9 minute read
Wienerberger Brick Award
from IM20205NL
Stadsarchief Delft (Fotograaf: Stefan Müller)
Voor de negende keer heeft Wienerberger de tweejaarlijkse Brick Award uitgereikt; dit maal de editie Brick Award 2020. Een jury, bestaande uit architecten van werelniveau, beoordelen vijftig inzendingen op criteria als innovatieve vormgeving, bijzonder gebruik van keramiek, functionaliteit en duurzaamheid van projecten over de hele wereld. De prijs wordt in vijf categorieën uitgereikt: Feeling at Home, Living Together, Working Together, Sharing Public Spaces en Building Outside the box. De laatste categorie gaat over innovatieve concepten en manieren om baksteen te gebruiken, zoals nieuwe bouwtechnologieën of bijzondere keramische toepassingen in projecten. In totaal worden zes prijzen uitgereikt: naast de categorieprijzen is er ook een Grand Prize Winner en een Special Prize Winner.
Er waren dit jaar maar liefst vijf Nederlandse architecten genomineerd (zie KGK nummer 2 2020), waarvan er één in de prijzen viel: het stadsarchief Delft; een
project van Gottlieb Paludan Architects
(DK) en Office Winhov (NL). Zij wonnen de prijs in de categorie Working Together. Een stadsarchief heeft de enigszins tegenstrijdige taak om waardevolle documenten te beschermen tegen invloeden van buitenaf en ze tegelijkertijd toegankelijk te maken voor het publiek. Dit nieuwe gebouw combineert deze twee functies in de vorm van een enorme, geabstraheerde boekenplank. Het Stadsarchief Delft is opgedeeld in twee delen: een Lvormige plint met daarin de studiezalen, cafetaria en kantoren, en daarboven een gesloten kubus met het archief. In overeenstemming met zijn publieke functie is de lichte
Katowice, Universiteit van Silezië, faculteit voor Radio en TV (Fotograaf: Adrià Goula)
betonnen sokkel volledig omgeven door verdiepingshoge raamopeningen. De volledig gesloten gevels van de archiefruimte doen met hun geometrische ordening een beetje denken aan een boekenplank: slanke platen van geprefabriceerde betondelen vormen de ‘planken’ waartussen op verschillende lengtes bakstenen pilasters uitsteken die wel wat op boekruggen lijken.
Sharing Public Spaces
Katowice in Polen was ooit een mondaine, maar tegelijk industriestad, omgeven door kolenmijnen, staalfabrieken, gieterijen en steenfabrieken voor grote boulevards. In de jaren veertig werd het verwoest en werden de oude stadsstraten met veel aantrekkelijke gebouwen afgebroken. Tegenwoordig staat de stad bekend om zijn cultuur in plaats van mijnbouw. In het centrum ligt een
Maya Somaiya-bibliotheek (Fotograaf: Edmund Sumner)
donkere huurkazerne die is gerenoveerd, voorzien van bakstenen gevels en nu onderdak biedt aan de Universiteit van Silezië, faculteit voor Radio en TV. De bij de renovatie betrokken architecten Architects BAAS Arquitectura (Spanje) en Grupa 5 architekci (Polen)
en Maleccy biuro projektowe (Poland)
kozen voor een donkere bakstenen ‘omhulling’ die refereert aan de originele negentiendeeeuwse gebouwen en het industriele verkleden van de stad. Volgens de jury laten de architecten met dit project zien hoe een gebouw in het stadscentrum innovatief kan zijn en tegelijkertijd een bewaker en vertolker van het verleden. Dit is een beklijvend ontwerp en een perfecte setting voor filmstudenten. Het leverde de betrokken architecten de Brick20 Grand Prize en categorieprijs Sharing Public Spaces op.
Outside the Box
De Maya Somaiyabibliotheek is een splinternieuw gebouw voor de Shri Sharda English Medium School in Kopargaon, Maharashtra, een deelstaat in WestIndia. Sameep Padora en zijn studio in Mumbai hebben in in Kopargaon een bakstenen constructie gemaakt die ‘uit de grond lijkt te groeien.’ Het loopt in een vloeiende vorm omhoog, vormt dan de overspanning van de bibliotheek en buigt dan weer terug naar de grond. De vorm van het dak is gemaakt en
gevormd met drie lagen, dunne 32 millimeter bakstenen tegels. De samengestelde rondingen van de structuur zijn mogelijk gemaakt met behulp van een 3Dcomputermodelleringssysteem.
Iturbide Studio Het project ‘Iturbide Studio’ van TALLER|Mauricio Rocha + Gabriela Carrillo,
Mexico won de prijs in de categorie ‘Feeling at Home.’ Graciela Iturbide is een Mexicaanse fotograaf, die bekend is geworden door zwartwitfoto’s van Mexicaanse boerinnen. Ze gaf haar zoon Mauricio Rocha, die samen met Gabriela Carrillo de Taller de Arquitectura runt, opdracht om een bijzonder atelier te bouwen op een leeg perceel in de directe omgeving van het huis. Er was één voorwaarde: het gebouw moest worden gemaakt van baksteen. En zo bouwden de architecten een bakstenen torentje van drie verdiepingen, helemaal opgetrokken van bakstenen. Het gebouw bestaat uit drie gestapelde kamers van 28 vierkante meter, en is aan de noord en zuidzijde geflankeerd door een patio. Alle kamers openen via schuiframen ter grootte van de muur naar de twee binnenplaatsen. Alle muren zijn gemaakt van roodbruine, handgemaakte bakstenen van een fabrikant in Puebla, 150 kilometer verderop. Een dubbele rij platte, lange stenen in een asymmetrisch halfsteensverband wordt afgewisseld met een reeks twee keer zo dikke, staande stenen.
Living Together Het project Prototype Village House in Rwanda (Rafi Segal en het Massachusetts Institute of Technology (MIT) Rwanda
Workshop Team, USA) werd Winnaar in de Living Together. Rwanda is het dichtstbevolkte land van het Afrikaanse continent, maar tegelijk ook zeer landelijk. Slechts 26 procent van de inwoners woont in steden. Buiten de stedelijke gebieden bedekt een uitgestrektheid van kleine huizen het heuvelachtige landschap. Het land is bezaaid met traditionele dorpjes die ook modernisering en uitbreiding vragen. En zo bestaat er sinds 2013 een staatsprogramma ter bevordering van dorpsontwikkeling. Maar die projecten zijn vaak duur en niet altijd even efficiënt. Als alternatief voerde een team van MIT Africastudenten onder leiding van professor Rafi Segal een project van drie weken uit in het dorp Mageragere. Samen met dorpelingen en lokale arbeiders werkten ze een prototype uit voor een betaalbaar huis dat helemaal is afgestemd op de Rwandese behoeften. In tegenstelling tot de meeste Rwandese dorpshuizen, was het niet bekleed met in de zon gedroogde stenen, maar met duurzamere rode baksteen.
Can Jaime I n’Isabelle
Met het project Can Jaime I n’Isabelle hebben de architecten van TEd’A arquitectes (Spanje) een eigentijdse interpretatie gemaakt van de traditionele hofwoningen van Mallorca. De klassieke hofwoningen zijn grotendeels van buitenaf afgesloten en herbergen een verscheidenheid aan ruimtes, paden, planten, open en overdekte plaatsen: arcades, portieken, terrassen. TEd’A arquitectes gebruiken dit type ook om het huis in het landschap te passen. Het constructieontwerp en de bouwmaterialen zijn zo toegepast en op elkaar afgestemd, dat de binnenruimtes eruitzien als naar binnen getrokken buitenruimtes en andersom. De muren zijn deels gemaakt van bakstenen. Het leverde TEd’A arquitectes een speciale prijs op in de categorie Feeling at Home.
Wienerberger>
Iturbide Studio Architecten, Mexico (Fotograaf: Rafael Gamo)
Vermalen mosselschelpen in de 3D-printer
Marita Sauerwein maakte met een 3Dprinter een vaas en een haarclip van gemalen mosselschelpen en met suiker en alginaat als bindmiddel. Met deze prototypes toont ze aan dat 3Dprinten met lokaal geproduceerde duurzame en natuurlijke grondstoffen een haalbare optie is in een circulaire economie. Het vraagt echter wel om een heel andere kijk op het ontwerpproces. De ontwerpster promoveerde op woensdag 14 oktober bij de TU Delft met de dissertatie onder de titel ‘Additive Manufacturing for Design in a Circular Economy.’ Mosselschelpen zijn in Nederland ruimschoots voorhanden. Jaarlijks wordt in Nederland 55 miljoen kilo mosselen geoogst. Daarvan blijft 20 miljoen kilo afval over. Wat als je die berg materiaal nuttig kunt gebruiken, en zelfs hergebruiken? Sauerwein onderzocht wat er nodig is om dit soort nieuwe materialen te kunnen inzetten bij 3Dprinten, en deed dat door te experimenteren met materialen, prototypes te ontwerpen en daadwerkelijk te produceren.
Verbinden en opnieuw printen
Een belangrijke voorwaarde voor praktisch gebruik in een circulaire economie is dat de gebruikte producten en materialen zonder kwaliteitsverlies hergebruikt kunnen worden. In dit geval kunnen de prototypes zonder kwaliteitsverlies eenvoudigweg worden opgelost tot een pasta die weer te gebruiken is in de 3Dprinter. De belangrijkste vondst van Sauerwein was dan ook het bindmiddel. De verbindingen die met de mosselschelpen en het alginaat worden gemaakt, zijn volledig omkeerbaar, en dus te hergebruiken voor een ander productontwerp zonder kwaliteitsverlies. Daarnaast worden met alginaat geprinte objecten buigbaar wanneer ze nat worden, wat weer nieuwe mogelijkheden biedt om bijvoorbeeld een precies passende haarklem te maken. Een en ander vraagt volgens de promovendus wel om een andere kijk op ontwerpen en op de levenscyclus van een product. Bij het ontwerp zal al rekening moeten worden gehouden met de vraag hoe straks producten en materialen weer opnieuw kunnen worden gebruikt.
TU Delft>
Zie ook: Wat kunnen mosselen ons leren over een circulaire economie?>
Het artikel ‘Additive Manufacturing for Design in a Circular Economy’ is online>
Diepzeespons als inspiratiebron voor betere constructies
Onderzoekers van de Harvard John A. Paulson School of Engineering and Applied Sciences (SEAS) denken dat de skeletten van zeesponzen kunnen dienen als inspiratie voor sterkere en hogere gebouwen, langere bruggen en lichtere ruimtevaartuigen. In een artikel gepubliceerd in Nature Materials, laten ze zien dat de diagonaal versterkte, roostervormige skeletstructuur van Euplectella aspergillum, een diepzeespons, een hogere sterkte/gewichtsverhouding heeft dan de traditionele roosterontwerpen die al eeuwenlang worden gebruikt bij de bouw van gebouwen en bruggen. Ze ontdekten dat de diagonale versterkingsconstructie van het sponsskelet de hoogste knikweerstand behaalt voor een beperkte hoeveelheid materiaal. Dat zou kunnen betekenen dat er sterkere en veerkrachtigere structuren kunnen worden gemaakt, door op een intelligente manier materiaal te herschikken. Wellicht kan deze biologisch geïnspireerde geometrie worden gebruikt voor het ontwerpen van lichtere, sterkere constructies voor een breed scala aan toepassingen. Het gebruik van diagonale roosterarchitecturen, waarbij veel kleine, dicht bij elkaar geplaatste diagonale balken worden gebruikt om de toegepaste belastingen gelijkmatig te verdelen is oud.
Euplectella aspergillum
Het werd in het begin van de 19e eeuw gepatenteerd door de architect en civiel ingenieur, Ithiel Town, die een methode zocht om stevige bruggen te maken van lichtgewicht en goedkope materialen. De methode van Town is zeker kosteneffectief en functioneel, maar niet geoptimaliseerd. Zou biogeïnspireerde architectuur de weg kunnen banen voor sterkere, lichtere constructies?
Euplectella aspergillum, ook wel ‘Venusmandje genoemd’, maakt gebruik van twee sets parallelle diagonale skeletsteunen, die elkaar kruisen en versmolten zijn met een onderliggend vierkant raster, waardoor er een robuust en schaakbordachtig patroon ontstaat. In simulaties en experimenten maakten de onderzoekers dit ontwerp na en vergeleken ze de skeletarchitectuur van de spons met bestaande roostergeometrieën. Het ontwerp van de spons presteerde beter dan alle anderen, en bleek bestand tegen zwaardere belastingen zonder te knikken. De onderzoekers toonden aan dat de gepaarde parallelle gekruiste diagonale structuur de totale structurele sterkte met meer dan 20 procent verbeterde, zonder dat er extra materiaal nodig was om dit effect te bereiken. Het Harvard Office of Technology Development heeft inmiddels het intellectuele eigendom van dit project beschermd en onderzoekt nu de mogelijkheden voor commercialisering.
Het artikel werd in september gepubliceerd door Nature Materials, onder de titel ‘Mechanically robust lattices inspired by deep-sea glass sponzen’ en geschreven door Matheus C.Fernandes, Joanna Aizenberg, James C.Weaver & Katia Bertoldi, John A.Paulson School of Engineering en Applied Sciences, Harvard University, Cambridge, MA, VS.