7 minute read
EEN RIJKE HISTORIE
EEN RIJKE HISTORIE 792
De geschiedenis van Apeldoorn begint ongeveer in 792, toen het als ‘villa ut marca Appoldro’ werd genoemd in een schenkingsakte. In die tijd was het nog niet meer dan een paar huizen. Aan het eind van de 16e eeuw werden aan het beekje de Grift de eerste papiermolens neergezet en kwam de productie van papier op gang. Vanaf dat moment groeide Apeldoorn snel en zorgde de papierindustrie voor grote economische voorspoed.
PAPIER- EN KOPERMOLENS
De Grift is het oudste landschappelijke element in het plangebied van Park Marialust. De beek werd in de 14e eeuw gegraven om het water van de Veluwe af te voeren naar de IJssel bij Hattem. De waterkracht van de beek werd gebruikt voor de aandrijving van molens. Een van de oudste in Apeldoorn was de Vlijtsemolen. De grondlegger van de molen, Johan van Steenbergen de Jonge, pachtte in het jaar 1593 voor 40 gulden de locatie en timmerde hier een papiermolen. Deze molen heeft de geschiedenis van het plangebied voor een groot deel bepaald.
VAN WATERKRACHT NAAR VIJVER
In de loop der tijd kende de papierfabriek vele eigenaren en groeide zeer gestaag. Tot de fabriek in 1843 in handen kwam van Willem Hendrikus de Heus. Deze Utrechtse fabrikant bouwde de papierfabriek om tot koperpletterij. Tot circa 1926 werd de waterkracht van de beek gebruikt voor de aandrijving van de kopermolen, daarna werd overgeschakeld op aandrijving door stoommachines en dieselmotoren. In 1930 sloot de koperpletterij, waarna de Grift, die ooit zorgde voor de aandrijving van de kopermolen, in westelijke richting werd verlegd. De vijver achter Marialust wordt nog steeds door deze illustere waterloop gevoed.
DE GRIFT ONDERGRONDS
De Grift ging in de jaren vijftig in grote delen van Apeldoorn ondergronds en functioneerde alleen als afvoerkanaal voor water. In 2009 werd de Grift weer zichtbaar gemaakt en kabbelt nu door het centrum van Apeldoorn. Na het sluiten van de koperpletterij werden de meeste gebouwen afgebroken. Rond 1960 vestigde cv-ketelfabriek Remeha zich op het terrein, direct ten zuiden van de Vlijtsemolen. In de loop der jaren werden er op het terrein meerdere grote fabriekshallen bijgebouwd en uiteindelijk weer afgebroken om plaats te maken voor Park Marialust.
DE GEMEENTELIJKE KWEKERIJ
Aan de noordzijde van het plangebied lag de gemeentelijke kwekerij. Hier werden in het verleden planten en bomen gekweekt in plantvakken die aan weerszijde van de Kwekerijweg lagen. De oude kas, die een gemeentelijk monument is, herinnert hier nog aan. Op het terrein staat tevens nog een oude woning met bedrijfsgedeelte, ‘de boerderij’, die bij het landgoed Marialust hoorde en er waren nog twee loodsen te vinden die bij de koperpletterij hoorden. Twee molenstenen van de watermolen, bij de toegang aan de Vlijtseweg, herinneren aan de watermolen die hier gestaan heeft.
Foto boven: Beeldbank CODA museum. De brug in Marialust, gebouwd na de omleiding in 1939 - 1940. De Grift die naar de koperpletterij liep en langs de Vlijtseweg, is later gedempt waarna de brug is afgebroken, 1960-1970. Op de achtergrond Koperpletterij De Heus.
Foto onder: Beeldbank CODA museum. Een medewerker poserend in een kas op Kwekerij Marialust. Foto boven: Beeldbank CODA museum. Een medewerker bezig met water geven in een kas op Kwekerij Marialust.
Foto onder: Beeldbank CODA museum. De Grift bij Marialust.
1593
DE ORANJES EN MARIALUST
Tot 1572 zijn de Karthuizer monniken eigenaar van het gebied waar ruim 20 jaar later de eerste papiermolen van Apeldoorn zou verrijzen. In dat jaar nemen de Geuzen het gebied over van de monniken. Bij de afzwering van koning Filips II, in 1585, vervallen hun eigendommen aan de staten van Gelderland en komen onder toezicht van de Veluwse gedeputeerden.
De geschiedenis vertelt verder dat in 1608 Hendrik Jansz molenaar is en dat in 1639 Diederick van Stepreadt heer tot Varick en Indorninck (eigenaar van het Oude Loo) het recht koopt op het water van de Grift, waaraan de molen stond. In 1658 pacht Jan Gerritsen de molen van Van Stepreadt en geeft hem bovendien op St. Martini twee vette ganzen en tegen Pasen een vet varken van minstens 100 pond schoon aan de haak. De bezittingen worden in 1684 verkocht aan stadhouder Willem III.
In 1795 moet stadhouder Willem V naar Engeland vluchten en worden de bezittingen van het Oranjehuis door de Fransen in beslag genomen. Bij de vrede van Den Haag in 1795 worden ze weer aan de Bataafse republiek afgestaan. Later komen ze als kroondomein toe aan koning Lodewijk Napoleon. Aan het begin van de negentiende eeuw heeft Johannes Hermanus Gunning de leiding van het molenbedrijf in handen. Op 16 maart 1812 koopt hij bij een veiling van domeinbezit voor 4.472 francs de erfpacht. Vanaf die tijd beschouwde Gunning zich eigenaar. Hij was tevens burgemeester van Apeldoorn. Op 23 november 1813 wordt hij bij het Loo door Franse soldaten gevangen genomen en naar Parijs overgebracht. Pas op 29 mei 1814 keert hij terug naar Apeldoorn. Tien jaar later verkoopt Gunning de Vlijt met uitgebreide bezittingen aan Jan Hendrik Ameshoff voor de kapitale som van 81.500 gulden. Zijn bezittingen omvatten onder andere “een complete papierfabriek, twaalf knechtswooningen, een KOETSHUIS en twee heeren huizingen”.
Foto boven: Beeldbank CODA museum. Het interieur van de smelterij van Koperpletterij en Metaalhandel “De Vlijt”, voorheen H. de Heus en Zoon.
Foto onder: Beeldbank CODA museum. Koperpletterij & metaalhandel “De Vlijt” van H. de Heus & Zn.
1824
VILLA MARIALUST EN VERZETSSTRIJDERSPARK
In 1824 kocht Jan Hendrik Ameshoff de papierfabriek De Vlijt en het bijbehorende landgoed. Ameshoff brak het huis af en bouwde daarvoor in de plaats de huidige villa Marialust, toen nog bekend onder de naam De Vlijt.
VAN PAPIER NAAR KOPER
Ameshoff streefde voortdurend naar vernieuwing op het gebied van de papierfabricage en maakte de Vlijt tot modelinrichting. Omstreeks 1840 had hij naast de bestaande molen een naar de eisen van destijds ingerichte stoompapierfabriek laten bouwen. Als de fabriek reeds drie jaar na de bouw niet aan de hooggestelde verwachtingen kan voldoen, verkoopt Ameshoff in 1843 de Vlijt aan Willem Hendrikus de Heus, fabrikant te Utrecht. Deze had daar een koperbedrijf en gasfabriek op het Vreeburg. De papiermolen en de Vlijt worden door hem omgezet in een gelijknamige koperpletterij.
MARIA’S LUST
In 1844 liet De Heus het koetshuis bouwen. Hij behield de fabriek en een stuk grond, dit stuk grond stond later bekend als Sophia’s Hoeve, maar verkocht in 1852 het merendeel van het landgoed aan de familie Brewer. Omdat de naam van de fabriek De Vlijt bleef, gaf de familie Brewer de naam Maria’s Lust aan het landgoed; de vrouw van Brewer heette Maria en ook twee van zijn dochters droegen Maria in hun naam.
VERKAVELING
Brewer verkocht het landgoed Maria’s Lust in 1855 aan Rene de Fiellietaz Goethart. In die jaren had het landgoed nog niet de parkachtige uitstraling die wij ons nu bij een ‘landgoed’ voorstellen. Het bestond voornamelijk uit heidegrond. De Fielliettaz Goethart liet een groot deel daarvan ontginnen en verkavelen, maar verkocht het terrein in 1884 aan de NV De Olster Steenfabrieken.
VILLAPARK
Deze NV, waarvan H.C. van der Houven van Oordt aandeelhouder was, liet het landgoed als villapark exploiteren. Van der Houven van Oordt had al eerder het landgoed de Pasch verkaveld en verkocht en het Oranjepark aangelegd. Terwijl hijzelf in Marialust ging wonen, zette hij op het landgoed de aanleg van het Wilhelminapark in gang. In 1890 droeg hij het park over aan de gemeente en startte hij de verkoop van de aangrenzende percelen. Hij verkocht villa Marialust in 1892 aan de familie Van Haersma de With die het tot 1916 in haar bezit hield.
VAN BONTWERKERIJ TOT PARKSOCIËTEIT
In 1930 kocht de gemeente het landgoed. Tot 1936 bleef de villa leegstaan. Toen werd het huis verhuurd aan een bontkwekerij. Veel geluk had de gemeente met deze huurder echter niet, want een paar jaar later ging de bontkweker failliet. In 1939, met de dreiging van de naderende oorlog, kwam de Luchtbescherming in Marialust. Na de oorlog werd het pand verhuurd aan de politieke recherche. In 1947 kwam de Maatschappij voor Biotechniek in de villa en vanaf 1969 stond het leeg. Uiteindelijk kreeg het gebouw, na een grondige restauratie in 1975 de bestemming van Historisch Museum. In de loop van de 20ste eeuw bood villa Marialust uiteindelijk ook nog onderdak aan een reclamebureau en Parksociëteit Marialust met enkele prachtige vergaderzalen, een lunchruimte, bibliotheek en een echte Engelse Pub. Het omliggende terrein kreeg in 1970 de naam Verzetsstrijderspark.
Foto onder: Beeldbank CODA museum, Villa Marialust, gebouwd omstreeks 1825 voor de papierfabrikant Ameshoff. Van 1977 tot 1993 is het gebouw in gebruik geweest als historisch museum Marialust. Deze foto is gemaakt in 1976 tijdens de verbouwing tot museum.