4 Commentaar: Eigenbelang 4 ’Diversiteit aan keurmerken frustreert transparantie’ 6 Boomkwekersdag bomvol actualiteiten 9 Schrijvende vakgenoot Lendert de Vos over het jubileumboek KVBC 10 Vitale medewerkers tot aan hun pensioen 13 Ondernemersvragen: Waar moet ik op letten bij aan- of verkoop bouwterrein 14 ’Ik wil zo snel mogelijk, zo goed mogelijk worden’ 17 Resultaat met biofumigatie in rozenteelt 18 Controle van spuitmachines brengt veel mankementen aan het licht 20 Rupsrooier op veen vervangt riek 23 Ongekend: Silphium 24 Teeltadvies: Biologische bestrijding trips is uitdaging
28 De vak- en handelsbeurzen in 2017 32 Markt & Afzet: Ligustrum goed verkocht 35 Hoe loopt 't
37 LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten 39 Vaktaal en Agenda
klimaatneutraal natureOffice.com | NL-215-704490
gedrukt
Westerhof deelde zijn zorgen omtrent het in zijn ogen grote aantal keurmerken tijdens de nieuwjaarsreceptie van Anthos in Van der Valk Hotel Sassenheim op 15 december. De bijeenkomst stond in het teken van duurzaamheid. „Onze afnemers kennen de verschillen niet tussen de verschillende keurmerken. Zij vragen ons wel om transparantie maar ik denk dat zij niet zijn gebaat bij de hoeveelheid keurmerken die er nu zijn. Ik denk dat deze hoeveelheid de transparantie juist frustreert.” Westerhof noemde de sierteeltbranche kwetsbaar voor geluiden zoals die de laatste jaren door onder andere Greenpeace naar buiten worden gebracht. „Wij moeten onze problemen zelf oplossen. Als we dat niet doen, kunnen onze afnemers onder druk van Greenpeace straks onmo-
gelijke eisen qua middelengebruik stellen. In het ergste geval willen ze onze producten helemaal niet meer in het schap. Dat is een reële dreiging. Ik denk dat het qua retail al vijf over twaalf is, maar de druk op de institutionele markt neemt ook toe.”
Westerhof vindt dat de branche een minder afwachtende houding moet aannemen dan nu gebeurt. „We moeten toe naar offensief handelen in plaats defensief. Oftewel nog veel meer de kracht van groen gaan benadrukken in plaats van ons door milieuorganisaties in de verdediging te laten drukken.” Hij betoogde dan ook dat duurzaamheid hét DNA van de sector moet worden. „Er is een toenemend belang van een duurzame en leefbare samen-
leving. Boomkwekerijproducten en bloembollen zijn bij uitstek geschikt om daar een bijdrage aan te leveren. Als Anthos nemen we deel aan Stichting De Groene Stad en via die stichting moeten we laten zien dat duurzaamheid als hét DNA van de sector wordt gezien.”
Om vergroening in steden verder te stimuleren introduceert Stichting De Groene Stad binnenkort de Groene Stad Charta. Dit moet volgens Westerhof hét handvest worden voor de vergroening van steden en dorpen. „Door het ondertekenen van het Charta kunnen deelnemende bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties hun groene ambities zichtbaar maken met een doordachte inzet van groen.” <
Per 2017 is de wettelijke definitie gewijzigd van uitzonderingsgebieden waar meidoorn aangeplant mag worden, ook al zou er bacterievuur worden aangetroffen. Eerst ging het om ’Gebieden van bijzondere landschappelijke waarde’, nu: ’Gebieden waar meidoorn landschappelijk een bepalende rol speelt’. Door de wijziging is volgens Naktuinbouw nu eenduidig vastgelegd waar de uitzonderingsgebieden zijn.
Op de Amerikaanse markt zijn te weinig bomen leverbaar om te kunnen voldoen aan de vraag, aldus Nancy Buley van de grote boomkwekerij J. Frank Schmidt & Son. Het tekort is volgens haar door meerdere factoren ontstaan. Toen de crisis in 2008 begon hebben Amerikanen miljoenen spillen minder opgeplant. Ook zijn er bedrijven failliet gegaan. Nu is de Amerikaanse economie verbeterd en daarmee ook de afzet.
Vanaf 1 januari geldt een nieuw certificeringsreglement voor uitgangsmateriaal van fruitgewassen, maar de precieze invulling is nog niet helemaal bekend. Voor maart besluit Naktuinbouw nog bijvoorbeeld of elke plant een waarmerkstrookje krijgt, of een bundel van tien stuks. Vanaf komend najaar komt het nieuwe reglement pas echt in gebruik. Planten die vorig jaar zijn gekweekt en begin dit jaar worden gerooid, krijgen nog het oranje waarmerkstrookje.
De NVWA waarschuwt bedrijven dat ze zich moeten houden aan het Britse importverbod van Castanea. Anders treedt de NVWA handhavend op. Sinds eind 2013 is het verboden om plantmateriaal van Castanea naar het Verenigd Koninkrijk te exporteren, omdat Nederland niet vrij is van de kastanjeschimmel en de kastanjegalwesp. De NVWA ontving echter signalen vanuit het VK dat er toch kastanjebomen vanuit Nederland naar het VK zijn verstuurd.
Boomkwekers hebben tijdens de Boomkwekersdag van LTO in Echteld Carpinus betulus aangewezen tot de Boom van het Jaar 2017. Bijna de helft van alle aanwezigen stemde op de haagbeuk. Iets minder populair bleek Quercus cerris, en de populier eindigde op de derde plek. Thema van de verkiezing is Wegbomen: interessante bomen om langs wegen in binnen- en buitenland te planten.
Groen-Direkt gaat op zijn website naast tuinplanten en kerstbomen nu ook kamerplanten aanbieden. Door de toevoeging kunnen klanten profiteren van efficiëntere transportstromen. Voor de logistiek is Groen-Direkt een samenwerkingsverband aangegaan met Royal Lemkes die de kamerplanten collecteert. Bij Groen-Direkt worden ze met tuinplanten samengevoegd.
LTO Nederland heeft opnieuw een afspraak gemaakt met de Belastingdienst over de zogenaamde cafetariaregeling. De afspraak geldt alleen voor LTO-leden en gaat over het verrekenen van overuren van buitenlandse werknemers met de extra kosten die ze maken. Dat scheelt werkgever- en werknemer premie-afdracht en het voordeel kan volgens LTO oplopen tot 10% van de totale loonkosten.
Agnes van Ardenne is door minister van Economische Zaken Henk Kamp voor vijf jaar benoemd tot voorzitter van Naktuinbouw. Zij volgt Henk Lange op, die 30 jaar bestuurlijk actief is geweest bij Naktuinbouw. Van Ardenne gaat 1 januari 2017 aan de slag. Van 2011 tot 2014 was de tuindersdochter voorzitter van het Productschap Tuinbouw en gaf leiding aan de afbouw van het orgaan.
Arnold van Berkel kreeg tijdens de Boomkwekersdag het oude NBvB-bondsspeldje opgespeld door Helma Hoff als dank voor zijn bestuurlijk werk in de landelijke LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten. Van Berkel stopt met het landelijke werk om meer tijd te hebben voor zijn bedrijf en gezin. Wel blijft hij bestuurslid van de LTO Cultuurgroep Vaste Planten.
Boomkwekers moeten rekening houden met een bezoek van de NVWA. De dienst kondigt aan in 2017 circa 450 inspecties uit te gaan voeren bij kwekers van boomkwekerijgewassen, vaste planten of bloemisterijgewassen in de openlucht. Dat komt neer op pakweg 15% van alle kwekers. De NVWA kijkt daarbij of de kwekers zich houden aan de regels voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
GrootGroenPlus staat in 2017 opnieuw in het teken van de kennis over planten. Afgelopen jaar werd dat uitgedrukt in de kreet My Favourite Plant! Gezien het succes het afgelopen jaar zet de beurs dit thema door. Het beursbestuur hecht grote waarde aan het delen van de kennis over het sortiment door kwekers. Daarom is voor verlenging van het beursthema gekozen. Ook de bibliotheek keert op de beursvloer terug.
OPEN!
natuurlijk van
www.jiffygroup.com
Het jubileumboek van de KVBC verscheen in 2011 in een oplage van duizend en telt 270 bladzijden. Het is nog voor €26,95 te koop. Schrijver Sjaak Blaazer is inmiddels overleden, maar ook Lendert de Vos (46) van de gelijknamige kwekerij uit Reeuwijk was nauw betrokken bij de totstandkoming. „Als voorzitter van de publicatiecommissie gaat het dan onder meer om de technische kant van de zaak. En met menig interview was ik erbij.” Een tijdrovende maar leuke klus, vindt hij. „Voor interviews moesten we het hele land door. En het gaat over honderdvijftig jaar geschiedenis van de vereniging, met veel oude foto’s. Die moet je scannen, maar de resolutie was niet zoals we die nu kennen.” Een voorbeeld van wat De Vos bedoelt is de voorkant van ’In de ban van het sortiment’: daar prijkt een fraaie, oude plaat van een kwekerij waar medewerkers onder toezicht van een pijprokende heer aan de arbeid zijn. Behalve de historie van de KVBC komen onder meer de keuringen waarmee de vereniging zich onderscheidt, onderwijs, tentoonstellingen en plantenkennis in het boek aan de orde. Hoofdstukken zijn los van de rest te lezen. Zoals die met de intrigerende kop ’Vaste planten: ondergeschoven kindje?’
Zelf waardeert De Vos de vele weetjes en de passie van geïnterviewden in het boek en ook de reacties onder kwekers waren volgens hem ’superpositief’. Vervolgens geeft de bestuurder van de KVBC meteen aan dat er de volgende keer wat gaat veranderen. „Dit boek was voor leden gratis en onze vereniging is toch vooral voor kwekers. In Engeland is dat anders. Daar zijn in verenigingsverband een bredere groep mensen betrokken, ook de tuinliefhebbers. We zijn er ook wezen kijken en praten. Mede daarom wordt de opzet van een volgende uitgave gewijzigd. Het zal ’De beste tuinplanten’ heten en waarschijnlijk in 2018 uitkomen. Met bijdragen van deskundigen, veel gegevens en toch toegankelijk voor de consument. We hebben al een uitgever gevonden. Die moet er voor zorgen dat we een groter lezerspubliek bereiken.” De Vos en KVBC blijven geloven in boeken. „Kijk, vooral in het verleden is dat enorm goed gegaan met bijvoorbeeld uitgaven door ons over Rhodondendron of coniferen. Die successen zal je niet evenaren. Anderzijds
kan je echt niet alle informatie op internet vinden over, neem, Forsythia. En hoe betrouwbaar is het dan?” Ook de jubileumpublicatie ’In de ban van het sortiment’ had als doel aandacht te besteden aan plantenkennis. De Vos vindt het zelf boeiend te lezen over hem onbekende soorten. Over het effect van dergelijke informatie twijfelt hij echter. „Zo bleek uit een keuring van Magnolia stellata lang geleden dat ’Royal Star’ de beste was. Maar die werd daarna niet veel meer gekweekt. Daarom is de gedachte dat je misschien meer invloed hebt via tuinliefhebbers, dat die dan om bepaalde soorten gaan vragen.” Het boek ter ere van 150 jaar KVBC besteedt tevens aandacht aan de opkomst van de boomkwekerij buiten de regio Boskoop. Logisch dat dan Zundert, Lottum of Opheusden aan bod komen. Het leidde in een bespreking in Arbor Vitae tot de vraag of de KVBC haar naam niet moest veranderen. Om Boskoop te vervangen door Nederlandse en de B een N wordt. De Vos, wat lachend: „Dat is een pijnpunt, maar de naam is zo gebleven. Op bestuurlijk vlak is het wel veranderd en hebben we vertegenwoordigers uit alle windstreken.” <
Kasten vol vakliteratuur zijn er verschenen. In deze serie laten wij vakgenoten aan het woord over een aansprekend boek van hun hand.
Ondernemers in de boomkwekerij zijn nauwelijks bezig met vergrijzing op hun bedrijf, constateert Ton Joosten, vitaliteitscoach bij Stigas. Medewerkers zelf trouwens ook niet. „Het is toch vaak: niet zeuren, maar aanpakken.” Feit is echter dat de gemiddelde leeftijd van medewerkers steeds hoger wordt (zie kader Boomkwekerijsector vergrijst), ze langer moeten doorwerken en er op latere leeftijd meer klachten kunnen ontstaan. Uitval kost geld: een zieke medewerker kost gemiddeld €236 euro per dag. Bovendien neemt het
aantal jongeren dat instroomt af, een reden te meer om ervoor te zorgen dat oudere medewerkers gezond en gemotiveerd blijven.
„Oudere werknemers vitaal aan het werk houden begint met goede communicatie.” Joosten kan hier niet genoeg op hameren. „Knoop een gesprek aan met je 50+’ers over dit onderwerp. Breng vitaal doorwerken tot je 67e ter sprake in een functioneringsgesprek. En bespreek alle aspecten: vitaal betekent niet alleen lichamelijk fit, maar ook zonder psychische druk en gemotiveerd blijven. „De klacht die we het meest tegenkomen, is dat medewerkers zich niet gehoord voelen. Zij weten vaak haarfijn uit te leggen wat nodig is om het werk lichter te maken. Kun je een oplossing niet toepassen, leg dan goed uit waarom niet. Als medewerkers genegeerd worden, kunnen klachten ontstaan, ebt de motivatie weg en wordt de verzuimdrempel lager. Ook als een medewerker niet aangeeft dat hij ergens mee tobt, is het belangrijk om te bespreken hoe hij of zij de komende tien, twintig jaar net zo vitaal kan blijven.”
Niet alle klachten op latere leeftijd zijn gerelateerd aan werk. Ruim 52 procent van de medewerkers in open teelten heeft overgewicht. Verkeerd eten, roken, alcoholgebruik en weinig beweging kunnen voor gezondheidsklachten zorgen. Ook een problematische thuissituatie kan invloed hebben op de gezondheid, denk bijvoorbeeld aan mantelzorgers. Belangrijk is om de persoonlijke omstandigheden mee te nemen in het bespreken van de vitaliteit. Stigas voert bij tuinbouwbedrijven vitaliteitsscans uit. Behalve de leefstijl komen daaruit twee aspecten naar voren die belangrijk zijn om oudere werknemers langer inzetbaar te houden: fysieke belasting en motivatie.
„Zwaar werk, zoals tillen, hoort bij de boomkwekerij. Hoe meer mechanisering en automatisering, hoe beter.
Het voorkomt vroegtijdige slijtage”, stelt Joosten. Een overzicht van hulpmiddelen om het werk te verlichten staat in de arbocatalogus. Bij piekdrukte komt in de boomkwekerij veel repeterend werk voor. Laat niet één medewerker zulk werk uitvoeren omdat hij het graag doet of goed kan, adviseert Joosten. „Wissel af, pauzeer en regel een roulatiesysteem. Pas bij het automatiseren van repeterend werk op dat er niet nog minder variatie ontstaat.” Werkgevers moeten er volgens hem verder voor zorgen dat medewerkers ontspannen en bewegen. En zij moeten medewerkers stimuleren hier zelf ook aan te werken. Het werk dat men eerst aankon zonder overbelast te raken, kan op latere leeftijd extra inspanning vragen en extra moeite kosten. Vaak verandert in de loop der jaren de balans tussen wat een werknemer doet en wat hij aankan. Daarnaast hebben oudere medewerkers meer hersteltijd nodig dan jongeren. „Veel medewerkers beunen in hun vrije tijd bij. Let hierop, want dit belemmert het lichamelijk herstel na fysiek zwaar werk. Biedt als werkgever een mogelijkheid om te kunnen sparen voor een tussenpensioen of voor een dag minder werken op latere leeftijd.”
Om medewerkers tot hun pensioen gemotiveerd te houden is meer nodig dan het werk verlichten. Joosten: „Oudere medewerkers hebben veel kennis en ervaring. Het is belangrijk dat werkgevers die op waarde schatten en benutten. Bijvoorbeeld door adviezen van oudere werknemers ter harte te nemen of hen als coach te laten werken met jongeren. Dat betekent dus ook daadwerkelijk een jonge medewerker aannemen, voor de oudere werknemer vertrokken is, wat gelijk voor een lagere werklast zorgt. En blijf oudere werknemers tot het laatst betrekken bij scholing.”
Stigas ondersteunt de agrarische sector bij het creëren van een gezonde en veilige werkomgeving. De organisatie biedt vitaliteitsscans aan, waarmee medewerkers en bedrijven in tien minuten tijd een indruk krijgen hoe fit zij mentaal en fysiek zijn. Joosten: „Vaak zien we dat medewerkers die hier rood scoren binnen vijf jaar in het langdurig verzuim belanden. Er zijn vaak oplossingen aan te dragen waardoor zij wél vitaal en gezond blijven, ook als ze ouder worden.” <
07 • 03 • 2017
Schrijf u nu ONLINE in op www.florall.be
Waregem Expo
NIEUWE LOCATIE Waregem Expo
Op dinsdag 7 maart kan u terecht in de hallen van Waregem Expo voor de FLORALLvoorjaarsbeurs: de Belgische vakbeurs voor de sierteeltsector waarop kwekers, toeleveranciers en handelaars hun assortiment presenteren.
@FLORALLfair
Locatie: Waregem Expo (België) DINSDAG 7 maart | 9u-19u Gratis parking en beurscatalogus. Toegang is gratis voor professionelen. Schrijf u nu ONLINE in op www.florall.be
In de btw-wetgeving is de term ’bouwterrein’ een belangrijk begrip. Als sprake is van de verkoop van een bouwterrein door een ondernemer, is de verkoop belast met btw. In dat geval is over de verkoopprijs geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Indien u als boomkweker btwondernemer bent is dat mooi, omdat u de verschuldigde btw volledig kunt terugvragen als u een schuur, loods of ander zakelijk pand wilt gaan bouwen. Tot 1 januari 2017 was het zo dat de levering van onbebouwde grond een bouwterrein was als aan tenminste één van de volgende voorwaarden werd voldaan: er bewerkingen plaatsvinden of hebben plaatsgevonden; een omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit is verleend; voorzieningen worden of zijn getroffen uitsluitend dienstbaar aan de grond of voorzieningen in de omgeving worden of zijn getroffen. Het voorgaande moest gerealiseerd zijn met het oog op de bebouwing van de grond.
Uit rechtspraak van het Europees Hof blijkt dat de wettelijke bepaling niet voldeed aan de Europese btw-richtlijn. In de wettelijke bepaling werd het begrip ’bouwterrein’ te beperkt uitgelegd. Per 1 januari 2017 verandert dat: alle onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen of een gedeelte van een gebouw wordt dan als ’bouwgrond’ aangemerkt. Hiervoor is een beoordeling van alle omstandigheden noodzakelijk, waaronder ook de intentie van partijen.
De gevolgen van deze wetswijziging laten zich raden: het leveren van onbebouwde grond voldoet al eerder aan de eisen om fiscaal van een ’bouwterrein’ te kunnen spreken. Daarmee is er eerder sprake van een verkoop met btw. Over het algemeen is dit gunstig aangezien de voorbelasting van btw
dan aftrekbaar is. Ook het tegenovergestelde kan het geval zijn. Soms is het voordeliger dat er geen sprake is van een verkoop met btw, bijvoorbeeld als de grond bestemd is voor de bouw van een woning. Het is in dat geval voordeliger als de verkoop belast is met het lagere tarief van de overdrachtsbelasting. Ook wanneer de landbouwregeling van toepassing is, kan beter geen sprake zijn van een bouwterrein. Overigens zal als de landbouwregeling voor u van toepassing is overgang naar btw-ondernemerschap veelal voordeliger zijn bij dergelijke investeringen. Mocht u gaan investeren in grond met als doel om er op te gaan bouwen, of juist een bouwperceel verkopen, is het noodzakelijk om dit vroegtijdig met uw adviseur te bespreken om ervoor te zorgen dat een dergelijke transactie zo optimaal mogelijk gerealiseerd wordt. <
Stefan Strockmeijer is de drijvende kracht achter het bedrijf Rootstrock, dat met name handelt in onderstammen voor fruitbomen en rozen en in kleinfruit. Voor de start op 1 augustus 2016 werkte hij tien jaar bij FairPlant, waarvan zijn vader mede-eigenaar was (vader Jacob overleed afgelopen voorjaar). Daar leerde Strockmeijer op een manier handel drijven die bij hem past: bij de mensen thuis aan de keukentafel. ,,Het gaat voor 10% over de planten en voor 90% over de kinderen, hobby’s, het weer. Ik vind de persoon achter de kwekerij interessant. Als je die leert kennen, kun je beter beleveren. Dan weet je waar hij op let, wat hij fijn vindt.” Strockmeijer had een netwerk, de kennis en hij had er gewoon zin in: een bedrijf opbouwen en daar verantwoording voor nemen. ,,Een mooie bijkomstigheid is dat ik zo ook het werk van mijn vader kan voortzetten.” Om de start van Rootstrock bekend te maken stuurde hij zijn relaties een mailing. De positieve reacties deden hem goed. ,,Mij wordt veel gegund om wie ik ben”, vertelt hij. ,,Maar ik voel daardoor ook de druk om te leveren en te presteren.” Wanneer hij te horen kreeg ’best interessant voor ons en kom eens langs’, ging hij op bezoek. ,,Ik ben naar Portugal, Italië en Denemarken geweest en heb verteld wat ik doe en hoe ik het doe. Ik zat relatief laat in het seizoen, dus sommigen hadden al besteld. Anderen zeiden ’doe maar een aanbieding’. Een enkele keer kon ik direct een order schrijven.”
Strockmeijer wordt weleens gevraagd waar hij de moed vandaan haalt, maar voor hem is het geen kwestie van moed. Hij noemt het zelfs ,,vrij risicoloos ondernemen”. Dat heeft veel te maken met hoe hij de zaken heeft geregeld. Zo houdt hij kantoor vanuit de voormalige kantoorruimte van zijn vader, in zijn ouderlijk huis in Emmeloord, en maakt hij in het seizoen gebruik van de koelcel, de mensen en de hal van Jan H. Kloosterhuis & Zoon in Winschoten. ,,Ik heb weinig kosten. Stel dat ik na een jaar moet stoppen, dan ben ik niet zoveel geld kwijt. Een paar duizend euro aan investeringen.” Voor een financieel steuntje in de rug zorgt het UWV. Strockmeijer kon Rootstrock starten met behoud van WW
(met aftrek van 30%). Na een halfjaar moet hij beslissen volledig door te gaan, gedeeltelijk of te stoppen. Strockmeijer is aangesloten bij Anthos en werkt met de leveringsvoorwaarden van de handelsbond. En als een levering nog niet is betaald, stuurt hij geen orderbevestiging voor een nieuwe levering. Verder los je problemen vaak op door in gesprek te gaan, is zijn ervaring. ,,Je moet elkaar de waarheid durven vertellen. Niet over je heen laten lopen en de ander toch de ruimte geven. Dat werkt. Er zitten altijd boefjes tussen, maar over het algemeen wil iedereen toch ook zijn bedrijf voortzetten.”
Om het bedrijf op de rit te krijgen ging veel tijd op aan randzaken, zoals de boekhouding en het mailverkeer. Dat viel Strockmeijer tegen. Gelukkig kreeg hij steun van een accountantskantoor dat hem met tips en trucs terzijde stond. Maar waar nu de meeste tijd in gaat zitten, is het zoeken van kwekers. ,,Dat is veel moeilijker dan klanten vinden. Ik kan heel moeilijk planten kopen. Als handelaar kan ik niet zoveel betalen als de eindgebruiker. De vraag is best groot, dus kwekers kunnen ook rechtstreeks verkopen aan de eindgebruiker. Dat is niet zo ingewikkeld.” Strockmeijer kan nu nog niet ,,in mega-aantallen leveren”. Zo kreeg hij in één week voor een miljoen onderstammen aan aanvragen. ,,Dat is nu nog te veel.” De grootste poot binnen het bedrijf bestaat uit onderstammen voor fruitbomen. Die afzet gaat volgens Strockmeijer voor de wind. „Maar we moeten overproductie in het oog houden. De markt kan omdraaien. China en Rusland zijn heel instabiele markten. De ene dag lever je, de volgende dag is de grens dicht. En China kan ook zelf gaan produceren, dat zal de prijs beïnvloeden. Je moet de markt blijven analyseren, maar hoe die over vijf jaar is weet niemand. Dat houdt me wel bezig.” Strockmeijer richt zich nu in hoofdzaak op Italië, Portugal, Denemarken, Spanje en Griekenland, wellicht gevolgd door Rusland en India. Voor de internationale contacten bezocht hij eind november vakbeurs Interpoma in het Italiaanse Bolzano. Die beurs was voor hem een uitgelezen kans om in korte tijd veel mensen te spreken.
Wat wil Strockmeijer over vijf jaar hebben bereikt? ,,De reputatie hebben dat je bij Rootstrock zekerheid koopt en wordt ontzorgd.” Leveringen worden met dat doel met de klanten nabesproken. ,,Was het zoals je wilde, of kunnen we iets doen waardoor het voor jou nog makkelijker wordt? Zo wilde een klant de stammen liever afgesneden op 58 cm in plaats van 60 cm. Als je dat weet kun je erop anticiperen.” De eerste jaren wil de ondernemer een basis leggen door een groep leveranciers en een groep klanten aan zich te
binden. ,,Ik wil niet zo snel mogelijk zo groot mogelijk worden, maar wel zo snel mogelijk zo goed mogelijk.” Goed, dat houdt in: betrouwbaar zijn richting de klant, dus zekerheid van leveren en zekerheid van afgesproken kwaliteit. ,,En mochten er problemen met de levering zijn – het blijven natuurproducten – dan tijdig informeren en als het nodig is een alternatief aanbieden.” Daarnaast moet de klant altijd direct kunnen zien op de kisten en de afleverbon wat en hoeveel erin zit. Eind november was de eerste kleine levering van kleinfruit; daarna begon het te lopen. <
Virusvrije onderstammen in ‘bijna’ elke sortering, o.a.: Malus sylvestris Malus d. M16 Malus d. M25 Malus d. M7 Malus d. MM106 9a Malus d. MM111 Py Pyrus communis Cydonia obl. ‘Kwee MC’ Prunus dom. in. ‘St. Julien A’ Prunus avium Prunus ‘Colt’
UW GARANTIE VOOR KWALITEIT!
Vorig jaar heeft Cultus Agro Advies op een proefperceel diverse groenbemesters gedemonstreerd. Daar is een goede reductie behaald van Pratylenchus penetrans (Pp) met biofumigatie van Caliënte. Op dit veld zijn in 2016 drie stroken met rozenonderstam ’Laxa’ geplant. Per strook zijn een 5-tal verschillende behandelingen uitgevoerd op de rozen met het oog op de beheersing van Pp en een acceptabel gewas op grond waarin Pp aanwezig is. Deze behandelingen zijn vergeleken met een onbehandeld object. Het gaat om zowel gewasbehandelingen als om granulaten en bespuitingen op de grond die toegepast zijn voorafgaand aan het planten. De ontwikkeling van het gewas is gevolgd en beoordeeld. Aan het einde van het tweede jaar kunnen we duidelijk de verschillen in aaltjesaantasting terugzien in de ontwikkeling van het gewas. Op de strook met het hoge aantastingsniveau zijn de rozen over het algemeen slecht gegroeid. Dat aaltjes niet mooi homogeen verdeeld zitten is hier in naar voren gekomen omdat er binnen de strook ook behoorlijke verschillen in gewasstand zichtbaar zijn. Een onbehandeld veldje binnen de strook staat er nog redelijk op, terwijl behandelde veldjes duidelijk slechter zijn.
Op de strook waar bij aanvang een hoog aantal Pp gemeten werd (87 Pp/100ml), groeiden de rozen nog
best goed. Voorafgaande aan de rozenteelt heeft op deze strook Betasola gestaan, een groenbemester die geen aaltjes bestrijdt, maar het bodemleven stimuleert. Op de strook met de lage aantasting Pp, waar vorig jaar dus Caliënte heeft gestaan, zijn de rozen goed gegroeid. Tussen de behandelingen die in 2016 zijn uitgevoerd zijn verschillen onderling lastig aan te geven omdat het verschil meer in de diversiteit van de verdeling van de aaltjes zit dan daadwerkelijk door het effect van de gebruikte producten. De duidelijkste bevinding uit dit traject van 2015 en 2016 is dat de biofumigatie met Caliënte goed heeft gewerkt wat betreft de reductie van Pp. Voorafgaande aan de teelt van Caliënte werd er 259 Pp/100ml gemeten. Dat is na de biofumigatie gedaald naar 19 Pp/100ml. In 2016 groeiden de rozen op deze strook uiteindelijk heel goed. Nadeel van biofumigatie is dat het net als bij de teelt van Tagetes een groeiseizoen kost. Verder is het lastig om met mid-
delen of producten van biologische aard tijdens of vlak voor de teelt van rozen het gewas dusdanig te behandelen dat toch goede rozen geteeld kunnen worden op grond met een populatie Pp. Goede analyse en actie voor de start van de teelt is en blijft nog steeds de beste optie. <
Alle spuitapparaten, met uitzondering van de hand- en ruggedragen spuiten, zijn keuringsplichtig (zie kader ’Zonder keurbewijs niet meer het veld op’). Maar waar worden deze spuiten op gecontroleerd? En waarom voldoen zoveel spuiten niet aan de keuringseisen? Veel kwekers zien de verplichte periodieke keuring van spuitmachines
vooral als ballast en bureaucratische regelgeving. Uit ervaring weet Anne Koster van SKL-keuringsstation Damcon echter dat regelmatige controle van spuitmachines geen overbodige luxe is. „Slechts een gering percentage spuitmachines komt zonder aanpassingen of reparaties door de keuring. Dat wil zeggen dat er veel machines rondrijden die eigenlijk niet meer voldoen aan de eisen die heden ten dage aan de spuitmachines gesteld worden.” De reden waarom deze machines niet voldoen, is volgens Koster tweeledig. „Enerzijds worden eisen natuurlijk aangescherpt. Wat tien jaar geleden nog als prima werkbaar of voldoende werd gezien, kan nu worden afgekeurd. Dat komt doordat de manier van spuiten verandert, maar ook doordat de inzichten in en kennis over bijvoorbeeld emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen ver-
anderen. Anderzijds zien wij dat het onderhoud van spuitapparatuur nog wel eens te wensen overlaat. Versleten spuitdoppen, daar horen kwekers natuurlijk zelf regelmatig hun spuit op te controleren”, aldus Koster.
Eén van de redenen waarom veel spuitapparatuur niet aan de keuringseisen voldoet, is dat die eisen af en toe worden aangepast. De nieuwe eisen komen vaak voort uit nieuwe inzichten ten aanzien van emissie en drift. Zo is het nieuw dat ook bij gevulde machines het filter moet kunnen worden vervangen. Dit voorkomt onnodige emissie bij een verstopt of niet-functionerend filter. Hiervoor is nodig dat er een terugslagklep zit tussen de tank en het filter. Nieuwe spuiten worden hier inmiddels mee uitgerust, maar bij de oudere spuiten ontbreekt in acht van de tien gevallen een terugslagklep. „Iets wat we overigens wel kunnen maken, maar het vereist wel een aanpassing van de machine alvorens die goedgekeurd kan worden”, vertelt Koster. Ook moet een tankaftap aanwezig zijn, zodat een machine volledig leeggemaakt kan worden. „Beide eisen zijn gericht op het voorkomen van puntemissie op het land of erf, omdat inmiddels bekend is dat puntemissie een belangrijke emissieroute is”, verklaart Koster. Een andere belangrijke aanpas-
sing van de keuringseisen is dat de bestuurder van de machine te allen tijde moet kunnen zien wat er gebeurt en wat de status is van de machine. Of zoals het in de keuringseisen staat: het moet mogelijk zijn de toepassing van pesticiden of herbiciden vanaf de bedieningsplaats op een gemakkelijke en nauwkeurige manier te controleren, te monitoren en onmiddellijk stop te zetten. De bedieningsapparatuur moet daarom binnen handbereik van de bestuurder in de trekker zijn. Bij getrokken spuiten is dat lang niet altijd het geval. Deze eis is soms lastig te implementeren op bestaande machines, heeft Koster het afgelopen jaar al ervaren. Ook het aflezen van de tankinhoud en de spuitdruk moet de bestuurder vanaf zijn stoel kunnen doen. „Dat is lang niet altijd het geval nu. Soms moet je met behulp van de kleurverschillen van de tank een inschatting maken van hoe vol de tank zit. En de peilschaal van spuittanken die er wel eentje hebben, is lang niet altijd meer goed uitleesbaar door vervuiling.” De afleesbaarheid van de spuitdruk op de bedieningsplaats is overigens een aangepaste eis die relatief weinig problemen oplevert, aldus Koster.
Standaard is het dat de manometer gecontroleerd wordt op juiste drukweergave. Nieuw is dat het drukverschil tussen het meetpunt en de verste dop niet groter mag zijn dan 10-15%. „In de praktijk zie je echter dat het verschil tussen het meetpunt en de verste dop soms wel 2 bar is en dat is bij een spuitdruk van 8 bar dus buiten de norm.” Het probleem doet zich overigens niet uitsluitend voor bij oudere machines. „Zelfs bij nieuwe spuitmachines zien wij regelmatig dat het drukverschil tussen de plaats van de manometer en de verste spuitdop soms wel 25% kan zijn.” Het probleem is op te lossen door bijvoorbeeld de slangen te vervangen door een dikkere variant.
Dikkere slangen zorgen voor minder drukverschil. Een andere oplossing is het verplaatsen van de manometer zodat de afstand tot de verste dop kleiner wordt. Bij de keuring wordt ook altijd gekeken naar het functioneren van de spuitdoppen. Zo moeten de spuitdoppen een symmetrisch afgiftepatroon laten zien en moet de afgifte conform de afgiftetabel zijn die bij de dop hoort. Bij versleten doppen geven de doppen grovere druppels. Hierdoor ontstaat minder drift. Nadeel is echter dat er dan meer vloeistof wordt verspoten dan vooraf berekend. „Controle van spuitdoppen is echter natuurlijk een momentopname tijdens de keuring, want een kweker kan de spuitdoppen ook verwisselen na de keuring.” Hoewel per middel een andere driftnorm van toepas-
sing kan zijn, blijkt in de praktijk echter dat doppen zelden worden verwisseld. Koster adviseert kwekers daarom om een dop te nemen die voldoet aan de 90% driftreducerende eis. Een kweker kan dan vervolgens met zijn spuitdruk zorgen dat hij de gewenste driftreductie bereikt. <
De rupsrooier die nu bij Rijnbeek en Zoon draait, past naadloos in de trend naar meer mechanisatie in de traditionele Boskoopse boomkwekerij. Een trend die daar eigenlijk pas de laatste paar jaar gaande is, door de ontwikkeling van verschillende kleine machines die op de karakteristiek smalle percelen kunnen werken. Om het Boskoops veen te kunnen bewerken hoef je niet aan te komen met een standaard landbouwtrekker, want die is er te groot en te zwaar voor. Een paar loonwerkers hebben de mechanisatie op veen een grote zet gegeven. Door te investeren in kleine machines om te kunnen poten, knippen, rondsteken en ondersnijden, bieden AB Zuid-Holland en Baatje Grondverzet de kwekers al arbeids-
verlichting, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering zoals in uniformiteit van producten. Daardoor verandert ook in toenemende mate de indeling van percelen. Het traditionele poten van pad naar sloot, dus in de breedte van het perceel, betekent voor machines veel minder efficiënt werken dan in de lengterichting. Bij bedden van 30 m moet je immers veel vaker op het pad keren: dat kost tijd. Bovendien zijn die tot aan de sloot volgepoot, dus een machine moet over hetzelfde spoor terugrijden naar het pad. Meer kans op verdichting, dus.
Het selectief rooien op veen is al makkelijker
gemaakt met lichte rondsteekmachines en kluitenrooiertjes aan een minigraver. Ook voor het rooien van complete bedden zijn sinds een jaar of tien enkele machines in de Boskoopse praktijk. Het zijn omgebouwde bollenrooiers, licht van gewicht en op wielen. Die blijken goed te functioneren bij het lichten van bijvoorbeeld Clematis-plantgoed. Maar dan mag de grond niet te nat zijn, anders glijden de wielen snel weg. Het wortelgoed mag ook niet te zwaar zijn, anders graaft de rooibek zich snel vast in de grond, komen planten met grote moeite eruit, en zitten wortels nog teveel vol met gronddeeltjes. Dit is allemaal naar voren gekomen bij het uitproberen van zo’n rooier in de vaste planten. „De machine trok scheef”,
illustreert Arno Rijnbeek, „en er waren toch nog vijf man achter de machine nodig om de grond uit de wortels te kloppen.” Rijnbeek heeft daarom de nieuwe rooier laten bouwen. Hij wilde er ook zelf in investeren, zodat hij kan rooien wanneer het op zijn bedrijf het best uitkomt. „Als het goed is om te rooien, bellen ze de loonwerker allemaal tegelijk op.” De rooier voor Rijnbeek moest op rupsen komen te staan, eenvoudigweg voor een betere tractie op de grond dan met wielen. Ook moest er een sterk klop- en schudmechanisme op komen, om alle grond tussen de wortels goed te kunnen lossen. Tevens moest de rooier op afstand bestuurbaar zijn, zodat er dus niemand op hoeft te zitten. Met
deze wensen ging de Boskoper naar H. van Gerven Mechanisatie in Lisse, bouwer van onder andere bollenrooiers.
Twee jaar is de kweker met de bouwer bezig geweest, voordat de rupsrooier goed in de Boskoopse praktijk functioneerde en geen kinderziekten meer vertoonde. Een beddenlichter voor de zandgrond in de Bollenstreek bleek immers niet een-op-een te kopiëren voor de veengrond in Boskoop. De bedden bij Rijnbeek zijn 1,05 m breed. Volgens Huub van Gerven is daarom de combinatie rupsen-spoorbreedte bijzonder. Voor de gewichtsverdeling zijn 25 cm brede
rupsen gebruikt. „Zo breed mogelijk”, aldus de bouwer. „Voor een bed van 1,05 m moest de rooibek toch wel 1,2 m zijn. Maar tussen de bedden bleef nog maar 6 cm over voor de rupsaandrijving.” De bediening is radiografisch. Bijzonder hierbij is volgens Van Gerven de mogelijkheid van cruise control. „De machine kan traploos van 0 tot 400 m/uur lopen. De snelheid kun je dus tijdens het rooien bijsturen.” De machine is modulair opgebouwd, dus klantspecifiek aan te passen. De rooiconstructie is eenvoudig los te koppelen en te vervangen door een plantconstructie. Rijnbeek wil met zijn machine ook nog kunnen planten. „En ook nog op gps”, zegt de kweker. „Het rooien is er nu al een feest mee.” <
De naam Silphium is afgeleid van de oude Griekse plantennaam Silphion. Deze naam werd door de oude Grieken gebruikt om een schermbloemige plant aan te duiden. Deze plant, die vermoedelijk tot het geslacht Ferula behoorde, groeide in een smalle kuststrook in het huidige Libië en werd door de Grieken en Romeinen als zeer waardevol beschouwd. Deels vanwege de geneeskrachtige werking (onder andere als anticonceptiemiddel), anderzijds omdat de wortels als smaakstof werden gebruikt. De plant kon echter niet worden gekweekt en raakte, ook door overbegrazing, uitgestorven. Vervolgens gebruikte Linnaeus de naam min of meer willekeurig om het huidige geslacht Silphium mee aan te duiden. De planten van het geslacht Silphium hebben dus niets te maken met de schermbloemige plant van de oude Grieken. Silphium is een geslacht dat bestaat uit circa 20 soorten, waarvan een zevental op (zeer) kleine schaal in cultuur is. Deze komen allemaal voor in oostelijk Noord-Amerika. Het zijn sterke vaste planten, variërend in hoogte van circa 50 cm tot 3 m. De bladeren staan tegenover elkaar en zijn aan de basis om de stengels vergroeid. Daardoor ontstaan er kommetjes waarin regenwater blijft staan. Net zoals bij de Kaardebol kunnen insecten hierdoor niet naar boven lopen. De bloemen lijken op die van Helianthus en zijn vrijwel zonder uitzondering geel. De bladeren van S. laciniatum, de Kompasplant, zijn diep ingesneden. De jonge bladeren staan vrijwel verticaal omhoog in rozetten. Ze draaien mee met de zon zodat de bladschijven steeds naar het noorden en zuiden gericht staan. De tot 3 m hoge, vertakte bloemstelen dragen heldergele bloemen in augustus en september. Waarschijnlijk is S. perfoliatum de meest gekweekte soort. Deze tot 2,5 m hoge vaste plant heeft grote ovale bladeren en massa’s gele bloemen op lange ste-
len. Er is een vorm (Dixter Form) in omloop die met een hoogte van circa 1,6 m lager blijft en iets grijzer blad heeft. Bloeit eveneens in augustus en september. S. mohrii is met 1 m hoogte een wat lager groeiende soort. De bladeren zijn meer lancetvormig dan bij S. perfoliatum, maar het zijn vooral de bloemen die opvallen. Deze zijn zwavelgeel en bloeien vanaf juli tot begin oktober. Juist door de geringere hoogte, zachtere bloemkleur en lange bloeitijd is S. mohrii waarschijnlijk de meest bruikbare soort. Een andere hoog groeiende soort is S. radula var. gracile, soms onder de naam S. gracile gekweekt. Deze plant kan 2,5 m hoog worden. De stengels zijn ruw behaard en de, eveneens ruw behaarde, bladeren staan vrij ver uit elkaar zodat de plant toch een open structuur heeft. De tot 7 cm grote gele bloemen verschijnen van augustus tot in oktober aan grote, vertakte stengels. Silphium zijn sterk; ze groeien prima in vrijwel iedere grond. Ook zijn ze gezond en prima winterhard. Ze staan bij voorkeur in de volle zon, maar halfschaduw zal ook voldoen. Het zijn prima vaste planten om achter in borders toe te passen. <
De tripsbestrijding wordt op diverse kwekerijen een ware uitdaging. De chemische middelen zijn niet toereikend. Zeker niet wanneer de kweker ook nog te maken heeft met een verbod op neonicotinoїden en Decis, opgelegd door de afnemer. Maar ook de biologische bestrijding geeft nog niet het verwachte resultaat. Trips is een ingewikkeld insect. De ontwikkelingsstadia van dit beestje bevinden zich op verschillende plaatsen in de plant en in de grond. Dat maakt de bestrijding lastig. Het eistadium bijvoorbeeld bevindt zich in het blad. Hierdoor kan het eistadium, noch chemisch, noch biologisch worden bestreden. De larven van de trips bevinden zich op het blad, in een opgerold blaadje in de kop van de plant of in de bloem. De chemische bestrijding van de larven in een opgerold blaadje of in de bloem valt tegen omdat ze niet met het middel te raken zijn. Een toegevoegde lokfructose lokt de trips uit de bloem of uit het opgerolde blad voor een betere bestrijding. Het popstadium vindt plaats in de grond en is met chemie niet te bereiken. Na het popstadium komt het volwassen stadium. In dit stadium heeft de trips vleugels en bevindt hij zich in de bloem of op het blad, afhankelijk van de tripssoort en het gewas. Wederom is de chemische
bestrijding van volwassen trips in de bloem niet gemakkelijk. Bij biologische bestrijding kiezen we voor meerdere bestrijders. Roofmijten worden ingezet om de jonge larven te bestrijden. Welke roofmijt is afhankelijk van het gewas, het teeltklimaat en de teeltduur. Het popstadium kan worden bestreden met bijvoorbeeld een bodemroofmijt zoals Hypoaspis en Macrochelus. Roofmijten worden aan het begin van de teelt ingezet en kunnen zo een populatie opbouwen. In de bedekte teelt is er nog een mogelijkheid om de roofwants Orius in te zetten. Het grote voordeel van deze roofwants is dat deze alle larvenstadia eet en ook volwassen trips. Zij kunnen een plaag weg eten. Ze moeten echter wel een populatie opbouwen en hebben daar voeding (stuifmeel) en tijd voor nodig. Orius is daarom niet voor alle teelten geschikt en zal ook niet in elk gewas goed gedijen. Eigenlijk missen we voor een goede biologische of geïntegreerde bestrijding een effectief selectief chemisch correctiemiddel dat ingezet kan worden als de biologie net tekort schiet. Er zitten zulke middelen in de pijplijn. Als deze daadwerkelijk toegelaten worden in 2017 zou dat wel eens een doorbraak kunnen zijn voor de biologische en geïntegreerde tripsbestrijding. <
De keuze voor percelen en het teeltplan moeten worden uitgewerkt. Hoewel het sortiment op veel bedrijven niet groot meer is, is het toch zinvol om te kijken naar voorvrucht en vervolgteelt. Vooral Rosacaea zijn gevoelig voor wortelproblemen, schimmels, aaltjes en bodemmoeheid als gevolg van verkeerde voorvrucht. Het is de tijd om bodemanalyses te nemen. Vanuit koude grond is de meest betrouwbare informatie te verkrijgen. Wij zijn er voorstander van om via de Albrecht-methode informatie over de bodemvoorraad en verhoudingen van de mineralen te verkrijgen. In de koude periode van het jaar heeft de plantengroei geen of nauwelijks invloed op Ph en andere cijfers. Dit geldt ook voor biologische informatie vanuit een Bioscan en Chroma. Beiden geven informatie over de groepen organismen, toestand van de organische omzetting en structuur van de bodem op porie-niveau. Aan de hand van de informatie worden keuzes gemaakt voor het gebruik van compost, mest, bokashi, en mineralentoepassingen. Hoewel de keuzes van grondstoffen vaak
afhangen van informatie over de bodem, is er in algemene zin ook al wat te zeggen over de keuzes als het gaat om de organische basis van het onderhoud aan de bodem. Ga in alle gevallen voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Meer is niet altijd beter, zeker in het geval van toepassingen met groencompost op houtige basis. Denk er aan dat de meeste groencomposten rijk zijn aan diverse mineralen en zeker aan Kali. In veel gevallen is 15 tot 20 ton/ha voldoende om de organische stofcorrecties op een veilige manier uit te voeren, zeker als er wordt gewerkt in combinatie met stalmest of Bokashi (gefermenteerd organisch materiaal). Veel bos- en haagplantsoen wordt gekweekt op lichte grond met een laag CEC, deze gronden kunnen geen grote giften organisch materiaal verwerken en kunnen door te grote giften problemen met groei geven. Vaak krijgt de kwaliteit van de groencompost de schuld, maar meestal zijn het gewoon te grote giften geweest die verstoringen geven in bijvoorbeeld de stikstofhuishouding en calciumopname. <
De voorjaarsperiode is voor de meeste sierteeltbedrijven de drukste periode van het jaar. Vooral op containerteeltbedrijven loopt het afleveren en oppotten door elkaar heen. Het is belangrijk in de winter al zoveel mogelijk vooruit te werken en alles qua planning en organisatie op een rijtje te zetten. Maak planten in de winter schoon en verkoopklaar. Dit scheelt straks tijd met afleveren. Door planten bij elkaar te zetten en containervelden schoon te maken, creĂŤer je tevens ruimte op het containerveld zodat er in het voorjaar op tijd kan worden gestart met oppotten. Qua organisatie is het goed om te werken met een oppotbedrijf of vaste oppotploeg. Ongeacht de drukte van het leverwerk gaat het oppotten dan door. Dit zorgt er voor dat gewassen op tijd worden gepot. Bedrijven die in het voorjaar nog ruimte moeten maken op het containerveld en het druk hebben met afleveren, kunnen vaak pas veel later starten met oppotten. Dit scheelt groei en kwaliteit. Ook bij vollegrondsbedrijven zien we steeds meer bedrijven die plantwerkzaamheden door een loonwerker laten uitvoeren om zo te zorgen
dat gewassen tijdig worden geplant.
Deze periode is ook een goed moment om bij uw leverancier van uitgangsmateriaal te gaan kijken hoe het uitgangsmateriaal er bij staat. Zo komt u straks niet voor verrassingen te staan als u wilt gaan oppotten of planten. Overleg met uw leverancier over snoei en bemesting van uitgangsmateriaal in het voorjaar. Kijk verder naar zaken als potgrondkeuze, bemesting of bodemverbetering in de vollegrond. Maak een planning waar wat wordt opgepot of gepoot. Bij containerteelt is het belangrijk dat gewassen met dezelfde vochten mestbehoefte bij elkaar komen te staan op het containerveld. Bij vollegrond vraagt teeltwisseling de aandacht om problemen met bodemziekten als aaltjes te voorkomen. Actueel is ook de onkruidbestrijding in de vollegrond. Een juiste aanpak in de winter zorgt ervoor dat u schoon het voorjaar in gaat. <
TreeCommerce
Hét digitale communicatie platform voor de boomkwekerij.
De officiële dealer van Mayer
and ederl in N elgië. & B
Meld u aan en vergroot uw verkoopkansen! Volg TreeCommerce ook via twitter: @Treecommerce
www.visser.eu/potmachines www.treecommerce.com
Yo u r A d j u v a n t S p e c i a l i s t
Hulpstoffen voor gewasbescherming Hasten, elasto G5 en atplus verbeteren de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen en groeiremmers SURfaPLUS BV, Wageningen tel. 0317-451217 E-mail: info@surfaplus.com www.surfaplus.com
+ '( %$..(5
( ;3(57,6(%85($8
Specifieke boomkwekerij schade-expertise bij:
Compleet in teeltvloeren Telefoon: 0182 - 351144 • Bergambacht
• schade aan plantopstanden • schaderegeling • onteigening • planschade • LRGD geregistreerd deskundige • NIVRÉ Register-Expert • Lid N.V.A.E. • Tevens uitgave Prijzenregister Boomkwekerijproducten
info@houdijkdenboer.nl • www.houdijkdenboer.nl
De Akker 100, 2743 DP Waddinxveen bakkerexpertise@planet.nl
www.bakkerexpertise.nl
com
Aan- en verkoop, onteigeningen, taxatie en bedrijfsbegeleiding van boomkwekerijen Engelandlaan 58 2391 PN Hazerswoude-Dorp I ITC Boskoop T: 0172 - 53 48 79 W: www.vdsm.nl E: info@vdsm.nl
>
Skimmia japonica subsp. reevesiana wordt door kwekers een moeilijk te kweken product genoemd. Dat is een van de redenen waarom een aantal kwekers de laatste jaren met de productie ervan is gestopt. Een andere reden is dat onder andere de cultivars S. japonica ’Temptation’, ’Pabella’ en ’Obsbolwi’ (Obsession) de plek van reevesiana op de markt deels hebben overgenomen. Bij Royal FloraHolland was in 2016 een lagere aanvoer van reevesiana te
zien. Bovendien kwam de prijsvorming in het najaar zo’n 7% lager uit ten opzichte van het voorgaande jaar. Bij Groen-Direkt zegt mede-directeur Gert Koert dat het artikel al jaren steeds in een vroeg stadium is uitverkocht. Veel productie wordt volgens hem door handelaren op termijn vastgelegd, waardoor er weinig voor de daghandel overblijft. Hij signaleert ook dat er diverse partijen zijn aangeboden waarvan de besbezetting minder goed was. „Beperkte hoeveelheid bes, geen gave bes of relatief kleine trossen. Toch lijken deze ook hun weg op de markt wel te hebben gevonden”, aldus Koert. Kweker Perry van Eijk uit Boskoop kent ook de marktgeluiden van de afnemende aantallen. Toch ziet hij geen reden om reevesiana af te bouwen. „Ik heb een goede klanten-
kring. Ook al valt er wel eens een klant af, er komen ook nog steeds weer nieuwe bij. Ik kweek reevesiana in P15. De cultivars die concurreren met reevesiana worden juist veelal in grotere potmaten gekweekt. Ik denk dan ook dat er ook in de toekomst plek blijft voor reevesiana.” <
Begin december kwam branchevereniging Tuinbranche Nederland al met goed nieuws naar buiten. In vergelijking met het jaar ervoor lag de kerstverkoop in november al zo’n 15% voor op 2015. „Consumenten hebben genoeg van al het negatieve nieuws. Ze geven meer geld uit om het thuis gezellig te maken. De aantrekkende economie helpt daarbij ook”, aldus adjunct-directeur Brenda Horstra. Wel geeft zij aan dat de ondelinge verschillen tussen tuincentra groot kunnen zijn. „Van een aantal vooraanstaande grote tuincentra hoor ik dat ze ’waanzinnig’ hebben gedraaid. Maar ik weet ook dat dat niet geldt voor sommige kleinere
tuincentra.” Bij Intratuin Nederland klinkt het geluid dat de kerstverkoop zorgde voor veel blije gezichten. De verkoop van echte kerstbomen – en dan met name van Abies nordmanniana – is boven verwachting goed geweest. Ook de verkoop van kamerplanten deed het volgens Intratuin Nederland echt goed. En dan niet alleen de kerstgerelateerde planten als Helleborus en Poinsettia, maar ook groene planten verkochten prima. Bij Tuincentrum De Bosrand zegt Kim van Haaster dat de vier vestigingen van het tuincentrum terug kijken op een goed jaar. En ook over de laatste weken voor kerst zijn louter positieve geluiden op te tekenen. „We draaien mooie plussen en de groei zit in bijna alle productgroepen. Het groen is daarbij in december wel ondergeschikt aan de verkoop van dode materialen.” Zij noemt daarbij kerstverlichting als productgroep die er dit jaar bovenuit springt. Bij Tuincentrum De Bruijn in 't
Goy spreekt Frank De Bruijn van een prima kerst. „In de verkoop van kerstbomen zit bijvoorbeeld weer groei. Er is duidelijk markt voor kwaliteitsbomen in grote maten.” De Bruijn verstaat onder kwaliteitsbomen „grote bomen die regelmatig zijn gesnoeid en daardoor goed zijn vertakt.” En hij zegt met name A. nordmanniana te verkopen. „Die zijn namelijk het mooist.” Dode kerstartikelen heeft hij juist wat minder in het schap. „Veel werk tegen een lage marge”, zegt hij daarover. <
Ligustrum hoort bij de meest verhandelde, en daardoor meest toegepaste haagplanten. Qua aantallen staat Ligustrum ver op afstand van Fagus sylvatica. De teelten van die twee zijn kostprijstechnisch wel enigszins te vergelijken: een gestekte liguster is ongeveer net zo duur als een gezaaide beuk, ook al zou je misschien denken dat winterstek maken en wegsteken bewerkelijker, dus duurder, is dan beukennoten zaaien.
Eenjarige liguster is echter beter te verkopen dan eenjarige beuk, zo is de ervaring van kwekers in de handel. En is die liguster moeilijk of niet te verkopen in een seizoen, dan snoei je de planten na de winter terug en laat je die doorgroeien tot tweejarigen. Dat maakt Ligustrum wel gevoelig voor overproductie. Kwekers zijn bovendien bang voor uitbreiding in de productie bij anderen, wanneer de planten goed verkopen. Omdat winterstek nu eenmaal makkelijk is te maken. Een koude winter en/of een schraal voorjaar kan echter een negatieve invloed hebben op de aanslag en de beschikbaarheid van winterstek. Zeker L. ovalifolium is gevoelig voor vorstschade, wat enkele jaren geleden bleek. De laatste winters waren mild en daarmee goed voor de voor-
„Beter dan voorgaande jaren. We doen er ook veel aan. Mensen weten dat ze hier kunnen krijgen wat ze zoeken. Hortensia heeft het heel goed gedaan, mede door de vernieuwing in het sortiment en goede promotie. Goed promotiemateriaal
is heel belangrijk voor de verkoop; daar denken kwekers weleens te licht over. Vlinderstruiken doen het hier altijd goed. De dwergvlinderstruik ‘Buzz’ vonden de mensen ook leuk. Die was nieuw en de prijs was netjes. Ook de exclusievere coniferen verkopen goed. Er is veel vraag geweest naar de winterharde
raad op kwekerijen. Die voorraad is wel lastig inzichtelijk te maken. Aantallen die op voorraadlijsten staan vermeld, kunnen een vertekend beeld geven. Soms worden namelijk bewust lagere aantallen opgegeven, met als doel om sterker in de handel te staan en een betere prijs te kunnen behalen voor de planten. <
Eucalyptus ’Azura’. Er zat een mooi en goed etiket bij, een goed verhaal, maar was slecht leverbaar. Fruit en fruitstruiken waren heel belangrijk. Product en etiket zien er goed uit.„
„Groenblijvende heesters en naaktbloeiers als Forsythia, Callicarpa en sneeuwbal.”
„Als een kweker een mooi product heeft, in voldoende aantallen, belt hij me maar en zorg ik dat ze verkocht worden! Als er maar ondersteuning is, met banner en etiket. En het mag wat exclusiever zijn.”
„Internet zorgt voor transparantie. Mensen vergelijken weleens appels met peren, maar weten wel ongeveer wat iets mag kosten.” < Volg het actueel marktnieuws op DeBoomkwekerij.nl
„Ik heb de indruk dat er al veel tekorten zijn aan bepaalde productielijnen. Photinia in bijvoorbeeld 7 en 10 l-container, Viburnum tinus in 3 en 10 l-container. En Pittosporum tobira in 7 en 10 l-container is overal in Italië op. Ook kleine maten in hoogstammen van Quercus ilex en Photinia zijn hier haast niet meer te vinden. Nu kunnen Italiaanse kwekers weer goed verkopen, maar veel producten zijn er niet omdat velen zijn gestopt met
kweken. Of ze zijn failliet gegaan, of ze kweken nu groenten omdat ze daar meer aan kunnen verdienen. Er gebeurt de laatste jaren van alles in Italië. Eigenlijk triest. Bedrijven, waaronder ook een paar grote, moesten sluiten wat juist ten koste is gegaan van kleinere kwekers die hen beleverden. De banken geven weinig krediet aan bedrijven, ook in Pistoia. De grondprijs is in onze regio ingestort. Je kunt hier nu zelfs goedkoper een kwekerij kopen, dan grond. Zo hebben wijzelf 50 ha kwekerij gekocht met alles erop en eraan. We hebben gelukkig veel eigen kapitaal, net zoals een paar andere grote bedrijven dat nog hebben. Onze sector leeft nog dankzij de export, het sortiment, de logistiek en de kwaliteit. Van de Italiaanse markt moet je het helemaal niet hebben. Tuincen-
tra hebben het hier zwaar, maar die zijn commercieel nooit knap van de grond gekomen. De tuincultuur is hier ook niet zodanig zoals in andere landen. Een mooie auto, mooie kleren: daar geven Italianen hun geld aan uit, niet aan planten.” <
„In de week voor Oud en Nieuw was het stilte na de storm, zoals elk jaar overigens. De weinige daghandel draaide vooral nog om Helleborus en Primula. De stilte kwam na een hele drukke kerstperiode. Hoewel de vraag uit Italië wat later op gang kwam dan anders en Rusland sowieso wat minder doet dan voorgaande jaren, zagen we op de overige landen een stijging. Het voelde daarnaast een stuk drukker dan vorig jaar, mede doordat het meer moeite kostte om aan de gewenste producten te komen. Zo was bijvoorbeeld Picea glauca ’Conica’ in pot 9 al vroeg uitverkocht. En Helleborus met bloem boven het blad was aan het begin van het seizoen moeilijk te vinden. De
bloemvorming bij Helleborus had te lijden onder de nasleep van de hete nazomer, maar onze klanten verwachtten toch echt bloem boven het blad. Met intensief speurwerk konden we uiteindelijk toch aan de vraag voldoen. Ook de beschikbaarheid van Cedrus liet te wensen over. Blijkbaar trok Denemarken een groot deel van het aanbod uit de markt in de kerstperiode. Als gevolg daarvan zien we dat klanten nu al orders vastleggen voor volgende kerst, om er zeker van te zijn dat ze niet misgrijpen. Terugkijkend op 2016 ben ik heel tevreden. Binnen OZ Planten is de omzet binnen het tuinsegment het snelst gestegen, gevolgd door de groene kamerplanten. In 2017 gaan we de kansen in de groep tuinplanten nog meer proberen te verzilveren. Er zit namelijk nog enorme potentie in. We willen het sortiment verder verbreiden, vooral als het gaat om heesters. We zijn daarvoor in het Boskoopse in gesprek met diverse kwekers om te peilen of ze aan de gewenste aantallen, transporten, kwaliteit en prijzen kunnen voldoen.
De komende weken verwacht ik nog weinig leven in de brouwerij. Eind februari zal de markt pas weer aantrekken; het wordt vooral een periode van voorbereiding op het drukke voorjaar. We voeren gesprekken met kwekers en afnemers om te zien hoe we samen de groei kunnen vasthouden en uitbouwen. Dat is dan ook mijn grootste wens voor 2017: samen groei creëren in partnerschap. Maar omdat werk natuurlijk niet alles is, wens ik iedereen vooral gezondheid en optimisme toe.” <
Tagetes
Tagetes Tagetes Pratylenchus Pratylenchus
ter uitbreiding van ons team zoeken wij een actieve en energieke
Administratief medewerker V/M 32 tot 40 uur per week
De Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen (KVBC) en de Nederlandse Dendrologische Vereniging (NDV) organiseren 21 januari een Sortimentsdag. Diverse sprekers geven toelichting op de artikelen die in Dendroflora verschijnen met onder andere presentaties van Hans Kramer over Actaea, Ronald Houtman over Liquidambar, Margareth Hop over Aucuba en Jaap Smit over Populus. Het programma duurt van 10 tot 16 uur en het wordt gehouden in Flora Partycentrum, Parklaan 4 in Boskoop. Deelname kost â&#x201A;Ź12,50. Aanmelden vooraf is noodzakelijk en kan door een e-mail te sturen naar info@kvbc.nl.