoomen op zwakke punten. De focus op kwaliteiten van medewerkers helpt hen ook bij taken, die zij lastig vinden. Het blijft uiteraard wel van belang om verbeterpunten te benoemen. De kunst van motiverend beoordelen is dan ook om zorgvuldige formuleringen te gebruiken bij een beoordeling en tijdens het gesprek ook aandacht te besteden aan wat goed gaat. Om vervolgens de verbeterpunten te bespreken vanuit een positieve benadering en af te sluiten met haalbare afspraken, waarin beide gesprekspartners vertrouwen hebben. Hierbij is het van belang dat uw teamleiders zich realiseren dat zij niet het onmogelijke van hun medewerkers kunnen verwachten.

Met voldoende oog voor enerzijds kwaliteiten, inzet en bijzondere prestaties en anderzijds de wijze van formuleren is het dan ook zeker mogelijk om positieve effecten van beoordelingsgesprekken op bedrijfsresultaten te bereiken. Een belang-

rijke waarde van het jaarlijkse gesprek is namelijk de aandacht die iemand krijgt voor zijn individuele functioneren. Die is lastig te geven ’tussen de bedrijven door’. Het is overigens niet altijd eenvoudig voor degene, die het beoordelingsgesprek voert, om verbeterpunten positief te benaderen en te komen tot realistische en haalbare afspraken. Een bijeenkomst met uw teamleiders, voorafgaande aan de gesprekken die zij gaan voeren, kan daarbij helpen. Tijdens zo’n bijeenkomst kunnen teamleiders elkaar tips geven voor een positieve benadering bij het bespreken van verbeterpunten. <


Teunis en Evelien benadrukken het steeds weer: ze zijn versterkt uit de strijd gekomen. Ze hebben nu een bedrijf op een goede plek. Ze zijn erop vooruitgegaan en gegroeid als ondernemer. Maar het blijft uit ondernemersoogpunt toch altijd weer verwonderlijk hoe lang een bedrijfsverplaatsing duurt en hoe moeizaam die verloopt, ook als met die verplaatsing een maatschappelijk belang gediend is. Hun bedrijf De Liesvelden telt nu 2 ha glas en 1,5 ha containerveld. Zes jaar geleden, nog op de oude plek, maakten ze de keuze om Helleborus tot hoofdteelt te maken. Zestig procent van de omzet komt nu uit dit gewas. Daarnaast telen ze Zantedeschia, Hydrangea, Hypericum, grassen en vaste planten. „We zijn meegegroeid met de klanten. De vraag van kleinere tuincentra en de Engelse markt, waar we eerst veel aan leverden, liep terug terwijl onze andere klanten steeds grotere aantallen vroegen. Helleborus is een moeilijk product, maar we hebben het goed in de vingers. De gevraagde kwaliteit konden we goed leveren; de aantallen aanvankelijk niet. Maar door onze specialisatie loopt dat nu goed”, vertelt Teunis Versteeg.

Ze zijn sinds maart vorig jaar in productie op de nieuwe plek. De locatie is een voormalig gerberabedrijf, waarvan ze letterlijk de hele kasinrichting hebben moeten vervangen - van het verwarmingssysteem tot en met elektra - om het bedrijf aan te passen aan hun teelten. Het oude bedrijf lag in Brakel langs de dijk, een locatie die nu tot extensiveringsgebied is benoemd (zie kader). „In 2008 was dat beleid nog niet duidelijk. In dat jaar vroegen we een vergunning voor nieuwbouw aan en als reactie kwam de wethouder langs”, vertelt zijn echtgenote. „Hij vroeg ons de aanvraag in te trekken omdat er plannen in aantocht waren voor herstructurering, geholpen door geld voor bedrijfsverplaatsingen. Toen was nog onduidelijk dat de plannen voor de Bommelerwaard zo groot zouden worden en dat het allemaal zo lang zou duren.” Duidelijk werd in ieder geval dat hun bedrijf op die plek een moeilijke toekomst tegemoet zou gaan.

De ondernemers gingen in op het verzoek van de gemeente om de aanvraag voor nieuwbouw in te trekken, maar vervolgens schoot de beleidsvorming van overheidszijde niet op. „Je bent steeds maar aan het wachten en alles veroudert”, vertelt Evelien. Daarom besloten ze na verloop van tijd werk te gaan maken van verplaatsing. Een paar honderd meter verderop deed zich een mogelijkheid voor. Met de aankoop van een bedrijf en vier belendende percelen zou een mooie nieuwe locatie ontstaan, waarvan overigens een deel weer in extensiveringsgebied zou liggen, maar daar was wel het containerveld toegestaan. „Het was een ingewikkelde situatie en we kwamen er niet uit. Daarop zou het Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard in onze naam de aankoop doen. We spreken dan over 2011. Maar het bedrijfbureau slaagde er niet in het bedrijf op het juiste moment aan te kopen. Bovendien speelde nog een ander fenomeen: wat voor de één een bedreiging is, kan voor de ander een kans vormen. De aanwijzing van extensiverings- en intensiveringsgebieden beïnvloedt de grondprijzen sterk en soms is wachten op een verdere waardestijging van hete grond een beproefde strategie. Dat bevordert de snelle doorstroom niet. Het goede moment passeerde en de conclusie moest getrokken worden dat het hier niet zou lukken. Beide ondernemers waren erg teleurgesteld in de slagvaardigheid van de overheid. Ze waren weer terug bij af. Op zich stond niets in de weg om dan toch maar op de oude plek een vergunning voor uitbreiding aan te vragen. „We hadden wel tot 6 ha kunnen uitbreiden. Maar het probleem was dat je grond in een extensiveringsgebied niets meer waard is. Dan zit je daar voorgoed vast en bovendien is je onderpand voor de bank veel minder waard, zodat financiering lastig is”, vertelt Teunis.

Het afblazen van de verplaatsing had wel tot effect dat het projectbureau actiever naar alternatieve locaties ging zoeken. Om sociale redenen wilden de kwekers dicht bij Brakel blijven en uiteindelijk bleven er zeven locaties over


die de moeite van het bekijken waard waren. „We hebben eerst met Google Streetview gekeken en toen bleven er nog vijf over. Vervolgens hebben we alles doorgerekend waarbij we onder andere gekeken hebben naar volledige nieuwbouw en bijvoorbeeld aankoop van een gebruikte kas. Ook van belang was de ideale verhouding glascontainerveld.” Uiteindelijk bekeken ze eind 2013 een locatie in buurdorp Poederoijen en wezen alle pijlen de goede kant op. Het projectbureau deed erg zijn best om dit te realiseren, onder andere door aankoop van de buren en de bank zorgde voor bemiddeling. Wel was het nog een half jaar wachten op de verplaatsingssubsidie, nodig om de waardedaling van de grond op de oude plek te compenseren. „Daarom konden we nog niet verplaatsen, maar we hebben de wachttijd - de lente en zomer van 2014 - benut voor uitgebreide gesprekken met verschillende installateurs. Zo zijn we tot de ideale inrichting gekomen”, zegt de ondernemer.

De verplichting om oud glas te ’sprokkelen’ en af te breken (zie kader) is overigens nog steeds een moeilijke kant aan de zaak. Ze zijn nog een paar uur per week bezig met de afwikkeling. Vooral de opgelegde verplichting dat ze hun hele oude omgeving van glas moeten opschonen, geeft kopzorgen. Het gaat immers om de voormalige buren. Pas als de laatste meter oud glas afgebroken is, wordt het resterende deel van de subsidie uitgekeerd.

Het hele proces heeft hen gevormd. „We zijn er andere ondernemers door geworden”, vertelt Evelien. „We staan sterker in onze schoenen en nemen meer de regie. Dat geldt niet alleen richting projectbureau maar ook richting alle partijen waar we mee te maken hebben.” „We hebben nu een bedrijf waar we trots op zijn en waarmee we de toekomst aankunnen”, zegt haar man tot slot.


Vruchtwisseling is volgens Theo Vilier van Vilier Vaste Planten belangrijk, met name om aaltjes en structuurbederf te voorkomen. Tot 6-7 jaar geleden ontsmette hij de grond, maar behalve aaltjes werden ook nuttige bodemorganismen gedood. „Nu zetten we in op vruchtwisseling en verrijken we met compost.” Teeltadviseur Henk van den Berg benadrukt dat voorkomen de insteek moet zijn. Oplossen vindt hij niet meer van deze tijd. Hij benadrukt bij vruchtwisseling vooral plantfamilies af te wisselen. „Per familie kan er sprake zijn van eenzijdige uitputting van de grond en specifieke ziekteproblemen.” Vilier stemt zijn vruchtwisseling niet af op plantfamilies. Hij denkt eerder in hoofdgroepen die hij zelf uit praktische overweging samenstelde. Lavandula en Geranium zet hij, net als Hosta en Hemerocallis, bij elkaar. Voor hem is afwisselen met teelten de essentie om problemen met aaltjes te voorkomen. Toch vindt hij de materie ingewikkeld. „Wij kweken 150 verschillende soorten en cultivars die gevoelig kunnen zijn voor verschillende aaltjes. Daarbij hebben sommige de eigenschap dat ze bepaalde aaltjes vermeerderen of juist bestrijden. Dat laatste geldt ook voor verschillende groenbemesters. Een ingewikkelde puzzel.” Ook bij Vasteplantenkwekerij Rijnbeek en Zoon speelt de aaltjesproblematiek. „Geranium en Cimicifuga zijn gevoelig, daarnaast zijn er nog wat kleine groepen. Helenium en alle siergrassen zijn goede voorbeelden van planten die geen last hebben”, vertelt Arno Rijnbeek. Omdat het bedrijf een breed sortiment kweekt, zijn aaltjes door vruchtwisseling redelijk onder controle te houden. Wisselen lost volgens Van den Berg zeker niet alle problemen op. Volgens hem dient dat slechts als ondersteuning. „Je moet wel honderd dingen doen, alles moet kloppen.”

Bij groenbemesting bijvoorbeeld spelen allerlei factoren mee. Verschillende groenbemesters werken tegen verschillende aaltjes. „Met de ene bestrijd je, met de ander voed je. Dat is precisiewerk.” Van den Berg noemt Japanse haver als goede groenbemester omdat die laat is te zaaien

en Soedangras omdat deze een grote hoeveelheid biomassa produceert en onder zuurstofarme omstandigheden dienst doet als biologische grondontsmetting. Voor Rijnbeek is het gebruik van groenbemesters lastig vanwege het ruimtegebrek. Wel worden planten die een min of meer gelijke werking hebben, denk aan siergrassen, voor het rooien afgemaaid waarna het maaisel wordt ondergewerkt. „De noodzaak voor groenbemesters is in Boskoop niet zo groot. Het gehalte aan organische stof op veengrond is van nature hoog.” Aandachtspunt in Boskoop is wel het zakken van de bodem waardoor nieuw aan te voeren grond altijd van goede kwaliteit moet zijn. Vilier gebruikt percelen meestal twee jaar voor vaste planten om ze daarna uit te besteden voor maisteelt. Komen er na de mais weer vaste planten dan zijn dat altijd andere dan die er eerder stonden. Mais is volgens hem geen ideale teeltwisselaar, maar hij heeft in zijn regio geen andere keuze. „Mais doet niks tegen aaltjes, schadelijke aaltjes die er al zitten kunnen zich zelfs vermeerderen. En mais trekt veel organische stof uit de grond.” Daarom voegt hij met Mycorrhiza verrijkte compost toe en zaait hij Japanse haver. Mais moet dan


uiterlijk in september worden geoogst zodat de haver nog voor de winter kan aangroeien. „Kies je voor bijvoorbeeld afrikaantjes dan kost dat een teeltjaar.” Van den Berg benadrukt dat grondbeheer, organische stof, afwatering en manier van bemesten allemaal belangrijke factoren zijn om gewassen gezond te houden. Het is constant het juiste evenwicht zoeken. Hij adviseert kwekers meer van de natuurlijke levenswijze van de grond en de plant gebruik te maken. Anders dan vroeger toen vaak snel naar chemicaliën werd gegrepen. „Dat heeft niet alleen te maken met de veranderende wetgeving. Die is nodig om de absolute weigeraars mee te krijgen. De koplopers zijn al veel verder dan de wetgeving, die denken aan de veranderende klant.”

Uiteraard heeft bovengenoemde problematiek invloed op het sortiment. Volgens Van den Berg is de veredeling steeds minder gericht op alleen mooie kleuren. Ziektegevoeligheid en schimmelaantastingen zijn de aandachtspunten. „Alleen met gezond materiaal wordt

doorgekweekt. Op alle fronten merk je dat.” Gewassen zullen niet zomaar verdwijnen, maar bij bijvoorbeeld Heuchera en Astilbe gaan volgens hem alleen de gezonde cultivars een goede toekomst tegemoet. Rijnbeek sluit zich hierbij aan. „Nieuwe introducties testen we in kleine aantallen uit.” Vilier laat de vraag meespelen. „Een goed gepromote plant waar veel vraag naar is, blijf ik kweken. De portemonnee speelt ook mee.” Hij benadrukt dat planten die in de kwekerij kwetsbaar zijn, in de tuin geen problemen hoeven te kennen. „Wij halen van alles uit de kast om zo toonbaar mogelijke planten te leveren. We kweken in kassen, we beschermen tegen felle zon, we trekken de bloeiperiode naar voren en dergelijke. In de tuin mag die plant zichzelf zijn, dat maakt hem vanzelf sterker. <


gebruikt. Een schoon systeem is heel belangrijk, om Rhizoctonia, Pythium en Phytophthora erbuiten te houden.” Hydrangea is een zeer gevoelig gewas om te vermeerderen, aldus Storf. De stekken die bij Chauvin worden gebruikt, zijn korte stengels met een volgroeid bladpaar en eventueel nog een nieuw paar. „Het is belangrijk dat het eerste blad niet te zacht is.” Maar de stengel mag ook weer niet te hard zijn. „We gebruiken geen stekpoeder.”

Op deze ochtend draait de paperplugmachine continu. Twee man van Chauvin Hortensia, in Montjean-sur-Loire, pakken de paperpluggen van de band, vullen trays ermee en stapelen die op Denen. „Afgelopen week zijn we met het stekken gestart”, vertelt productiemanager Karl Storf. Er zijn daarom veel paperpluggen nodig, hoewel het volume nu meevalt. „Richting zomer is het veel groter.” Storf loopt naar buiten en schuift een deur open van een gekrijte kas. Binnen vindt niet alleen de beworteling van de stekken plaats. De stekken worden er ook ter plekke weggestoken in de trays met paperpluggen. Het is een oude kas, maar behaaglijk voor de stekken. Bedverwarming zorgt voor circa 18°C in de trays. Schoon en hygiënisch werken staat hier voorop. Voordat je de stekbedden wilt betreden, moet je je schoeisel ontsmetten in een bak op het hoofdpad. De stekken mag je niet zomaar aanraken. „Je moet ook eerst je handen ontsmetten”, legt Storf uit, „en ook messen voordat je die

Gezeten op een brede plank op wieltjes, of gehurkt op het bed, steken vier dames de stekken zorgvuldig in de paperplugs. Het uitgangsmateriaal ligt in zakken bij de hand; het is grotendeels afkomstig van eigen jonge moerplanten. Zodra er enkele trays vol zijn, wordt er vliesdoek overheen getrokken, gevolgd door wit plastic. Dit alles om de verdamping te minimaliseren. Bij Chauvin is dat ook een belangrijke reden om stekken hier, in de kraamkamer, weg te steken. „Voor ons is dit het beste systeem.” Over ongeveer drie weken zijn de stekken dusdanig beworteld, dat het plastic eraf wordt gehaald. Naarmate de stekken doorgroeien, volgt ook het vliesdoek. Beide bedekkingsmaterialen zijn voor eenmalig gebruik. „Ook dat is onderdeel van ons hygiëneprotocol. Stel dat er toch een infectie is op een stekbed, dan gaat het in elk geval niet met vliesdoek of plastic mee naar de volgende stekken.” Vliesdoek en plastic zijn dus bedrijfsafval. Dat wordt gerecycled. „We hebben een goed recyclesysteem.” De bewortelde en afgeharde stekken worden overgepot; meestal in 14 cm-pot, maar ook in 12 cm- en 13 cm-pot. Daarnaast heeft Chauvin een nicheproduct ontwikkeld: hortensia’s in een hanging basket. „Drie bewortelde stekken bovenin, vijf rondom, dus acht jonge planten totaal.


Die zorgen voor een prachtige bloeiende hanging basket.” Overgepot materiaal blijft tot in het voorjaar in een cabrioletkas. Vanaf april komt zulk materiaal ook buiten te staan. Storf loopt uit de kas om een buitenveld te tonen. Dat is nu nog een kaal veld van grond en kiezel, met in de verte geparkeerde gietwagens. „We zijn gestopt met antiworteldoek; een permanent pottenveld is voor ons te duur”, zegt Storf. „Voor april trekken we plastic over het veld, waar we de potten opzetten. In november ziet het veld er weer uit zoals nu: leeg.”

Nu zit het meeste plantgoed opgeslagen in de koeling. Een grote ruimte (11.000 kuub) van verschillende compartimenten waar totaal 1.600 Denen in passen. Het is er nu 1,5-2°C. „Richting zomer zakt de temperatuur naar 0,5°C”, legt Storf uit. „Nu is het belangrijk dat de planten geen vorst krijgen, omdat de knoppen er gevoelig voor zijn.” Een aantal partijen wordt nu uitgeleverd; buiten staat een Nederlandse vrachtwagen te wachten op het plantgoed. Een Manitou rijdt de koeling in en uit, met specifieke karren op de lepels. Alle klanten zijn andere kwekers. Zij kweken de hortensia’s van Chauvin op tot eindproducten, bijvoorbeeld in 5 l-container. Het plantgoed verlaat het Franse bedrijf meestal in pot, maar er staat nu ook een

partij klaar zonder pot. Sommige klanten wensen dat. „Ze kunnen het plantgoed dan meteen overpotten.” Vertakte hortensia wil iedereen, en daarom gebeurt het pinceren na de beworteling bij Chauvin. „We willen minimaal twee takken per stek hebben”, aldus Storf. Tijdens de opkweek tot plantgoed wordt het eventueel nogmaals gesnoeid. Maar dan wel machinaal. Dit jaar wordt een nieuwe machine ingezet. „Voor vertakking en groeiregulatie. We spuiten hiervoor geen middelen.”

Bij de sortimentskeus is de groeiwijze al een bepalende factor, maar bloeiwijze staat bovenaan in de selectie van Chauvin. Het Franse bedrijf probeert jaarlijks verschillende nieuwe hortensia’s uit. Die worden aangedragen door buitenlandse klanten, of door Franse collega’s. Of een nieuwigheid komt uit veredeling die nog dichterbij staat. „We hebben samen met een Franse veredelaar nieuwe cultivars ontwikkeld”, vertelt Storf. Nieuwe hortensia’s hoeven niet per se uit te blinken in opvallende bloemen die hun bloemkleur zo lang mogelijk behouden. „Vorig jaar hebben we nieuwe cultivars getest met verschillende kleuren blad.” <



Negen hulstbomen met rode bes worden op de boomkwekerij van Henk Deinum (links) in het Friese Wijckel samen met Pieter Weerman klaargemaakt voor is bestemd voor een particulier die ze langs zijn oprijlaan transport. De partij wil planten. De ongeveer zes jaar oude bomen zijn als tweejarige spil geplant. De groene kruin zit op ongeveer 3 m hoogte. <


Altijd actueel vraag & aanbod op de slimste bomensite van Nederland! Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen Volg Treecommerce nu ook via twitter: @Treecommerce www.treecommerce.com

Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, Elasto G5 en Atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel: 0317-451217 e-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com/trading


Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl

+ '( %$..(5

( ;3(57,6(%85($8

Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij: • schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl

www.bakkerexpertise.nl

Voor AL uw boomkwekerijbenodigdheden: • Kluitmaterialen • Tonkinstokken • Bindmaterialen • Gewasbeschermingsmiddelen • etc. etc. Tielsestraat 95 Hoofddealer van: 4041 CS Kesteren tel: 0488 – 483275 fax: 0488 – 482895 info@agrodearend.nl www.agrodearend.nl www.felco.com DE PARTNER met visie voor de kweker!

VDH Foliekassen BV

Tel: 0031 (0) 172 2359 90 Fax: 0031 (0) 172 2359 95 Mail: info@foliekassen.com Web: www.foliekassen.com Frankrijklaan 9 2391 PX Hazerswoude-dorp (NL)


Zet eens op een rij van welke plagen uw gewassen last hebben. Welke en hoeveel middelen heeft u tot uw beschikking en hoe vaak mag u deze inzetten? Komt u daar het jaar mee rond? Ziet u altijd een goed bestrijdend effect van de middelen of valt het ook wel eens tegen? Hoe kijkt u aan tegen de biologische plaagbestrijding? De biologische bestrijding van spint heeft al in veel gevallen zijn werking bewezen. Mondjesmaat komt ook steeds meer de biologische tripsbestrijding in beeld. Het lastige van deze plaag is dat corrigeren met een selectief middel lastig is. Trips is een moeilijkere plaag dan spint. In dit geval geldt dan ook dat op tijd beginnen essentieel is. Hang (in een kas) vroeg vangplaten op om trips te signaleren, en begin met het uitzetten van roofmijten als de temperatuur dit toelaat. Bladluis is een plaag waar nog niet heel veel biologisch tegen ingezet wordt. Chemisch ging dit altijd prima. Nu diverse afnemers eisen dat de producten vrij zijn van neonicotino誰den en Decis wordt de beschikbaarheid van chemische middelen tegen luis schaarser. Buiten is er nog vaak de hulp van lieveheersbeestjes. Door met selectieve middelen als Teppeki, Plenum, Movento en Pirimor te spuiten worden natuurlijke vijanden gespaard.

In een kas kunt u werken met galmuggen en sluipwespen. Op deze manier voorkomt u resistentie van het steeds schaarser wordende middelenpakket. Ook hier geldt: begin op tijd, dan is de kans van slagen het grootst. En loopt de luizenplaag toch uit de hand, dan kunt u corrigeren met een selectief middel.

Witte vlieg komt meestal voor in kassen en is een plaag waar niet iedereen mee te maken krijgt. Maar als deze eenmaal goed in uw gewas zit, heeft u er ook veel last van. Witte vlieg sluimert. Opeens zijn er heel veel en komt u er haast niet vanaf. Als u gevoelige gewassen heeft, hang dan nu al een vangplaat in de kas. Kijk op onkruid of in het gewas op aanwezigheid, en begin met het uitzetten van sluipwespen op kaartjes zodra u de eerste witte vlieg ziet. Ook kunt u een roofmijt zoals Amblyseius swirskii of Amblydromalus limonicus inzetten. Denk ook eens aan de mogelijkheden van biologische middelen zoals bijvoorbeeld Savona, een middel op basis van kaliumzouten. Deze middelen zijn een goede optie als afwisselpartner met het huidige middelenpakket, of in combinatie met biologie door hun korte nawerking. <


De bestrijding van perebladvlo is complexer geworden door het wegvallen van Vertimec. Leg de focus op een geĂŻntegreerde aanpak. Het weglaten van niet-selectieve middelen (onvriendelijk voor natuurlijke vijanden) en de inzet van biologische en ondersteunende middelen zijn daarbij de voorwaarden. De inzet van Surround (op basis van het kleimineraal kaolin) is een eerste aanzet om de druk van perebladvlo bij aanvang van het groeiseizoen laag te houden. Surround zorgt ervoor dat de perebladvlo, die als springer (volwassen vlo) overwintert, eieren aflegt. Zet Surround dus in voordat de springers actief worden (dat was voor Pasen nog nauwelijks gebeurd). Herhaal de behandeling na zeven tot tien dagen. Bij weinig neerslag blijft het middel op de bomen aanwezig en kan de interval langer zijn. In de loop van het seizoen kiest u op basis van waarnemingen andere middelen. Dat zal bij veel eiafleg in mei/juni Movento zijn. Afhankelijk van de duur van de eiafleg (bij kouder en regenachtig weer is deze langer) zal een herhaling nodig zijn. Tussentijds kan bitterzout of kalinitraat ondersteunend

zijn. De middelen die u tegen andere plagen inzet, moeten ook in functie staan van de perebladvlo-strategie. Kies voor een rupsenbestrijding bijvoorbeeld een middel op basis van Bacillus thuringiensis. Het beslisondersteunende systeem voor vruchtboomkankerinfecties blijkt een waardevol instrument te zijn om op het juiste moment te spuiten. Volg de resultaten en onderzoek de mogelijkheden voor een brede toepassing in uw teelt. Participeer in onderzoek naar de verdere toepasbaarheid van het systeem. Wat schurft betreft: de ascosporen zijn rijp. Bij aanvang van het seizoen is de hoeveelheid sporen nog laag. Voorwaarde voor infectie zijn rijpe sporen, groene gewasdelen, neerslag en een bladnatperiode die langer moet zijn naarmate het kouder is. Voer de eerste behandeling uit als veel en langdurige neerslag wordt aangekondigd. Realiseert u zich dat iedere knop die na een behandeling opengaat, niet bedekt is met middel. Het kan lonend zijn om de behandeling uit te stellen op basis van waarnemingen en de weersvoorspelling. <

Spuit Calypso, Gazelle of Actara zodra u de eerste bladvlooien waarneemt. Om extra contactwerking te krijgen kunt u Decis toevoegen, maar let erop dat dit breedwerkende middel een beperking heeft van drie toepassingen per seizoen. Movento kan buiten ook worden gebruikt, maar dit middel werkt alleen goed bij een actief gewas. Het kan verstandig zijn om Movento alleen op groeiende gewassen toe te passen, in plaats van alle percelen hiermee te spuiten. Denk goed na over de middelenkeuze en het juiste spuitmoment voor een optimale bestrijding. Binnen het koepelproject Plantgezondheid wordt onderzoek gedaan naar de bestrijding van buxusbladvlo met alternatieve middelen. Vorig jaar bleek een aantal middelen in de kas effectief te zijn. NeemAzal-T/S, VBC Ultra en ER2 lieten een duidelijke afname van bladvlo zien. Er was bij enkele behandelingen wel wat schade geconstateerd aan het jonge gewas. Mede daarom worden deze middelen dit voorjaar opnieuw getest: buiten in een veld met buxuspiramides. Daarnaast is op de Delphy-proeflocatie in Boskoop een proef opgezet met een nieuw

middel van Bayer. Hiervan wordt bekeken wat het effect is op de populatie volwassen bladvlo, middels een najaarstoepassing. De onkruidbestrijding in de vollegrond is goed verlopen. Door de nattigheid was het wel puzzelen wanneer de percelen goed begaanbaar waren. De meeste buxuskwekers hebben een winterbespuiting uitgevoerd met Kerb om vooral de druk van grassen tegen te gaan. De aanvangswerking van Kerb is erg traag, waardoor je nu pas goed ziet dat bestaand gras begint te verkleuren. Een aantal kwekers heeft onderdoor Wing P gespoten, dit moest voor 1 april. Wing P heeft twee werkzame stoffen en vooral een bodemwerking. Een andere optie is onderdoor spuiten met Springbok en Linuron. Let wel op de beperkingen op het etiket. Let tot slot op Cylindrocladium. Vooral in de vroege winterperiode was er pleksgewijs een (nieuwe) aantasting. Dit had vooral te maken met de relatief hoge temperaturen in combinatie met de nattigheid. Spuit aangetaste percelen met een curatief middel zodra de temperatuur boven de 15°C komt, zodat uitbreiding niet meer mogelijk is. <


Het toepassen van CATT-behandeling (zie kader voor uitleg wat CATT is) is niet nieuw. De methode is tien jaar geleden ontwikkeld door Wageningen UR. In eerste instantie werd de methode vooral ingezet tegen aardbeienmijt in de aardbeienplanten, een plaag waar voorheen het bestrijdingsmiddel methylbromide voor werd gebruikt. Inmiddels is de methode in de aardbeienteelt gangbaar. De planten krijgen eerst een CATT-behandeling, voor ze voor bewaring de koelcel ingaan. Eenmaal opgeplant, blijven de planten gedurende het productieseizoen, vrij van de mijten. In de vaste planten kwam de methode in beeld vanwege de aaltjesproblematiek. De warmwaterbehandeling die nu wordt toegepast bij export op de Verenigde Staten en Canada heeft als nadeel dat deze veel schade in de planten geeft. Reden om verder te zoeken naar alternatieve bestrijdingsmethoden van aaltjes,

waaronder CATT. Er werd een praktijknetwerk opgezet met kwekers, PPO en Van Acht Koel- en Vriesopslag (lees voor een gedetailleerde beschrijving van het onderzoek van het praktijknetwerk het artikel op pagina 28).

Inmiddels heeft het praktijknetwerk goede resultaten bereikt. Phlox, Paeonia, Astilbe en Geranium kunnen met CATT vrij worden gemaakt van aaltjes zonder schade aan het gewas. Het praktijknetwerk heeft een vervolg gekregen van 2015-2017. In deze periode willen de deelnemers de gewasgevoeligheid van het sortiment bepalen zodat CATT voor een grootschaliger sortiment geschikt wordt. Ondertussen gaan PPO, Has Kennistransfer en FBR onderzoeken doen om de gewasschade te bepalen. Grootste risico in CATT-behandelingen is uitdroging. Ondanks de hoge luchtvochtigheid in de cellen, kunnen planten toch uitdrogen. Een probleem dat overigens in de aardbeienteelt niet of nauwelijks speelde, omdat de planten met kluit de klimaatcellen in gaan. In gewassen met kale of blote wortel, zoals landplanten vormt uitdroging wel een bedrei-


ging. „Voor een optimale werking wil je dat de temperatuur en gasverhouding overal in de cel en kratten gelijkwaardig is. Om dat te realiseren is voldoende luchtbeweging noodzakelijk, maar luchtbeweging maakt het gewas ook kwetsbaar voor uitdroging’’, legt Bart van den Braak van Van Acht Koel- en Vriesopslag uit. Om die reden wordt er in de vaste plantenteelt momenteel uitsluitend gewerkt met hoge veenmanskisten (hvm). In kuubskisten is de massa te groot en kan er onvoldoende garantie worden gegeven dat de temperatuur die noodzakelijk is voor het afdoden van de aaltjes in alle planten wordt bereikt. Die temperatuur is de belangrijkste factor binnen de behandeling om een optimaal effect te bereiken. „Je zoekt daarbij per gewasplaag-combinatie naar de scheidslijn tussen het optimaal doden van de plaag en minimale schade aan het gewas”, aldus Van den Braak.

In de vaste planten wordt de methode vooral ingezet tegen aaltjes, maar met CATT zijn ook andere organismen te bestrijden. Zo is in proefopstellingen bij Wageningen UR in het verleden al aangetoond dat het effectief is tegen trips, muggenlarven en tegen Tuta absoluta, een mineermot die in de tomaten voor grote problemen kan zorgen. Momenteel draait er met chrysantentelers een project om gesneden chrysant met CATT vrij te maken van trips. Hans van Acht: „Hoewel deze manier van behandelen mogelijk is, heeft het onze voorkeur om uitgangmateriaal te behandelen in plaats van het eindmateriaal. Door het behandelen van uitgangsmateriaal en plantgoed, kan je zorgen voor een schone, duurzame teelt.” Enkele heesterkwekers zijn samen met Henk Raaijmakers, voorzitter van de cultuurgroep heesters en coniferen, wezen praten bij Van Acht over de mogelijkheden die de methode biedt voor heesters. „We willen binnen de heesters kijken of de methode ook voor houtige gewassen inzetbaar is. Tot op heden is er alleen ervaring in zachte gewassen”, aldus Raaijmakers. In eerste instantie wordt gedacht aan de bestrijding van wolluis, wortelluis en witte vlieg. Raaijmakers hoopt om de komende maanden met enkele kwekers tot een project te komen.

Ook vanuit de rozenteelt is interesse in de mogelijkheden van CATTbehandelingen getoond. Bij de rozen gaat het, net als in de vaste plantenteelt, met name om de bestrijding van aaltjes. Vooralsnog lijkt de methode vooral inzetbaar tegen plagen. Voor de bestrijding van schimmels, bacteriën en virus is de methode nog niet inzetbaar.

Om verder te kunnen met CATT is het belangrijk dat de methode wordt erkend als manier om gewassen vrij te maken van ziekten en plagen. Binnen het project van de vaste planten, maar ook binnen het CATT-PPS project wordt in overleg met NVWA en Anthos gekeken hoe die erkenning geregeld moet worden. Om erkenning te realiseren is het in ieder geval nodig om aan te tonen dat de methode een bestrijdende werking heeft. Daarvoor is het noodzakelijk dat behandelde partijen worden bemonsterd en dat deze data allemaal worden verzameld. Hiervoor is samenwerking gezocht met HAS. Erkenning wordt zowel gezocht voor de methode ter bestrijding van aaltjes als de bestrijding van trips. „Zonder die erkenning is de methode voor export niet inzetbaar, terwijl daar voor kwekers juist de winst ligt”, aldus Van Den Braak. <


Aaltjes zijn een terugkerend probleem in de teelt van vaste planten. De warmwaterbehandeling die wordt gebruikt ter bestijding, geeft in veel gewassen schade. In het praktijknetwerk ’Op naar een aaltjesvrije vaste plantenteelt met CATT’ wordt gezocht naar een oplossing voor dit probleem. Het praktijknetwerk wordt gevormd door zeven vaste plantenkwekers, Wageningen UR (Praktijkonderzoek Boomkwekerij en Food & Biobased Research) en Van Acht Koelen Vriesopslag. Het ministerie van Economische Zaken en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling financierden mee. In dit praktijknetwerk is gekozen om te werken met een twee fasen aanpak. In de eerste fase is er een pilotproef uitgevoerd in een testopstelling bij Wageningen UR. In de tweede fase is er een praktijkproef

uitgevoerd, waarbij alle deelnemers partijen planten hebben aangeleverd voor de test. Na behandeling heeft iedere deelnemer zijn eigen partijen opgeplant en gemonitoord. De plannen en resultaten zijn steeds besproken in groepsbijeenkomsten. Begin 2014 is bij Wageningen UR een tiental CATT-behandelingen uitgevoerd op Astilbe, Geranium, Hosta, Phlox en Paeonia. De behandelde planten zijn opgekweekt in een verwarmde kas. Eind maart is de eventuele gewasschade beoordeeld. Ook zijn enkele besmette partijen in de pilot opgenomen. Meerdere pilotbehandelingen gaven een goed resultaat, namelijk afdoding van wortelknobbelaaltjes zonder schade aan het plantmateriaal. Slechts één behandeling gaf overal zware schade. Verschillende partijen Hosta reageerden wel wat anders op de CATT-

behandeling. Dit fenomeen is ook bekend bij aardbeien. Op basis van de uitkomst van de pilot zijn hetzelfde jaar vervolgens twee CATT-behandelingen op praktijkschaal getest bij Van Acht Koel- en Vriesopslag in Sint Oedenrode en vergeleken met onbehandeld of een warmwaterbehandeling. De deelnemende kwekers hebben in totaal 82 partijen plantmateriaal laten behandelen, verdeeld over 23 verschillende gewassen. Uit bemonsteringen en visuele inspecties na de teelt was wel een vermindering van het aantal wortelknobbelaaltjes zichtbaar, maar minder groot dan verwacht op basis van de pilotproef. Waarschijnlijk speelde herbesmetting op het veld een rol. De lichtere CATTbehandeling gaf minder schade dan de zwaardere CATT-behandeling. De schade varieerde per soort. Onder andere Astilbe, Geranium, Hosta, pioen en Dicentra overleefden beide CATT-behandelingen goed. Meestal ontstond minder schade dan in een warmwaterbehandeling. In 2015 is er met de deelnemers meer ervaring opgedaan met CATT. Deze resultaten waren in het algemeen positief. De aaltjesbestrijding van een warmwaterbehandeling kon minimaal geëvenaard worden. Een partij pioenen was na een tweejarige teelt na een CATT-behandeling nog volledig vrij van bladaaltjes, terwijl niet behandelde planten zwaar besmet bleven. CATT-behandeling voor vaste planten is daarmee in potentie een goed alternatief voor warmwaterbehandeling. Voor export naar PSI-landen biedt deze behandeling ook kansen maar eerst moet de methode erkend worden als alternatief voor warmwaterbehandeling. <


STEKBEDRIJF G VAN DER LOO BV

Gewortelde stek: Heesters, Coniferen en Siergrassen in pluggen Hooghoutseweg 27, 5074 NA Biezenmortel tel: 0411-643094 fax: 0411-643597 e-mail: infovdloo@stekbedrijf.com

www.stekbedrijf.com

Aangeboden

De Waal Stek Hoeve 25 6851EP Huissen Tel. 06-55322725 www.waalstek.nl

Beworteld Buxus Sempervirens stek 2/cup 160 gaats tray Bossig en gezond, grote en kleine aantallen geen probleem.



Keurmerk voor duurzame Boomkwekerijproducten Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie. Groenkeur ontwerpt kaders en borgt kwaliteit in de groene sector. Wij maken promotie voor ons kwaliteitslabel op beurzen en congressen. Wij zitten aan tafel bij opdrachtgevers vanuit de overheid waardoor Groenkeur als gunningscriterium wordt opgenomen bij aanbestedingen.

‘Groenkeur voldoet aan de eisen van maatschappelijk verantwoord inkopen en is het selectiecriterium bij aanbestedingen voor groenvoorzieningen.’

Stichting Groenkeur Postbus 1010 3990 CA Houten T 030 - 659 5663 E info@groenkeur.nl I www.groenkeur.nl


Het bedrijf van Ad en Sidonie Swinkels bestaat dit jaar 25 jaar. Nooit werd iets anders gekweekt dan Buxus, maar als het bedrijf de bakens niet had verzet dan had het heel anders gelopen. „Als we waren blijven leveren aan de grootschalige retail, hadden we hier nu niet meer gezeten”, zegt Ad Swinkels overtuigd. „We leverden tot zo’n tien jaar geleden via handelaren aan grote retailers. Grote aantallen tegen lage prijzen en ieder jaar moest de prijs wéér omlaag. We kregen veel aanvragen van retailers en we kweekten niet alleen zelf, maar lieten dit ook steeds vaker doen door andere bedrijven die in sommige gevallen voorheen nog geen Buxus kweekten.” Buxus was volgens Ad en Sidonie in die tijd big business en concurrentie lag vervolgens op de loer. „Iedereen met een flink stuk grond ging Buxus kweken en zette fors in op automatisering. Dit zorgde voor een overschot aan Buxus, waardoor de prijs flink onder druk kwam te staan. Tegelijkertijd bleven prijzen stijgen van onder andere potten, personeel, veilingkosten en transport. Op een gegeven moment wisten we; het roer moest om.”

Voor Swinkels lag de oplossing in het centraal stellen van de consument. Het was een handschoen die vooral zijn vrouw Sidonie enthousiast oppakte. „Ik ben echt naar Buxus gaan kijken door de ogen van een consument. Ik merkte al snel dat ik het creëren van sfeer en beleving rondom een product interessant vond”, zegt Sidonie. Daarop begon ze te experimenteren met het gebruik van gekleurde potten en een van de eerste thema’s die zij oppakte was rondom het wereldkampioenschap voetbal in 2006. „Een Buxus in een oranje pot met een Nederlands vlaggetje erin. Het product viel op aan de klok van FloraHolland en hierdoor kregen we een aantal nieuwe klanten. Dat was voor ons een stimulans om door te gaan met het ontwikkelen van concepten.” Sidonie laat zich daarbij graag adviseren door hun twee dochters die beide een baan in marketing, communicatie en design hebben. Op tafel van het Limburgse kantoor liggen diverse stalen van stoffen en kleuren. „We ontwikkelen momenteel een concept met een flowerpower-uitstraling waarbij veel kleur op het balkon en terras een rol spelen. Daarbij is het ene bloemetje of peace&love-teken

net weer wat anders dan het andere. Daarin maken we met elkaar en op gevoel een keuze”, zegt Sidonie die daarbij de verschillende stoffen door haar handen laat gaan.

Het flowerpower-concept is gebaseerd op de campagne Buxus, Jeans of Garden van FloraHolland. (zie kader: Over de campagne Buxus, Jeans of Garden) De Limburgse kwekers gebruikten het idee van de afgebeelde spijkerbroek op het etiket, om hiervan een potcover te maken van spijkerstof. Voor de productie hiervan werd een confectiebedrijf benaderd. „Een bouwmarkt was geïnteresseerd. De Buxus met een stoere potcover van echte spijkerstof paste perfect bij hun uitstraling. Het resultaat was dat ons product vorig jaar in de winkels stond van diverse landen waar deze bouwmarktketen een vestiging heeft.”

Ad en Sidonie zijn deelnemer in de Buxus-promotiewerkgroep van FloraHolland die verder bestaat uit buxuskwekerij van Winden en Notkamp Boomkwekerij. Vanuit FloraHolland zitten Michel Verbeek en Jill Berens in de werkgroep. „Het is een enthousiast team”, zegt Sidonie over de Buxus-promotiewerkgroep. „Zo hebben we sinds vorig jaar nauw contact met Rob Verlinden. Via zijn televisieprogramma Rob’s Grote Tuinverbouwing brengen we Buxus, Jeans of garden onder de aandacht.” Ook zijn sinds de oprichting van de Buxus-promotiewerkgroep contacten gelegd met Desch Plantpak, fabrikant van onder andere Epla-potten. Samen met deze pottenleverancier is onder andere nagedacht over de juiste kleur van de potten. „Het resultaat van de samenwerking is cross-selling. Wij moeten uiteindelijk meer Buxus verkopen en zij meer potten”, zegt Sidonie. Om in contact te komen met consumenten heeft het bedrijf op initiatief van de Buxus-promotiewerkgroep deelgenomen aan de Margriet Winter Fair in november van vorig jaar. Dit was in de stand van stylist Romeo Sommers „Op zo’n beurs kan je een idee krijgen hoe consumenten tegen Buxus aankijken. Zo wilden sommige mensen weten hoe een buxusmot eruitziet, een ander zei het niet erg te vinden om af een toe een Buxus te moeten vervan-


gen en aan weer een ander konden we een reactie vragen op het concept Buxus, Jeans of garden”, aldus Sidonie. Volgens haar begreep niet iedereen direct het idee achter de campagne, maar was dit na de volgende korte uitleg wel het geval. ’Wat voor een spijkerbroek geldt, geldt ook voor Buxus: je hebt er het hele jaar plezier van en je kunt er eindeloos mee combineren.’

Aan ideeën en initiatieven om de verkoop van Buxus te bevorderen lijkt geen gebrek bij zowel Ad als Sidonie. Zo maken ze gebruik van klokvoorverkoop bij FloraHolland en delen ze via Twitter en Facebook berichten over hun bedrijfs- en promotieactiviteiten. Ook staat een presentatie bij de Aalsmeerse handelaar Waterdrinker op de planning. „Wie zijn wij om te zeggen hoe het moet?”, zegt Ad tegen het einde van het gesprek. „Maar wat ons opvalt is dat er maar weinig buxuskwekers zijn die zich met marketing bezighouden. Wij geloven in ieder geval heilig in de weg die we zijn ingeslagen. De investeringen die wij de laatste jaren hebben gedaan om onze afzet te bevorderen, hebben hun vruchten afgeworpen.” Ad kijkt daarbij verder dan alleen Buxus. En ook verder de toekomst in, waarin misschien niet het kweken, maar wellicht marketing centraal staat. Wat wij doen met Buxus, daarvoor liggen ook mogelijkheden voor bijvoorbeeld andere producten.” En of kwekers als ze dat willen voor advies kunnen aankloppen? „Ja hoor, wij delen onze visie graag met enthousiaste ondernemers. Zelf hebben we helaas geen opvolging, dus - wie weet - ligt hierin voor ons op de lange termijn wel een nieuwe bron van inkomsten. <

.

.


Inkoper heesters Boomkwekerij Ebben is op zoek naar collega’s met passie voor groen en vakkennis, voor diverse functies binnen het bedrijf. Wij zijn sinds 1862 actief als producent van bomen en andere beplanting voor de realisatie van groenprojecten. Vanuit onze visie op groen en het kweken van bomen geven we identiteit aan de woon-, werk- en leefomgeving, creëren we sfeer en dragen we bij aan de biodiversiteit. Met een veelzijdige en bijzondere collectie bomen en heesters voor elke denkbare toepassing weten we groenprojecten te transformeren tot buitenruimtes van formaat. Daarnaast draagt Boomkwekerij Ebben als kennispartner bij aan een brede kijk op duurzame, groene toepassingen in de openbare ruimte. Als kroon op ons werk hebben we op 6 januari jongstleden in het bijzijn van Hare Majesteit Koningin Máxima de Tuinbouw Ondernemersprijs 2016 in ontvangst mogen nemen.

• Verantwoordelijk voor het inkoopbeleid heesters. • Contacten onderhouden met bestaande en nieuwe leveranciers. • Feedback geven aan de verkoopafdeling. • Sparringpartner voor de inkoopafdeling. • Doorgroeimogelijkheden.

Projectmanager • • • • •

Verantwoordelijk voor het begeleiden van projecten. Ondersteuning verkoop- en inkoopafdeling. Commercieel talent. Spin in het web. Mede verantwoordelijk voor beheer ISO 9001, ISO 14001 en Milieukeur. • Beheren en coördineren fotobestand.

Senior inkoper Op zoek naar een uitdagende baan met alle ruimte om jezelf te ontwikkelen in een prettig team, doorgroeimogelijkheden en een inspirerende werkomgeving? Stuur dan je sollicitatiebrief met C.V. naar Paul Pelzer: p.pelzer@ebben.nl.

• Strategisch denker met commerciële kwaliteiten. • Geeft mede sturing aan het inkoopbeleid bomen en heesters. • Beschikt over goede markt- en sortimentkennis. • Vraagbaak en sparringpartner verkoop- en inkoopafdeling. • Doorzetter, onderhandelaar. • Uitmuntend strategisch inzicht. • Eindverantwoordelijk.

Medewerker Marketingafdeling • Zorgt voor continuering van de digitale bomenzoektool TreeEbb. • Ondersteunen en verder uitbouwen van Social Media beleid en website. • Nauwkeurig, zelfstandig, passie voor groen. • Schrijf- en fotografietalent. • Fotobewerking en -archivering. • Doorgroeimogelijkheden in kennisoverdracht en publicaties.


„Als klanten dit plantseizoen nog willen planten, moeten ze het de komende weken gaan doen. Maar goed dat de natuur nog niet zover in haar ontwikkeling is. Dat is te danken aan de nachtvorsten. Ook al is het maar -1°C, voor veel bomen en planten is dat een natuurlijke barrière om uit te lopen. Ze blijven in knopstadium zitten en beschermen zich zodoende tegen vorstschade. De koude nachten zijn positief voor de handel. Als het zachte weer van

januari had doorgezet, hadden we een heel vroeg voorjaar. Het werken met planten was dan in onze handel stukken lastiger geworden. Nu verwacht ik dat we dit seizoen langer kunnen doorgaan met uitleveren. Kwekers hebben volgens mij nu plezierig veel te doen, maar hebben het ook weer niet zo druk, dat ze echt manuren tekort komen. De handel draait dus niet volle bak. De markt is gewoon een kwestie van vraag en aanbod. Het aanbod lijkt redelijk overzichtelijk, maar op de vraag kun je als individueel bedrijf weinig invloed uitoefenen. In het Roergebied bijvoorbeeld is het, in verhouding tot andere jaren, rustiger qua aanplantwerk van groot groen. Anderzijds ben ik zelf niet ontevreden over de afzet daar. Je moet wel scherp calculeren. Aan de aanbodzijde zijn er enkele

soorten bosplantsoen die opraken. En ook bij een aantal boomsoorten is er schaarste in enkele maten. En wat schaars is, willen we natuurlijk opplanten; het versterkt het beeld van schaarste. Hoe het bij bosplantsoen echt zit wordt in dit seizoen echter pas laat duidelijk.” <

„De handel was matig in de week voorafgaand aan Pasen. Het komt nog niet echt los, wat ik wel gehoopt en verwacht had. Februari was beter dan vorig jaar, dus dat gaf hoop, maar de hele maand maart is lauw geweest. Zelfs nu het weer wat beter wordt en het voorjaar officieel is begonnen, is er nog niet veel beweging in de markt. Er zijn geen argumenten voor te vinden. Misschien is het de politieke onrust, staat het hoofd van de consument nu ergens anders naar. We hebben medio maart de hoofdorders geleverd bij de tuincentra en wachten nu op nabestellingen. Maar ik verwacht niet dat het storm gelopen heeft in het paasweekend.

Bij de aanleg komen er wel veel aanvragen binnen, maar is de concurrentie groot en staan de prijzen sterk onder druk. Laanbomen, Taxus en Thuja spelen daar nu de hoofdrol. Thuja occidentalis ’Smaragd’ is momenteel schaars en duur. Daar had ik er meer van kunnen verkopen als dat niet zo was. Aan de andere kant zie ik dat de prijzen van Taxus baccata zakken, wat een teken is dat daar juist weer teveel van is. Op Engeland merk ik dat het iets beter gaat met de aanleg-orders, Oostenrijk blijft stabiel. In Zwitserland is de vraag gelijk, maar juist daar is de concurrentiestrijd heviger geworden en is het nu één grote prijzenslag. Jan en alleman stapt brutaal op klanten af met voorraadlijsten, vooral kwekers. Met hun directe prijzen, zorgen ze voor scheve gezichten en scheve verhoudingen. Vorig jaar was de maand maart heel goed. Nu was het een stuk minder. Hopelijk loopt het seizoen wat langer door en kunnen we het verlies nog goed maken. We hebben nog drie maanden te gaan, dus er kan nog

veel gebeuren. Laten we er dus vooral de moed inhouden met zijn allen. Gelukkig zijn veel producten niet echt veel vroeger dan anders, omdat het aan het eind van de milde winter toch nog flink koud is geweest. Sommige soorten Forsythia en Magnolia staan al wel in bloei, maar de meeste producten laten nog even op zich wachten. Dat was jammer voor de paashandel, maar kan positief zijn als de komende weken de handel aantrekt.” <


Half februari maakten veel Magnoliakwekers zich zorgen dat door de warme winter Magnolia te snel zou zijn uitgebloeid. Door de relatief koude nachten van de laatste weken ging de knopontwikkeling echter minder hard en kunnen Magnolia zonder al te veel problemen tot begin april en wellicht zelfs langer worden uitgeleverd. Bij Groen-Direkt ziet mede-directeur Gert Koert dat zij tot half maart al op 90% van de voorjaarsomzet van Magnolia zit van vorig jaar. Ook de

middenprijs is dit jaar gestegen ten opzichte van vorig voorjaar. Daarbij noteerde Magnolia bij Groen-Direkt vorig voorjaar ook al een stijging van aanvoer en middenprijs. „Vorig jaar was niet alleen qua verkoop een goed jaar, door het gunstige weer stonden de planten in tuinen ook nog eens lang en mooi in bloei. Dit kan wel eens een reden zijn voor de huidige goede vraag naar Magnolia”, aldus Koert. Bij Royal FloraHolland ligt de aanvoer van Magnolia tot en met week 10 2016 op hetzelfde niveau als vorig jaar. De middenprijs komt daarbij zo’n 13% hoger uit dan vorig voorjaar. Volgens Michel Verbeek, Productcoördinator bij Royal FloraHolland komt dat mede omdat de aanvoer van wat grotere potmaten (boven P19) is gestegen. Hij ziet bovendien

dat de positie van Magnolia in het winkelschap bij retailers onder druk staat. Ook een aantal kwekers geeft aan dit voorjaar actiematig minder Magnolia te hebben verkocht. Daarentegen loopt volgens hen de daghandel nu (week 12, red.) nog steeds mondjesmaat, maar naar tevredenheid, door. <

Joost Joling, Hoofd Bemiddelingsbureau Planten van Plantion, zegt dat de eerste lagenbeurs van het jaar een breed koperspubliek wist te trekken. Onder hen vertegenwoordigers van met name tuincentra en bloemisten en in mindere mate exporteurs. Hij spreekt van een goede opkomst en noemt ook de handelsstemming over het algemeen goed. Plantion ziet de lagenbeurs als een mooi moment om het sortiment van Klok, Bemiddelingsbureau en Groencentrum gelijktijdig aan kopers te laten zien. Kopers die anders bijvoorbeeld alleen op de klok kopen, zien nu ook de producten die op het Groencentrum te koop zijn en waarvan een deel bij-

voorbeeld niet of zelden voor de klok komt. Joling zag met name een goede verkoop van fruitbomen en andere themakarren, zoals bijvoorbeeld een mengkar met diverse Buxus-vormen. Voor Paul Heijmink, Hoofd Groencentrum Plantion, vormen hoveniers door het jaar heen de grootste klantengroep. Maar voor hoveniers speelt deze lagenbeurs niet zo’n belangrijke rol. „Hoveniers hoeven niet op een beurs te worden geprikkeld. Zij kopen op het moment dat zij iets voor een project nodig hebben.” De stemming onder hoveniers is volgens Heijmink prima. „Het is door overvloedige regen een tijdje te nat geweest maar nu kunnen ze weer volop planten. We krijgen veel bestellingen en omdat hoveniers het druk hebben merken we dat prijs bij hun bestellingen een minder belangrijke rol speelt dan anders.” De stemming onder vertegenwoordigers van tuincentra is volgens Joling en Heijmink niet slecht maar zij noemen tuincentra nog wel

voorzichtig bij hun inkopen. „Voor hen is het eigenlijk nog te koud en is het wachten op echt mooi weer. Toch hebben de tuincentra wel vertrouwen in de aanstaande paasverkopen. Een beeld dat wordt bevestigd door Gert van de Kolk van tuincentrum De Wildernis. „Vorig jaar hadden we nu al een warm weekend achter de rug en nu nog niet. Op deze beurs heb ik daarom misschien iets minder ingekocht dan vorig jaar. Maar qua sortiment kan ik op deze lagenbeurs prima slagen.” <


Het grootste deel van de productie die leverbaar is, is verkocht. De komende tijd worden nog wel partijen uitgeleverd. Het kluitseizoen is immers nog niet voorbij, en ook de handel in containers loopt door. Maar dit seizoen is er wel een kentering zichtbaar op de markt. Kwekers zijn voor het eerst sinds jaren aardig tot goed te spreken over de verkoop van ’Columnaris’, met name van de meest gekweekte: in de

„Goede Vrijdag tot en met Tweede Paasdag zijn voor ons topdagen. We krijgen dan veel Duitse ‘kooptoeristen’ over de vloer. Dat komt ook door de recente opening van het Kasteeltuinen-seizoen. Dit beroemde park in het toch al toeristische Arcen, trekt ontzettend veel bezoekers.”

vollegrond en in de maten 60-80 cm, 80-100 cm en 100-120 cm. Er wordt zelfs al gesproken over tekorten. Dat staat haaks op voorheen, toen er sprake was van overschotten op de markt en ’Columnaris’ voor een appel en een ei werd verkocht. De verklaring van de huidige situatie is eenvoudig: diverse kwekers zijn gestopt met de teelt, waardoor er minder aanbod op de markt is gekomen. Terwijl de vraag stabiel is geworden, of nog verder is afgenomen. In de afzet heeft ’Columnaris’ het wel afgelegd tegen andere haagconiferen, specifiek Thuja occidentalis ’Brabant’, ’Smaragd’ en Taxus baccata. ’Columnaris’ was meer uit de gratie geraakt bij kopers, omdat hagen van onderen kaal werden, en omdat ’Columnaris’ niet zo koudebestendig

„Duitse klanten komen van ver om in Nederland tuinplanten te kopen. Als een uitje, maar ook omdat ze hier een breed en afwijkend aanbod vinden. Hoewel ook zij impuls-kopers zijn, kopen ze meer en veel tegelijk. Hun tuinen zijn ook gemiddeld drie

is als bijvoorbeeld ’Smaragd’. ’Columnaris’ zou ook een goedkoop imago hebben. De soort is echter niet voor niets ooit populair geworden, want ’Columnaris’ groeit goed en is goed te snoeien. Bovendien is de soort ook als metershoge en volle solitair op de markt. <

keer groter dan die van ons, en ze beplanten ze traditioneler dan wij dat doen. Duitse tuinen zijn veel minder ‘stenig’ dan de Nederlandse.”

„Vooral fruit- en laanbomen en daarnaast natuurlijk de eerste visuele tuinplanten, maar daar is het aanbod nog niet breed in. Hydrangea wordt in algemene zin steeds belangrijker, Taxus juist wat minder. Buxus-bollen doen het redelijk, met name in combinatie met een mooie pot. Rhododendron hebben we nu in de aanbieding met 20% korting. Die lopen ook lekker weg.”

„Nee, die tijd is voorbij. Alles draait om impulsen. De klant komt binnen om ’iets’ te kopen en laat zich verleiden door wat hij ziet. Concept-tafels doen het wat dat betreft heel goed. Kwekers die hierin niet meegaan zien dat terug in hun prijzen.” <



Oevereigenaren kunnen bij Hoogheemraadschap Rijnland een subsidie aanvragen om hun oever te veranderen in een natuurvriendelijke oever met een geleidelijke overgang van water naar land. Natuurvriendelijke oevers verbeteren de waterkwaliteit en bevorderen de biodiversiteit. Om in aanmerking te komen voor de subsidie moeten het ingevulde aanvraagformulier met bijhorende documenten voor 1 mei 2016 ingediend zijn. Daarnaast moet de aanvraag voldoen aan bepaalde voorwaarden voor het ontwerp van de natuurvriendelijke oever en het onderhoud. Informatie over de voorwaarden en de subsidie-omvang is te vinden op rijnland.net/uw-loket/subsidieregelingen.

Beschrijvingen en resultaten uit het gebruikswaardeonderzoek laanbomen zijn op internet weer openbaar toegankelijk, via de site straatbomen.nl. Door technische problemen was de bomenmodule een tijd lang niet meer te raadplegen, aldus Wageningen UR. PPO voerde het onderzoek uit met financiering van het Productschap Tuinbouw. Het onderzoek was een initiatief van de Cultuurgroep laan- en parkbomen. Er zijn initatieven voor een vervolg, maar dat is nog niet gestart.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.