quick scan flora en fauna dijk westzijde mond Eemshaven
Dillerop natuuradvies
Colofon: Opdrachtgever: Contactpersoon: Veldwerk: Tekst en fotoâ€&#x;s: Projectnummer:
Alert Solutions B.V. Dhr. P. van der Vliet Dillerop natuuradvies (augustus 2009) Dillerop natuuradvies FF-007
natuuronderzoek en ecologische advisering
Postadres: Telefoon: E-mail: Website:
Hoofdweg 80, 9626 AH Schildwolde 06 - 5146838 info@dilleropnatuuradvies.nl www.dilleropnatuuradvies.nl
Overname van gegevens uit dit rapport is toegedaan met bronvermelding. Dillerop natuuradvies is niet aansprakelijk voor gevolgschade, noch voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Dillerop natuuradvies; opdrachtgever vrijwaart Dillerop natuuradvies voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.
2
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Quick scan en voortoets 1.3 Bronnenonderzoek 1.4 Terreinbezoek 1.5 Expert judgement 1.6 Beschrijving locatie en werkzaamheden
4 4 4 4 4 4 5
2
Wettelijk kader 2.1 Waddenzee en de kwelders van de noordkust van Groningen 2.2 Natuurbeschermingswet 2.3 De Vogelrichtlijn 2.4 De Habitatrichtlijn 2.5 De Flora- en faunawet 2.6 Rode Lijst-soorten
6 6 6 7 7 8 9
3
Resultaten 3.1 Flora 3.2 AmfibieĂŤn, reptielen en vissen 3.3 Zoogdieren 3.4 Vogels 3.5 Ongewervelden
10 10 10 10 10 10
4
Conclusies
11
5
Literatuur
12
Bijlagen 1 Kaart Natura 2000 (Habitat- en Vogelrichtlijngebied) 2 Tabel 1-, 2- en 3-soorten Flora- en faunawet 3 Kaart installatieplan meetsysteem
3
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van Alert Solutions B.V. is door Dillerop natuuradvies een quick-scan en voortoets uitgevoerd in verband met het aanbrengen van een monitoringssysteem in een deel van de dijk aan de westzijde van de mond van de Eemshaven. In verband met de Flora- en faunawet en de geldende regelgeving in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, is het noodzakelijk om vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen en/of andere activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats. In dit rapport wordt verslag gedaan van de bevindingen. 1.2. Quick scan en voortoets De quick scan en voortoets betreffen een beoordeling van de huidige aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het plangebied, de functie van het plangebied en de directe omgeving voor deze soorten en de te verwachten effecten van de voorgenomen ingreep op de beschermde soorten. De quick scan vindt plaats op grond van een bronnenonderzoek, een terreinbezoek en een expert judgement. 1.3. Bronnenonderzoek Het bronnenonderzoek gaat uit van bestaande en beschikbare gegevens. Voor een actueel overzicht van beschermde soorten die in de regio voorkomen, is het Natuurloket op internet (www.natuurloket.nl) bezocht en zijn diverse verspreidingsatlassen van relevante soortgroepen en Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGOâ€&#x;s) geraadpleegd. 1.4 Terreinbezoek De locatie waar de werkzaamheden plaatsvinden is bezocht op 2 augustus 2009. Tijdens het bezoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of afwezigheid van beschermde soorten. Het betreft zicht- en geluidswaarneming en sporenonderzoek (naar nesten, pootafdrukken, holen, uitwerpselen, etc.). 1.5 Expert judgement De quick scan is een momentopname, die in beperkte mate uitsluitsel kan geven over de afwezigheid van soorten. De quick scan houdt geen veldinventarisatie in, die meerdere (seizoensgebonden) opnamerondes bevat. Daarom is een expert judgement nodig om de geschiktheid van het plangebied voor mogelijk voorkomende soorten te beoordelen. Als de beschikbare gegevens onvoldoende zijn om tot een goede beoordeling te kunnen komen, zal dit expliciet in dit rapport worden aangegeven.
4
1.6 Beschrijving locatie en werkzaamheden De locatie waar de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden is op een deel van de dijk aan de westzijde van de mond van de Eemshaven (industriegebied), lopende vanaf de radarpost tot bijna aan de westelijke pier (ongeveer 600 meter lang). In de dijk wordt via het aanbrengen van boorgaten een monitoringssysteem ge誰nstalleerd (zie kaartje in bijlage 3) en worden de boorgaten vervolgens afgevuld. Tot slot zullen de kabels voor onderlinge verbinding vlak onder het maaiveld op de dijk worden weggewerkt in daarvoor te graven kabelsleuven. De kabels hebben een diameter van 8 tot 15mm. De boorgaten hebben een beperkte diameter van circa 65mm. De uitvoering van de werkzaamheden is gepland voor begin september 2009 en zal circa 3 dagen in beslag nemen. De locatie bevindt zich volgens de topografische dienst Emmen in atlasblok 0346 (kilometerhok 15) en 03-47 (kilometerhok 11).
Locatie werkzaamheden.
Detailkaartje (Alert Solutions).
5
2. Wettelijk kader 2.1 Waddenzee en de kwelders van de noordkust van Groningen In 1981 en 1982 zijn de Waddenzee en de kwelders van de noordkust van Groningen in het kader van de Natuurbeschermingswet aangewezen als respectievelijk staatsnatuurmonument en beschermd natuurmonument. In 1991 zijn genoemde gebieden aangewezen als speciale beschermingszones in het kader van de Europese Vogelrichtlijn. In 2003 zijn genoemde gebieden tevens aangemeld als Habitatrichtlijngebied. De aanwijzing tot speciale beschermingszone houdt in dat wanneer een project of andere activiteit niet verband houdt met of noodzakelijk is voor het beheer van de natuurwaarden, bekeken dient te worden of dit gevolgen kan hebben voor de waarden die in de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende gebied genoemd zijn. Wanneer er sprake is van significante negatieve gevolgen ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen dient onderzocht te worden of er alternatieven zijn die niet significante negatieve gevolgen hebben (Europese commissie 2000). Hierbij geldt het voorzorgsprincipe: bij onduidelijkheden mag uit voorzorg het project of de activiteit niet plaatsvinden. Het Eemshavengebied zelf is niet aangewezen als speciale beschermingszone, maar grenst daar direct aan. Hierdoor bestaat de verplichting bij de inrichting van het havengebied de externe werking van genoemde richtlijngebieden in beschouwing te nemen. De Nederlandse Natuurbeschermingswet moet de bescherming van natuurgebieden volgens de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving vastleggen, maar deed dit lange tijd niet voldoende. In 2001 is daarom een wetsvoorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet (NBwet) 1998 aangeboden aan de Tweede kamer. Deze heeft de wetswijziging begin 2004 behandeld. Per 1 oktober is de nieuwe wet in werking getreden. De vernieuwde NBwet 1998 richt zich enkel op gebiedsbescherming. De verplichtingen voor soortbescherming zijn overgenomen door de Flora- en faunawet (zie 2.5). 2.2 Natuurbeschermingswet Nederland kreeg in 1967 voor het eerst een Natuurbeschermingswet. Deze wet maakte het mogelijk om natuurgebieden en soorten te beschermen. Op den duur voldeed de wet niet meer aan de eisen die internationale verdragen en Europese verordeningen stellen aan natuurbescherming. In 1998 is een nieuwe Natuurbeschermingswet gemaakt die alleen gericht is op gebiedsbescherming. De bescherming van soorten is geregeld in de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet 1998 is op 1 oktober 2005 gewijzigd. Sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden), Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningsplicht. Hierdoor is in Nederland een zorgvuldige afweging gegarandeerd bij projecten die gevolgen kunnen hebben voor natuurgebieden. Meestal verlenen de provincies de vergunningen, insommige gevallen doet het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) dit. Op 1 februari 2009 is de wet opnieuw gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op het zogenoemde 'bestaand gebruik'. Hieronder vallen activiteiten in en om beschermde Natura 2000-gebieden die al plaatshadden voordat een gebied als beschermd gebied is aangewezen. De wijziging is met name van belang voor provincies (als bevoegd gezag) en voor burgers en bedrijven met bestaand gebruik. De wijzigingen zijn gericht op verbetering van de werking van de wet in de praktijk en verbetering van de aansluiting van de wet bij de Habitatrichtlijn.
6
2.3 De Vogelrichtlijn De Europese Vogelrichtlijn kent twee componenten ter bescherming van vogels, namelijk de soortbescherming en de gebiedsbescherming. In de Nederlandse wetgeving is de bescherming van soorten verwerkt in de Flora- en faunawet (zie 2.5), waarbij vrijwel alle vogels zijn beschermd. In het kader van de gebiedsbescherming is de Waddenzee aangewezen als Vogelrichtlijngebied. De aanwijzing is gebaseerd op het feit dat het gebied een essentiĂŤle functie vervult voor 1% van de internationale populatiegrootte van (een) soort(en), de zogenaamde 1% norm. Een gebied waar deze 1% norm wordt gehaald wordt internationaal beschouwd als een belangrijk gebied. Het Vogelrichtlijngebied Waddenzee is essentieel als broedgebied en/of als rust- en foerageergebied voor vele broedvogelsoorten, winter- en trekvogels. Bij de aanwijzing van een vogelrichtlijngebied wordt aangegeven voor welke soorten het gebied speciaal van belang is. De soorten zijn aangeduid als kwalificerende en overige relevante soorten. Specifiek voor de Groninger Waddenkust zijn de volgende soorten als kwalificerend aangemerkt: Kluut (broedend), Noorse stern (broedend), Kleine zwaan, Grauwe gans, Brandgans, Rotgans, Bergeend, Pijlstaart, Scholekster, Zilverplevier, Bonte strandloper, Rosse grutto, Wulp en Tureluur. Ook relevant voor de aanwijzing zijn de aanwezigheid van Visdief (broedend), Aalscholver, Lepelaar, Smient, Slechtvalk, Bontbekplevier, Goudplevier, Zwarte ruiter en Steenloper. 2.4 De Habitatrichtlijn De Europese Habitatrichtlijn is eveneens verwerkt in de Flora- en faunawet, In bijlage IV van de Habitatrichtlijn zijn soorten opgenomen die strikt dienen te worden beschermd. Deze soorten zijn terecht gekomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet (zie onder). De Waddenzee is formeel aangemeld als Habitatrichtlijngebied (Natura 2000, nummers NL1000001 + NL9801001) vanwege de betekenis voor de volgende habitattypen en soorten: Habitattypen H1110 Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken H1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten H1310 Eenjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia spp. en andere zoutminnende soorten H1320 Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae) H1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae H2110 Embryonale wandelende duinen H2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (witte duinen) H2130 Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (grijze duinen) H2160 Duinen met HippophaĂŤ rhamnoides H2190 Vochtige duinvalleien Habitatrichtlijnsoorten H1014 Nauwe korfslak H1095 Zeeprik H1099 Rivierprik H1103 Fint H1364 Grijze zeehond H1365 Gewone zeehond Het habitatrichtlijngebied Waddenzee bestaat uit verschillende deelgebieden, waaronder de kwelders van de noordkust van Groningen. Het Eemshavengebied ligt volledig buiten het Habitatrichtlijngebied, maar grenst direct aan de aangewezen kwelders.
7
2.5 Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel een zorgplicht als verbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende planten en dieren en hun leefomgeving, voor iedereen en in alle gevallen. Verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het „nee, tenzij‟-principe. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn (zie onderstaand kader). Verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet Artikel 8: Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11:
Artikel 12: Artikel 13:
Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op een andere manier van de groeiplaats verwijderen van beschermde planten. Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde dieren. Het opzettelijk verontrusten van beschermde dieren. Het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde dieren. Het zoeken, beschadigen, of uit het nest halen van eieren van beschermde dieren. Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van beschermde planten en dieren.
Artikel 75 bepaalt dat vrijstellingen en ontheffingen van deze verbodsbepalingen kunnen worden verleend. Het toetsingskader is begin 2005 gewijzigd door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur, doorgaans aangeduid als de AMvB, artikel 75. Er gelden verschillende regels voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ingrepen en die in het kader van bestendig gebruik en beheer. Er bestaan drie verschillende groepen beschermde soorten: Tabel 1. Algemene beschermde soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer. Ontheffing ten behoeve van andere activiteiten kan worden verleend, mits de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is („lichte toetsing‟). Tabel 2. Middelzwaar-beschermde soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting en van bestendig gebruik en beheer, als op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Anders is ontheffing noodzakelijk, na lichte toetsing. Tabel 3. Zwaar-beschermde soorten Dit zijn alle vogelsoorten en planten- en diersoorten vermeld in bijlage IV van de Habitatrichtlijn of in bijlage 1 van de AMvB, artikel 75. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling, mits men werkt op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Voor verstoring (met wezenlijke invloed) van deze soorten kan geen vrijstelling of ontheffing worden verkregen. Voor ruimtelijke ingrepen is altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Deze kan worden verleend na een uitgebreide toetsing.
8
De uitgebreide toetsing houdt in dat ontheffing alleen kan worden verleend als: 1. 2. 3. 4.
Er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; Er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is; Er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang; Er zorgvuldig wordt gehandeld.
Bestendig gebruik, bestendig beheer en onderhoud in de bosbouw en landbouw en uitvoering in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling worden genoemd als openbaar belang. Zorgvuldig handelen betekent het actief optreden om alle mogelijke schade aan een soort te voorkomen, zodanig dat geen wezenlijke negatieve invloed op de relevante populatie van de soort optreedt. Mitigatie (het vermijden of verzachten van negatieve effecten) en compensatie (het aanbieden van vervangend leefgebied) kunnen deel uitmaken van zorgvuldig handelen.
Samenvatting toetsingskader Flora- en faunawet Het toetsingskader van de Flora- en faunawet voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting en bestendig gebruik en beheer luidt: 1. Komen er soorten uit Tabel 1 voor: hiervoor geldt een vrijstelling. Alleen de zorgplicht is van toepassing. 2. Komen er soorten uit Tabel 2 voor, dan geldt een vrijstelling (mits gedragscode) of moet een ontheffing worden aangevraagd (lichte toetsing). 3. Komen er soorten uit Tabel 3 voor, dan geldt een vrijstelling voor bestendig gebruik en beheer (mits gedragscode, niet voor artikel 10). In overige gevallen is altijd een ontheffing nodig (uitgebreide toetsing).
2.6 Rode lijsten De Minister van LNV heeft ter uitvoering van de bepalingen in artikelen 1 en 3 van het Verdrag van Bern een aantal Rode lijsten voor bedreigde en kwetsbare soorten planten en dieren gepubliceerd (Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van TRCJ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijst flora en fauna). Voor Rode Lijst-soorten heeft de overheid zich verplicht onderzoek en werkzaamheden te bevorderen die nodig zijn voor bescherming en beheer. Het voorkomen van een soort op de Rode Lijst heeft geen wettelijke beschermingsstatus tot gevolg. Opname op de Rode Lijst zegt alleen iets over de zeldzaamheid en populatieontwikkelingen van de betreffende soorten.
9
3. Resultaten 3.1 Flora Op de dijk waar de werkzaamheden plaatsvinden zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Als gevolg van de werkzaamheden worden geen effecten verwacht. De dijk wordt intensief beheerd met o.a. schapen.
Intensieve begrazing door schapen. 3.2 Amfibieën, reptielen en vissen Niet van toepassing. 3.3 Zoogdieren Op de dijk waar de werkzaamheden plaatsvinden zijn geen beschermde zoogdieren aangetroffen. Als gevolg van de werkzaamheden worden geen effecten verwacht. 3.4 Vogels Tijdens het veldbezoek (buiten / nagenoeg aflopend broedseizoen) zijn op de locatie waar de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden alleen langsvliegende vogelsoorten zoals; Scholekster, Grote Mantelmeeuw, Kokmeeuw, Oever- en Boerenzwaluw en een groepje Spreeuwen en Eidereenden ver op zee waargenomen. Op de dijk komen geen broedvogels voor. Binnendijks bij het naastgelegen plasje is een zingende Grasmus gehoord. Als gevolg van het feit dat de voorgenomen werkzaamheden op de dijk buiten het broedseizoen plaatsvinden worden hier geen effecten verwacht. Daarnaast zijn op en in de directe omgeving van de locatie geen „vaste rust- of verblijfplaatsen‟ aangetroffen; ook hier zijn geen effecten te verwachten. Vanwege de op de dijk aanwezige windmolens is dit voor vogels geen aantrekkelijke rust- of slaapplaats. 3.5 Ongewervelden Deze groep is volgens het Natuurloket niet tot slecht onderzocht. Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden worden er geen effecten verwacht.
10
4. Conclusies Beoordeling Flora- en faunawet Op de dijk zijn geen beschermde plant- en diersoorten aangetroffen die voorkomen in tabel 1- 3 van de Flora- en faunawet. Als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden worden dan ook geen negatieve effecten verwacht. Er worden geen verbodsbepalingen overtreden en een ontheffing volgens artikel 75 van de Flora- en faunawet wordt daarom niet nodig geacht. Vanuit de Flora- en faunawet worden ten aanzien van vogels eveneens geen verbodsbepalingen overtreden door de beoogde werkzaamheden. De activiteiten vinden buiten het broedseizoen plaats. Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998 De voorgenomen werkzaamheden, het aanbrengen van een meetsysteem in de dijk, zullen niet leiden tot negatieve effecten in het Natura 2000-gebied “Waddenzee� en de instandhoudingsdoelstellingen. Er is dus geen sprake van een significante aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen. Habitatrichtlijnsoorten Niet van toepassing. Vogelrichtlijnsoorten Broedvogels Niet van toepassing, gezien het feit dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden. Niet-broedvogels Soorten als steltlopers, eenden, ganzen etc. die de kwelders gebruiken als foerageer-, slaap- en rustplaats zullen niet of minimaal verstoord worden door de werkzaamheden of anderszins. Daarvoor vinden de werkzaamheden plaats op een te grote afstand waar zich de meeste vogels ophouden.
11
5. Literatuur Bergmans, W. en A. Zuiderwijk, 1986; Atlas van de Nederlandse Amfibieën en Reptielen. Vijfde herpetogeografisch Verslag. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging en Nederlandse Vereniging voor Herpetologie en Terrariumkunde “Lacerta”. Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, 1992; Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. Dijk A.J. van, F. Hustings & M. van der Weide, 2004; Handleiding Landelijk Soortonderzoek Broedvogels, SOVON, Beek-Ubbergen. Limpens, H., K. Mostert & W. Bongers, 1997; Atlas van de Nederlandse vleermuizen (2e druk). LNV, 2004, Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, november 2004. Besluit TRCJZ/ 2004/ 5727, houdende vaststelling van Rode lijsten flora en fauna. Gepubliceerd in de Staatscourant van 11 november 2004, nr. 218. Meijden, R. van der, 1999, Heukels‟ Interactieve Flora van Nederland. SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002; Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5. Ministerie LNV, 2005 Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten. De Flora- en faunawet in de praktijk, informatie over vrijstellingen, ontheffingen en gedragscodes. Natuurloket, website met per kilometerhok gegevens over de aanwezigheid van planten en dieren in Nederland, www.natuurloket.nl SOVON Vogelonderzoek Nederland, www.sovon.nl RAVON, Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland, www.ravon.nl De Vlinderstichting, www.vlinderstichting.nl Zoogdiervereniging VZZ, www.vzz.nl
12
Bijlage 1 Kaart Natura 2000 (Habitat- en vogelrichtlijngebied)
13
Bron: googelmaps / LNV-site. 14
Bijlage 2 Tabel 1-, 2- en 3-soorten Flora- en faunawet
15
Tabel 1: Algemene soorten Zoogdieren Aardmuis Bosmuis Dwergmuis Bunzing Dwergspitsmuis Egel Gewone bosspitsmuis Haas Hermelijn Huisspitsmuis Konijn Mol Ondergrondse woelmuis Ree Rosse woelmuis Tweekleurige bosspitsmuis Veldmuis Vos Wezel Woelrat
Microtus agrestis Apodemus sylvaticus Micromys minutus Mustela putorius Sorex minutus Erinaceus europeus Sorex araneus Lepus europeus Mustela erminea Crocidura russula Oryctolagus cuniculus Talpa europea Pitymys subterraneus Capreolus capreolus Clethrionomys glareolus Sorex coronatus Microtus arvalis Vulpes vulpes Mustela nivalis Arvicola terrestris
Reptielen en amfibieĂŤn Bruine kikker Gewone pad Middelste groene kikker Kleine watersalamander Meerkikker
Rana temporaria Bufo bufo Rana esculenta Triturus vulgaris Rana ridibunda
Mieren Behaarde rode bosmier Kale rode bosmier Stronkmier Zwartrugbosmier
Formica rufa Formica polyctena Formica truncorum Formica pratensis
Slakken Wijngaardslak
Helix pomatia
Vaatplanten Aardaker Akkerklokje Brede wespenorchis Breed klokje Dotterbloem Gewone vogelmelk Grasklokje Grote kaardenbol Kleine maagdenpalm Knikkende vogelmelk Koningsvaren Slanke sleutelbloem Zwanenbloem
Lathyrus tuberosus Campanula rapunculoides Epipactis helleborine Campanula latifolia Caltha palustris Ornithogalum umbellatum Campanula rotundifolia Dipsacus fullonum Vinca minor Ornithogalum nutans Osmunda regalis Primula elatior Butomus umbellatus
16
Tabel 2: Overige soorten Vogels
Alle inheemse vogelsoorten
Zoogdieren Damhert Edelhert Eekhoorn Grijze zeehond Grote bosmuis Steenmarter Wild zwijn
Dama dama Cervus elaphus Sciurus vulgaris Halichoerus grypus Apodemus flavicollis Martes foina Sus scrofa
Reptielen en amfibieĂŤn Alpenwatersalamander Levendbarende hagedis
Triturus alpestris Lacerta vivipara
Dagvlinders Moerasparelmoervlinder Vals heideblauwtje
Euphydryas aurinia Lycaeides idas
Vissen Bermpje Kleine modderkruiper Meerval Rivierdonderpad
Noemacheilus barbatulus Cobitis taenia Silurus glanis Cottus gobio
Vaatplanten Aangebrande orchis Aapjesorchis Beenbreek Bergklokje Bergnachtorchis Bijenorchis Blaasvaren Blauwe zeedistel Bleek bosvogeltje Bokkenorchis Brede orchis Bruinrode wespenorchis Daslook Dennenorchis Duitse gentiaan Franjegentiaan Geelgroene wespenorchis Gele helmbloem Gevlekte orchis Groene nachtorchis Groensteel Grote keverorchis Grote muggenorchis Gulden sleutelbloem Harlekijn Herfstschroeforchis Hondskruid Honingorchis Jeneverbes Klein glaskruid
Orchis ustulata Orchis simia Narthecium ossifragum Campanula rhomboidalis Platanthera chlorantha Ophrys apifera Cystopteris fragilis Eryngium maritimum Cephalantera damasonium Himantoglossum hircinum Dactylorhiza majalis majalis Epipactis atrorubens Allium ursinum Goodyera repens Gentianella germanica Gentianella ciliata Epipactis muelleri Pseudofumaria lutea Dactylorhiza maculata Coeloglossum viride Asplenium viride Listera ovata Gymnadenia conopsea Primula veris Orchis morio Spiranthes spiralis Anacamptis pyramidalis Herminium monorchis Juniperus communis Parietaria judaica
17
Kleine keverorchis Kleine zonnedauw Klokjesgentiaan Kluwenklokje Koraalwortel Kruisbladgentiaan Lange ereprijs Lange zonnedauw Mannetjesorchis Maretak Moeraswespenorchis Muurbloem Parnassia Pijlscheefkelk Poppenorchis Prachtklokje Purperorchis Rapunzelklokje Rechte driehoeksvaren Rietorchis Ronde zonnedauw Rood bosvogeltje Ruig klokje Schubvaren Slanke gentiaan Soldaatje Spaanse ruiter Steenanjer Steenbreekvaren Stengelloze sleutelbloem Stengelomvattend havikskruid Stijf hardgras Tongvaren Valkruid Veenmosorchis Veldgentiaan Veldsalie Vleeskleurige orchis Vliegenorchis Vogelnestje Voorjaarsadonis Wantsenorchis Waterdrieblad Weideklokje Welriekende nachtorchis Wilde gagel Wilde herfsttijloos Wilde kievitsbloem Wilde marjolein Wit bosvogeltje Witte muggenorchis Zinkviooltje Zomerklokje Zwartsteel
Listera cordata Drosera intermedia Gentiana pneumonanthe Campanula glomerata Corallorhiza trifida Gentiana cruciata Veronica longifola Drosera anglica Orchis mascula Viscum album Epipactis palustris Erysimum cheiri Parnassia palustris Arabis hirsuto sagittata Aceras anthropophorum Campanula persicifolia Orchis purpurea Campanula rapunculus Gymnocarpium robertianum Dactylorhiza majalis praetermissa Drosera rotundifolia Cephalanthera rubra Campanula trachelium Ceterach officinarum Gentianella amarella Orchis militaris Cirsium dissectum Dianthus deltoides Asplenium trichomanes Primula vulgaris Hieracium amplexicaule Catapodium rigidum Asplenium scolopendrium Arnica montana Hammarbya paludosa Gentianella campestris Salvia pratensis Dactylorhiza incarnata Ophrys insectifera Neottia nidus–avis Adonis vernalis Orchis coriophora Menyanthes trifoliata Campanula patula Platanthera bifolia Myrica gale Colchicum autumnale Fritillaria meleagris Origanum vulgare Cephalanthera longifolia Pseudorchis albida Viola lutea calaminaria Leucojum aestivum Asplenium adiantum–nigrum
Kevers Vliegend hert
Lucanus cervus
Kreeftachtigen Rivierkreeft
Astacus astacus
18
Tabel 3: soorten bijlage IV HR/bijlage 1 AMvB Zoogdieren Das Boommarter Eikelmuis Gewone zeehond Veldspitsmuis Waterspitsmuis
Meles meles Martes martes Eliomys quercinus Phoca vitulina Crocidura leucodon Neomys fodiens
Reptielen en amfibieĂŤn Adder Hazelworm Ringslang Vinpootsalamander Vuursalamander
Vipera berus Anguis fragilis Natrix natrix Triturus helveticus Salamandra salamandra
Vissen Beekprik Bittervoorn Elrits Gestippelde alver Grote modderkruiper Rivierprik
Lampetra planeri Rhodeus cericeus Phoxinus phoxinus Alburnoides bipunctatus Misgurnus fossilis Lampetra fluviatilis
Dagvlinders Bruin dikkopje Dwergblauwtje Dwergdikkopje Groot geaderd witje Grote ijsvogelvlinder Heideblauwtje Iepepage Kalkgraslanddikkopje Keizersmantel Klaverblauwtje Purperstreepparelmoervlinder Rode vuurvlinder Rouwmantel Tweekleurig hooibeestje Veenbesparelmoervlinder Veenhooibeestje Veldparelmoervlinder Woudparelmoervlinder Zilvervlek
Erynnis tages Cupido minimus Thymelicus acteon Aporia crataegi Limenitis populi Plebejus argus Strymonidia w–album Spialia sertorius Argynnis paphia Cyaniris semiargus Brenthis ino Palaeochrysophanus hippothoe Nymphalis antiopa Coenonympha arcania Bolaria aquilonais Coenonympha tullia Melitaea cinxia Melitaea diamina Clossiana euphrosyne
Vaatplanten Groot zeegras
Zostera marina
19
Tabel 3: soorten bijlage IV HR/bijlage 1 AMvB Bijlage IV HR Zoogdieren Baardvleermuis Bechstein‟s vleermuis Bever Bosvleermuis Brandt‟s vleermuis Bruinvis Euraziatische lynx Franjestaart Gewone dolfijn Gewone dwergvleermuis Gewone grootoorvleermuis Grijze grootoorvleermuis Grote hoefijzerneus Hamster Hazelmuis Ingekorven vleermuis Kleine dwergvleermuis Kleine hoefijzerneus Laatvlieger Meervleermuis Mopsvleermuis Nathusius‟ dwergvleermuis Noordse woelmuis Otter Rosse vleermuis Tuimelaar Tweekleurige vleermuis Vale vleermuis Watervleermuis Wilde kat Witflankdolfijn Witsnuitdolfijn
Myotis mystacinus Myotis bechsteinii Castor fiber Nyctalus leisleri Myotis brandtii Phocoena phocoena Lynx lynx Myotis nattereri Delphinus delphis Pipistrellus pipistrellus Plecotus auritus Plecotus austriacus Rhinolophus ferrumequinum Cricetus cricetus Muscardinus avellanarius Myotis emarginatus Pipistrellus pygmaeus Rhinolophus hipposideros Eptesicus serotinus Myotis dasycneme Barbastella barbastellus Pipistrellus nathusii Microtus oeconomus Lutra lutra Nyctalus noctula Tursiops truncatus Vespertilio murinus Myotis myotis Myotis daubentonii Felis silvestris Lagenorhynchus acutus Lagenorhynchus albirostris
Reptielen en amfibieën Boomkikker Geelbuikvuurpad Gladde slang Heikikker Kamsalamander Knoflookpad Muurhagedis Poelkikker Rugstreeppad Vroedmeesterpad Zandhagedis
Hyla arborea Bombina variegata Coronella austriacus Rana arvalis Triturus cristatus Pelobates fuscus Podarcis muralis Rana lessonae Bufo calamita Alytes obstetricans Lacerta agilis
20
Tabel 3: soorten bijlage IV HR/bijlage 1 AMvB Dagvlinders Donker pimpernelblauwtje Grote vuurvlinder Pimpernelblauwtje Tijmblauwtje Zilverstreephooibeestje
Maculinea nausithous Lycaena dispar Maculinea teleius Maculinea arion Coenonympha hero
Libellen Bronslibel Gaffellibel Gevlekte witsnuitlibel Groene glazenmaker Noordse winterjuffer Oostelijke witsnuitlibel Rivierrombout Sierlijke witsnuitlibel
Oxygastra curtisii Ophiogomphus cecilia Leucorrhinia pectoralis Aeshna viridis Sympecma paedisca Leucorrhinia albifrons Stylurus flavipes Leucorrhinia caudalis
Vissen Houting Steur
Conegonus oxyrrhynchus Acipenser sturio
Vaatplanten Drijvende waterweegbree Groenknolorchis Kruipend moerasscherm Zomerschroeforchis
Luronium natans Liparis loeselii Apium repens Spiranthes aestivalis
Kevers Brede geelrandwaterroofkever Gestreepte waterroofkever Heldenbok Juchtleerkever
Dytiscus latissimus Graphoderus bilineatus Cerambyx cerdo Osmoderma eremita
Tweekleppigen Bataafse stroommossel
Unio crassus
21
Bijlage 3 Kaart installatieplan meetsysteem
22
23