3 minute read

KNO-artsen in gesprek

Next Article
IN DE SHUTTLE MET

IN DE SHUTTLE MET

“We kunnen echt iets veranderen voor kinderen en de toekomst”

KNO-arts Marc van der Schroeff is de buurman en collega van gastredacteur Jaap van Twisk. Voordat hij KNO-arts werd, heeft hij de militaire officiersopleiding gedaan in Breda en vloog hij in straaljagers. Waarom heeft hij zich om laten scholen tot KNO-arts en is er een vergelijking te trekken tussen zijn officiersopleiding voor de luchtmacht en zijn huidige werkzaamheden als arts en onderzoeker in het Sophia Kinderziekenhuis? KNO-arts Van Twisk vroeg het hem.

Advertisement

Van Twisk: Wat heeft jou doen besluiten om je aan te melden voor de militaire officiersopleiding in Breda? Van der Schroeff: Het begon allemaal op de middelbare school toen ik een papieren advertentie onder ogen kreeg van de Koninklijke Luchtmacht. Ik zat toen in vijf vwo en besloot te solliciteren. Na een jaar van testen en onderzoeken werd ik als één van de acht aangenomen voor de officiersopleiding.

Van Twisk: Wat vonden jouw ouders daarvan? Van der Schroeff: Mijn ouders hebben zich er nooit over uitgelaten, maar mijn leraren op de middelbare school waren helemaal niet blij. Ze vonden het zonde van mijn talent, iemand met mijn cijfers moest volgens hen medicijnen gaan studeren. Ondanks dat ik geneeskunde ook altijd interessant heb gevonden, we hebben veel artsen in de familie, stortte ik me toch in het luchtmacht avontuur.

In 1996 startte ik aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Het eerste halfjaar van de opleiding bestond uit militaire training. Ik vond het fantastisch. De zes gasten waarmee ik toen op een zaaltje sliep, zijn nog steeds mijn beste vrienden.

Van Twisk: Je vond het fantastisch zeg je, waarom heb je je dan om laten scholen? Van der Schroeff: De praktijkopleiding tot luchtmachtpiloot bevindt zich in de Verenigde Staten. Net voor mijn vertrek, kreeg ik tijdens een kampeertripje in het buitenland een ernstig ongeluk. Een glasfles vatte vlam en explodeerde in mijn hand. Zestig procent van mijn lichaam raakte hierbij verbrand. Met een traumahelikopter werd ik naar München gebracht waar ik een aantal weken in coma werd gehouden. Gelukkig zie je nu bijna niks meer van de brandwonden, maar ik kreeg wel last van Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) waardoor ik niet meer durfde te vliegen. Hiermee kwam een einde aan mijn luchtmacht avontuur.

Ik heb nog wel een trauma aan die periode overgehouden. Zo kan ik bijvoorbeeld niet tegen de geur van gas of vuur en word ik erg onrustig als ik iemand onvoorzichtig met vuur om zie gaan.

Van Twisk: Dat begrijp ik heel goed, wat een verhaal! Was het een bewuste keuze om in het Sophia te gaan werken? Van der Schroeff: Ik wilde inderdaad bij de academie werken of in een academisch ziekenhuis. In het Sophia kan ik ingewikkelde oorheelkundige problemen behandelen en werken met kinderen, die combinatie spreekt me erg aan.

Van Twisk: Ja, je werkt toch aan het grote bevolkingsonderzoek Generation R? Van der Schroeff: Dat klopt. Voor dit onderzoek volgen we tienduizend kinderen die tussen 2004 en 2006 zijn geboren in Rotterdam. We onderzoeken hoe ze omgaan met geluid en hoe goed hun gehoor is. Aan de hand van verschillende metingen proberen we zo een verband te leggen tussen hoe ze naar muziek luisteren en hoe hun gehoor is.

We weten allemaal dat harde muziek schadelijk is, maar we weten helemaal niet of een kinderoor daar gevoelig voor is, hoe groot het probleem is onder jongeren en of het überhaupt een probleem is.

Helaas tonen de eerste resultaten aan dat er wel degelijk vroegtijdig gehoorschade is onder jongeren.

Naast onderzoek naar gehoorschade onder jongeren, houdt Van der Schroeff zich vooral bezig met het plaatsen van cochleaire implantaten (electroden in het slakkenhuis om beter te horen). Van der Schroeff: Vroeger moesten kinderen die doof geboren werden gebarentaal leren en naar een speciale school. Met de cochleaire implantaten is dat niet meer nodig. We kunnen hiermee echt iets veranderen voor die kinderen en voor de toekomst.

This article is from: