reportage
Natuur is grenzenloos
Ad Havermans van IVN Weert leidt vluchtelingen op tot Natuurgids, zodat zij gevluchte kinderen de natuur kunnen laten beleven. Ook elders in het land ontplooien IVN’ers initiatieven met azc’ers. Tekst Desiree Hoving Foto’s August Swietkowiak
K
ijk, de bloem van de kikker!’, zegt Safa. Ze wijst naar een witte waterlelie, die enigszins verscholen, vlakbij de hoge rietstengels ligt. Vier klasgenoten van Safa reageren op haar enthousiaste geroep en komen naast het meisje op de houten vlonder staan. Met een speurende blik kijken ze met
10
mensennatuur
z’n allen uit over de plas van natuur- en milieucentrum De IJzeren Man in Weert. Iedereen lijkt te weten hoe de bloem van de kikker eruit moet zien. ‘We zijn pas naar de Efteling geweest’, verklaart hun juf, ‘daar, in de droomvlucht, zagen ze een kikker op een lelieblad’. De kinderen zijn nog maar net in Nederland. Ze komen uit Syrië, Irak en
de Oekraïne en zitten in groep 5/6 van de Koalaschool, de naam van de basisschool op het asielzoekerscentrum in Weert, om zo snel mogelijk Nederlands te leren. ‘Ze zijn daar heel kort, daarna worden ze herenigd met hun gezin’, weet Ad Havermans (69 jaar), vrijwilliger bij IVN Weert. Toen hij vijf jaar geleden met pensioen ging, pakte hij
een tweede vrijwilligerstaak op en ging Nederlandse taal geven bij Vluchtelingenwerk. Ook kende hij de directeur van de Koalaschool. ‘Misschien kan ik die drie dingen combineren’, dacht Havermans. Zo kwam hij op het idee om drie vluchtelingen, die nog maar een half jaar hier waren, op te leiden tot natuurgidsen, zodat ze op hun beurt de
gevluchte kinderen uit het AZC wegwijs konden maken in de natuur. Vandaag doen twee van deze natuurgidsen dat: Joyce (22 jaar) uit Syrië en Zafar (24 jaar) uit Pakistan.
Kleefkruid ‘Jalla!’, zegt Joyce tegen Rima, die aan de kant van een slootje staat te aarzelen.
Met vier handen pakken ze de steel van het schepnet en doen hun best om samen waterdiertjes te vangen. Het is handig dat de twee dezelfde moedertaal spreken; ze komen allebei uit Syrië en praten Arabisch tegen elkaar. Zafar ontbeert dat voordeel, want niemand komt vandaag uit Pakistan. Maar dat blijkt geen enkel probleem. ‘We hebben met
mensennatuur 11
reportage Soms kijken ze zo ernstig in de klas maar met de les in de natuur gaan ze stralen
z’n drieën expres de opdrachten uitgekozen die niet zo talig zijn’, legt Havermans uit. Zafar laat aan zijn groepje een setje geplastificeerde kaarten zien met aan elk een houten stokje. Hij houdt ze omhoog en wijst de paardenbloem aan, die op de voorste kaart staat. ‘We gaan planten zoeken’, zegt hij. Vier kinderen hollen er meteen vandoor. Beide natuurgidsen vluchtten anderhalf jaar geleden naar Nederland. ‘Toen de oorlog in Syrië begon, ben ik eerst naar Libanon gegaan en heb daar op een school drie jaar gewerkt met dove kinderen’, zegt Joyce. ‘Daarvoor heb ik altijd al op kinderen gepast.’ Ad noemt haar een geboren juf. ‘Wat ik het belangrijkste vind, is of ze affiniteit met kinderen hebben. Die affiniteit met de natuur komt later wel.’ Ook Zafar houdt van werken met kinderen. De natuur was niet direct wat voor hem, al kon hij uitzichten wel mooi vinden. Uit Pakistan kent hij een aantal planten, maar vanwege het klimaat komen die hier niet voor. Dus vrijwel alles is nieuw voor hem. Safa komt terug van haar plantenzoektocht en loopt Zafar voorbij met een hand op haar mond. Ze wijst naar z’n rug. Zafar kijkt achterom, maar kan niet achterop z’n jas kijken. Dan laat Safa hem de geplastificeerde foto zien. ‘Gevonden!’ zegt ze. ‘Oooh, kleefkruid’, lacht Zafar, terwijl Safa gniffelend het groene takje van z’n rug haalt. Aan het eind van de opdracht nemen Zafar en Ad hun groepje mee naar de waterkant en geven elk kind een blaadje dat ze kapot mogen maken. Ad doet voor hoe dat moet en ruikt eraan. De kinderen doen hem na. ‘Munt noemen we het.
12
mensennatuur
Waarvoor kun je het gebruiken?’ vraagt hij. ‘In de soep’, zegt Zoelkarnen uit Oekraïne. Verrast kijkt Ad naar de jongen. Dat antwoord had hij niet verwacht.
Handen en voeten De vrijwilliger van IVN Weert leidde eerder al IVN Natuurgidsen op, een cursus die normaal twee jaar in beslag neemt. Maar voor Joyce, Zafar en Habib, de Syrische jongen die vandaag niet aanwezig is vanwege zijn nieuwe baan, maakte hij er een volledig aangepaste één-jarige variant van. ‘Ik heb alle opdrachten op maat gemaakt en samen pasten we alles aan voor de kinderen’, zegt Ad. ‘Je moet continue improviseren, met veel afbeeldingen en veel gebruik van handen en voeten. In het begin sprak ik alle moeilijke woorden heel nadrukkelijk uit, maar inmiddels begrijpen ze me altijd.’
In de verte horen ze een van de meisjes roepen: ‘Een hele mooie bloem, een hele mooie bloem, een hele mooie bloem!’ De gidsen lopen ernaar toe met Ad. Op het wandelpad staat Rima in haar eentje te dansen. Twee anderen staan bij haar. Ze kijken naar een lange bloem met een heleboel roze kelkjes, die op twee meter afstand voor hen staat. ‘Vingerhoedskruid’, zegt Ad, als hij dichterbij gekomen is. ‘Daar mag je niet aankomen, dat is heeeeel giftig.’ Het laatste woord articuleert hij extra duidelijk. Juf Nelle articuleert haar woorden ook zorgvuldig. Als ze een waterdiertje ontdekt dat uit een schepnet in een witte bak is gestopt, zegt ze duidelijk: ‘Kijk eens! Hij maakt zich lang en kort, lang en kort.’ De leerlingen van juf Nelle blijken vanmorgen in de klas te hebben geleerd wat lang en kort betekent.
‘Soms kijken ze zo ernstig in de klas’, zegt juf Nelle. ‘Maar met de gymles en deze les in de natuur, gaan ze stralen. Ik heb geregeld meegemaakt dat een kind helemaal los komt hier en vertelt wat hij tijdens de oorlog in zijn geboorteland of tijdens de vlucht naar Nederland heeft meegemaakt. Laatst vertelde Mustafa, die driekwart jaar met een emotieloos gezicht bij mij in de les zat, dat hij zijn moeder en zus onderweg is kwijtgeraakt. Een ander jongetje vertelde dat hij niet mee wilde zwemmen, omdat twee van de vijf boten niet aan waren gekomen tijdens de vlucht. Toen ze dat verteld hadden, leek het alsof er een zwaarte van ze af was gevallen en waren het weer blijere kinderen.’
Veerkracht Ook in andere plekken in Nederland wordt door IVN’ers met vluchtelingen
ervaringen opgedaan. Zo hield Marijke Zoetelief afgelopen winter vier maanden lang elke week een natuurtocht in Utrecht. ‘Het voordeel aan de natuur is dat je alles aan kunt wijzen, waardoor het ook een taalles wordt’, vertelt ze. ‘Toen we een keer onze tocht met een picknick afsloten, door afbakbroodjes aan wilgentakken te prikken en die in een kampvuur te houden, werd het een feest. Dat mocht normaal niet. Met velen van hen heb ik nog steeds contact via social media.’ Wim Koetsier van IVN Spau-Beek richtte zich in 2016 op asielzoekerskinderen met vier activiteiten. Hij merkte dat natuur grenzenloos is. ‘Als je kinderen de natuur laat beléven, is taal geen barrière meer. Kies eenvoudige opdrachten en doe ze even voor, dan pakken kinderen het snel op.’ Ook John Scheep van IVN Noord-Kennemerland gaf aan gevluchte kinderen natuurles.
Hij stond ervan te kijken hoe juist zij zo gericht konden blijven op leuke dingen: ‘Die veerkracht zien, daar word ik blij van’, zegt hij. Na een jaar hebben Joyce en Zafar zo goed Nederlands geleerd, dat Zafar op het niveau zit om de mbo-opleiding te volgen voor vrachtwagenchauffeur en Joyce op hbo-niveau de opleiding pedagogiek wil gaan doen. Ze vinden het jammer dat ze dan geen tijd meer over hebben om vrijwillig natuurgids te zijn. En Ad? Die is alleen maar trots. Binnenkort brengt hij een nieuwe groep vluchtelingen de Nederlandse beginselen van de natuur bij. IVN stelde 10 tips samen om vluchtelingen te betrekken bij de natuur. Download de factsheet via tinyurl.com/factsheetvluchtelingen
mensennatuur 13