INSTITUUT VOOR COMMUNICATIE HOGESCHOOL UTRECHT
CURSUS BASISVAARDIGHEDEN STUDENTENHANDLEIDING
DIGITALE COMMUNICATIE OSIRISCODE: JDC-BASVA.1V-08 COLLEGEJAAR 2008 – 2009 ECTS: 5 COÖRDINATOR: INGE SCHAAREMAN CURSUSONTWERP: HANS FRÖLING
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
3
2.
Inhoud
3
3.
Competenties
5
4.
Relevantie voor de beroepsopleiding
5
5.
Plaats in de opleiding
6
6.
Werkwijze
6
7.
Toetsing
7
8.
Leermiddelen
7
9.
Planning
8
10.
Opdrachten
11
11.
Zelfportret
11
12.
VR-project
15
13.
Hoorspel / podcast
18
14.
Videoreportage (facultatief)
20
2
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
1. INLEIDING
Basisvaardigheden voor DC studenten omvat: het praktisch en toegepast kunnen opereren als ontwerper en uitvoerder van digitale projecten zoals een website, een productie op DVD, producten die op ‘personal devices’ kunnen worden gebruikt en toepassingen van webgebaseerde functionaliteiten zoals podcasts, wiki’s, blogs, films op Youtube (e.a.), foto’s of Flickr (e.a.) ‘communities’ en dergelijke. Binnen dergelijke toepassingen maken we onderscheid tussen tools (praktische vaardigheden, hardware en softwaregebruik, pakkettraining, bedieningsvaardigheid van apparatuur en vaardigheden met betrekking tot conventies en gedragscodes) op het gebied van fotografie, geluid en video, zowel bij opnames, nabewerking en postproductie, gericht op het gebruik binnen een bepaald medium (bijvoorbeeld: op het internet). De DC student doet deze vaardigheden vooral op, teneinde die ervaring later, in de eigen beroepspraktijk, te kunnen gebruiken om processen (en dus ook de specialisten) aan te sturen tot en te begeleiden bij het ontwerp en de realisatie van digitale ‘producten’. Veel basisvaardigheden op het vlak van bijvoorbeeld ontwerp, planning en productietools zijn geïntegreerd in cursussen, zoals webtechnologieën en ‘digital storytelling’. De basisvaardigheden die daar worden behandeld zijn noodzakelijk om de opdrachten in die cursussen te kunnen uitvoeren. In deze cursus gaat het meer om algemene dan om pakketgerelateerde vaardigheden.
2. INHOUD
In basisvaardigheden 1 gaat het om het volgende: A. Opnametechniek bij digitale fotografie, met als aspecten het digitale fototoestel, de verschillende formaten, variabelen in de opnametechniek, manipulaties in het digitale fototoestel, belichtingstechniek en de praktische consequenties voor de opnames, op het moment dat je weet voor welk doel die opnames moeten worden gebruikt.
3
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
B. Nabewerking van digitale opnames: Het zogenaamde ‘photoshoppen’ of ‘fotofucken’ omvat een verkennen van beeldmanipulaties; filters, effecten, maskers, lagen... De verkenning gaat vooral in op de betekenis en de zinvolle toepassing van de manipulatieve mogelijkheden. C. Bij beeldnabewerking wordt ook ingegaan op het verschil tussen bitmap-georiënteerde programma’s, tegenover objectgeoriënteerde programma’s. D. Een bijzondere vorm van beeldbewerking, nabewerking en toepassing zijn de zogenaamde VR-clips: Panorama’s, objecten en scènes. E. Mastering van digitaal beeldmateriaal, ten behoeve van verschillende ‘media’ of verschillende ‘kanalen’. F. Opnametechniek bij digitaal geluid, met als aspecten het gebruik van verschillende microfoons en opnameapparatuur, manipulaties in het opname-instrument en de praktische consequenties van geluidsregistratie, op het moment dat je weet voor welk doel de opnames worden gemaakt; G. Nabewerking van geluidsopnames of audiobestanden (waaronder ‘muziek’). (Geluidsmontage en geluidsmixage) H . Mastering van digitaal geluidsmateriaal, ten behoeve van verschillende ‘media’ of verschillende ‘kanalen’. Follow-up: In het verlengde van deze basisvaardigheden deel 1 is er een deel 2, waarbij je eenzelfde verkenning toepast op het vlak van digitale video; opnames, nabewerking (in de montage) en mastering ten behoeve van een bepaald medium of kanaal. In deel 3 van de basisvaardigheden wordt ingegaan op de toepassingen in de wereld van de interactieve multimedia waarbij met name de crossmediale technieken (bijvoorbeeld het bouwen van virtuele werelden, 3D objecten, interactieve variabelen, pod- en vodcasts en toepassingen voor verschillende ‘media’ zoals PDA of HDTV) de revue passeren.
4
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
3. COMPETENTIES
Competenties: 4.4, 4.14 en 5.10 Beroepsproducten: Producties op basis van digitale fotografie, VR, digitaal geluid en video
4. RELEVANTIE VOOR DE BEROEPSOPLEIDING
Deze cursus is een onderdeel van een groter pakket vaardigheidstrainingen, die ertoe leiden dat je je als mediagezagvoerder in cyberspace kunt begeven. Die persoonlijke vaardigheidstraining is er niet op uit om je professioneel te scholen tot fotograaf, regisseur, cameraman, animatiemaker, editor of iets dergelijks. W茅l zijn de vaardigheidstrainingen bedoeld om je praktisch vertrouwd te maken met de media, op het niveau, dat je de inzet van specialisten kunt overwegen en weet wat de gevolgen (ook in planning, begeleiding, tijd en geld) zijn, op het moment dat je voor interactieve multimedia kiest. We gaan uit van onderlinge verschillen tussen studenten om zelf praktisch en doelgericht met audiovisuele technieken om te gaan, met hardware en software op het gebied van de beelden geluidsnabewerking en video. Vanuit dat gegeven is er in deze cursus sprake van een drietal 贸f viertal opdrachten. De vierde opdracht maakt de stap naar video: Zelf op pad gaan, een reportage maken en die reportage bewerken. De uitvoering van deze opdracht is in deze cursus facultatief: Student en docent bepalen in overleg of en hoe je die vierde opdracht kunt uitvoeren.
5
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
5. PLAATS IN DE OPLEIDING
6. WERKWIJZE
Zoals eerder gesteld: Veel basisvaardigheden zijn gekoppeld aan bepaalde cursussen; in de drie algemenere cursussen met basisvaardigheden wordt vooral ingegaan op algemene principes en procedures met betrekking tot opnametechniek, postproductie en mastering voor verschillende media en kanalen. De vaardigheidstrainingen zijn verspreid over de eerste drie jaar van de opleiding; in jaar 1 en 2 ligt het accent op primaire vaardigheden (fotografie, geluid en video), terwijl het accent in jaar 3 ligt op bepaalde (sectorgeoriënteerde) toepassingen, bijvoorbeeld video in voorlichtingscampagnes op het internet, interactieve multimediale in educatieve programma’s; crossmediatools in het onderwijs en nieuwe vormen van e-publishing zoals interactieve (pay-TV) televisie.
Voor elk van de onderdelen zoals die hierboven zijn genoemd, is een opdracht geformuleerd waarbij je individueel, in een gegeven context, de beoogde vaardigheden opdoet. Soms zijn de onderdelen samengevoegd, geïntegreerd in een bepaalde opdracht. (Bijvoorbeeld: Maak een ‘hoorspel’ met gesproken tekst, geluidseffecten en muziek.) Het resultaat wordt door de instructeur / docent beoordeeld: Je voldoet aan de criteria voor deze cursus als je kunt aantonen dat je de vaardigheden op het beoogde niveau onder de knie hebt. We gaan daarbij uit van universele, niet merk en applicatiegebonden vaardigheden; belichtingstechniek of de toepassingen van effecten in een bepaalde laag van je ‘document’ (bitmap, object, track, enz.).
6
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
7. TOETSING
The proof of the pudding is in the eating. Je voert de nodige photofucks uit, maakt een hoorspel en bijvoorbeeld een VR-scène. In het resultaat toon je aan dat je de ‘techniek’ en de verschillende variabelen onder de knie hebt. Overbelichting, onscherpte, onstabiel beeld of overmodulatie zijn alleen dan prima, als het een verantwoorde, aantoonbare keuze is, naast andere varianten van ‘belichting, scherpte, stabiliteit of modulatie’. Je vaardigheid wordt individueel getoetst aan de hand van door jezelf gemaakt materiaal.
8.1. LEERMIDDELEN; SOFTWARE
Het gaat in deze cursus bij uitstek om de persoonlijke vaardigheid in het gebruik van bepaalde software om audiovisuele producties te realiseren. Beeldnabewerking met Photoshop en Illustrator, VR-clips met Stitcher en VR Worx / VR Toolbox; Geluidsnabewerking met Audition (en freeware alternatief Audacity) en Videonabewerking met Adobe Premiere (Pro of Elements) of –op een mac- iMovie of Final Cut Pro.
8.2. LEERMIDDELEN; LITERATUUR
Voor elk van de te onderscheiden ‘basisvaardigheden’ wordt verwezen naar instructieve websites, c.q. instructies, tutorials en manuals die via het web beschikbaar zijn. Bij de lijst met URL’s hoort een ook een leeswijzer / aanwijzing voor het gebruik van de websites en documenten.
7
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
9.1. PLANNING; STUDIELAST
Aantal lessen per week: 2 (1 blok werkcollege van 4 uur en 1 blok werkplaats van 4 uur) Groepsgrootte: Klas en hele jaargroep; opdrachten worden individueel (samen met partner) uitgevoerd. Zelfstudie • Opdracht • De opdrachten worden individueel uitgevoerd in zelfstudie en tijdens de werkplaatsblokken van 4 uur. • Literatuur • Voor elke technische opdracht wordt verwezen naar instructies, tutorials en tips & trucs op het internet; lijst met actuele URL’s wordt aan het begin van de cursus verstrekt. Contacttijd: 4 uur per week; Werkcollege: 1 uur per week tijdens contacttijd. Tijdens de gewone lessen (werkcollega’s wordt materiaal van studenten vertoond, met als doel vooral technische variabelen te bespreken. Werkplaatsblok: 4 uur per week. De uitvoering van de verschillende opdrachten is in principe zeer tijdrovend.
9.2. PLANNING
In Basisvaardigheden 1 voer je de volgende opdrachten uit, die je afzonderlijk ter beoordeling voorlegt aan de instructeur/ docent: (De gedetailleerde inhoud, bedoeling, uitvoering en beoordeling van de opdrachten wordt verderop toegelicht.)
8
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN Week 1 1. Maak een zelfportret, waarbij je samenwerkt met een partner (andere student uit de groep). Het zelfportret bestaat uit: 5 Afzonderlijke beelden; Eén ‘hoofd- en 4 aanvullende ‘portret-elementen’. Bij de inhoudelijke aard van het portret zal onderscheid gemaakt kunnen worden tussen deze stijlvariabelen: Candid, Posed, Manipulated (Betrapt, geposeerd of geënsceneerd). Week 2 2. Breng de portretten samen in een artikel / 2 pagina’s in een tijdschrift óf poster, waarbij je de afzonderlijke ‘foto’s’ als objecten behandeld temidden van andere visuele objecten: Teksten, kolommen, kleurvlakken, contouren (enz.); vormgevingselementen die je normaal gesproken uitvoert met behulp van een onjectgeoriënteerd beeldbewerkings- of opmaakprogramma (Kies uit: Illustrator, Indesign, Quark Xpress of Flash. Week 3 3. Maak een VR-scène van een ‘persoonlijke ruimte’ (binnen/ buiten): De scène bestaat op z’n minst uit een VR panorama en een VR object. Week 4 4. Schrijf een kort verhaal, waarbij er sprake is van een ‘verplaatsing’: Formele uitwerking als volgt: a. Een beginsituatie; b. Een incident, c. De ontwikkeling/ontwikkelingen ten gevolge van het incident en d. Een afloop
9
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
Week 5 5. Voer dit verhaal uit als een hoorspel met deze drie te onderscheiden elementen: Tekst/dialoog, geluidseffecten en muziek. (N.B.: Je kunt bij de uitvoering samenwerken met een medestudent, maar: Jij voert de regie en levert individueel het ‘hoorspel’ in.) Week 6 t/m 8 Productie follow-up (afwerking en ‘plaatsing’) van de voorgaande opdrachten. 6. In overleg met de docent: Videoreportage.
10
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
10. OPDRACHTEN Gedetailleerde uitwerking van de opdrachten en toelichting op uitvoering en beoordeling. 1. 2. 3. 4.
Opdracht 1: ZELFPORTRET Opdracht 2: VR-PROJECT Opdracht 3: HOORSPEL Opdracht 4: VIDEO REPORTAGE
10.1. ZELFPORTRET Vooraf De belangrijkste bronnen om deze eerste opdracht in het kader van DC-Basisvaardigheden uit te voeren zijn de zogenaamde tutorials van Adobe. (Zie: Bronnen) De opdracht: Maak en publiceer een zelfportret veronderstelt het toepassen van twee à vier Adobe programma’s: Photoshop voor de beeldnabewerking en Illustrator of Indesign voor de opmaak van een tweetal pagina’s (als van een tijdschrift) of een poster. Een vierde programma Adobe Acrobat kan worden gebruikt om het eindresultaat (tijdschrift pagina’s of poster) aan te bieden als Adobe Portable document Format (pdf). Maar in het laatste geval kan de pdf ook vanuit Illustrator, Indesign of Photoshop worden gemaakt. Achtergrond en bedoeling De vraag wat nu eigenlijk een portret is, is niet eenduidig te beantwoorden. Met name het idée dat ‘een pasfoto’ het enige echte portret is, klopt natuurlijk niet. Het portret ken teen eeuwenoude geschiedenis omdat sinds mensenheugenis afbeeldingen van personen werden gemaakt: De schilderkunst en de beeldhouwkunst, vanaf de vroegste culturen laat sporen zien van ‘portretten’. Er zijn hele boekenkasten volgeschreven met beschouwingen over de ontwikkelingen van de portretkunst, met als spannend hoogtepunt het vermogen van Rembrandt om een heel mooi portret te maken dat meer had, dan alleen maar gelijkenis met
11
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN de geschilderde persoon; in veel gevallen werd ook het karakter en de stemming van een persoon zichtbaar. Daarnaast is er nog de vraag of het bij een portret nodig is dat de persoon zelf wordt afgebeeld: Je kunt je ook voorstellen dat het accent op bijvoorbeeld de omgeving of attributen wordt gelegd. Tenslotte is er vooral de ontwikkeling van de fotografie die het idee ‘portret’ op vele manieren heeft uitgebreid en verandert: De vraag naar de bedoeling en het gekozen medium bepaalt sterk de inhoud en de aanpak van ‘het portret’. Een portret toont uiteindelijk niet alleen de afgebeelde persoon (of iets wat die persoon aanduidt), maar vooral ook de opvatting van de maker OVER die persoon. Deze opdracht zit zo in elkaar dat het je als het ware uitdaagt om eerst bij de opnames en vervolgens bij de beeldbewerking meer en andere dingen te doen dan alleen maar een ‘pasfotootje’ maken. Uitvoering Werk samen met een partner. De keuze en de samenwerking zijn essentieel voor het welslagen van deze opdracht, omdat je de partner nodig bent in het ontwerp en de uitvoering van je ‘zelfportret’. Je zou ook voor een vorm van zelfportret kunnen kiezen, waarbij je ook zelf de opnames maakt, maar dat is niet half zo interessant in de context van déze opleiding tot communicatiedeskundige. Daarom is de werkwijze zo, dat jij ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR JOUW PORTRET, maar dat je met een partner samenwerkt, die jouw opdracht of jouw idee helpt uit te voeren. Uiteindelijk gaat het om het publiceren van een paar pagina’s tijdschriftartikel of een poster, met een hoog ‘personality’ gehalte. Immers het gaat over jou; niet in z’n algemeenheid, maar over een speciaal, specifiek aspect van je persoonlijkheid. Voor het realiseren van de foto’s en de nabewerking zul je eerst in samenspraak met je partner een concept moeten vastleggen: Waar zal het ongeveer over gaan; welke aspecten van je persoonlijkheid ga je benadrukken? Bij de aanpak kun je in grote lijnen kiezen voor deze drie benaderingen: ‘Betrapt’; De opames worden gewoon zo van je gemaakt dat je d’r geen erg in hebt; de fotograaf stelt zich min of meer verdekt op en gaat stilletjes zijn of haar gang. ‘Geposeerd’: Je werkt samen: Fotograaf en de te portretteren
12
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN persoon. Je bepaalt samen waar, wanneer, waarom en hoe de foto’s worden gemaakt: Petje, pinda’s, puntschoenen, puistjes, puberlook, paleis. En dan natuurlijk het poseren zelf; proberen, proberen en nog eens proberen. ‘Geënsceneerd’: Dit is een vorm van poseren die nog een stuk verder gaat; voor het poseren moest je weliswaar het nodige uit de kast halen, maar bij het ensceneren wordt je hele kast verbouwd, komt er een paard in de gang en staat de hele klas in z’n blote kont op de achtergrond... Bij alle drie benaderingen wordt beeldnabewerking toegepast, waarbij je aan het eindresultaat soms niet meer kunt zien wat de oorspronkelijke benadering was. Hier moeten de specifieke mogelijkheden van een beeldnabewerkingsprogramma zoals Photoshop, worden toegepast. In de praktijk zul je waarschijnlijk deze faciliteiten gebruiken: Werken met lagen, delen vrijstaand maken en in een nieuwe laag positioneren, maskers inzetten, diverse bewerkingen uitvoeren zoals kleurbalans veranderen en donkere partijen oplichten. En er zijn de tientallen creatieve nabewerkingtechnieken in de vorm van filters. De kunst is natuurlijk vooral om al deze faciliteiten spaarzaam en effectief te gebruiken; het doel heiligt het middel en niet andersom. De laatste fase (na opnames maken en beeldnabewerking) wordt bepaald door het samenstellen van twee tijdschriftpagina’s of een poster. Hier moeten de foto’s natuurlijk op de voorgrond komen, want ze bepalen de inhoud en de sfeer van de artikelen. Verdere uitvoering in de vorm van titels en teksten dienen de fotografie te ondersteunen. Maak een creatieve keus uit de vele mogelijkheden, bijvoorbeeld door te kiezen uit een hele grote hoofdfoto en een paar kleintjes die aparte aspecten (details?) laten zien. Beoordeling Je moet drie fases van het proces laten zien: -De ruwe opnames -De beeldbewerking in Photoshop tot afzonderlijke beelden en -De opmaak van het geheel als tijdschriftpagina’s of poster (uiteindelijk geformatteerd als pdf). Opdracht uitgevoerd en voldoende afgerond: cijfer 7. Vorige plus: Veel werk besteed aan de opnametechniek, de verschillende beeldnabewerkingsvariabelen en het eindresultaat
13
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN (het ziet er technisch gewoon goed uit): cijfer 8. Vorige plus: De eindresultaten zijn verrassend en opvallend; het geheel zou niet misstaan in een glossy magazine of op een poster bij de bushalte: cijfer 9 Planning Week 1 en 2 van de cursusperiode Bronnen Beeldnabewerking: Adobe software: http://www.adobe.com/education/resources/hed/instructional http://www.adobe.com/education/resources/k12/instructional/ digitaldesign/index_old.html
14
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
10.2. VR-PROJECT Vooraf Sinds een jaar of tien is er een groeiende en bloeiende ontwikkeling in de fotografie, waarbij een afbeelding niet meer een plaatje in een vast kader is, maar een virtuele ruimte, waarin de gebruiker zelf kan rondkijken en meer nog: Een beeld waarbij de gebruiker zelf verandering en beweging kan realiseren. Het is wat anders als ‘film’, omdat daar sprake is van een time-based medium. Het verhaal ontrolt zich ‘in de tijd’: bij een film zie je natuurlijk ook beweging en verandering, maar die wordt dan niet GEREGISSEERD door de gebruiker, maar door de maker. VR fotografie legt de bal bij de gebruiker. Bijgaand pdf document bevat vier stereotiepe voorbeelden van toepassingen, waarbij niet alleen met ‘panorama’s’ (360 graden in het rond kijken) wordt gewerkt, maar ook objecten kunnen worden opgepakt en bewogen en/of handelingen worden verricht. Achtergrond en bedoeling Er zijn vele zinvolle en creatieve toepassingen van VR fotografie. Vier stereotiepe voorbeelden: 1. Presentatie van gebouwen, musea, publieke ruimtes, kastelen; plaatsen die de moeite van het bekijken, anders dan wat losse foto’s, waard zijn. De paleizen, stallen en voorwerpen van ons ‘Het Koninklijke Huis.nl” 2. Het voorstellen van situaties die een zekere lading hebben; de VR dient er toe om dan de ‘complete werkelijkheid’ te tonen; een stereotiep voorbeeld: (aids in Afrika). 3. Productpresentaties, waarbij ‘het product’ vele aspecten en eigenschappen omvat. Voorbeelden te over bij bijvoorbeeld de automerken: 4. Het zelf kunnen hanteren van veranderingen in een bepaalde toestand die uitnodigt tot ‘ingrijpen’; een voorbeeld: Bloodbath Pillow fighting, waarbij een drietal dames zich in hun woning, onder regie van de gebruiker, wel of niet van hun schaarse kleding ontdoen...
15
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
Uitvoering Inhoudelijk ligt deze opdracht in het verlengde van de fotografieopdracht: Het zelfportret. NU gaat het erom een fysieke ruimte uit het leven van jezelf te kiezen: Een wijk, een straat, een woning, een vertrek, een clubhuis, een stuk natuur, een gebouw in de buurt, enz. enz. Identificeer een ruimtelijke werkelijkheid waarmee je je wilt identificeren of wat je buitengewoon boeiend, interessant (o.i.d.) vindt. Bouw van die ruimte een VR scène. Het begrip VR scène duidt op een aantal samenhangende VR’s, panorama’s en objecten, die door middel van hotspots met elkaar zijn verbonden. De pano’s zijn wel het bekendst: Je kunt in een bepaalde situatie om je heen kijken; het kan sferisch (spheric) als het een complete bol omvat: links, rechts, boven, onder, 360 graden rondom. Het is soms heel mooi/spannend/informatie, maar niet altijd zinvol.. Dan zijn er de zogenaamde ‘objects’, waarbij je op een andere manier naar objecten en handelingen of bewegingen kunt kijken: Een deur kan open/dicht, een glas kan gevuld, een apparaat kan bewegen, het licht kan aan/uit, een voorwerp kan aan elke kanten worden bekeken, enz. Hier zul je vooral je creativiteit moeten aanspreken: De gebruiker ziet in eerste instantie een gewoon stilstaand beeld voor zich, maar kan vervolgens, geheel op eigen initiatief de situatie veranderen en van meerdere kanten bekijken. Beide VR toestanden (panorama en object) zijn prima aan elkaar te linken, omdat je in de pano en bij het object ‘hotspots’ kunt plaatsen, die toegang bieden aan een volgende VR. Aldoende kun je je van de ene naar de andere situatie verplaatsen. Er zijn meerdere authoring tools waarmee je VR pano’s, objecten en scènes kunt maken. Het meest complete tool is waarschijnlijk VRWORKS (VR Toolbox) dat zowel voor Windows XP als Mac OS X beschikbaar is. Beoordeling Als je het zelf, samen met een partner als scène hebt ontworpen en uitgevoerd, inclusief zowel een panorama als een object: 7. Net als bij de opdracht 1 zijn er twee bonuspunten te halen: Als het vorige, maar dan technisch uitstekend uitgevoerd: 8.
16
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN Als het vorige, maar dan ook nog eens inhoudelijk boeiend, verrassend, informatief (o.i.d.): cijfer 9. Planning Week 3 en 4 van de cursusperiode Bronnen http://www.vrtoolbox.com/downloads/tutorials/tutorials.html http://www.vrtoolbox.com/support/tutorial_movies/tutorial_ movies.html http://www.vrmag.org/vartist/spotlight/FROM_ESCHER_TO_ CUBIC_VRS.html
17
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
10.3. HOORSPEL / PODCAST Vooraf Geluid is een zelfstandig communicatiemiddel. Teksten, geluiden en muziek bieden je alle mogelijke informatie, indrukken van de werkelijkheid en ‘entertainment’. In z’n puurste vorm is geluid een middel om je te oriënteren en de werkelijkheid in vijf dimensies te ervaren. (3 dimensies ruimtelijkheid (zien), aanraking (tastzin) en geluid (horen). Die werkelijkheidsbeleving op basis van geluid wordt op allerlei manieren (net als bij beeld) gereconstrueerd: stereo en surround systemen doen pogingen om ook de ruimtelijke dimensie van geluid na te bootsen. Deze drie elementen ‘beleving’, ‘perceptie’ en ‘digitale reconstructie’ vormen de basis voor BAV activiteiten waarbij je zelf geluid gebruikt om een verhaal te vertellen. Achtergrond en bedoeling. De geluidslaag in audiovisuele media zoals film en televisie is een aparte bron van informatie en amusement. Daarnaast zijn er media zoals de radio en het broodkasten (ha, de word spellingchecker duikt op want het gaat dus om het ‘podcasten’), waarbij het enkel en alleen om geluid gaat. Doel van de opdracht is het samenstellen van een ‘hoorspel’, waarbij de inhoud een auditieve bewerking is van de VR scène die in de vorige opdracht is gemaakt. Je koos een ruimte, een omgeving en een inhoudelijk uitgangspunt in opdracht 2. Nu in opdracht 3 geldt die ruimte, die omgeving en die inhoud als het auditieve ‘behang’, waarin vervolgens door middel van tekst, muziek en effecten een verhaal wordt verteld. Je kunt voor deze opdracht kiezen uit verschillende vormen van ‘hoorspel/podcast’ maken: a. Je hoorspel/podcast is experimenteel, waarbij de teksten, muziek en effecten, een creatieve compositie vormen. Je herkent een situatie, je volgt het verhaal, maar het geheel is een spannende opeenvolging van teksten, geluiden en muziek. b. Je hoorspel/podcast is informatief, waarbij de opbouw en de aanpak eerder klassiek is: Je volgt vanwege de teksten, de muziek en de effecten een patroon van inleiding / oriëntatie, informatie, opbouw van het verhaal, met momenten van amusement (tijd voor een vrolijke of dramatische noot) en een slotakkoord.
18
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN
De bedoeling is dat je de techniek van het opname, nabewerken en mixen van geluid in al z’n vormen leert uitvoeren. De programma’s voor het digitaal bewerken van geluid zijn in allerlei vormen beschikbaar. Je moet daarbij onderscheid maken tussen programma’s om klanken te genereren, geluidssporen na te bewerken en er allerlei effecten en filters op toe te passen en het masteren van geluid ten behoeve van bijvoorbeeld het broodkasten of het monteren van geluid bij video. Uitvoering: In tweetallen. Uitgangspunt is de VR scène van opdracht 2. Maak een audio programma van 3 à 5 minuten, dat als podcast wordt uitgezonden, Maak gebruik van eigen opnames met een microfoon, eigen teksten en eigen effectgeluiden. Misschien kun je/wil je ook eigen muziek maken; het is facultatief, want daarnaast is er heel veel bestaand materiaal. Natuurlijk in de vorm van muziek, maar ook in de vorm van geluidseffecten. Je kunt het niet bedenken of je vindt op het internet in allerlei geluidsbibliotheken ook de bijbehorende geluiden, variërend van een zomerse dag op Ameland, via een neerstortend vliegtuig, een heftige vrijpartij tot aan de gesprekken die walvissen in het diepst van de oceaan met elkaar plegen te voeren. Gebruik Adobe’s Audition (als zijnde de geluidstegenhanger van Adobe Première) en/of Audacity om de geluidssporen te produceren, de effecten toe te passen en het geheel af te mixen tot een podcast. Beoordeling Er is een podcast van 3 à 5 minuten, waarin je zelf geproduceerd en zelfgemixed materiaal hebt verwerkt en er onderscheid gemaakt kan worden tussen ‘tekst (commentaar, dialoog...)’, muziek en effectgeluid. (De CME-mix): Gedaan = voldoende= cijfer 7. Bonuspunt: Het geheel is technisch goed uitgevoerd; het geluid klinkt spic en span, o dB = 0 dB er zijn geen storende vervormingen, onder of overmodulaties, enz.: cijfer 8. Tweede bonuspunt: De podcast is inhoudelijk informatief, spannend, verrassend en goed te volgen (ook al is het experimenteel...); cijfer 9.
19
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN Planning Week 5 en 6 van de cursusperiode Bronnen http://e.wikipedia.org/wiki/Digital-audio http://havovwo.kennisnet.nl/opdrachtvormen/podcast
10.4. VIDEOREPORTAGE ( FACULTAIEF) Vooraf Nota bene: Uitloop voor het realiseren van opdrachten 1,2 en 3 in weken 7 en 8, met dien verstande: In deze cursus gaat het om het verwerven van basisvaardigheden in digitale, audiovisuele technieken: fotografie, VR, en geluid. Die technieken komen samen in het produceren van video’s. Het opzetten en realiseren van een zinvolle videoproductie is een wereld apart, waarbij zaken als productievoorbereiding (synopsis, stortbad, draaiboek), opnametechniek (regisseren, ensceneren, dramatiseren, figureren, acteren, belichten, beeld en geluidregistratie), montagetechniek en mastering t.b.v. een bepaald doel. In de opeenvolging van toepassingen kunnen we onderscheid maken tussen: • • • •
eenvoudige registratie, reportage, documentaire en speelfilm.
Het opdoen van praktische vaardigheden (basisvaardigheden) bij het realiseren van video’s maakt deel uit van deze opleiding. Nu in jaar 1 kun je met een videocamera op pad gaan en een eerste reportage maken. De inhoud van de reportage vloeit voort uit de onderwerpen thema’s, die in opdrachten 1, 2 en 3 aan de orde kwamen. Het begin bij jezelf en het ging over activiteiten en ideeën van jezelf. In die context kun je op pad
20
DIGITALE COMMUNICATIE CURSUS BAISVAARDIGHEDEN gaan en een reportage maken. Uiteraard moet eerst het idee en de bedoeling goed worden vastgesteld, voordat je op pad kunt gaan. Maar dan heet het ook: Op reportage gaan. Deze opdracht is vooral bestemd voor studenten die de opdrachten 1, 2 en 3 al snel en goed afgemaakt hebben, omdat ze veel ervaring in digitale fotografie, VR en geluid hebben. Alleen dan voer je ook nog opdracht 4 uit, met de nadrukkelijke bedoeling dat je rond een onderwerp/thema dat je na aan het hart ligt, een echte, informatieve reportage maakt: Opnames maken en bewerken. Door je reportage op YouTube te plaatsen doe je waarschijnlijk de hele wereld een groot plezier. Achtergrond en bedoeling, Uitvoering, Beoordeling, Planning en Bronnen. Hier gaat het om een facultatief project dat in overleg met de docent nader wordt gepland en uitgevoerd. De nodige informatie met betrekking tot techniek en uitvoering: In overleg met de docent!
21