1 mei 2015
9
Rob Jonkers praat met leergierig Greenpeace 10
Verwarring over inzet uitzendkrachten 16 Beweegbaar hagelnet beschermt gotenteelt 24 Kijkje in de keuken van lijnrijder Micquel Groen 34 Omslag_BKW15-9.indd 1
23-04-15 14:49
GEBRUIKTE TUINBOUWMACHINES & MATERIALEN
WWW.HORTITRADE.COM
593049_.indd 2
23-4-2015 13:50:28
Inhoud
Omslag: Wilma Sleger
12 Interview met Henk Raaijmakers
Nieuws
4
Commentaar: Op de verkeerde weg
5
Stelling: Investeren stel ik nog maar even uit
6
Bewaard wortelgoed wacht nog op afzet
Bedrijf
10 Rob Jonkers ontmoet Greenpeace-campagneleider Michiel van Geelen
12 Interview met Henk Raaijmakers, interim-voorzitter LTO Vakgroep Bomen en Vaste Planten
15 Ondernemersvragen: Is het verstandig om mee te doen met een ruilverkaveling?
22 Vermeerderaar Florensis
16 Discussie over inzet uitzendkracht als seizoenarbeider
Teelt & Gewas 19 Opstand autochtone fladderiep erbij 20 Superstrak klaargelegd 22 ’Logistiek is de grootste uitdaging’ 24 Beweegbaar hagelnet moet gotenteelt beschermen tegen schade 29 Boehmeria 30 Ideeën bodembeheer veranderen
36 Afzet Camellia kon nauwelijks beter
32 Teeltadvies
Markt & Afzet
34 Vol energie richting Engeland 36 Marktnieuws
Service
38 LTO Nederland Vakgroep Bomen en Vaste planten 39 Vaktaal en Agenda
Op www.DeBoomkwekerij.nl vindt u actueel nieuws, marktnieuws, fotoreportages, video’s, blogs en het magazine in digitale vorm. Problemen met inloggen? Kijk dan op www.DeBoomkwekerij.nl/inloghulp.
COLOFON Redactie
Schipholweg 1, Postbus 9324, 2300 PH Leiden E-mail: boomkwekerij@hortipoint.nl Website: deboomkwekerij.nl Hoofdredactie Wim du Mortier (071) 565 96 82 Vakredactie Arno Engels 565 96 86 Ketura Haveman 565 96 83 Ron Barendse 565 96 84 Bureauredactie Jenny Mostert, Carolyne de Vries Lentsch, Jolanda de Wekker Vormgeving Diseno vormgeving Fotografie Gerdien de Nooy Directie Elbert van den Berg Secretariaat Linda Laman 565 96 78 Alice Hoogenboom
Exploitatie
Koninklijke BDU Uitgevers B.V., Afdeling Vak- en Publieksmedia, Postbus 67, 3770 AB Barneveld Uitgever: Wiljo Klein Wolterink MBA T (0342) 494 263 F (0342) 413 141 Verkoopleider: Ron van de Hoef T (0342) 494 263 M 06 51 80 63 25 E r.v.d.hoef@bdu.nl Advertentie-exploitatie Media adviseur: Gert-Jan Bloemendal T (0342) 49 48 07 E g.bloemendal@bdu.nl, Internet: bdu.nl Verkoopleider: Ron van de Hoef T (0342) 494 263 M 06 51 80 63 25 E r.v.d.hoef@bdu.nl Abonnementenservice Aanvraag (ook via website deboomkwekerij.nl) en wijziging abonnement naar Koninklijke BDU Uitgevers, afdeling Vak- en Publieksmedia, Postbus 67, 3770 AB Barneveld, T (0342) 494 844, F (0342) 494 299, E abonnementen@bdu.nl. Op werkdagen
telefonisch bereikbaar van 8.30 – 14.00 uur Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opgave via deboomkwekerij.nl of bij de abonnementenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor vervaldatum bij de abonnementenservice wordt opgezegd. Dit kan schriftelijk, telefonisch of per e-mail. Ook voor informatie over een lopend abonnement kan contact worden opgenomen met de abonnementenservice. Jaarabonnement: €236,65 (exclusief 6% btw). Studenten en scholieren krijgen 25% korting. Buitenlandse abonnees betalen een kleine toeslag.
Druk Koninklijke BDU Grafisch Bedrijf B.V. 28ste jaargang ISSN-nummer: 0923-2443 De Boomkwekerij is een uitgave van de Stichting Vakinformatie Siergewassen en de Koninklijke BDU Uitgevers B.V. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Lezers worden met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Algemene voorwaarden: op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Koninklijke BDU Uitgevers B.V. zijn van toepassing de voorwaarden, welke zijn gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbanken en de KvK.
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Inhoudspagina-BKW15-9.indd 3
3
23-04-15 14:49
NIEUWSINTERVIEW
Henk Westerhof, voorzitter Anthos:
’Een Residu Indicator geeft de sector een referentiekader’ Anthos onderzocht samen met Praktijkonderzoek Plant en Omgeving en Nefyto de mogelijkheid voor een zogenaamde Residu Indicator. Vorige week hield Anthos een vergadering waar leden werden geïnformeerd over de mogelijkheden van een Residu Indicator. „Het zorgt voor een referentiekader voor de sector”, aldus Henk Westerhof. Henk Westerhof
Hoe is er door de leden gereageerd op het voorstel?
„De bijeenkomst was niet alleen om het voorstel van de Residu Indicator te bespreken. We hadden de directeur van Nefyto gevraagd om uitleg te geven over het toelatingsbeleid en iemand van Bayer heeft uitleg gegeven over hoe er in de groente- en fruitteelt wordt omgegaan met residunormen. De sierteelt loopt er nu tegenaan dat de retail hier vragen over gaat stellen, maar in de groente en fruit hanteren retailers al langer residu-eisen.” Dient de indicator ook voor het stellen van residu-eisen?
„Nee, de indicator is bedoeld om inzicht te geven in wat een afnemer aan residu kan verwachten als er onder normale omstandigheden wordt gekweekt in Nederland. Momenteel
COMMENTAAR
hebben afnemers namelijk geen flauw idee wat normaal is en wat niet. Het geeft de handel en kwekers ook een referentiekader. Nu zitten ze in de verdedigingshoek. Met de indicator kunnen ze hun afnemers duidelijk en overzichtelijk laten zien wat zij qua residuwaarden kunnen verwachten.” Geeft het ook garanties voor afnemers?
„Het geeft inzicht in wat er onder normale teeltomstandigheden op een product kan zitten, maar het geeft geen garanties over de residuwaarden op een product. Daarvoor is toetsing van een partij nodig . Dus als afnemers willen weten of het residu op een partij daadwerkelijk binnen de normen van de Residu Indicator vallen, dan kan dat middels een toetsing worden aangetoond. Mochten daaruit
PEILING
Op de verkeerde weg Het staat er natuurlijk niet met zoveel woorden, maar je leest het wel tussen de regels van een brief aan staatssecretaris Dijksma door: de fabrikanten van middelen zijn het hartstikke zat. Kwekers vragen om meer middelen; burgers doen boos tegen ze en zeggen dat ze geld verdienen met het vergiftigen van de natuur. De kosten om een
Tuincentra zijn nu kredietrisico
middel helemaal door te laten lichten om er zeker van te zijn dat het veilig kan worden gebruikt, nemen alleen maar toe. En tegelijkertijd is er voortdurend discussie of die testen nu wel zijn te vertrouwen. Om gek van te worden. Het nieuws over de neonicotinoïden is toch ook bijna niet meer te volgen; de ene week blijkt uit onderzoek dat Wim du Mortier Hoofdredacteur
het allemaal wel meevalt, de volgende week dat vogels bij bosjes van het dak vallen. De fabrikanten voelen zich een beetje speelbal en altijd in het beklaagdenbankje gezet. Zo af en toe bijten ze ook eens van zich af, en terecht. Bijvoorbeeld wanneer zij er rich-
Eens 75%
Oneens 25%
ting kwekers op wijzen dat fabrikanten wel enorm hun best kunnen doen om veilige middelen op de markt te brengen, maar dat die investering zo maar teniet kan worden gedaan wanneer kwekers er in het gebruik een zooitje van maken. De fabrikanten willen nu het liefst hom of kuit en vragen om een ’brede maatschappelijke discussie’ over de middelen. Mogen die er nu zijn of niet? En misschien is het tijd dat kwekers onderling ook eens die discussie voeren. Onderling zijn die het ook niet zo eens over de rol van chemische gewasbescherming en welke kant het uit moet. Het wordt koud om het hart als je bijvoorbeeld verhalen hoort hoe voorlopers die zo
n op de
chemievrij mogelijk proberen te werken - en ja, daar ook in de markt de vruchten van
De nieuwe peiling luidt:
Invoering residu-indicator is een goede zet
proberen te plukken - soms door vakgenoten worden bejegend. Dat getuigt er van dat kennelijk nog genoeg kwekers overtuigd zijn dat je je niks van je omgeving hoeft aan
Stem mee op deboomkwekerij.nl.
te trekken. Maar wie is er hier dan eigenlijk op de verkeerde weg?
4
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Nieuws opinie BKW15-9.indd 4
23-04-15 15:03
Opinie COLUMN COEN DEKKERS
Aaibaarheidsfactor
onverklaarbare afwijkingen zitten of verboden middelen worden aangetroffen, dan valt er natuurlijk wel iets uit te leggen.”
’Gebruik je nog veel Carex? Verdwijnt per 1 mei en geen uitverkoop of opbruiktermijn’. Zomaar een Whatsappje van mijn toeleverancier. Mooi dat ie aan me denkt. Attent. Fijne vent ook, die verkoper. Ik weet nog dat hij hier voor het eerst binnenstapte. Snelle babbel, maar inhoudelijk was het nog niet veel. Maar intussen moet ik zeggen dat hij zijn kennis aardig bijgespijkerd heeft. Het lullen verleert ie niet maar daarnaast is ie nooit te beroerd om mee te denken hè; ook
Is het straks verplicht voor leden
belangrijk. En gelukkig zo eigenwijs om mij niet steeds gelijk te geven of achterna te ouwehoeren.
van Anthos?
Dat vind ik op dat moment natuurlijk rete-irritant, maar kan ik een paar minuten later dan wel weer
„Een kweker of handelaar kan zelf kiezen of hij gebruikmaakt van de tool. Anthos wil samen met PPO en Nefyto de Residu Indicator ontwikkelen. Het staat onze leden vervolgens vrij om er gebruik van te maken. Ik verwacht echter dat afnemers steeds meer eisen gaan stellen op dit gebied. Het is ook geen keurmerk, zoals MPS, Milieukeur of Groenkeur. De eerste stap is dat we het systeem nu eerst voor bloembollen gaan uitwerken en wellicht zullen daarna ook boomkwekerijproducten daarin worden opgenomen.” <
waarderen. Zo’n jongen die gun je natuurlijk wat, zo werkt het nu eenmaal. Dus als hij aangeeft dat de Carex eruit gaat, dan leg ik dat positief uit. Dan denk ik er geen seconde aan dat hij van zijn incourante voorraad af moet zien te komen. Heel anders dan bij die verkooptruc van de HUBO. Daar hing een A4’tje aan de Zapper. ’Laatste maanden. Legale verkoop, Bevoorraad U nu het nog kan, voor enkele jaren. Onkruidbestrijding met lange nawerking’. Ff voor de duidelijkheid, in Zapper zit glyfosaat en dat gaat er ook uit. Toch vreemd eigenlijk hè. Ze zeggen in de kern allebei hetzelfde en bij het eerste berichtje krijg ik een warm gelukzalig gevoel. Als ik nog wat Carex bestel dan kan ik nog even vooruit. En bij dat A4’tje raak ik toch een beetje verontwaardigd. Waarom moet dat nog verkocht dan? Het gaat eruit omdat het slecht is. Waarom zou je het dan op voorraad willen nemen en er nog jarenlang gebruik van willen maken? Moet de HUBO van zijn voorraad af zien te komen? Voor de duidelijkheid. Ik gebruik allebei die middelen niet. Ik ben al lang door die chemie-fabrikanten gehersenspoeld dat de nieuwe spint- en onkruidmiddelen beter zijn dan de oude. Ook al weet ik dat niet zeker, ze brengen het toch zo dat ik het geloof. Ergens ben ik wel blij dat die middelen eruit gaan en vervangen worden door middelen met een hogere aaibaarheidsfactor. Want het gaat er niet altijd om wat je doet, maar hoe je het doet.
STELLING
Investeren stel ik nog maar even uit Bert Griffioen, Griffioen
Patrick Wijnhoven, Roparu
Rick van Woudenberg, Van
Wassenaar BV, Wassenaar:
rozen, Wanssum:
Woudenberg tuinplanten,
„Het is een logische ontwik-
„Met deze stelling ben ik
keling, immers: de consu-
het (helaas) volkomen eens.
„Ondernemen is risico dra-
ment is grillig en ongrijpbaar,
Grote investeringen zullen
gen. Banken lenen geen geld
Zevenhuizen:
en laat zich bij aankopen
we de komende jaren niet
aan risicovolle ondernemin-
voor de tuin steeds meer lei-
uitvoeren. Jaarlijks reserveren we een rede-
gen. Aangezien we met elkaar in een snel
den door het weer. Regen en wind zijn meteen
lijk bedrag om met investeringen up-to-date
veranderende wereld leven, is wat vandaag
zichtbaar op de parkeerterreinen bij de tuincen-
te blijven, maar de komende jaren doen we
zekerheid geeft morgen weer een onzekere
tra. Om over de bezuinigingen op de institutio-
uitsluitend de noodzakelijke kleinere investe-
factor. Daarom ben ik blij dat banken minder
nele markt nog maar te zwijgen. Onze klanten
ringen. De rozensector staat de laatste jaren
geld uitlenen en dat bedrijven minder geld
kunnen en willen steeds minder zekerheid van
onder druk en in plaats van extra af te lossen
willen lenen. Daarmee komt er wat meer rust
afname geven en dat betekent onzekerheid.
(door eerdere toename in rozenproductie van
in de markt, al hebben we nog wel een paar
Dat is een heel andere situatie dan een aantal
vragen van onze klanten) dienen we juist extra
jaar nodig om balans in de markt te krijgen.
jaren geleden, toen veel producten niet aan
geld te lenen om aan onze verplichtingen te
Zelfstandig ondernemen lukt alleen als je
te slepen waren. Een succesvol bedrijf moet
voldoen. We zeggen onderling tussen de
onafhankelijk bent en dat is helaas veelal niet
de productie, maar bovenal de afzet op orde
broers weleens: „Rozen kweken is een hobby
meer het geval. Laten we proberen als sector
hebben. Uitbreiding van de productie bepaalt
van ons en een hobby mag geld kosten... Maar
onafhankelijk te ondernemen. Zo kunnen we
niet de resultaten, maar een zo nauwkeurig
ook weer niet te lang.” In productie gaan we
zakelijk onze rug weer recht houden en zonder
mogelijk verband tussen kweek en mogelijk-
fors terug en voor onzekere klanten zullen
financiële druk goede keuzes maken.”
heid is de sleutel van verkoop. Goed denkbaar
we minder/geen rozen produceren zodat we
dat de investeringen pas aantrekken als daar
toekomstig weer ruimte krijgen om te kunnen
evenwichten hersteld zijn.”
investeren.” De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Nieuws opinie BKW15-9.indd 5
5
23-04-15 15:03
Foto’s: CLTV, Arie-Frans Middelburg
Bewaard wortelgoed wacht nog op afzet In loodsen en koelcellen ligt nog behoorlijk veel wortelgoed. Een deel is besteld en wacht op uitlevering, maar een aanzienlijk deel is nog niet verkocht. Met name bos- en haagplantsoen, rozenzaailingen, geoculeerde rozen en vaste planten.
Bij de CLTV in Zundert zitten nog diverse koelruimten vol met bos- en haagplantsoen en ander wortelgoed. „Er gaat wel veel stek en plantgoed uit wat wordt uitgeplant, maar er komt ook nog dagelijks leverbaar materiaal binnen”, zegt directeur Erik Bastiaensen. „In april als de natuur uitloopt, zien we altijd wel een piek in
de korte bewaring. Ik weet niet zeker of dat materiaal al verkocht is, maar ik ga ervan uit dat kwekers en afnemers afspraken hebben gemaakt over seizoensverlenging.” Met geconditioneerde bewaring is het afzetseizoen van wortelgoed inderdaad te verlengen, maar kwekers vragen zich af of er nog wel orders komen. Ze laten zich immers niet positief uit over het seizoen 2014/2015. „Het is slechter dan vorig jaar”, zegt Marc Lodders uit Wernhout.
Duitse koelhuizen ook vol
Nog volle koelruimten bij de CLTV in Zundert. Er gaat wel materiaal eruit, maar er komt ook nog steeds wortelgoed erin.
In Duitsland is de beleving niet anders. „Het is een catastrofe”, reageert Lars Harder uit Ellerhoop (Pinneberg). „Groen is niet meer trendy, iPhones zijn wel trendy.” Bij Harder en andere kwekers in zijn regio zitten ook nog diverse koelhuizen vol. „Een deel van de voorraad is wel besteld, maar een deel niet. Maar het seizoen is nog niet voorbij; normaal leveren we tot eind mei vanuit de koeling. Daarna kunnen we gaan rekenen.” Bij Kloosterhuis in Winschoten zit
KORT Jardiland investeert in verkopers
’Stek ziektetolerante essen’
’Moestuinieren steeds populairder’
De Franse tuincentrumketen Jardiland gaat de komende jaren investeren in personeel. Dat maakt het verschil in de verkoop, zei directeur Thierry Sonalier in Lien Horticole. Er komen nieuwe verkopers. Alle verkopers worden getraind om consumenten beter van dienst te kunnen zijn. De investering volgt op een reorganisatie en overname in 2014, door investeringsmaatschappij L-Gam. 2012 en 2013 waren zeer slechte jaren voor de 200 tuincentra van Jardiland.
Stekken is noodzakelijk bij het kweken van essen die tolerant zijn voor essentaksterfte. Dat kwam naar voren op een bijeenkomst van Fraxback in Kroatië. Uit Iers en Grieks onderzoek bleek dat Fraxinus excelsior en F. angustifolia te stekken zijn met 45% slaging of meer. Als deze essen tolerant zijn voor Chalara, zijn ze ziektevrij op te kweken. „Je kunt wel tolerante essen enten, maar als de onderstam gevoelig is voor Chalara, kan de hele boom alsnog voortijdig doodgaan of instabiel worden door wortelrot”, aldus onderzoeker Jitze Kopinga na de bijeenkomst.
Steeds meer consumenten hebben liever groenten en fruit uit eigen tuin, dan uit de winkel. Dat concludeert postorderbedrijf Bakker op basis van onderzoek onder bijna 27.000 consumenten in heel Europa. Stijgende verkoop bij Bakker onderstreept die conclusie. Uit het onderzoek bleek verder dat de meeste consumenten het liefst een weelderige Engelse tuin willen hebben. Paarse planten zijn favoriet in Nederland, rode en groene planten in buitenland.
Crowdfunding voor AquaTag SensorTagSolutions wil met andere technische bedrijven AquaTag doorontwikkelen tot een automatisch en draadloos meetsysteem voor bodemvocht en EC in potten. Via het crowdfunding-platform fundaplant.nl proberen ze €350.000 aan kwekersgeld te verzamelen; minimaal €2.500 per kweker. Een ton EU-subsidie is al toegekend. De technische bedrijven leggen ook een ton in.
6
’Met ABC worden we trendsettend’ Kwekers uit regio Opheusden kunnen met het Agro Business Centre trendsetters worden in plaats van trendvolgers. Dat denkt Eppie Klein, voorzitter van Tree Centre Opheusden. „Op het ABC kunnen we, samen met landschapsarchitecten en Wageningen UR, tonen dat we tot veel in staat zijn.”
Nieuwe boktor op quarantaine-lijst De Europese fytosanitaire dienst EPPO heeft een nieuwe Aziatische boktor op zijn lijst van quarantaine-organismen gezet. Aromia bungii bedreigt vooral Prunusfruitbomen, met name perzik en abrikoos. De boktor is nog nooit in Nederland aangetroffen, maar wel incidenteel op Duitse en Italiaanse locaties. Uitroeiing van die vondsten is nog bezig.
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Nieuwsbericht en Kortnieuws BKW15-9.indd 6
23-04-15 14:50
Nieuws
ook nog van alles in de koeling. „Dat ontken ik niet”, aldus verkoper André Wijnstra. „Met name richting Duitsland wilden bosbouwherkomsten gewoon niet lopen. Ook in Frankrijk speelt hetzelfde fenomeen. Maar wij verliezen de moed niet. De pakkethandel liep wel goed (kader), en als de containermannen dit voorjaar nog goed verkopen, wordt het ook voor ons positief.”
Financiële schade beperken Rosaco was al in maart gestopt met sorteren van rozenzaailingen. Daardoor zit een deel van de planten van leden nog ongesorteerd in de koeling, zegt Rob Bogaards, directeur van de rozenzaailingencoöperatie in Noordbroek. „Als er geen bijbestellingen meer komen, stoppen we uiteraard met sorteren. Om de financiële schade te beperken.” De moeizame afzet van zaailingen heeft alles te maken met de afzet van geoculeerde rozen, die ook moeilijk loopt. Door faillissementen verdwenen vorig jaar wel enkele aanbieders, maar daardoor verdwenen niet hun rozen van de markt. In regio Lottum zitten nog flinke aantallen struiken in de koeling, zo zeggen meerdere bronnen. Ook koelcellen met vaste planten zijn nog
niet leeg. Kwekers en exporteurs schatten in dat er iets meer in de koeling ligt dan andere jaren. Dat wijten zij niet alleen aan een mindere afzet. Door de goede groei in 2014 is er ook meer gewas geoogst dan verwacht. Tussen bedrijven zijn wel grote verschillen. De verkoop is erg afhankelijk van de afzetmarkt. Met name Rusland en Oekraïne hebben tot nog toe minder vaste planten afgenomen dan anders. In Europa loopt de afzet moeizaam, terwijl de handel op Amerika juist beter loopt dan voorgaande jaren.
Pakkethandel liep wel goed De afzet van verpakte boomkwekerijproducten aan discounters verliep dit seizoen vrij goed, bevestigt Jan Thijssen, directeur van Eurogreen International in Tegelen. „We zijn niet ontevreden. Je ziet de afzet aan bouwmarkten stagneren, aan tuincentra afnemen, maar aan discounters groeien. Ook supermarkten nemen meer verpakte producten af.”
Verkopen, versnijden of vernietigen De voornaamste leverperiode is achter de rug, maar enkele kwekers verwachten wel dat ze tot half mei nog een deel van de gekoelde voorraad zullen verkopen. De voorraad verschilt per soort. Er is bijvoorbeeld meer Phlox over dan Astilbe. Wat over is, wordt soms als overschot op de markt gezet. Sommigen versnijden het nog voor eigen opplant, een deel wordt vernietigd. „Je houdt altijd wel wat materiaal over, omdat het ene jaar een soort beter loopt dan het andere soort. Dat is voorafgaand aan een seizoen moeilijk in te schatten”, aldus Jaap Schaap van Molter uit Noordwijkerhout. <
Door de afzetgroei heeft Eurogreen veel producten bijgekocht, waaronder veel rozenstruiken. „Bijkopen was heel makkelijk, want het aanbod was groot. En dat is het nog steeds.” De piek in de pakkethandel is echter al geweest, in februari/maart. „We zijn nog steeds bezig met verpakken, maar met rozen die elders nog in de koeling zitten, kunnen wij niets meer doen.” Het zijn niet voor niets discounters; in zulke winkels zijn rozen natuurlijk goedkoper dan bij tuincentra. Thijssen kijkt echter naar eindafnemers: „Consumenten kopen algemeen geen dure rozen meer. En de kwaliteit voor discounters is de laatste jaren aanmerkelijk verbeterd.”
Het laatste nieuws leest u elke dag op www.DeBoomkwekerij.nl
’Middelen blijven nodig’
Välkommen till Veiling Rhein-Maas
Kwekers kunnen de komende tien jaar nog niet zonder gewasbeschermingsmiddelen. Dat signaal geeft jongerenorganisatie NAJK. De jongeren zijn van mening dat wel inzet moet worden gepleegd om middelen zo optimaal mogelijk te gebruiken. Ze verwachten dat nieuwe ’smart farming technieken’ daartoe goede mogelijkheden gaan bieden.
Van 13 tot 15 april vond in het Zweedse Malmö voor de eerste keer de beurs Nordic Flower Expo plaats. Een van de 140 standhouders was Veiling Rhein-Maas. De veiling ziet graag dat Scandinavische groothandelaren en zelfstandig inkopende tuincentra via Kopen Op Afstand bij Rhein-Maas gaan inkopen. Op deze eerste editie kwamen zo’n 2.500 bezoekers af. <
Biodiversiteitsverschil in proefbos? In het Prins Bernhardbos gaat ecologisch advies- en onderzoeksbureau Ecologica onderzoeken wat het verschil qua biodiversiteit is tussen de blijver-wijker-methode en de integrale beplantingsmethode. Volgens de laatste methode zijn grote maten bomen en struiken direct op eindafstand geplant. Het onderzoek is een initiatief van het Ruyteninstituut. In de begeleidingscommissie zijn diverse organisaties vertegenwoordigd waaronder Entente Florale Nederland, Staatsbosbeheer en Haarlemmermeer.
’Overvecht wil personeel ontslaan’
Onderstammen terug in kasrozen
Als gevolg van financiële problemen zou Tuincentrum Overvecht 90 van de 450 werknemers willen ontslaan. Dat meldt telegraaf.nl. De ondernemingsraad zou inmiddels de adviesaanvraag hebben goedgekeurd en er zou volgens de vakbond FNV ook een akkoord zijn over een sociaal plan. Tuincentrum Overvecht heeft zestien filialen in met name het westen van het land en één franchisevestiging.
Kasrozen geteeld op PRO-onderstammen leveren meer productie en langere stelen op dan gestente rozen. Dat blijkt uit testen bij Meilland Nederland. De onderstammen zijn ontwikkeld door Plant Research Overberg (PRO), het bedrijf van veredelaar Peter van de Pol. Daarmee komen onderstammen terug in de snijrozen. Tot tien jaar geleden werden nog halfjaarstruikjes op Rosa canina ’Inermis’ gebruikt. < De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Nieuwsbericht en Kortnieuws BKW15-9.indd 7
7
23-04-15 14:50
593050_.indd 8
23-4-2015 13:50:30
593051_.indd 9
23-4-2015 13:51:01
Tekst: Tijs Kierkels Foto: Wilma Slegers
Rob Jonkers ontmoet Greenpeace-campagneleider Michiel van Geelen
’Meer kennis helpt Greenpeace bij lobby achter de schermen’ Bij elke publicatie over residuen op tuinplanten, wordt Rob Jonkers in zijn dorp aangesproken: ’Ben jij ook zo’n gifspuiter?’ Hij nodigde campagneleider Michiel van Geelen van Greenpeace uit om te komen kijken hoe de moeilijke en dure zoektocht naar meer duurzaamheid eruit ziet. In de hoop dat Greenpeace zich genuanceerder gaat uiten over hem en collega’s, die op dezelfde lijn zitten. Toen Greenpeace op geteste tuinplanten en heesters een veelheid aan residuen vond, zelfs van middelen die de kwekers zelf niet gebruikten, wilde Rob Jonkers wel eens weten waar hij aan toe was. Hij schakelde hetzelfde lab in als Greenpeace en liet monsters nemen. Volgens de regels van het spel: de inspecteur kwam onaangekondigd en kon ongestuurd zijn gang gaan bij de monstername. De analyseresultaten trekken Michiel van Geelen van Greenpeace tijdens zijn bezoek half april aan het bedrijf definitief over de streep. In vier monsters is precies één stof gevonden - een spintmiddel - en dan nog in een zeer lage concentratie. „Als je nu wilt weten of er ook middelen van derden op je planten zitten, moet je de detectiegrens nog een factor 10 lager leggen”, zegt hij. Maar dat is peanuts. De cijfers overtuigen hem dat Jonkers en hij in feite op dezelfde duurzame lijn zitten. Van felle discussie is dan ook geen sprake. Wel van wederzijdse uitleg, soms met een opvallende openhartigheid. Jonkers geeft duidelijk aan dat hij zich door het gebrek aan nuance in de uitlatingen van Greenpeace persoonlijk geraakt voelt. „Wat vooral zuur is, is dat zo’n verhaal vlak voor de seizoensstart in de media komt. Als het onze moederdagomzet aantast, lijden we echt schade”, vult marketingman Vincent van Rijsewijk aan.
Groeiremming Tijdens het gesprek en de aansluitende rondleiding legt de kweker aan Van Geelen uit wat hij allemaal doet om nog meer duurzaamheid te bereiken (zie kader). Van Geelen is daar duidelijk over te spreken, zeker als duidelijk wordt dat de kweker geen chemische groeiremmers en fungiciden gebruikt. Hij blijkt voor een buitenstaander opvallend goed ingewijd. Hij is zich bewust van de krapte van het middelenpakket en wat voor nadelen dat met zich meebrengt, en het feit dat duurzamer telen niet betaald wordt. „Vooroplopen wordt niet beloond en brancheorganisaties verdedigen altijd de zwakste schakel”, laat hij een keer vallen. Tussen de regels door blijkt dat hij zelf genuanceerder denkt dan Greenpeace zich uit. Tot twee maal toe legt hij de logica van een actieclub uit. „We zijn een organisatie
10
Jonkers: ’We staan alleen in onze zoektocht, krijgen zelfs negatieve reacties’
die misstanden aan de kaak stelt in de media en dat doen we in duidelijke taal. Maar die publiciteit is alleen het zichtbare deel van de campagne. Achter de schermen doen we veel lobbywerk. We steken veel tijd in oplossingen en we proberen de zaken de goede kant op te duwen. Bij Intratuin hebben we zeker al wat bereikt. Actief de consument opvoeden, is veel moeilijker. Ik loop vaak al stuk bij mijn eigen communicatieafdeling die voorstellen afkeurt omdat ze te ingewikkeld zijn.” In Europees verband is Greenpeace op zoek gegaan naar oplossingen voor de problemen die ze signaleren; met name het gebruik van neonicotinoïden die slecht zouden zijn voor bijen. Er zijn casestudies gemaakt van kwekers die hun gewasbescherming anders inrichten en gesprekken gevoerd met wetenschappers. Het resultaat daarvan is onder andere terug te vinden op Youtube. „Maar het bereik daarvan is gering”, constateert hij. „Misstanden scoren nu eenmaal veel beter in de media. Ik weet echter niet hoe we het anders moeten aanpakken. Als we een campagne zouden beginnen met aandacht voor duurzame teelt, komt er geen publiciteit. Voor ons is het heel goed om te zien dat er kwekers zijn die erin slagen het anders aan te pakken. Dat helpt ons bij onze lobby.”
Consumentenkeurmerk
Van Geelen: ’Goed om te zien dat er kwekers zijn die het anders aanpakken’
Greenpeace heeft veel respons gekregen op de actie Gifplanten in het Tuincentrum. Mensen vroegen wat ze in het tuincentrum konden kopen om te voorkomen dat ze een plant aanschaffen met veel residuen van middelen die schadelijk kunnen zijn voor bijen. Van Geelen: „Ik heb me blauw gezocht naar alternatieven. Maar vanwege onze beperkte kennis op dit terrein, hebben we ons bij adviezen beperkt tot biologische producten.” Jonkers zou graag zien dat Greenpeace behalve biologische kwekers, ook kwekers die van duurzaamheid hun speerpunt hebben gemaakt in het zonnetje zet. Dat brengt de discussie op het punt van de consumentenkennis over duurzame teelt. Die is nauwelijks aanwezig. Een goed keurmerksysteem zou daarbij helpen. „Behalve goede eisen vergt dat ook goede marketing om naamsbekendheid te bereiken”, zegt de Greenpeaceman. „Con-
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Jonkers-Greenpeace-BKW15-9.indd 10
23-04-15 14:07
Milieu
Tot een felle discussie komt het niet bij de ontmoeting tussen hortensiakweker Rob Jonkers en Greenpeace-campagneleider Michiel van Geelen. In feite zitten ze samen op dezelfde duurzame lijn.
sumenten weten helemaal niet wat MPS-A of Milieukeur is. Fair Flowers Fair Plants is een stap in de goede richting, maar dat komt niet goed van de grond.” De zaak in keurmerkland is overigens aan het schuiven geraakt door de commotie. MPS werkt aan het label ’Product Proof’, dat garanties op productniveau geeft. Verder is het waarderingssysteem net uitbreid met MPSA+ om de bedrijven die heel hoog scoren op gebied van duurzaamheid te onderscheiden. Tot slot is de aanduiding MPS-A+ Natural Protected in de maak, dat nog een stapje verder gaat.
Kennisuitwisseling Ondertussen worstelt de kweker nog met een ander probleem: de geringe uitwisseling van kennis tussen bedrijven die heel veel aan duurzaamheid doen. „Bestrijden is niet meer van deze tijd, je moet aantastingen voorkomen. We telen niet zonder chemie, maar wel met zo weinig mogelijk. Daarvoor telen we een stuk droger, waarbij we met een weegschaal in de gaten houden, wanneer we echt water moeten geven. Toen ik dat in de studieclub vertelde, kwam er weinig respons. Dat is af en toe frustrerend. We staan vaak alleen in onze zoektocht en krijgen zelfs negatieve reacties.” Hij heeft behoefte aan overleg met ondernemers die op dezelfde manier bezig zijn. „Dat kan ook best met kwekers van heel andere producten. We steken heel veel geld in proeven. Die lukken zeker niet allemaal de eerste keer.
Zo groeien de planten in een proef met substraat zonder veen heel slecht omdat het mengsel de meststoffen niet goed buffert. Ik zou daar graag over praten. Gewoon van gedachten wisselen en elkaar inspireren. Ik ben nog op zoek naar zulke mensen.” Rob Jonkers zou graag zien dat Greenpeace daar een rol bij speelt, maar Van Geelen hapt niet. Wel zegt de laatste: „Als te weinig kwekers op deze lijn zitten, kunnen wij als Greenpeace ook wel inpakken met onze actie. Dan kunnen we onvoldoende duurzame tuinplanten aanraden.” <
ACHTERGROND
Voortdurende innovatie Gebr. Jonkers in het Brabantse Elshout teelt als hoofdproduct tuinhortensia’s onder de merknaam Forever & Ever in vier kleuren. Het is een beschermde soort die zowel op één- als tweejarig hout bloeit. Het bedrijf wordt geleid door Rob Jonkers; marketingman Vincent van Rijsewijk is risicodragende zakenpartner. Jonkers zoekt al jaren zeer gedreven naar manieren om nog duurzamer te telen. Centraal staat daarbij de eigen weerbaarheid van de plant. Door te focussen op sterke planten kan hij afzien van fungiciden. Insecticiden zet hij weinig in. Door de combinatie van droog telen in een cabrioletkas en een bladmeststof met een remmend effect, hoeft hij geen chemische remming toe te passen. Het bedrijf was het eerste dat recirculeerde. Jonkers zoekt naar organische bemestingsmogelijkheden en experimenteert met veenvervangers. De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Jonkers-Greenpeace-BKW15-9.indd 11
11
23-04-15 14:07
Tekst en foto: Wim du Mortier
Henk Raaijmakers, interim-voorzitter LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten:
’Heldere keuzes maken, daar wil ik voor staan Henk Raaijmakers volhardt erin zich interim-voorzitter te noemen. Want het mag niet worden vergeten dat hij dit maar tijdelijk doet. Tegelijk zet hij er geen druk op dat er snel een nieuwe permanente voorzitter komt. „Ik wil rust brengen in de organisatie. Mij maakt het niet uit of ik een half, één of twee jaar tijdelijk voorzitter ben. We nemen de tijd.”
Henk Raaijmakers is een man met een missie. Op zijn verjaardag, gebak op tafel, heeft hij maar een halve vraag nodig om een uur uit te wijden over hoe hij de belangenbehartiging voor de boomkwekerij een nieuwe impuls wil geven. Een belangenbehartiging die kampt met teruglopende ledenaantallen en ook met moeite kwekers weet te vinden die het bestuurswerk willen doen. En dat terwijl de sector voor grote uitdagingen staat. Hij wil in de tijd dat hij het stuur in handen heeft afscheid nemen van het verleden en de belangenbehartiging voor boomkwekers op een nieuwe leest schoeien. In plaats van in allerlei besturen belangen verdedigen in wisselende netwerken samenwerking zoeken en resultaten proberen te boeken voor de achterban. Die omslag vergt daadkrachtig optreden en is soms tegen het zere been. „Het getuigt van lef als een bestuur, na het horen van alle argumenten, durft te zeggen: en zo gaan we het nu doen. Ik wil zo lang ik tijdelijk voorzitter ben staan voor het maken van heldere keuzes. En wat mij betreft hoeft echt niet iedereen het er mee eens te zijn. Liever slagvaardig en daadkrachtig keuzes maken.” Raaijmakers vindt dat hij in staat is die vernieuwing door te voeren omdat hij er naar eigen zeggen ’de juiste mindset voor heeft’. „Als over een poosje blijkt dat Henk zijn nek te ver heeft uitgestoken en de kop er af gaat, dan pak ik tevreden mijn spulletjes. Dan heb ik in de tussentijd veel gezien en geleerd en heb ik hier een prachtige kwekerij waar ik heel gelukkig ben. Ik hoef dus niet zo nodig. En dat geeft mij een grondhouding dat het niet om mij gaat, maar om de sector en dat we daarvoor resultaten bereiken.”
Uitdagingen De fusie tussen LTO en de NBVB viel bijna gelijk met het moment waarop de productschappen omvielen. Alle bekende structuren gingen in korte tijd omver. „We moesten onszelf helemaal opnieuw uitvinden”, zo vat Raaijmakers samen waar de LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten de afgelopen jaren druk mee is geweest. De sector verkeert ook nog eens in een tijdsgewricht waarin kwekers voor grote uitdagingen worden gesteld. Maatschappelijke ontwikkelingen en bijvoorbeeld acties van Greenpeace versnellen dat kwekers in de markt ge-
12
’Als iemand belt die geen lid is, dan heb ik daar geen tijd voor. Klaar’
confronteerd worden met een dictaat van afnemers. Dat stelt ze voor problemen die een individuele boomkweker niet kan oplossen. Maar de structuren waarin dat soort problemen werden opgepakt - via het PT en vaak met inzet van onderzoek door PPO - liggen allemaal omver. Het is aan de belangenbehartiging om het voortouw te nemen om daar nieuwe wegen voor te vinden. „Veel boomkwekers voelen de urgentie daarvan nog niet, maar het komt als een boemerang op ons af. Als
’Belangenbehartiging is hartstikke sexy om te doen’
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Voorzitter-BKW15-9.indd 12
23-04-15 14:33
Belangenbehartiging
staan’ we nu iets opgelost willen krijgen, moeten we rond met de pet en individuele bedrijven vragen om geld. Andere sectoren hebben er voor gekozen om wie lid is van een organisatie extra contributie te laten betalen. Daarvan hebben wij vanaf dag één gezegd: dat gaan we niet doen. Dan demotiveren we onze meest trouwe leden door ze ook nog eens voor de freeriders het onderzoek en de promotie te laten betalen.” In de sierteelt wordt gewerkt aan het oprichten van een brancheorganisatie die collectief geld bijeen zou kunnen brengen, maar alleen als kwekers daar in grote meerderheid voor zijn. Raaijmakers is sceptisch. „Voor mijn gevoel is dat PT 2.0”, oordeelt hij. „Komt er een brancheorganisatie dan zullen we daar als boomkwekerij deel van uitmaken, maar dat wil niet zeggen dat we er ook geld mee op moeten gaan halen. Ik ben ervan overtuigd dat we in de boomkwekerij alleen een paar hoogstnoodzakelijke
dingen collectief moeten regelen, voor gewasbescherming bijvoorbeeld. Voor het overige moeten we nieuwe businessmodellen ontwikkelen.”
Mouwen opstropen Raaijmakers wil de mouwen opstropen en nieuwe wegen gaan vinden om de uitdagingen waar de kwekers voor staan het hoofd te bieden. Wegen die passen bij wat Raaijmakers ’de nieuwe orde’ noemt, het tijdperk na het Productschap Tuinbouw. ’Bouwen en verbinden’ zijn woorden die hij veel gebruikt in dit verband. Allereerst door als boomkwekerij goed gebruik te maken van wat LTO te bieden heeft. Meeliften op wat door andere sectoren al is gedaan. Want voor veel problemen zijn al oplossingen gevonden en hoeft het wiel niet nog eens te worden uitgevonden. En gebruikmaken van de slagkracht
>
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Voorzitter-BKW15-9.indd 13
13
23-04-15 14:34
Belangenbehartiging
van LTO die deuren opent tot in Den Haag en Brussel. „We hebben ons bestuurlijk inmiddels goed verankerd binnen LTO. Met bijvoorbeeld Remco Beekers in het hoofdbestuur van de ZLTO en Léon Faassen als voorman van de LLTB. Als kleinere speler hebben we zo een vooraanstaande plaats in LTO verworven.” Raaijmakers beseft dat de samenwerking met andere sectoren binnen LTO ook een keerzijde heeft. „Boomkwekers zijn gewend op de markt te reageren en willen snel schakelen. Ze zijn dynamisch, beweeglijk en communicatief sterk. En dan wordt het wel eens als een blok aan het been ervaren als niet snel kan worden besloten omdat rekening gehouden moet worden met andere sectoren. Dat geeft traagheid en frustratie.” Een voorbeeld daarvan is de band die de boomkwekerij met andere sectoren heeft met de cao voor de open teelten. „Wij moeten ons steeds afvragen of de winst van het grote geheel op dit onderwerp groter is dan wanneer we dat zelf zouden regelen”, zegt Raaijmakers daarover. Vanuit die invalshoek slaat wat hem betreft de balans voor de lusten en lasten die LTO met zich meebrengt positief door. Neem nu alleen al de pakweg 250 deskundigen die LTO in dienst heeft, die leden bijstaan. „Die kunnen we elke dag bellen of e-mailen.” Ook buiten LTO wordt het netwerk - ook internationaal ontwikkeld. Samen met boomkwekers uit België en Duitsland lukt het aan de directietafel te komen van grote chemieconcerns om over gewasbescherming te praten. Het is een voorbeeld van de ’wisselende netwerken’ waarin Raaijmakers wil gaan samenwerken om voor boomkwekers resultaat te bereiken.
Regionaal Binnen de organisatie vindt hij het van groot belang dat vaktechniek en belangenbehartiging elkaar versterken. Hij zegt blij te zijn dat Opheusden de regionale belangenbehartiging in eigen hand neemt maar aanhaakt bij LTO voor de gezamenlijke belangen. Hij hoopt dat ook andere green- en treeports dat voorbeeld volgen. Uiteindelijk moet dat leiden tot een organisatie waar regionaal en dicht bij de kwekers goed kan worden gewerkt en via vaktechniek en de cultuur- en gewasgroepen de gezamenlijke landelijke belangen van boomkwekers een plek krijgen. De rol van de cultuur- en gewasgroepen is de afgelopen vier jaar nog niet goed uit de verf gekomen, stelt hij vast. „De landelijke vakgroep moet dienend gaan werken voor die green- en treeports, kringen en cultuur- en gewasgroepen. Waarbij we samen prioriteiten kiezen en de landelijke vakgroep die agenda laten uitvoeren. Niet dat de mensen de indruk krijgen dat van bovenaf wordt bepaald wat er moet gebeuren, maar bottom-up.”
14
Exclusief Nieuwe samenwerkingsverbanden, intern een gestroomlijnde organisatie waarin goed wordt samengewerkt en heldere keuzes worden gemaakt. Dat is kort gezegd waar Raaijmakers aan wil bouwen. En het moet een belangenbehartiging opleveren die resultaten boekt. En die resultaten zijn dan wat hem betreft bij voorkeur exclusief voor leden. Voorbeelden daarvan zijn inmiddels geboekt zoals de cafetariaregeling en de verpakkingsbelasting. „Met het ophouden van het productschap, is voor mij ook ’de sector’ opgehouden te bestaan. Ik ben er primair voor mijn leden, ik richt me op hun belangen. Als iemand een probleem heeft en mij belt die geen lid is, dan heb ik daar ook geen tijd voor. Geen discussie, klaar.” Resultaten exclusief voor leden moet de terugloop van het ledenaantal keren. Raaijmakers droomt er van dat op deze manier uiteindelijk weer 80 tot 90% van alle boomkwekers is aangesloten bij LTO. De nieuwe werkwijze moet het jongere boomkwekers ook weer aantrekkelijk maken om bestuursfuncties op zich te nemen. „Door alle veranderingen van de laatste jaren zijn de besturen, regionaal en landelijk, naar binnen gericht geraakt; bezig met het op orde brengen van de eigen huishouding. Dat heeft gemaakt dat jonge enthousiaste kwekers niet stonden te springen om aan te haken. Het maakt mij niet uit hoe lang ik het voorzitterschap moet vervullen. Tot er een organisatie staat en iemand zich meldt die zegt: ’ik wil graag landelijk voorzitter worden’. Daar is rust voor nodig in de organisatie en dat we elkaar positief kritisch benaderen en bouwen. Maar het allerbelangrijkste is dat we laten zien dat belangenbehartiging niet alleen belangrijk en nuttig is, maar ook hartstikke sexy om te doen.” <
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Voorzitter-BKW15-9.indd 14
23-04-15 14:07
Ondernemersvragen
Illustratie: Peter Moorman
Is het verstandig om mee te doen met een ruilverkaveling? Mijn percelen liggen aardig verspreid in de regio en ik zou deze graag wat meer bij elkaar willen hebben. Is een ruilverkaveling dan een optie voor mij?
Henk Heij Accon Avm Adviseurs en Accountants, Opheusden h.heij@acconavm.nl
We kennen de ruilverkaveling vooral door de wettelijke kavelruil waarbij de overheid een uitvoerende rol heeft. Daarnaast kan er ook sprake zijn van vrijwillige kavelruil. Vaak heeft deze ook een planmatige, regionale, aanpak waarbij meerdere partijen betrokken zijn. Wat minder bekend is, is de kleinschalige, individuele ruilverkaveling. Er is al sprake van een ruilverkaveling als er drie partijen grond inbrengen en herverdelen. Degenen die mee kunnen doen zijn naast de boomkwekers (particuliere) verpachters.
Voordelen
Stuur uw vragen of suggesties naar Postbus 9324, 2300 PH Leiden. U kunt ook bellen of mailen met (071) 565 96 82, boomkwekerij@hortipoint.nl
De voordelen voor u als boomkweker zullen met name bestaan uit een efficiĂŤnter werkproces en hierdoor lagere arbeidskosten. Voor een verpachter zal het voordeel vooral zitten in waardestijging van de grond door grotere kavels en eenvoudiger beheer. Daarnaast dient het een maatschappelijk belang omdat door minder logistiek verkeer het milieu en de infrastructuur ook minder worden belast.
Ook fiscaal zijn er enkele voordelen. In de eerste plaats is er een onvoorwaardelijke vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Onvoorwaardelijk betekent dat als er voldaan wordt aan de wet inrichting landelijk gebied er geen andere verplichtingen tegenover staan. Dit in tegenstelling tot de zogenaamde cultuurgrondvrijstelling waarbij de grond nog tien jaar in agrarisch gebruik moet blijven. In de tweede plaats geeft het de mogelijkheid om de landbouwvrijstelling te benutten. Voor de inbrengwaarde van de grond die u levert, kunt u de landbouwvrijstelling benutten. De nieuwe percelen die u terugkrijgt, komen hierdoor tegen een hogere waarde op uw balans. De kans is groot dat u hiermee in de toekomst belasting bespaart.
Nadeel Het nadeel van een ruilverkaveling is dat de mogelijkheid bestaat dat u grond terugkrijgt die van mindere kwaliteit is of mindere voorzieningen heeft zoals drainage of kavelpaden. Dit verschil wordt verrekend in
waarde. Dit kan zowel in geld als in oppervlakte. Een ander punt waar u op moet letten is het moment van overdracht en het uittelen van uw bomen. Bij meerjarige teelt zult u in de overeenkomst moeten vastleggen dat het gefaseerd uittelen van de bomen mogelijk moet zijn en welke blokken wanneer uiterlijk worden opgeleverd. Het verschil in gebruik zal met een pachtprijs verrekend moeten worden.
Kadaster ondersteunt Organisatorisch vraagt een ruilverkaveling wel wat inspanning. Partijen moeten immers bij elkaar worden gebracht en er moeten een aantal zaken inzichtelijk worden gemaakt en worden geregeld. Het mooiste is dat u hierin optrekt met een aantal anderen. Het kadaster kan hierbij een ondersteunende rol spelen. Kortom, een ruilverkaveling biedt veel voordelen en kan al met weinig partijen worden opgezet. Het belangrijkste is de organisatie en de goede wil van betrokken partijen. <
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Ondernemersvragen-BKW15-9.indd 15
15
23-04-15 14:07
Tekst: Peter van Leth Foto: NWH Jobs
Inlenersbeloning roept vragen op
Discussie over inzet uitzendkracht als Meningen lopen uiteen of uitzendkrachten in de open teelten waaronder de boomkwekerij mogen worden ingezet als seizoenarbeider. Of dat er sprake moet zijn van een rechtstreeks dienstverband. Zolang er geen duidelijkheid is, lopen inleners risico’s als ze toch uitzendkrachten als seizoenarbeider inzetten. Vanaf 30 maart 2015 moeten alle uitzendbureaus de inlenersbeloning toepassen (zie kader). Dit zorgt voor veel vragen van uitzendbureaus die zich nu moeten houden aan één van de agrarische cao’s. Over de cao Open Teelten komt regelmatig de vraag of de regeling voor de seizoenarbeider toegepast mag worden voor uitzendkrachten. Sociale partners in de open teelten hebben afgesproken dat dit niet het geval is. „Het is niet nieuw dat uitzendkrachten niet met de regeling seizoenarbeid aan het werk kunnen worden gesteld. Alleen krijgt het nu veel meer de aandacht, omdat uitzendbureaus zich meer verdiepen in de cao’s van de inlener door de verplichte inlenersbeloning”, aldus Maartje Jager, adviseur cao en arbeidsrecht van de Werkgeverslijn land- en tuinbouw. De definitie van seizoenarbeider in de cao Open Teelten is: ’Seizoenarbeider is een werknemer die op basis
van een rechtstreeks dienstverband met de betrokken werkgever voor bepaalde tijd, met een maximum van zes maanden, wordt ingezet voor relatief eenvoudige oogst gerelateerde werkzaamheden’. Dit artikel laat er geen twijfel over bestaan dat de regeling voor de seizoenarbeider alleen geldt voor werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de werkgever die onder de werkingssfeer van de cao Open Teelten vallen. Indien deze regeling toch wordt toegepast door uitzendbureaus, dan kunnen uitzendkrachten zich op grond van dit artikel beroepen op cao-loon (in plaats van het wettelijk minimumloon) en overwerktoeslag vanaf 38 uur (in plaats van de 48 conform de regeling voor de seizoenarbeider).
Praktijk anders Verscheidene uitzendbureaus vinden dat ze in hun recht staan door
ACHTERGROND
Inlenersbeloning: gelijk werk, gelijk loon In de huidige cao voor de open teelten is opgenomen dat de bepalingen met betrekking tot de lonen en overige vergoedingen van deze cao’s ook van toepassing zijn op uitzendkrachten. Uitzendkrachten, payrollwerknemers, maar ook ingeleende werknemers van een handmatig loonbedrijf, detacheringsbureau of andere derde, hebben daarmee vanaf de eerste werkdag recht op de zogenaamde inlenersbeloning. Vanaf 30 maart 2015 hanteren ook alle uitzendondernemingen en payrollbedrijven de inlenersbeloning. Als inlener doet u er verstandig aan om met het uitzendbureau overeen te komen dat het uitzendbureau vanaf de eerste dag de uitzendkrachten beloont conform uw cao. In het Wetsvoorstel Aanpak Schijnconstructies (WAS) is namelijk ook de ketenaansprakelijkheid opgenomen waardoor u als opdrachtgever verantwoordelijk kan worden gesteld voor het betalen van het juiste cao-loon. Een juiste toepassing van de inlenersbeloning vereist kennis van de cao die voor de ondernemer van toepassing is. Voor vragen kunt u als agrarisch werkgever terecht bij de Werkgeverslijn land- en tuinbouw (werkgeverslijn.nl). Uitzendbureaus of payrollbedrijven met een cao-abonnement kunnen ook bij de Werkgeverslijn terecht met vragen over de agrarische cao’s.
16
uitzendkrachten wel bij ondernemers aan de slag te laten gaan als seizoenkracht, zolang aan de voorwaarden wordt voldaan. Navraag bij de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) leert dat ze niets verkeerd doen en ze daarop niet zullen worden beboet. Op deze golflengte zit ook Maurice Rojer, adjunct-directeur van de Algemene Bond Uitzendondernemingen. „De cao Open Teelten kan uitzenders niet verbieden uit te zenden naar de Open Teelten, omdat uitzenders niet gebonden zijn aan de cao Open Teelten. In deze cao staat ook niet dat het verboden is uitzendwerk in te zetten voor seizoenarbeid. Er staat in de cao Open Teelten alleen gedefinieerd wanneer een werknemer in dienst bij het tuinbouwbedrijf aan seizoenarbeid doet. Dat is dan gelijk ook het referentiekader voor uitzendwerk conform de inlenersbeloningsregeling in de cao Uitzendkrachten.”
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Inleners-BKW15-9.indd 16
23-04-15 14:07
Arbeidsvoorwaarden
ht als seizoenarbeider voor uitzenders wel richtinggevend om te bepalen wat zij iemand moeten betalen die zij uitzenden in de vollegrondstuinbouw.
Euro verschil
Mogen uitzendkrachten in de open teelten aan de slag om seizoensarbeid te verrichten? De meningen lopen uiteen en de inhoud van cao's lijken in tegenspraak met elkaar.
Cao’s conflicteren Dat de beide cao’s lijken te conflicteren, daarover kan Dennis van Wieringen van NWH Jobs meepraten. Zijn klanten vragen tekst en uitleg. Vooralsnog staat hij op het standpunt om de cao Open Teelten te respecteren en zijn klanten erop te wijzen dat ze risico’s lopen als ze uitzendkrachten als seizoenarbeider aan het werk stellen. „Doordat beide cao’s elkaar tegenspreken, ontstaat er een grijs gebied. Nu is het vaag. Pas in de recentste cao Open Teelten is opgenomen dat van een rechtstreeks dienstverband sprake moet zijn voor toepassing van de regeling seizoenarbeid. Deze cao-tekst hebben ze aangescherpt om misbruik te voorkomen. Dit is echter nog niet goed genoeg dichtgetimmerd blijkt nu. Je kunt zeggen dat de sociale partners enigszins hebben zitten slapen, omdat de inlenersbeloning
voor alle uitzendkrachten eraan zat te komen”, redeneert Van Wieringen. Zitten slapen wil Jules Sanders, beleidsadviseur Economisch en Sociaal Beleid van LTO Nederland, het niet noemen. Op verzoek van vakbonden is het rechtstreekse dienstverband voor de seizoenarbeider in de cao Open Teelten opgenomen en duidelijker gesteld. Aan deze gemaakte afspraak houdt de branchevereniging zich. Rojer benadrukt nogmaals dat in de cao Open Teelten niet letterlijk staat dat voor seizoenarbeid geen uitzendkrachten ingezet kunnen worden. Dat kan ook niet meent de adjunctdirecteur, want daarmee zou het een volgens de Europese Uitzendrichtlijn ongeoorloofde belemmering zijn van uitzendwerk. Wat er in de cao Open Teelten staat is een definitie van seizoenarbeid voor de situatie dat een werknemer in dienst is bij een tuinder. Dergelijke definities zijn
Van Wieringen vindt dat alle uitzendkrachten als seizoenarbeider mogen worden ingezet of allemaal niet. Hoe hij gaat handelen als er niet snel een oplossing komt voor dit verschil van inzicht, vindt hij moeilijk te zeggen. „Ben van plan principieel te blijven, omdat ik het als taak van een uitzendbureau zie om klanten juist te adviseren. Ik hoop alleen niet dat het ons veel klanten gaat kosten, goedkoop is uiteindelijk duurkoop”, is de opstelling van Van Wieringen. Hij rekent namelijk voor dat het verschil kan oplopen naar een euro per uur. Het instaploon voor seizoenarbeid is namelijk €9,12 per uur en het instaploon voor een reguliere werknemer ligt op €9,83 per uur. Dat is 71 cent bruto verschil dat oploopt naar ruim een euro bruto als daarover sociale lasten, premies en vakantiegeld worden berekend. „Dit lijkt misschien weinig, maar is het niet. Zeker niet bij tuinbouwondernemers waarbij de marge op hun producten al niet is om over naar huis te schrijven.” Rojer hoopt dat er een oplossing komt. Niemand is bij deze onduidelijkheid gebaat. „Zowel inlener als uitzenders worden benadeeld als voor seizoenarbeid uitzendwerk verboden zou zijn”, meent Rojer. De ABU staat open voor gesprekken met de vollegrondstuinbouwsectoren, met dan wel als uitgangspunt dat het niet zo kan zijn dat uitzendwerk wordt verboden voor bepaald type werk. Ook Sanders hoopt dat er snel duidelijkheid komt. De sleutel voor deze problematiek ligt volgens hem bij de vakbonden. Indien zij bereid zijn om het rechtstreekse dienstverband voor een seizoenarbeider op te zeggen, zal LTO Nederland dat ook doen. <
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Inleners-BKW15-9.indd 17
17
23-04-15 14:07
Holland
Polen
IPP Holland B.V. Sluiskil 6 - 7681 KD Vroomshoop
593052_.indd 18
Tel. (+31) 0546 647255 E-mail: info@ippholland.nl www.ippholland.nl
23-4-2015 13:52:05
Tekst: Sven de Vries, Jitze Kopinga Foto: Centrum Genetische Bronnen Nederland
Bos- en haagplantsoen
Opstand autochtone fladderiep erbij De Rassenlijst Bomen is uitgebreid met een opstand van Ulmus laevis, van autochtone herkomst. Zaad levert fladderiepen op met een rechte stam en een hoge resistentie tegen de iepziekte.
De belangstelling voor de aanplant van inheemse boomsoorten van autochtone herkomst neemt nog steeds toe in Nederland. De Rassenlijst Bomen speelt daarop in door opstanden voor zaadoogst te vermelden met autochtoon uitgangsmateriaal dat toegelaten is in de categorie SI. Dit betekent Source Identified, oftewel het gaat om uitgangsmateriaal ’van bekende origine’. Zaad dat onder toezicht van Naktuinbouw in deze opstanden is verzameld, wordt gecertificeerd als zijnde ’van autochtone herkomst’. Afnemers van het uitgangsmateriaal (zaad en/of planten) kunnen op basis van het bijbehorende certificaat er zeker van zijn dat het inderdaad gaat om autochtoon materiaal.
Comeback in gebruik De fladderiep of steeliep (Ulmus laevis) is een inheemse soort die de afgelopen decennia een comeback heeft gemaakt: niet alleen bij gebruik in het Nederlandse bos, maar ook bij gebruik als laanboom. Voor het laatste doel zijn inmiddels typen geselecteerd met een rechtopgaande stam en een mooie vorm. Deze typen worden vegetatief vermeerderd en zijn daarmee dus vormvast. De vraag blijft of het een noodzaak is, om als laanboom alleen vegetatief vermeerderd materiaal te gebruiken, wanneer ook zaailingpopulaties een voldoende uniforme en voorspelbare groei geven. Als positieve eigenschappen van de
fladderiep gelden vooral de hoge resistentie in de praktijk tegen de iepziekte, het feit dat het een inheemse soort is, en dat er nog populaties in Nederland aanwezig zijn van autochtone herkomst. Dat gaat weliswaar ook op voor de veldiep (Ulmus minor) en voor de bergiep (Ulmus glabra), maar deze soorten zijn erg gevoelig voor de iepziekte. Hiermee is niet gezegd dat de fladderiep nooit ziek zal worden. Via wortelcontacten met gevoelige en zieke iepensoorten die in de buurt staan, kan de fladderiep in principe wel degelijk ziek worden. En dan is het goed raak. De boom moet daarom ver genoeg uit de buurt van gevoelige soorten worden aangeplant.
Kwalitatief gezien mag die opstand er wezen. Het is een goed voorbeeld van een zaailingenpopulatie van U. laevis, waarvan het uitgangsmateriaal zich ook goed kan ontwikkelen tot redelijk recht groeiende bomen van imponerende afmeting, zowel solitair als in bosverband. Net zoals dat mogelijk is met materiaal van klonaal vermeerderde selecties. Hoewel de uitbreiding slechts een opstand betreft, wordt de keuze aan iepenzaad voor bosbouwers en andere gebruikers dus wel wat ruimer. <
De fladderiep is geschikt om aan te planten in bos, maar ook als laanboom. Opstanden uit de Rassenlijst geven namelijk zaden die rechte stammen opleveren.
SERVICE
Gecertificeerd zaad verkrijgen
Twentse zaadbron Van de fladderiep stond in de 7e Rassenlijst Bomen (uitgave 2002) nog slechts één opstand vermeld waaruit zaad kan worden geoogst. Daar is recentelijk een bij gekomen: een opstand in Twente, aangeduid als Denekamp-01, NL.SI.1.3.09-01.
Boomkwekers die fladderiepen willen opkweken uit zaad van opstand Denekamp-01 (NL.SI.1.3.09-01), kunnen contact opnemen met de Unie van Bosgroepen in Noordoost-Nederland: noordoostnederland@bosgroepen.nl of (0523) 65 45 90. Er gelden bepaalde voorwaarden voor het verzamelen van zaad. De Rassenlijst Bomen is actueel te raadplegen op internet: rassenlijstbomen.nl. De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Iepen opstanden.indd 19
19
23-04-15 14:07
Tekst: Arno Engels Foto: Ed van Alem
Superstrak klaargelegd Grond omploegen met gps, dezelfde coördinaten gebruiken voor de rotorkopeg en de sleuventrekker in één combinatie, en voilà: dit perceel ligt perfect klaar om beplant te worden. Tussen de banen waar straks bomen zullen groeien, zijn ook al spuitbanen gemarkeerd. Het gebeurt hier allemaal bij Boomkwekerij Botden & van Willegen. De trekker met plantmachine (linksboven) volgt de sleuven vanzelf wel met een voeler, zonder chauffeur en zonder gps. De twee andere trekkers zijn van Gebr. de Boer. Dit loonbedrijf uit Lottum heeft de combinatie (midden) zelf ontwikkeld; het hoeft dus niet meer apart met een rotorkopeg en apart met een sleuventrekker te rijden. <
20
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
FotoSpread plantklaar maken.indd 20
23-04-15 14:08
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
FotoSpread plantklaar maken.indd 21
21
23-04-15 14:08
Tekst: Ketura Haveman, Foto’s: Florensis
’Logistiek is de grootste uitdaging’ Vermeerderaar Florensis levert uitgangsmateriaal van ruim 4.000 verschillende soorten aan kwekers in Nederland en ver daarbuiten. De kwaliteit van al deze afzonderlijk producten moet hoog en constant zijn. Toch ligt de grootste uitdaging niet op teelttechnisch, maar op logistiek gebied.
zaakt doordat het bedrijf in Nederland verspreid is over meerdere productielocaties. Hendrik-Ido-Ambacht vormt de basislocatie. Van hieruit worden alle orders naar klanten uitgeleverd. Alle producten van de andere locaties komen eerst naar de basislocatie alvorens ze naar klanten gaan. „Directe leveringen vanaf teeltlocatie naar klant is vrijwel onmogelijk. Directe leveringen zijn alleen mogelijk bij hele grote orders met een beperkt aantal soorten.”
Logistiek als kracht
Florensis is in de vasteplantenwereld een bekende naam. Het bedrijf in Hendrik-Ido-Ambacht levert voor vasteplantenkwekers uitgangsmateriaal uit zowel stek als zaad. In dat laatste segment, vaste planten uit zaad, zijn ze in Europa marktleider. Overigens vormen vaste planten maar een deel van het sortiment van de vermeerderaar. „We hebben vaste planten, eenjarigen, tweejarigen, potplanten en snijbloemen in ons sortiment. Van onze omzet halen we 30% uit vaste planten. In volume is het aandeel van de vaste planten minder groot”, vertelt Leo Hoogendoorn, directeur van Florensis. Het sortiment telt in totaal 4.000 producten. Het bedrijf levert deze aan 7.000 klanten in Europa. Een deel van deze klanten neemt grootschalig enkele soorten af, andere klanten nemen kleinschalig veel verschillende soorten af. „De grootste uitdaging in ons bedrijf is de logistiek”, aldus Hoogendoorn. De logistieke uitdaging wordt mede veroor-
Gedurende het stekseizoen wordt er met man en macht stek gestoken.
22
Hoe logistiek alles het best georganiseerd kon worden, is een zoektocht geweest. „Eén waarbij we ook uit ervaring hebben moeten leren. Zo hadden we eerst een systeem waarbij de tafels naar de verwerkingsruimte werden gehaald om daar de orders te rapen. Een systeem wat in een poplantenbedrijf met één of enkele soorten heel goed werkt. In een bedrijf met een sortiment als het onze, bleek het niet te werken. Iets kan heel handig lijken, maar soms kom je er in de praktijk achter dat het tegendeel waar is.” Het bedrijf is overgestapt op een ander systeem om het sorteerproces efficiënter te laten verlopen. In de verwerkingsruimte in Hendrik-Ido-Ambacht staat een grote installatie die het sorteerwerk verricht en alle trays per order verzamelt. Het systeem is te vergelijken met het bagagesorteersysteem op Schiphol. Aan het begin van het sorteersysteem worden de trays met producten ingevoerd die de komende dag naar de klant moeten. Aan het eind van het systeem heeft iedere klant voor die dag een eigen uitvoerplek waar zijn bestelling samenkomt. Tussen de invoer en de uitvoer zit een computer die alle orders voor die dag weet. Verder zitten daar scanners die
Het zaaiproces is binnen het bedrijf grotendeels geautomatiseerd.
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Florensis.indd 22
23-04-15 14:08
Vaste planten
Florensis, Hendrik-IdoAmbacht Sortiment: Uitgangsmateriaal uit zaad en van stek van eenjarigen, tweejarigen, potplanten, vaste planten en snijbloemen. Afzet: Florensis heeft 7.000 klanten, in Nederland maar vooral daarbuiten. In de vaste planten wordt er zowel aan traditionele als grootschalige kwekers geleverd. Oppervlakte: Er wordt wereldwijd op 45 ha gekweekt, waarvan 23 ha contractproductie. In Nederland maakt het bedrijf gebruik van 8 productielocaties. Personeel: Gemiddeld in Europa 245 en in Afrika 900 vaste medewerkers. Gedurende het productieseizoen komen hier tijdelijk 400-500 extra krachten bij. Website:florensis.nl
De sorteerinstallatie die een hele hal beslaat zorgt ervoor dat alle orders per klant worden gesorteerd.
de trays scannen, lopende banden die trays transporteren en sturingsmechanismen die zorgen dat de betreffende trays uiteindelijk op de goede uitvoerplek komen. De dag voor aflevering worden alle benodigde trays met plantmateriaal verzameld. Per productielocatie krijgen ze te horen wat er precies moet worden aangeleverd. Het is volgens de directeur belangrijk dat het rapen op de locaties nauwkeurig gebeurt. „Wordt er een tray vergeten, dan zorgt dat voor problemen omdat de locaties niet naast de deur liggen. Opvallend is ook dat de verder gelegen locaties daarin altijd erg secuur zijn. Als er een fout wordt gemaakt in het rapen van te weinig trays, dan gebeurt dat meestal op de thuisbasis. Ook niet goed, maar dat is gelukkig snel te herstellen. Als dat bij een van de andere locaties gebeurt, is dat vervelender. Het Westland is nog wel aan te rijden, maar als er in Haarsteeg in Brabant of in Rijssenhout in Noord-Holland fout is geraapt, heeft dat meer impact.” Eenmaal aanwezig op de Florensis basislocatie, gaan alle trays door de sorteerlijn. Het sorteren is computerwerk, alleen voor de invoer en de uitvoer is personeel nodig. Aan het eind wordt de order op karren verzameld, waarbij de software zorgt voor een optimale belading. Aan het eind worden de karren nog eenmaal door een scanner gecheckt, die lijkt op de bodyscans van Schiphol. De computer controleert dan of de badgenummers van de
trays kloppen en of de order compleet is. Klopt alles, dan krijgt de order groen licht voor vertrek.
Kracht is diversiteit Eenvoudiger zou het worden als het bedrijf alle productie op één locatie had, een smaller sortiment had of zou kiezen voor minder diverse afnemers. Hoogendoorn: „Maar juist in die combinatie ligt de kracht van ons bedrijf. We willen grootschalige kwekers beleveren, maar ook die traditionelere sortimentskwekers voorzien van uitgangsmateriaal en daarvoor is een groot sortiment nodig.” Alles op een locatie zou makkelijk zijn, maar dan zou de kostprijs te hoog worden. Florensis huurt nu op diverse plekken kasruimte van kwekers die daar zelf groenten kweken. In de periode dat zij in de winter geen productie hebben, huurt de vermeerderaar de ruimte voor de teelt van uitgangsmateriaal. Daardoor kan het bedrijf de kostprijs in de hand houden. De combinatie van het grote sortiment, de kwaliteit van het product, de internationale en diverse klantenkring waarbij zowel kleinschalige als grootschalige orders worden geleverd, en de logistieke complexe organisatie van het bedrijf leverde Florensis begin van dit jaar de Tuinbouw Ondernemersprijs 2015 op. „En daar zijn we erg trots op”, glimlacht Hoogendoorn. < De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Florensis.indd 23
23
23-04-15 14:08
Tekst: Arno Engels Foto: VidiPhoto
Beweegbaar hagelnet moet gotenteelt Bij Boomkwekerij van Voorthuijsen is medio april het eerste beweegbare hagelnet van Nederland geplaatst. Het is ook het eerste net boven laan- en sierbomen. Van Voorthuijsen denkt dat de constructie de beste verzekering biedt voor zijn gotenteelt.
„Er zit steeds meer vermogen van ons bedrijf op één stukje grond. Toen we met de gotenteelt een paar jaar geleden begonnen, hadden we nooit gedacht dat die teelt voor ons zo groot groeide, omdat er zoveel vraag naar spillen uit goten kwam. Maar door het weer zijn ook de risico’s groter geworden. Durven wij die risico’s nog wel aan? Vragen uit de markt willen we wel blijven beantwoorden.” Jan van Voorthuijsen schetst de aanleiding om bedrijfsrisico’s meer uit te sluiten. Het bedrijf ligt in Randwijk, in het Gelderse rivierengebied. Hij constateert dat weersomstandigheden steeds extremer worden; in het rivierengebied komen relatief vaak fikse regen- en hagelbuien voor. De gotenteelt van jonge laan- en sierbomen duurt telkens één seizoen. Eén hagelbui in de periode dat het gewas in de goten staat, ongeveer vanaf nu tot september/oktober, en het kan vernietigd zijn. Dat zou betekenen dat Van Voorthuijsen geen
Het hagelnet, gemaakt van fijnmazig geweven kunststofgaas, is medio april over de constructie getrokken. De constructie staat op betonnen palen bij de bestaande palen van het gotensysteem.
bestellingen kan leveren. De spillen uit de goten zijn namelijk uitgangsmateriaal voor andere kwekers.
’Zag verzekering niet zitten’ Van Voorthuijsen bekeek eerst of hij de risico’s kon afdekken met een brede weersverzekering. „We hebben laten uitrekenen wat de premie voor
MENING
’Niet verzekeren is verkeerde zuinigheid’ Marien Boersma van verzekeraar AgriVer noemt een hagelnet een goede maatregel tegen hagelschade. „Maar het is geen garantie. Als je gewas toch schade oploopt, en je hebt dat niet verzekerd, dan krijg je niets vergoed.” Wel of niet verzekeren is een keus van de ondernemer. „Als je ondernemer bent, schat je risico’s in. Ik denk dat kwekers substantiële weersrisico’s lopen, niet alleen hagel, maar ook storm, sneeuw of vorst.” Bijna alle fruittelers hebben volgens Boersma een brede weersverzekering. Hij signaleert dat ook steeds meer akkerbouwers zo’n verzekering afsluiten. Boomkwekers doen het niet, aldus Boersma. „Ze willen de risico’s niet zien, of ze willen er niet voor betalen. Dat vind ik verkeerde zuinigheid, omdat boomteelt kapitaalintensief is. Hoe meer kwekers zich laten verzekeren, hoe lager de premie wordt, maar in de sector heerst totaal geen solidariteit. Terwijl je een substantieel deel van de premie kunt terugkrijgen via overheidssubsidie; dit jaar zelfs tot 65%.”
24
ons zou worden. Maar dat vonden we veel te veel, afgemeten aan de waarde van ons gewas”, legt de kweker uit. Bovendien moest een derde van zijn gewas eerst verhagelen, voordat hij in aanmerking zou kunnen komen voor een schadevergoeding. „En dan begint het getouwtrek om de vergoeding: een verzekering zagen we daarom niet zitten.”
Handmatig net in fruitteelt Toeleverancier Van Nifterik Holland bracht Van Voorthuijsen op het idee van een hagelnet. Met name in de fruitteelt wordt zo’n net al sinds jaar en dag gebruikt om de oogst te beschermen tegen hagelstenen en grote regendruppels. Het is meestal een constructie van betonpalen die afgespannen wordt met kabels en grondankers, aldus Alex van Nifterik. „En het openen en sluiten gebeurt elk voor- en najaar handmatig. Dat kost
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Hagelnet.indd 24
23-04-15 14:08
Risicomanagement
teelt beschermen tegen schade
wel veel manuren en geeft geen flexibiliteit tijdens het seizoen. Fruittelers zijn er circa 10 uur/ha mee bezig.” Een hagelnet is niet bedoeld om sneeuw tegen te houden, aldus Van Nifterik. „De constructie verdraagt dit niet. Tijdig openen in het najaar is dus van groot belang.” Van Voorthuijsen wilde een hagelnet dat automatisch open- en dichtgaat. „Buien kunnen snel opkomen, en dan moet een hagelnet dat openstaat, ook snel kunnen dichtgaan”, stelt de kweker. Hij wilde ook een net dat niet veel licht tegenhoudt, omdat dat anders ten koste kan gaan van de groei. „Voor onze bomen moet een net het meeste zonlicht doorlaten.”
rend. Van Voorthuijsen is ook van plan om het hagelnet voor dat doel in te zetten, gedurende de eerste weken van de gotenteelt. „Dan kunnen we de planten hopelijk stimuleren om nog beter uit te groeien. Dat moet nog blijken.”
de goten, zoals ieder seizoen, weer gevuld met vers substraat en beplant met winterhandveredelingen en soorten op eigen wortel. Totaal gaat het om zo’n 25.000 stuks plantmateriaal, op een vierkant blok van 0,5 ha groot, met kappen van 8 m breed.
Subsidie voor innovatie
Schermtechniek zoals in kas
De kweker heeft in ieder geval een hagelnet verkozen boven een verzekering. Een automatisch beweegbaar hagelnet, zoals gewenst. „We hebben de investering laten doorrekenen. Die kwam voor ons beter uit dan jaarlijks verzekeringspremie betalen.” Van Voorthuijsen wil niet zeggen hoe groot de investering is. „De kosten hangen toch al van je bedrijf en je product af.” De kosten hoeft Van Voorthuijsen niet allemaal zelf te dragen. „We hebben subsidie ontvangen, omdat het om een proef gaat die binnen de MITsubsidieregeling (Mkb Innovatiestimulering regio en Topsectoren, red.) valt. De gotenteelt is ook een innovatie, daarvoor hebben we paar jaar geleden ook subsidie ontvangen.” Volgens Van Nifterik is het het eerste beweegbare hagelnet in Nederland dat een gewas tegen hagel moet beschermen. Het is bovendien het eerste hagelnet over een (laan) boomkwekerij heen. Het grootste deel van de gotenteelt is nu overkapt. Na de installatie zijn
Het toegepaste systeem is een zogeheten vlaknetsysteem. Dat is specifiek voor de Nederlandse fruitteelt doorontwikkeld op het traditionele, vaste hagelnetsysteem. Het verschil is dat een vlaknetsysteem meerdere rijen tegelijk overkapt, terwijl bij een traditioneel systeem rij voor rij open en dicht gemaakt dient te worden. Bij de keuze voor het systeem bij Van Voorthuijsen speelde ook mee dat de rijen erg smal zijn. Bij Van Voorthuijsen gaat het hagelnet open en dicht met dezelfde schermtechniek als in de glastuinbouw. Het is qua energie bovendien zelfvoorzienend: drie zonnepanelen zorgen dat de accu’s vol blijven. De aansturing gebeurt simpel met een sms’je. „In acht tot tien minuten zit het net over de bomen heen. Daar kun je niet tegen werken.” Het systeem is een pilotproject van Van Voorthuijsen en Van Nifterik voor andere boomkwekers en fruittelers. Het net is geplaatst door Hagelnetmontage en het besturingssysteem is van Alumat Zeeman. <
ERVARING
’Beweegbare schaduwdoek werkt goed’ Van Voorthuijsen heeft het eerste beweegbare hagelnet, maar beweegbare schaduwdoeken bestaan al langer. Zo is vorig jaar bij Kwekerij John van Zuilen in Boskoop de grootste beweegbare schaduwhal van Nederland gebouwd: over 1,6 ha
Microklimaat onder net In de fruitteelt is bewezen dat een hagelnet voor een microklimaat eronder zorgt. Dat klimaat werkt volgens Van Nifterik groeibevorde-
Skimmia. De ervaringen van Van Zuilen zijn goed. „Het doek beweegt elektrisch via een tandradconstructie; binnen een paar minuten is de hal open of dicht.” Globaal zal de hal in maart dichtgaan, en in september weer open. „We sturen niet op lichtsterkte, dat is niet nodig bij Skimmia.” Het doek is natuurlijk bedoeld tegen felle zon, maar het houdt ook hagel tegen, aldus Van Zuilen. Voor de winter moet het open zijn, want schaduwdoek kan net als hagelnet niet veel sneeuw dragen. De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Hagelnet.indd 25
25
23-04-15 14:08
593053_.indd 26
23-4-2015 15:43:47
593054_.indd 27
23-4-2015 15:43:56
593055_.indd 28
23-4-2015 15:44:06
Tekst: Ronald Houtman Foto’s: Plants and Pictures
Ongekend
Familie van de brandnetel, dat klinkt niet erg veelbelovend. Toch is niets minder waar. Boehmeria blijken bruikbare planten die slechts oppervlakkig op brandnetels lijken. De bloemen zijn niet erg opvallend qua kleur, maar wel sierlijk. Vooral als bladplanten hebben ze sier- en gebruikswaarde.
Boehmeria
PLUS + Fraai blad en elegante bloei + Geschikt voor schaduw + Winterhard
MIN - Ongeschikt als impulsartikel - Verdraagt geen natte bodem
De relatie tussen Boehmeria en Urtica (brandnetel) is op het eerste gezicht wel duidelijk. Het, voor ons belangrijkste, verschil is dat Boehmeria geen netelharen heeft en dus niet steekt. Uiteraard zijn er meer verschillen, maar die zijn van botanische aard. Zo hebben de bloemen van Boehmeria een bloembuis waarin de kroonblaadjes vergroeid zijn, terwijl deze bij Urtica vrij zijn. Er zijn circa negentig soorten Boehmeria, die van nature voorkomen in Noord-Amerika, (Zuid-)Oost-Azië en één in Nieuw-Zeeland. De leden van het geslacht hebben zeer uiteenlopende verschijningsvormen. Zo zijn er relatief lage vaste planten, maar ook bomen tot 8 m hoog. Alle Boehmeria hebben tegenover elkaar staande bladeren met meestal drie hoofdnerven en getande bladranden. De aarvormige bloeiwijzen groeien vanuit de bladoksels en de twijguiteinden. De bloemen zijn eenslachtig, maar bevinden zich steeds in dezelfde aartjes (eenhuizig). De meeste leden groeien in een (sub)tropisch klimaat en zijn voor onze tuinen en kwekerijen niet van belang. Het sortiment dat we wel kunnen toepassen is vrij beperkt en bestaat alleen uit bossig groeiende vaste planten. In Nederland worden door enkele gespecialiseerde kwekerijen een aantal soorten gekweekt. Boehmeria nivea is waarschijnlijk het langst in cultuur. Deze vaste plant groeit tot circa 1,25 m hoogte. In warmere klimaten is het een halfheester die twee keer zo hoog kan worden. De grote hartvormige bladeren hebben een getande bladrand. Ze zijn dofgroen aan de bovenkant en zilverwit aan de onderkant wat, vooral bij een briesje, een mooi effect kan geven. In China (en Japan) is deze soort al meer dan 6.000 jaar in cultuur. Vlak voor de bloei worden de stelen geoogst en de vezels worden als textiel (Chinees linnen) gebruikt voor de fabricage van onder meer tafellakens, beddengoed, touw en visnetten. Een tweede soort die de moeite waard is, is Boehmeria platanifolia.
Aan sierlijk gebogen, tot 80 cm hoge stelen groeien brede, vrijwel ronde bladeren met diep getande toppen en randen. De bladstelen zijn soms wat roodachtig, wat een leuk effect geeft. Van juli tot begin september verschijnen de crèmegroene bloemaartjes in de toppen van de stelen en verfraaien de plant dan extra. Nog dieper ingesneden is het blad van Boehmeria tricuspis. Hierbij is het blad min of meer drielobbig, waarbij de middelste lob soms slechts een lange punt is. Iedere bladlob is op zichzelf weer diep getand. De bladeren krijgen hierdoor een zeer karakteristieke vorm. De stelen groeien tot circa 70 cm hoogte en zijn roodachtig getint. Van juli tot in september verschijnen de iets hangende aren met eveneens roodachtige bloemen. Al met al een mooie combinatie. Andere soorten die soms aangeboden worden zijn Boehmeria kiusiana en B. sieboldiana. Beide met diep generfd en diep getand blad. Bij B. kiusiana is het blad dof frisgroen, bij B. sieboldiana is het glimmend donkergroen. De hier genoemde soorten groeien het beste op een doorlatende leem- of zandgrond in de halfschaduw of schaduw. <
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Ongekend Boehmeria.indd 29
29
23-04-15 14:09
Tekst: Tijs Kierkels Foto: Arno Engels
Ideeën bodembeheer veranderen Studiedagen over duurzaam bodembeheer lopen storm. Het is een duidelijk signaal dat de belangstelling voor de bodem toeneemt. Het belang van de fysische en chemische eigenschappen staat al lang op het netvlies. Doordat het inzicht in de rol van bodembiologie de laatste jaren sterk groeit, veranderen ook de ideeën over bodembeheer. De behoefte aan kennis over duurzaam bodembeheer groeit duidelijk. De redenen daarvoor zijn velerlei. Je kunt als kweker tegenwoordig niets meer laten liggen qua aandachtsgebied, en op het punt van de bodem zijn er nog verbeteringen mogelijk. Verder is er de noodzaak om zo efficiënt mogelijk om te gaan met mineralen, en het pakket gewasbeschermingsmiddelen wordt steeds smaller. Daarbij komt dat het weer onvoorspelbaarder wordt. Door een beter bodembeheer kun je inspelen op al die uitdagingen. Een goede bodem zorgt voor een efficiënte benutting van mineralen en voor minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen. Verder houdt hij vocht beter vast, terwijl overtollig vocht goed wordt afgevoerd. „Fysische, chemische en biologische eigenschappen van de bodem bepalen of die goed is voor het gewas”, zegt Henk van Reuler, onderzoeker bij PPO Boomkwekerij. „Bodembiologie is daarbij erg belangrijk, maar je kunt niet bijvoorbeeld slechte fysische eigenschappen oplossen met een betere biologie.”
’Erg ingewikkeld systeem’ Van Reuler noemt het bodemleven een „erg ingewikkeld systeem. Het is niet voor niets dat fysische en chemische kenmerken beter in beeld zijn: hiervoor zijn goede, relatief simpele indicatoren ontwikkeld. Voor bodembiologie ontbreken die nog. We weten wel dat een uitgebreid divers bodemleven het best is, maar de inzichten daarin moeten nog groeien. Wageningen UR werkt eraan, evenals het Nederlands Instituut voor Ecologie.”
30
De PPO’er heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen organische stofgehalte van de bodem en de weerbaarheid tegen ziekten. Hij vond een positief verband tussen de weerstand tegen wortelknobbelaaltjes en het organische stofgehalte in duinzandgrond. In duinzandgrond breekt organische stof sneller af dan in andere zandgronden.
’Je komt snel uit bij compost’ Een organische stofgehalte van meer dan 2% zou ideaal zijn, aldus Van Reuler. „Maar het is op duinzandgrond vaak minder dan 1%. Aanvoer van organische mest die arm is aan voedingsstoffen, is op zulke grond heel belangrijk. Je kunt het gehalte natuurlijk ook verhogen met dierlijke mest, maar daarbij is het risico dat voedingsstoffen vrijkomen op een moment dat de plant ze niet nodig heeft, met als gevolg uitspoeling. Je komt dus snel uit bij organisch materiaal met weinig mineralen: compost.” Van Iersel is één van de bedrijven die compost levert, met aandacht voor mineralensamenstelling en bodembiologie. Directeur Mark van Iersel merkt dat de behoefte aan meer kennis over bodemprocessen en bodemleven groot is. Studiedagen met de Australische expert Graeme Sait werden overtekend. „We weten inmiddels dat planten veel meer elementen nodig hebben dan vroeger gedacht. Micro-organismen in de compost maken de elementen opneembaar voor de plant.” Soiltech is een spin-off van Van Iersel Compost, ontstaan uit het inzicht dat zomaar compost toedienen vaak
niet de juiste weg is. „Op grond van bodembalansanalyses en plantsapmetingen adviseren we hoe je moet bijsturen”, legt Van Iersel uit. „Het komt erop aan dat de elementen – in de analyse worden er zeventien bekeken – in de juiste verhouding aanwezig zijn. En vooral dat ze goed opneembaar zijn voor de plant.”
’Helemaal geen kunstmest’ Bodembiologie helpt bij een goede opname, aldus Van Iersel. „Als die goed in elkaar steekt, heb je veel minder kunstmest nodig. Veel klanten van ons gebruiken helemaal geen kunstmest meer. Ze passen een biofertiliser met een brede diversiteit aan micro-organismen toe en besparen zoveel op kunstmest en op bestrijdingsmiddelen, omdat er minder ziekteproblemen zijn.” Bij een goede bodemstructuur en een hoog organische stofgehalte
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Bodemvisies.indd 30
23-04-15 14:09
Bodem en bemesting
wijst op het belang van organische stofbeheer. Daarbij is het volgens hem verstandig om te kijken wat er wordt afgevoerd, bijvoorbeeld met de kluit. Het NMI heeft recent een rekenmodel voor de boomkwekerij ontwikkeld (onder andere bij teelt onder Milieukeur), waarmee je de aan- en afvoer van organische stof kunt berekenen.
’Bodemleven ontstaat vanzelf’
Compost past in duurzaam bodembeheer, maar lukraak toedienen is niet zinvol. Beste is dit te doen op basis van bodem- en gewasonderzoek, aldus leverancier Van Iersel.
heeft compost minder meerwaarde, geeft Van Iersel aan. „Maar in veel gevallen is de bodem niet op orde. De winst van een andere manier van werken op ziektegebied, zit in de beschikbaarheid van mineralen.” Ook Pius Floris van Plant Health Cure (PHC) meldt dat ziekteproblemen vaak de reden zijn dat boomkwekers zich breder gaan oriënteren en aandacht krijgen voor het bodemleven, als factor om de plant sterker en gezonder te maken. PHC is specialist in nuttige schimmels (mycorrhiza’s) en bodembacteriën, en meststoffen die goed samengaan met een rijk bodemleven. „Aandacht voor organische stof is niet voldoende”, stelt Floris. „Planten nemen namelijk geen organische stof op. Het bodemleven zet dat om in humus, dat opneembaar is voor nuttige bodembacteriën die zorgen voor ziektewering en een betere opname van mineralen.”
’Humus onderuit door KAS’ Floris heeft ernstige twijfels bij de gewoonte om KAS te strooien. „Kunstmest is vaak erg zout en doodt daarom nuttige bacteriën. Het organische stofgehalte blijft dan wel op peil, maar het humusgehalte gaat onderuit. Daarom moet je bemesten met aandacht voor de bodembiologie. De volgende stap is dan vaak: versterk de bodembiologie door nuttig bodemleven toe te voegen.” Floris krijgt nogal eens klanten met hardnekkige ziekteproblemen of onduidelijke gebreksverschijnselen. „Versterking van de bodembiologie biedt dan vaak de oplossing. In eerste instantie moeten kwekers vaak wennen aan onze benadering. Maar als ze ons eenmaal hebben gevonden, gaan ze niet meer terug naar de oude manier van telen.” Romke Postma van het Nutriënten Management Instituut (NMI)
Goed organische stofbeheer zorgt voor hogere gewasopbrengsten, betere bodemvruchtbaarheid en minder uitspoeling van nitraten. Dat is gebleken uit diverse onderzoeken, aldus Postma. Verder is een gevarieerd bodemleven van belang. „Als je dat afdoodt, wordt de bodem veel vatbaarder voor pathogenen. Als de omstandigheden gunstig zijn, ontstaat dat bodemleven vanzelf. Het gaat dan om voldoende organische stof, voldoende beluchting en aandacht voor de pH. Soms kan het nuttig zijn bacteriën te enten, bijvoorbeeld Rhizobium-stammen voor een effectieve stikstofbinding.”
’Kunstmest niet zo schadelijk’ Postma denkt niet dat kunstmest heel schadelijk is voor bodemorganismen. „Speciaal de nitrificerende bacteriën, die ammonium omzetten in nitraten, zijn erg gevoelig. Toch hebben ook zij maar een beperkte tijd last van nitrificatieremmers die toegevoegd worden aan meststoffen, en van verhoogde zoutconcentraties door kunstmestgiften.” Het bodemleven heeft volgens de NMI-deskundige een sterk herstellend vermogen. „Zelfs als je extreme doses kunstmest strooit. Vooropgesteld dat de andere omstandigheden gunstig zijn.” Postma wijst erop dat het bij bemesting en bodembeheer niet alleen om plantenvoeding gaat, maar ook om het functioneren van het hele bodemecosysteem. „De inzichten groeien nog steeds.” < De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Bodemvisies.indd 31
31
23-04-15 14:09
Foto: DLV Plant
Bescherming van vaste planten De weersomstandigheden in het voorjaar kunnen sterk wisselen, waarbij regen, wind, zonnige dagen, vorstige nachten en neerslag elkaar afwisselen. Deze omstandigheden zorgen ervoor dat de vaste planten in deze periode gevoelig zijn voor wind-, droogte- en vorstschade.
Eugene van Abeelen DLV Plant e.vanabeelen@dlvplant.nl
Het is van belang te voorkomen dat het gewas te snel groeit, waardoor een te lang en slap gewas ontstaat. Te snel uitgelopen planten zijn vaak extra gevoelig voor beschadigingen door wind, vorst of zware neerslag. Om te voorkomen dat de temperatuur in de kas of tunnel te hoog oploopt dient maximaal gelucht te worden op zonnige dagen. In de kassen is het belangrijk dat vanaf 300 tot 500 Watt per m2 het schermdoek dichtgaat. Plaats tijdig windschermen naast uitgelopen percelen met in bloei komende vaste planten. Veel planten worden ook in tunnels in bloei getrokken. Deze tunnels, of het nu oud of nieuw folie is, dienen zeker te worden gekrijt. Door het folie geheel wit te spuiten, wordt voorkomen dat er een sterke instraling is waardoor blad of bloem verbranden. De vochtvoorziening in de tunnels met vaste planten voor de snij is ook een belangrijk aandachtspunt. Start tijdig met de watervoorziening en geef in de vollegrond regelmatig water voordat de bovenlaag sterk indroogt. Door tijdig te beginnen, pakt de grond het vocht makkelijker op en ontstaan er geen ingedroogde plekken. Onderdoor water geven via darmen is hiervoor de beste methode. Vochtige omstandigheden in kassen en tunnels geven een hoge infectiedruk van
Botrytis en Fusarium. Probeer het gewas zo droog mogelijk te houden en geef water op zonnige dagen zodat het gewas weer snel opdroogd. Gewasafharding door bespuitingen met Tilt geeft ook een weerbaarder en harder gewas wat minder vatbaar wordt voor schimmelaantastingen.
Vorstschade Het afdekken van vaste planten met Agrocoverdoek of met vliesdoek in verband met vorst of windbescherming kan alleen als de doeken ondersteund worden door wandelkappen of lage tunneltjes/beugels. Er mag geen direct contact zijn met jong plantmateriaal omdat anders toch schade ontstaat. Onder vliesdoek loopt de temperatuur snel op. Laat het vliesdoek niet op de planten liggen wanneer de temperatuur overdag weer oploopt. Luchtbeweging zorgt ook voor het minder snel afkoelen van de planten. Het plaatsen van ventilatoren in kassen of tunnels is dus een praktische maatregel tegen vorstschade. Ook het rondrijden met een veldspuit met luchtondersteuning op het moment van lichte vorst in de vroege ochtend kan net het verschil maken. <
Vochtige omstandigheden in kas of tunnel maken planten, zoals deze Rosemarinus, extra gevoelig voor Botrytis en Fusarium.
32
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Teeltadvies BKW15-9.indd 32
23-04-15 14:09
Teeltadvies
Grond lostrekken zorgt voor gezonde groei Bodemmonsters en veldwaarnemingen hebben aangetoond dat er op veel vruchtboompercelen sprake is van verdichtingen. Start met mechanische onkruidbestrijding om de grond los te maken.
Hans Smeets DLV Plant h.smeets@dlvplant.nl
Bij harde en slecht doordringbare bodemlagen is er vaak sprake van een slechte zuurstofvoorziening in de grond. Er kan dan een slechte omzetting zijn van onder andere stikstof en zwavel. Regelmatig opentrekken van de grond kan ervoor zorgen dat er weer gezonde bodemprocessen plaatsvinden. Door ondiep te cultivatoren en te schoffelen, komt er in de bovenlaag voldoende zuurstof te zitten. Bodemgassen die vrijkomen vanuit onderliggende lagen, kunnen dan bovendien ontwijken. Ondiep schoffelen zorgt ook voor een isolerende laag, waardoor de ondergrond veel minder uitdroogt. Na vier tot zes weken kunt u besluiten om een bespuiting te gaan uitvoeren met bodemherbiciden zoals Butisan en Afalon. Voor de vruchtbomenteelt is tevens het middel Dual gold ter beschikking gekomen, waardoor u iets meer mogelijkheden hebt. Houd er rekening mee dat u middelen op basis van linuron slechts eenmaal per jaar mag spuiten. Middelen op basis van metazachloor (Butisan S en Sultan) mag u tweemaal per jaar spuiten, met een maximumdosering van 3 l/ha. U moet dus goed nadenken over
het tijdstip wanneer u bodemherbiciden gaat inzetten. Juist door bovenstaande beperkingen kan het een goede strategie zijn om percelen (meer) te schoffelen. Een correctie kan plaatsvinden met middelen zoals Finale, Basta of Radicale.
Laat stikstofmonster nemen Wees ervan bewust dat een gezond bodemleven de basis is voor een gezonde teelt. Het is belangrijk de hoeveelheden voedingsstoffen te controleren door middel van een stikstofmonster. Door eind mei een analyse te laten uitvoeren, is vast te stellen of er voldoende stikstof vrijkomt voor de bomen. Indien de waarden te laag zijn, kunt u aanvullend kalksalpeter of kalkammonsalpeter strooien. Het is aan te raden ook kalium en zwavel in deze analyse te laten meenemen. Steeds vaker blijken zwavelgehalten namelijk laag te zijn. Zwavel is net zo belangrijk voor de plant als stikstof. De kunstmest kunt u door de grond heen schoffelen, waardoor er veel minder sprake is van vervluchting van stikstof. <
Besteed meer aandacht aan roofvijanden Door de nu verplichte gewasbeschermingsmonitor moeten kwekers schadelijke organisme in het gewas monitoren en zoeken naar manieren om de chemie te verminderen.
René de Lepper Telermaat rene@telermaat.nl
Goede reden om nog beter te kijken naar geïntrigeerd telen. In het gewas zien we zowel binnen als buiten de eerste Orius verschijnen. Deze gevleugelde roofwants heeft dit jaar goed de winter doorstaan. Gelukkig, want dit zeer nuttig insect weet veel verschillende soorten plaaginsecten te verorberen. Hij lust eieren van vrijwel elk insect en eet ook volwassen tripsen, mijten, spint en zelfs bladluis. Als we dit insect zien is het raadzaam kritisch te kijken of een bespuiting wel nodig is. Mocht het toch nodig zijn, kies dan niet voor een breedwerkend middel als bijvoorbeeld Decis, want die doodt ook de aanwezige roofvijanden. Door een gerichte bespuiting kunnen we vaak de roofvijanden sparen, ook in de buitenteelten.
In de praktijk Een goed voorbeeld is de haagbeukroestmijt (Eriophyes macrotrichus) die we in het verleden vaak bestreden met abamectine (vertimec). Dit middel zal waarschijnlijk eind april niet meer toegelaten zijn in de buitenteelt. Door echter goed te monitoren
usarium.
en het gewas te controleren op de aanwezigheid van roofmijt hoeft vaak helemaal niet in worden ingegrepen. Als u na het uitlopen van het gewas meer dan één roofmijt (of eieren) terugvindt per drie bladeren, wordt de roestmijt vaak geen probleem. Ook de aanwezige bonespint (Tetranychus urticae) wordt vaak goed onderdrukt. Als ingrijpen hiertegen noodzakelijk is, kan dat met voor roofmijt veilige middelen zoals Floramite, Cantack of Scellta. Hiermee zullen de aanwezige roofmijten de bespuiting kunnen doorstaan. Vermijd het gebruik van te veel uitvloeier. Deze tasten namelijk de vetlaag van de roofmijten aan. Ook de eerste luis is weer aanwezig. Nu de Fagus sylvatica gaat uitlopen, laat ook de beukenbladluis (Phyllaphis fagi) niet lang op zich wachten. Bij een pas verplante beuk zien we vaak relatief weinig roofvijanden en bij een groot vaststaand gewas zien we vrijwel geen beukenbladluis meer verschijnen. Door in het begin van de teelt zoveel mogelijk vriendelijke middelen te spuiten, bijvoorbeeld Teppeki, kunnen we een evenwicht in het gewas versnellen. < De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Teeltadvies BKW15-9.indd 33
33
23-04-15 14:09
Tekst en Foto’s: Ron Barendse
Vol energie richting Engeland „Wij zijn de ogen en oren van de klant en dat is ons bestaansrecht”, zegt lijnrijder Micquel Groen die met drie wagens op Engeland rijdt. Het bedrijf is de laatste jaren uitgebreid en begin dit jaar verhuisde het binnen Hazerswoude naar een grotere locatie. „Als lijnrijder zijn we inkoper, verkoper, accountmanager en chauffeur tegelijk, daarin ligt een enorme uitdaging.’’
„Kom maar op een vrijdag, dan valt er hier het meeste te zien’’, zegt Micquel Groen als we een afspraak maken. En daarbij doelde hij met name op de drie vrachtwagens die op deze dag terug zijn na hun lijn op Engeland te hebben gereden. Maar het zijn op deze vrijdag in maart niet alleen de vrachtwagens die terug zijn en voor leven in de brouwerij zorgen. Micquel zelf zorgt ook voor de nodige reuring. In de kantine schuift hij aan voor het gesprek om binnen korte tijd het gesprek af te breken door de loods in te lopen. In het vervolg van het gesprek gaat regelmatig z’n telefoon, is er aandacht voor zoontje Christian die uit school naar de zaak is gefietst en worden er nieuwe banden geregeld voor een van de vrachtwagens. „Je moet een beetje gek zijn om dit werk te doen”, zegt Marjon, vrouw van Micquel en medeeigenaar van het bedrijf, verwijzend naar de energie die haar man aan de dag legt. Samen voeren ze het
Micquel Groen Plantenexport verhuisde recent naar deze locatie in Hazerswoude-Dorp.
34
woord, als Micquel wegloopt, maakt zij het verhaal af. Ze vertelt dat het bedrijf Micquel Groen Plantenexport in 2004 is ontstaan. In dat jaar ging lijnrijder Interplants - waar Micquel op dat moment werkte - failliet. Micquel nam vervolgens de lijn met bestaande klanten in Engeland over en ging als zelfstandig lijnrijder verder. In 2013 breidde het bedrijf uit met een tweede lijn die van lijnrijder Vidaplant werd overgenomen. Via deze lijn werden voorheen met name kamerplanten verkocht, maar inmiddels ook steeds meer tuinplanten. Sinds februari van dit jaar rijdt het bedrijf met een derde wagen richting Engeland. „En daarmee is het wat mij betreft wel gedaan met de groei”, zegt Micquel die eraan hecht om het bedrijf overzichtelijk te houden.
Vooral rechtstreekse inkoop Naast Micquel die zelf ook inkoop doet, kent het bedrijf nog een inkoper tuinplanten en een inkoper kamerplanten. „We bestellen de meeste handel via Plantconnect van FloraHolland. Daarnaast kopen we misschien 15% op de klok.” Als belangrijkste reden om vooral rechtstreeks bij kwekers te kopen noemt Micquel het belang van langetermijnrelaties. „Continuïteit is belangrijk”, zegt hij. „Het kunnen leveren van hetzelfde product, van dezelfde kweker, over een langere periode is voor onze klanten belangrijk. Wij hebben er niets aan als we vandaag iets goedkoop kunnen inkopen, maar onze klanten hetzelfde product morgen niet meer kunnen nabestellen.” En Micquel merkt dat die werkwijze ook door kwekers wordt gewaardeerd. „Voor kwekers zijn wij door onze werkwijze, maar ook door onze groei een interessante partij geworden. Kwekers houden een product voor ons
Twee van de drie vrachtwagens van de lijnrijder.
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
lijnrijder layout.indd 34
23-04-15 14:09
Lijnrijder
Micquel Groen Plantenexport Hazerswoude-Dorp Bedrijf: Lijnrijder met drie wagens Sortiment: Visueel aantrekkelijke tuinplanten die worden ingekocht in Nederland, België, Duitsland, Denemarken, Italië, Spanje en Portugal. Afzet: Tuin- en plantencentra in Engeland Medewerkers: 4
Lijnrijders Micquel en Marjon Groen: „Onze wagens moeten zo veel mogelijk vol met 'vrije handel', want daar zit voor ons de meeste marge op.”
vast en stellen ons op de hoogte als ze iets hebben aan te bieden.”
Impulsverkoop Voor kwekers mag Micquel Groen Plantenexport dan een interessant bedrijf zijn, maar hoe kijken zijn klanten eigenlijk tegen het lijnrijdersbedrijf aan. Is het met de huidige digitalisering nog wel van deze tijd om met een wagen vol onverkochte producten vanuit Nederland op weg te gaan naar Engeland? „Zeker wel”, zegt Micquel. „Zoals een plant voor veel consumenten een impulsproduct is, is dit ook het geval voor onze klanten. Wij zijn de ogen en oren voor onze klanten en moeten zorgen voor een goed sortiment. Op het moment dat wij met onze wagen met veelal visueel aantrekkelijke planten voor de deur staan, is de drempel voor hen erg laag om te kopen. Mede omdat ze bij ons bakkie-bakkie kunnen kopen, terwijl ze bij veel andere leveranciers minimaal een kar moeten kopen.” Klanten die niet willen wachten tot de wagen voor de deur staat kunnen ook vooraf bestellen. „Maar die planten nemen we niet mee in onze eigen wagen, maar worden via een transporteur bij de klant afgeleverd. Onze wagens moeten zo veel mogelijk vol met ’vrije handel’, want daar zit voor ons de meeste marge op”, aldus Micquel.
Naast voldoende kansen als lijnrijder ziet Micquel bedreigingen. „Wij leveren vooral aan zelfstandige tuincentra, maar deze groep is in Engeland echter aan het vergrijzen. Hun plek wordt vaker overgenomen door tuincentra die bij een keten zijn aangesloten en hier komen wij als lijnrijder moeilijker binnen.”
Klanten opvoeden Micquel merkt dat de stemming bij Engelse tuincentra en plantencentra dit voorjaar goed is. „De pond is wat sterker en de economie is aan het aantrekken.” Toch blijft het volgens hem opletten dat de betalingstermijn van klanten niet oploopt. „Voor een deel is het een kwestie van opvoeden van je klanten: een betalingstermijn van 30 dagen is 30 dagen.” Marjon vult aan dat zij degene is die met name de betalingstermijnen in de gaten houdt en klanten achter de broek zit. „Onze mensen op de vrachtwagen moeten toch vooral de leuke gesprekken met de klanten kunnen hebben.” Micquel zegt dat het zijn van lijnrijder een hele uitdaging is. „Als lijnrijder zijn we niet alleen verkoper, maar ook accountmanager en natuurlijk chauffeur.” En over dat laatste zegt hij: „Want je moet er natuurlijk wel plezier in hebben om met een vrachtwagen heel Engeland rond te rijden.” < De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
lijnrijder layout.indd 35
35
23-04-15 14:09
Foto’s: Arno Engels, GroenRijk Nunspeet
P RO D U C TA N A LYS E
Redelijk lenteweer goed voor Camellia Voor de afzet van de Camellia kon het weer dit voorjaar nauwelijks beter. Kwekers zijn overwegend tevreden over het afgelopen seizoen en veilingcijfers laten kleine plussen zien. Voor de meeste kwekerijen is het Camellia-seizoen inmiddels ten einde. De start daarvan ligt al in het najaar, maar het zwaartepunt ligt nadrukkelijk in het vroege voorjaar. Met name rond week 8 leggen grote retailorders behoorlijk gewicht in de schaal. Afgaand op cijfers van FloraHolland werd Camellia dit jaar tot en met week 15 zo’n 5% meer verkocht, voor een gemiddeld 5% hogere prijs. Daarnaast liep dit voorjaar de vraag van tuincentra en bloemistgerichte groothandels in met name Duitsland en Nederland goed door, boven verwachting van sommige leveranciers.
zicht in De Lier heeft echter bedenkingen. „Gezien het goede weer, vallen de resultaten van dit voorjaar mij eigenlijk tegen.” Buitelaar benadrukt dat de meerjarige teelt van Camellia onder Nederlandse omstandigheden een kostbare zaak is. Hij vraagt zich af of bij dit prijsniveau de teelt zich in Nederland in zijn huidige omvang kan handhaven. <
HANDELSSTEMMING
HOE LOOPT HET?
Hoveniers voorzien goed kwartaal
’Laatste week kluiten rooien’
De handelstemming onder hoveniers is prima. Zo verwacht ruim 47% van de VHG-leden dat hun resultaten in het tweede kwartaal van 2015 verbeteren ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. Dat blijkt uit een poll van de branchevereniging. Consumenten lijken minder afwachtend om in hun tuin te investeren dan voorheen. Het lage btw-tarief zorgt voor een positieve impuls. Uit een poll van branchevereniging VHG blijkt dat 47% van de bedrijven die zijn aangesloten bij de VHG verwachten dat het tweede kwartaal van 2015 beter wordt dan het tweede kwartaal van vorig jaar. Bij de vorige poll, eind december 2014, was nog maar 31,5% van de hoveniers en groenvoorzieners positief gestemd dat het eerste kwartaal 2015 beter zou worden dan het eerste kwartaal vorig jaar. Het percentage ondernemers dat een slechter resultaat verwacht, kwam bij de poll uit op 10%. Dat is een afname ten opzichte van het vorige kwartaal, toen nog ruim 20% van de ondernemers negatief gestemd was.
36
Kwekers schrijven dit voor een groot deel toe aan het redelijke voorjaarsweer. Niels Feller, tuinplanteninkoper bij Intratuin, bevestigt dat. „Wij zijn tevreden over de verkopen dit seizoen. Het weer was perfect. Het was al vroeg vrij zacht, we konden al in februari goed Camellia verkopen.” Doordat het niet snel echt warm werd, kreeg het product de tijd zich in de markt goed te ontplooien. Bij verscheidene kwekers overheerst tevredenheid over het afgelopen seizoen. „De markt was stabiel en de productkwaliteit was beter dan vorig jaar”, maakt Jeroen Soeterbroek van kwekerij Luiten in Bleiswijk de balans op. „Het voorjaar is iets beter verlopen dan ik vooraf had ingeschat”, aldus Willem Rijsdijk van Floribras Garden Plants in Zundert. Robert Buitelaar van kwekerij Toren-
Bij Timmermans Tuinverzorging in Oosterhout zegt Marijn Timmermans nu net zo veel aanvragen van particulieren te krijgen als vorig jaar. „Maar”, zegt hij, „nu gaan er veel meer door.” Hovenier Manasse Wisse van Wisse Tuinen uit Kockenge herkent zich wel in de cijfers van VHG. „Ik denk dat het aantal aanvragen van consumenten zo’n 30% hoger ligt dan vorig jaar. Als alles doorgaat dan ontstaat de meest ideale situatie sinds jaren.” De lage btw-regeling helpt daarbij. „Klanten die nu bellen willen dat het werk voor 1 juli is afgerond. Voor grote klussen lukt dat echt niet meer, maar voor kleine klusjes soms nog wel.” Per 1 juli 2015 vervalt het verlaagde btw-tarief voor hovenierswerk. Dit betekent dat het verlaagde btw-tarief nog geldt voor werkzaamheden die vóór 1 juli 2015 worden afgerond. Voor werkzaamheden die na 30 juni 2015 worden afgerond, geldt het algemene btw-tarief van 21%. <
Handel in week 16
Hanno Davids, J.H. Faassen-Hekkens
’Beter voorjaar dan vorig jaar’ Handel in week 17
Marie Bongers, Giorgio Tesi, Italië
Lees van bovenstaande handelaren de volledige tekst - over hoe de handel volgens hen loopt - op deboomkwekerij.nl
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Markt en Afzet BKW15-9.indd 36
23-04-15 14:09
Markt & Afzet P RO D U C TA N A LYS E
Spillenafzet viel niet tegen De afzet van spillen is kwekers niet tegengevallen, gezien de overproductie in bepaalde soorten laan- en sierbomen. Maar de afzet ging niet vanzelf. Kwekers moesten meer de boer op om net zoveel spillen als vorig jaar te verkopen. Ze kregen bovendien vraag naar een breder sortiment dan voorheen.
Vooral de orders van soorten en cultivars die veelvuldig tot bomen worden gekweekt, waren afgelopen seizoen kleiner dan voorheen. In plaats van bijvoorbeeld 5.000 Tilia cordata ’Greenspire’ werden er 1.000 aangekocht. Dat was ook het geval met Carpinus betulus ’Frans Fontaine’. De kleinere orders waren waarschijnlijk niet alleen te wijten aan te veel leverbare bomen op de markt. Een andere oorzaak was de vraag
naar meer verschillende cultivars. Dankzij een breed sortiment konden kwekers beter hun spillen verkopen. De verkoop ging ook beter dankzij het bezoeken van klanten en het meedoen aan beurzen. Hierdoor wisten sommige kwekers zelfs meer klanten binnen te halen. Nu draait de spillenteelt beslist om vakmanschap; kwaliteit enten doe je niet zomaar. De kwaliteit wordt bovendien steeds belangrijker. Klanten vinden het een plus als de spillen zijn opgekweekt in potten of goten. Kwaliteit werd vorig seizoen ook wel betaald, maar niet consequent. Sommige klanten kochten net als voorgaande jaren weer scherp in. Een aantal kwekers voelde zich gedwongen hun prijzen te laten zakken, maar daar stond bijvoorbeeld wel
een grotere afname tegenover. Het aantal spillenkwekers lijkt stabiel te zijn. De laatste jaren zijn met name oudere kwekers gestopt, maar er zijn ook jonge kwekers gestart met de teelt. Ondanks dat het vakmanschap is, is het in wezen een laagdrempelige teelt. <
LANGS DE KASSA
Focke en Stephan Segers:
’Je moet naar de mensen toe’ Naam bedrijf:
GroenRijk Nunspeet Locatie:
Nunspeet Medewerkers:
6
Jullie zijn in Nunspeet onlangs ‘Onderneming van het jaar’ geworden. Vanwaar deze prijs? „Toen we in augustus 2012 dit tuincentrum overnamen, was het al drie jaar dicht. De jury waardeerde de manier waarop we het nieuw leven hebben ingeblazen.”
Hoe hebben jullie dat gedaan? „We hebben een winkel opgezet met een frisse presentatie en een goede prijs-kwaliteitsverhouding. Bovendien hebben we alles over voor de klant. We plaatsen bordjes langs de weg, verspreiden flyers en sponsoren plaatselijke verenigingen. Je moet naar de mensen toe.”
Hoe loopt de verkoop? „Top, maar het weer werkt natuurlijk ook mee. De omzet stijgt licht, maar de klantenaantallen stijgen gigantisch. Mensen zijn benieuwd hoe het er nu uitziet en komen steeds vaker terug.” Hebben jullie vrijheid zelf in te kopen? „Een deel wordt door de GroenRijkformule bepaald; daarnaast zijn we vrij om zelf in te kopen. Elke regio heeft z’n eigen klanten en voorkeuren. Zo komen hier veel toeristen met een vaste standplaats die bijvoorbeeld een heggetje willen.” Hebben jullie nog tips voor collega’s? „De winkel moet fris en schoon zijn. Dat begint al bij de parkeerplaats. Gerafelde vlaggen en volle prullenbakken geven een slechte indruk. Als daarnaast de prijs en kwaliteit in orde zijn, kun je verder aan de weg timmeren. En als je dan ook nog een volle winkel hebt met actuele handel, verkoop je het ook.” < De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Markt en Afzet BKW15-9.indd 37
37
23-04-15 14:09
Zilverlindes voor Koningsdagreceptie in Parijs De Koningsdagreceptie in Parijs geldt als een jaarlijks hoogtepunt van het Parijse diplomatieke seizoen. De receptie op 29 april staat dit jaar in het teken van duurzaamheid. Aansluitend bij dat thema schenkt Stichting iVerde, in het kader van de ’Green City filosofie’, twee zilverlindes aan ambassadeur Ed Kronenburg. Na de receptie zullen de bomen worden aangeplant in de
tuin van de Nederlandse residentie in Parijs. Bekend is dat veel Franse steden te kampen hebben met luchtvervuiling ten gevolge van de uitstoot van fijnstof. Met het uitdragen van de ’Green City filosofie’ zet Stichting iVerde zich wereldwijd in voor vergroening van de stedelijke omgeving om gezondheidsschade door vervuilde lucht tegen te gaan. Bomen vangen fijn stof uit de lucht en zijn zodoende een machtig wapen in de strijd tegen luchtvervuiling. De ’Green City filosofie’ richt zich op het overdragen van nieuwe inzichten en kennis over de positieve, verrijkende rol van openbaar groen in de leefomgeving en wordt gedragen door de stichting iVerde. Deze stichting is opgericht door Anthos, VHG en LTO. Samen vertegenwoordigen zij meer dan drieduizend Nederlandse groenbedrijven. Deze activiteit kan dan ook worden gezien als een aanzet voor het intensiveren van de contacten tussen het Nederlandse en Franse groene bedrijfsleven.
Gebruikswaardenonderzoek gaat verder Gedurende vele jaren heeft er gebruikswaardenonderzoek laanbomen plaatsgevonden. Voor 2000 gebeurde dat vanuit de Technische keuringscommissie van de NAKB in samenwerking met de Dendrologische Vereniging en de Vereniging van Boskoopse Culturen. Vanaf 2000 heeft de Cultuurgroep Laanbomen als gevolg van een reorganisatie bij de NAKB het initiatief overgenomen. Voor financiering van de uitvoering was er een financiële bijdrage van het Productschap Tuinbouw. In 2012 is het eindrapport gepresenteerd tijdens een door de cultuurgroep geïnitieerd congres op de Floriade. De resultaten vindt u op www.straatbomen.nl. Ontwikkelingen staan echter niet
stil, en na overleg met onder andere Stadswerk, ISB en KVBC neemt de cultuurgroep het initiatief tot een nieuw netwerkverband gebruikswaardenonderzoek. Met als doel het uitwisselen van ervaringen in het gebruik van laanbomen in al haar facetten. Het netwerk in oprichting wil een groter aantal belanghebbende partijen uitnodigen om een en ander nader gestalte te geven. Meedoen kunnen diegenen die mee willen doen op basis van geven en nemen. De samenwerking zal alle deelnemers voordelen gaan bieden. Volgens voorzitter van de LTO cultuurgroep Laan- Bos- en Parkbomen Jan van leeuwen is dit initiatief een uitgelezen kans voor alle bij laan- en parkbomen betrokken partijen.
Deze bijdrage valt onder de redactionele verantwoordelijkheid van de LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten. Voor informatie: (073) 2173263, e-mail: helma.hoff@zlto.nl., www.lto.nl.
38
Nieuwe markten In mijn spaarzame vrije uurtjes ben ik het boek : ’Dit kan niet waar zijn’ van Joris Luyendijk aan het lezen. Het handelt over de financiële catastrofe die uren voordat het systeem ontplofte in 2008, door het faillissement van Lehmann Brothers, met enorm veel belastinggeld werd afgewend. Uren voordat er geen geld meer kon worden overgemaakt of gepind. Deze crisis trekt een economisch spoor van vernieling. Waarbij de producten van banken zoals woekerpolissen, renteswaps en rente verhogen, vele ondernemers de handen op de rug heeft gebonden. Het heeft ook duidelijk gemaakt dat de tijd dat de boomkwekerij kon groeien door de vele nieuwbouwwijken en kantoorprojecten niet meer terugkeert. Hoe ga je daar als sector mee om? Dan ga je grenzen verleggen en nieuwe markten zoeken, lijkt mij. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik in november China heb kunnen bezoeken met een handelsmissie van de provincie Noord-Brabant met als thema: voedselvoorziening en voedselveiligheid. Samen met de lucht- en milieuverontreiniging in en rond de steden, de grote uitdaging voor het China van vandaag. In januari volgde een uitnodiging van de Chinese overheid om enkele dagen college te geven aan stadsplanologen, architecten en groenbedrijven. Onderwerp: De Groene Stad en de te behalen resultaten voor een gezonde leefomgeving. In de hoofdrol: ons product! Er ontwikkelt zich bij de Chinese overheid in hoog tempo een bewustzijn dat de leefkwaliteit in de stad beter moet en de inrichting van de stad anders kan. De Nederlandse boomkwekerij, ingenieursbureaus en de hoveniersector hebben als geen ander in de wereld deze kennis. Deze kennis vermarkten en daar waar mogelijk fysiek product exporteren, moet toekomstperspectief kunnen bieden. In de gouden eeuw kwamen we al in China voor handel. Grenzen verleggen en nieuwe wegen vinden zit in ons DNA. Henk Raaijmakers
Interim-voorzitter LTO Vakgroep Bomen en Vaste planten.
De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
LTO_BKW15-9.indd 38
23-04-15 14:10
Service
Foto: Fairplant
BEDRIJFSNIEUWS
VAKTAAL
Voorlichtingsbijeenkomsten Probos In het kader van de Green Deal ’Weet welk plantmateriaal je (ver)koopt’ organiseert stichting Probos twee voorlichtingsbijeenkomsten: dinsdagmiddag 23 juni in Wernhout, en donderdagmiddag 2 juli in Wageningen. Op beide bijeenkomsten is er uitleg over de voortgang van de Green Deal, alsmede uitleg over certificering van plantmateriaal. In Wernhout zijn er tevens excursies naar Lodders Boomkwekerijen en Rassenlijst-opstanden van zomereik, zachte berk en els. In Wageningen zijn er excursies naar proefvelden van WUR en een zaadgaard van Staatsbosbeheer. Deelname is gratis, maar per bijeenkomst is er plek voor maximaal vijftig deelnemers. Aanmelden via marlide.rooding@probos.nl of (0317) 46 65 55.
Vakavond vaste planten Keukenhof Keukenhof, CNB en de Vereniging van Vasteplantenkwekers organiseren een vakavond voor vasteplantenkwekers. Op deze avond, die op donderdag 7 mei plaatsvindt, worden de prijzen uitgereikt van de vasteplantenshow op de Keukenhof. Vervolgens geeft Jan-Willem Rotteveel een update over de stand van zaken bij Perennial Power. Aansluitend geeft Remy Steijger een presentatie over gebruik van sociale media. Kwekers zijn vanaf 17.00 uur welkom; het programma start om 17.45 uur en duurt tot circa 19.30 uur. Aanmelden via secretariaat@keukenhof.nl.
AGENDA Binnenland 18 t/m 24 mei Libelle zomer-
week, Almere libellezomerweek.nl 19 en 20 mei Verkoopbeurs Lagenbeurs Plantion, Ede plantion.nl 22 t/m 25 mei Beurs Summer Fair, Ommen evenementenhal.nl 25 mei Boskoopse plantendag www.esveld.nl 9 en 10 juni Verkoopbeurs Lagenbeurs Plantion, Ede plantion.nl 14 t/m 21 juni Tuinevenement Fleurig, Appeltern fleurig.nl 17 juni Demodag boomkwekerij Meet & Green, regio Lottum meetengreen.nl 24 en 25 juni Vakbeurs Expo TCO, Dodewaard treecentreopheusden.nl
Buitenland 14 t/m 17 mei Tuinbeurs Garten-
träume, Linslerhof, Duitsland gartentraeume.com 19 t/m 23 mei Bloemen-, planten- en tuinbeurs Chelsea Flower Show, Londen, Verenigd Koninkrijk rhs.org.uk 23 t/m 25 mei Tuinbeurs Gartenträume, Burg Hülshoff, Duitsland gartentraeume.com 3 t/m 5 juni Tuinbouwvakbeurs IFTEX, Nairobi, Kenia hppexhibitions.com 11 t/m 14 juni Tuinbeurs RHS Flower Show, Birmingham, Engeland rhs.org.uk 17 t/m 19 juni Tuinbouwvakbeurs Hortitec, Sao Paulo, Brazilië hortitec.com.br 20 en 21 juni Beurs en tentoonstelling Rosen und Gartenmesse, Königsberg, Duitsland gartenmesse.de
Bijdragen Meer informatie op: DeBoomkwekerij.nl/Tips
Bijdragen voor de service-pagina’s kunnen worden gestuurd naar Redactie ‘De Boomkwekerij’, Postbus 9324, 2300 PH Leiden, e-mail: boomkwekerij@hortipoint.nl.
Stefan Strockmeijer Leeftijd: 37 Opleiding: mtus Frederiksoord Bedrijf: Fairplant bv Plaats: Emmeloord
Sortiment: onderstammen voor fruiten sierteelt Oppervlakte: 24 ha (boomkwekerij Blok)
Leverseizoen bijna voorbij? „Ja, we zijn met de laatste orders bezig. De meeste orders zijn al lang verzonden naar klanten, vooral onderstammen voor vruchtbomen. Totaal 15 miljoen planten. We zijn nu ook bezig met het voorbereiden van de zomer, dat is ons reisseizoen.”
opgesteld voor tien jaar, toen mijn vader Fairplant in 2005 begon samen met Gerard Blok. We konden dat plan altijd vrij goed volgen. Met onderstammen voor fruit zitten we dan ook op een andere markt dan de gemiddelde kweker. Er blijft altijd wel vraag naar ’M 9’.”
U maakt dan veel kilometers? „Het verschilt waar je naartoe gaat. Het is ons streven om elke klant minimaal eens per jaar te bezoeken, en die klanten zitten in heel Europa en daarbuiten. Mijn vader rijdt bijvoorbeeld naar Italië. Ik vlieg bijvoorbeeld naar Spanje en Portugal, en huur daar een auto om klanten af te reizen.”
Hoe kwam u in het bedrijf? „Ik verhuurde me eerst als zzp’er aan andere bedrijven, op de gemeentemarkt en in de laanbomen. Daarna huurde mijn vader mij ook in voor Fairplant. Op een gegeven moment liep ik hier de hele dag rond, dat het beter was om mij in loondienst te nemen.”
Wat doet u in Marokko? „Deze week staan we er voor het eerst op een beurs, SIAM. Marokko heeft nauwe banden met Frankrijk, maar dit jaar is ons gelukt in Marokko onderstammen te leveren. Hierdoor kregen we de mogelijkheid mee te doen aan die beurs. Dat is goed voor onze naamsbekendheid, denken we. Marokko is voor ons een nieuwe markt.” U zoekt actief nieuwe markten? „Ja, elk jaar proberen we met 10% te groeien, en daar heb je nieuwe markten voor nodig. Dat plan is
Merkt u een generatiekloof? „Tuurlijk, maar dat is altijd zo als vader en zoon in hetzelfde bedrijf werken. Mijn vader is nu 65, maar de gedachte is dat hij nog vijf jaar doorgaat. Generatiekloof of niet, we hebben maar één kapitein op dit schip: mijn vader.” Wat doet u buiten het bedrijf? „Ik heb twee hobby’s: wielrennen en motorrijden. Werken is belangrijk en ook leuk, maar ik vind het ook belangrijk als je je zinnen verzet. En van een rondje IJsselmeer krijg je dikke benen, want je hebt hier altijd tegenwind!” < De Boomkwekerij 9 (1 mei 2015)
Service rBKW15-9.indd 39
39
23-04-15 14:10
593056_.indd 40
23-4-2015 13:52:18