4 minute read

\"Ik vind het heerlijk op de ijsbaan\"

Next Article
Sjaak en Keessie

Sjaak en Keessie

Ruim een jaar geleden nam Riet Spaargaren afscheid als trainer van onze ijsclub. Na 25 jaar met veel plezier op het ijs te hebben gestaan droeg ze het stokje over. Maar training geven was niet het enige wat Riet voor de club deed. Zo veel als deze veelzijdige vrouw voor de ijsclub heeft gedaan kunnen niet veel mensen zeggen. We kijken terug op een mooie tijd en zijn benieuwd hoe het nu met Riet gaat.

Tekst: Anja de Koning

Advertisement

Wie denkt dat ze via de kinderen of haar man Henk bij de ijsclub is gekomen heeft het mis. Riet was zelf de eerste van het gezin die in contact kwam met de ijsclub. Toen ze in 1987 naar Leimuiden verhuisde begon ze met schaatsen bij de dinsdagavondgroep. Om 21.00 uur vertrok er een bus van Centraal Nederland naar Haarlem voor een gezellig uurtje schaatsen. Een chauffeur die zelf schaatste reed de bus en onder leiding van onder andere Ton Senne en Ben Hoek werden vele rondjes gereden. Niet lang daarna kwam ook Henk op de dinsdagavond schaatsen. Enthousiast als ze waren namen ze dochter Marieke mee op schaatsles in Leiden. Al snel vroeg Jan Rijkelijkhuizen of Riet het niet leuk vond om te komen helpen bij de jongste kinderen in de hoek van de ijsbaan. “Natuurlijk heb ik dat gedaan, dat leek me leuk. Daar in Leiden begonnen mijn eerste jaren als trainer op het ijs,” aldus Riet. Haar plezier in het schaatsen heeft Riet ook aan dochters Tamar en Roos en later haar schoonzoons én kleinkinderen mee kunnen geven. Met het hele gezin op het ijs. Met name de sfeer op de ijsbaan heeft gemaakt dat Riet zolang bij de ijsclub actief is geweest. “Ik vind het heerlijk op de ijsbaan, nog steeds vind ik het zo fijn om er te zijn. Geen geweld of gekkigheid, iedereen gaat samen. Het blijft een hele mooie sport!” Het voor iedereen toegankelijkheid maken van de ijsclub was haar drijfveer. “Mijn streven was om iedereen het naar het zin te maken. Natuurlijk is het leuk als je snelle kindjes beter ziet worden maar dat was niet mijn doel. Ik wilde dat iedereen een leuke tijd op het ijs had en lekker met elkaar buiten bezig was!” Door het vervoer naar de ijsbaan te regelen probeerde Riet te faciliteren. “Ik merkte dat de overgang van de kinderen van Leiden naar Haarlem moeizaam was. Daarom ben ik het vervoer gaan regelen. Samen naar trainingen en wedstrijden rijden en ouders die niet altijd mee hoefden hebben mijns inziens geholpen bij de overstap naar Haarlem.” Ook hielp Riet de kinderen tijdens de wedstrijden: “Ik legde uit hoe het werkte met starten en wisselen, welk bandje je om moest en ik hield in de gaten of de kinderen de juiste kleding aan hadden. Te warm of te koud gekleed, met name dat laatste wilde ik voorkomen. De uitleg maakte de kinderen minder onzeker.” Om de overstap naar Haarlem te vergemakkelijken heeft Riet ook het zaterdagmiddag uur in het leven geroepen. “Niet iedereen zit te wachten op een trainingsuur op zaterdagmorgen om 7 uur. De zaterdagmiddag was een mooie mogelijkheid en kwam goed overeen met de trainingstijden van Leiden. Dit trainingsuur is er nu alweer 14 jaar.” Haar streven naar plezier voor iedereen kwam bovendien tot uiting in de vele jeugdkampen die Riet organiseerde vanuit haar functie in het bestuur, waar ze 20 jaar in heeft gezeten. “Samen met Angela van Wijk deed ik eerst de Leiden jeugd, daarna Haarlem. Samen hebben we heel wat georganiseerd, zowel op als om het ijs.” Ook de dooifeesten werden mede door Riet uitgedacht. Een leuke activiteit, de prijsuitreiking van de clubkampioenschappen, wie krijgt de aanmoedigingsbeker? Riet was er maar druk mee. “Maar in die tijd heette het dooifeest nog niet zo hoor. Afsluiting van het seizoen, zoiets noemden we het. Pas toen Josien van der Voort de term dooifeest gebruikte zijn wij het ook zo gaan noemen, een naam die dus eigenlijk is overgewaaid uit Rijpwetering maar nog steeds wordt gebruikt.” Naast het reilen en zeilen op en rond de ijsbaan, de jeugdkampen en dooifeesten werden ook de clubboekjes klaargemaakt voor verspreiding. “Aan de keukentafel zaten we met het hele gezin te vouwen, nieten en stickeren. Een paar enthousiaste jeugdleden maakten het vele werk lichter en het was nog gezellig ook!” Het training geven was ook wel eens een uitdaging. “De ene groep is makkelijker dan de andere, dat verschilt wel eens per jaar. Maar alle trainers hielpen elkaar als het even wat moeilijker ging. We gaven elkaar tips, dat schepte een enorme band.” Zo heeft Ruben Knelange al aangegeven dat ze Riet missen op het ijs. Riet: “Eigenlijk hebben Ruben en ik elkaar op het ijs gehouden. Toen Ruben als kind wilde stoppen met schaatsen heb ik hem op het zaterdagmiddag uur weten te krijgen. Toen ik wilde stoppen met training geven, heeft Ruben mij overgehaald door te gaan en dat heb ik gelukkig nog een aantal jaar gedaan. Nu ik zelf niet of weinig meer schaats en last heb van zere voeten op het ijs, heb ik toch besloten om het stokje over te dragen aan onder andere Jeanet Visser. Heel fijn dat Ruben nu zelfs zijn trainersdiploma heeft gehaald!” Het stoppen met training geven heeft Riet ruimte gegeven om meer tijd te kunnen besteden aan projecten die voortkomen uit haar enorme maatschappelijke betrokkenheid. “Al 6 jaar ben ik nauw betrokken bij het opzetten van een hospice in Nieuwe-Wetering. Nu de bouw bijna gaat starten ga ik de vrijwilligers opleiden, een periode die best druk en intensief zal worden. En met het vierde kleinkind op komst kan ik mijn tijd goed gebruiken.” Bij de vraag of we Riet ooit nog terug kunnen verwachten, lijkt er een twijfel zichtbaar. “Afgelopen maart heb ik geholpen bij de clubkampioenschappen. Ik vond het weer zo leuk! Maar ik vond het bovenal heel mooi om te zien hoe begaan iedereen is met de club. De passie waarmee we staan te coachen, dat gaat ook zonder mij door. Wel heb ik nieuwe schaatsen gekocht, van die Salomons, waardoor mijn voeten het langer uithouden op het ijs.” De telefoon met foto’s wordt erbij gepakt en trots laat Riet zien: “Kijk, hier ben ik in februari aan het schaatsen met mijn broer en zus, kinderen en kleinkinderen, neefjes en nichtjes. Het was weer heerlijk op het ijs. Maar of ik echt twijfel of ik te vroeg gestopt ben? Nee, het is goed zo. Ik voel me er goed bij en het is goed om te zien dat anderen het oppakken!”

This article is from: